zondag 14 juli 2013

Een beestachtige week.

De mazelen. Arme kinderen. Omdat hun ouders min of meer geloofsgestoord zijn, moeten die kinderen maar lijden. Waar is de kinderbescherming als je hem nodig hebt.
En hoe leggen die ouders dat uit?

"Pietje, wij geloven in een god, die vindt dat jij lekker moet lijden aan de mazelen. Want vaccinaties zijn van de duivel."

 Volgens de bijbel heeft god de mens op aarde gezet, ieder met zijn eigen talent en taak. Waaronder dus mensen die in staat waren om vaccinaties uit te vinden.
Ik vraag me af wat god dan zou vinden van mensen die hun kind mishandelen door het bewust ziek te laten worden, terwijl er vaccinaties beschikbaar zijn.
Als ik god was, zou ik dat tuig mijn hemel uitflikkeren.

En het mooie is (of eigenlijk is het natuurlijk diepdroevig): die mensen leven om de een of andere reden allemaal in redelijk agrarische gebieden. En wat gebeurt er daar: men propt duizenden kippen in een hokje, om zo snel mogelijk lekker groot te worden. Om te voorkomen dat ze allemaal ziektes krijgen, geven ze ze antibiotica.
Ik herhaal dit: men geeft die kippen antibiotica om te voorkomen dat ze ziek worden.

Dit heb ik niet zelf verzonnen.

Dus een kind mag lijden aan de bof, polio, mazelen, rode hond, maar een kip mag niet ziek worden, want daar kan geld aan verdiend worden. En dat mag dan wel. Dus: volgens de god van die lui, is een kip meer waard dan een kind.


Het was afgelopen week flink bal in huize vanderWal-Coster.
Mijn stuitje speelde na drie jaar weer eens op, en omdat ik een uur moet rijden voordat ik een huisarts kan spreken, stelde ik het maar uit.
Woensdag ging het echt niet meer. Alle beweging deed me zeer, dus toch maar in de auto gekropen om mijn stuit aan de huisarts te laten zien. Ilse ging mee, voor het geval ik doorverwezen zou worden naar het ziekenhuis en gelijk geholpen kon worden.
Maar het liep anders.
De huisarts verwees me wel door naar het ziekenhuis, maar dan dat in Tiel. Dus terug.
Op de terugweg, werd Ilse niet goed. Iets met te hoge suiker en ketonen, of katonen. Nadat ze 3 kwartier heeft zitten bellen met allemaal instanties, is ze erin geslaagd om een spoedverwijzing voor de spoedeisende hulp in Tiel.
Daar werd ze gelijk aan de infusen gelegd, bloed werd geprikt, en de conclusie was: je had geen tien minuten later moeten komen. Dus die bellende verpleegkundigen, die haar maar rustig op het telefonisch spreekuur wilde laten wachten, hadden mijn vriendin bijna de dood ingeholpen. Lang leve de zorg...

En de conclusie voor wat betreft mijn stuit: "meneer over 4 weken hebben we misschien eens tijd om die ontstoken stuit te opereren. Leeft u maar lekker verder met de pijn. Komt goed."
Van de weeromstuit is dat abces zelf tot de conclusie gekomen dat hij maar beter een beetje leeg kan lopen. Zodat de druk niet al te veel pijn oplevert. Met als gevolg dat ik aan het redderen ben met kussens om op te zitten, verbanden om de troep een beetje op te vangen en badjes met biotex.
Desalniettemin gaat het mes in mijn stuitje. Dit is al de 2e keer in 3 jaar tijd dat er daar een abces zit, en nu is het welletjes.

Toen vond Claus het ineens tijd om de kuierlatten te nemen.
Midden in de nacht, kreeg ik ineens forse aandrang. Dus ik met mijn slaperige hoofd naar beneden, het toilet opzoeken.
En omdat het allemaal wat moeizaam ging (ga maar eens charmant zitten met een abces aan je stuit) dacht ik na afloop even een sigaretje te roken. Ik lette denk ik niet goed op, of ik zag Claus in het donker volslagen over het hoofd, dat kan ook, maar de volgende ochtend was Claus weg.
Dus in alle ongerustheid maar de dierenambulance en al dat soort lievelingen gebeld die zich over verloren dieren ontfermen, en hopen dat Claus (toch niet de meest slimme of handige kater) niet door 6 vrachtwagens overreden zou worden. Of door een holbewoner getrapt of vergiftigd. Of zou verzuipen in 1 van de vele sloten die tiel rijk is.

Dus in relatieve stilte van alles gedaan in het huis, en vooral: tot rust proberen te komen. Het was best een drukke tijd en een druk seizoen.
Net toen ik mijn nieuwe boek bijna uit had, besloot ik de deur (die we open lieten om Claus toch de mogelijkheid te geven om binnen te komen) dicht te doen. Slaapjestijd. En toen hoorde ik een verontwaardigde mauw. En jawel: daar lag hij dan. Gepikeerd dat de deur dichtzat. Koning Claus has returned.
Die klootzak heeft ons heel de dag in ongerustheid gelaten. In angst dat hij dood zou zijn, niet meer terug zou komen. Maar nee. Hij was er weer, had de dag van zijn leven, wilde naar binnen, en bliefde wel een knuffel, eten en rust.

Voorlopig hoop ik dat ik wat rust krijg. Maar dat gaat goed komen. Denk ik. Hoop ik.





zondag 7 juli 2013

improviseren

Het is alweer 6 jaar geleden dat ik als student mijn laatste stappen in het Amsterdams Conservatorium zette. Ik speelde tijdens mijn eindexamen keurig netjes, zoals het hoort, alle noten die er stonden, en dat met mijn idee van muziek en geluid. En dat niet geheel onverdienstelijk, getuige de commentaren van de jury.
Sindsdien ben ik eigenlijk overal aan het werk geweest, maar in de loop van de jaren is het echte klassieke spelen steeds meer naar de achtergrond gedrongen. Laat staan het soleren. Een paar solistische lijnen in een orkeststuk kan ik heel erg prima, maar voor een orkest staan, solo spelen, levert me de zenuwen op van hier tot het spreekwoordelijke Tokyo. Ik ga zweten, flap er onbetamelijkheden uit en de angst dat ik mijn trompet laat vallen is aldoor aanwezig.

Dat voor wat het echte klassieke spel betreft.
Maar dan kreeg ik ineens de opdracht om een leuk stukje te soleren in een arrangement van Oh, When the Saints. Nog voor ik "Jamaar" had uit kunnen spreken, was de opdrachtgever alweer vertrokken, met heel veel andere dingen aan zijn hoofd.
Daar stond ik dan. Mijn bek vol tanden, de adrenaline die een wee gevoel in de onderbuik gaf.

Eerst op mijn gemak eens wat bestaande opnames luisteren. Heel erg gave opnames, maar belachelijk onnavolgbare improvisaties. Partij erbij.
Ik zal grif toegeven dat ik voor wat de theorie betreft zeker niet een modelstudent was. Harmonieleer was me een gruwel, en pas de laatste jaren begin ik het een beetje door te krijgen. Maar de accoordsymbolen die ik in die partij aantrof, heb ik zeker weten niet gezien tijdens mijn harmonieleer lessen. Niet dat ik heel erg goed oplette toen, maar zoveel heb ik er toch wel van onthouden.
Uitzoek werk dus. Een Am6. Hoe zit dat? Is dat majeur, mineur? Roestige radartjes rammelen.
Toen ik alle accoorden had, ben ik gaan schrijven. En nog meer schrijven.
Is dat dan improviseren? Nee, ik denk het niet. Maar ik moest toch weten welke noten ik wel en niet kon spelen.
Gedurende dit proces heb ik regelmatig uitgeroepen dat er toch betere mensen waren die die solo konden weghengsten.
Hoe dan ook, bij de eerste repetitie, voelde ik me een volslagen kluns. Ik speelde namelijk exact dat wat ik in eerste instantie op had geschreven (op zich klopten de noten wel, maar het klonk zo houterig als een vastzittende toiletbril). Maar bij de volgende repetities begon ik dat los te laten, en meer mijn eigen ding te doen. En verrek: de reacties werden steeds positiever.
Dat is een opsteker. Nog steeds geloof ik niet echt dat ik kan improviseren. Er zijn collega's die dat veel beter in zich hebben, en meteen met de gegeven accoorden een heleboel kunnen. Die dat meteen snappen. Maar als ik de tijd krijg om wat uit te zoeken en een raamwerkje te maken, dan lukt het me dus best. (Dit raamwerkje kwam overigens tot stand met dank aan mijn onvolprezen Ilse).


Inmiddels is het ook al weer ruim een jaar geleden dat mijn moeder ging hemelen. Precies op die datum zat ik in Italie. Italie is het land van de pizza, pasta en op elke straathoek een kerk.
Ik had het die dag toch wel even moeilijk. Gelukkig was die dag min of meer vrij, zodat ik met een paar toffe collega's de stad in kon. Tussen de terrasjes, het shoppen en het eten door was er toch tijd om heel even een kerk in te schieten.
Niet dat ik veel met het geloof heb, zeg maar niks. En mijn moeder ook niet, maar een kaarsje opsteken, vond ik toch wel een mooi iets. Heel even stilstaan bij het feit dat.
Ook dat was improviseren, want als ik niet in Italie was geweest, had ik op een andere manier aandacht gegeven aan dat feit, en stiekem voel ik altijd een beetje een soort gene om een random kerk te enteren, terwijl ik voor de gemiddelde gelovige toch echt zo'n beetje de antichrist moet zijn, gezien mijn heidense levensstijl.
Ik heb dan altijd een beetje het gevoel dat mensen weten dat ik als ongelovige toch wel een beetje Jan-de-Behanger ben in zo'n kerk. En om dan ook nog eens een kaarsje aan te steken voor mijn dooie, ongelovige moeder, die volgens de regelen van de bijbel zou branden in de hel, is toch wat raar, niet?
Nu weet ik wel beter, want mijn moeder brandt helemaal niet in de hel. Die zit op een wolkje te kijken naar hoe ik (wij) het eraf brengen, vaak hoofdschuddend, soms instemmend knikkend, dus is dat kaarsje toch wel weer een leuk idee. 
 Dit overigens met dank aan Jurgen, Kobus, Ruben en Louis die me die dag op sleeptouw namen. Dat was fijn!




Bijzondere mensen, een observatie.

 Reizigers. Passagiers. Ze zijn er in alle soorten en maten. Het kleine kereltje van een jaar of 9, die de trap af kwam, zeulend met de veel...