woensdag 29 juli 2015

Ziek zijn deel twee en andere overpeinzingen.

Gisteren en vandaag, koud terug uit een matig warm Frankrijk, mocht ik me weer melden in het ziekenhuis.
Als eerste naar de dietist. Een zeer vriendelijke man, die gelijk al gecharmeerd was van Jente (die we dan ook exact voor dat doel mee hadden, los van het feit dat we geen oppas hadden geregeld). Een aantal nuttige tips, geen veranderingen, maar tips, gebaseerd op dat wat ik lekker vind. Kijk, daar kan je mee thuis komen.

Ettelijke uren later, een longfunctietest (uitstekend, gehaald, geen gekke dingen in die longen van mij) en een gesprek met de longarts. De man was een verademing (mooie woordspeling, zo bij een longarts). Ik kwam, hij zag en gezamenlijk overwonnen we. Dat wil zeggen: moeten we overwinnen. Want ik krijg dus vanaf deze week een drukmasker om mijn luchtwegen open te houden. Dat zal wennen zijn, dat zal vervelend zijn in het begin, maar eenmaal uitgerust, echt uitgerust, spring ik het spreekwoordelijke gat in de lucht. (Ook weer een wat rare uitdrukking, gezien de omstandigheden). Helaas is er niet alleen goed nieuws: om het apparaat en mezelf goed de tijd te geven, zijn er 8 weken nodig. Blij knikte ik de longarts toe. Fijn zo! Gaan we doen! Ik stak reeds mijn hand uit naar de man, en wilde vertrekken. Maaaarrrrrrr... 8 weken, waarin ik dus nog niet mag rijden. Mijn blije snuit, zakte een decimeter of wat naar beneden. Dat was even onverwacht. En onprettig. Nog 8 weken als een zoutzak naast mijn vrouw zitten die de startsleutel verwart met de stuurbediening van de radio. Let wel: mijn vrouw rijdt beter auto dan menig man in Nederland, maar ik wil zelf gewoon weer kunnen peddelen in het vooronder. Zelf weer de verrukkelijke weerstand van de versnellingspook voelen, en zelf mijn auto voelen accelereren. Bluh....

Door naar vandaag. In alle godsonmogelijke vroegte moest ik mij melden in het UMC. Want er moest een mri-scan gemaakt worden van mijn hersenpan. Ik heb dat nog nooit meegemaakt, dus het was een beetje wennen aan mijn omgeving.
Mijn kop werd ingesnoerd, ik kreeg oorpluggen in, en een koptelefoon op. Vervolgens werd ik dus die cylinder ingerold, om daar het erop volgende half uur lekker een beetje weg te doezelen, en te genieten van alle rare geluiden die dat apparaat weet uit te stoten. Van hele lelijke, wanstaltige pianoklanken, die rechtstreeks uit een horrorfilm afkomstig konden zijn, tot rare radar-achtig gepiep, uit "Das Boot".
Wat ik echt een onprettige sensatie vond, was dat het er soms op leek dat het apparaat mijn hele bovenlijf tussen tafel en wand wilde pletten, en mijn hoofd wilde uitpersen met de klemmen waar ik in lag.
Langzaam soesde ik weg, tot ik in de verte iemand iets hoorde zeggen. Of het allemaal goed ging. Pas na enkele seconden realiseerde ik me dat die vraag voor mij was, en ik wilde mijn duim opsteken. Dat lukte dus maar matig.

Vanmiddag bij de neurologe het gesprek. Er was niks gevonden in mijn hersenpan. Niks geks. Ik moet de vrouw argwanend aan hebben gekeken, want ze bevestigde nog een keer dat alles er volstrekt normaal uitzag.
Voor iemand als ik, is dat op zich al een wonderbaarlijke conclusie. Maar goed, het is aangetoond: mijn aangeboren lompheid, onhandigheid en soms zelfs wat onhebbelijkheid, heeft niks te maken met mijn verder goed functionerende brein. Want dat is het. Naar verhouding.

Over twee maanden weten we of dat drukmasker (daar is een heel moeilijke medische term voor, die kan ik maar niet onthouden) werkt, en of ik weer mag autorijden. Nu maar hopen dat ik dat ding snel in handen krijg.


Een dag of wat geleden schoot een tandarts voor 50.000 euro een tamme leeuw dood. "Jagen" noemt men dat. De leeuw was tam, want hij was niet mensenschuw, dus was het een koud kunstje om dat beest op de korrel te krijgen, er wat pijlen in te schieten, en hem vervolgens met een kogel het genadeschot te geven.
En daar had de man 2x mijn jaarsalaris voor over. Als het niet in- en intriest was, zou ik er hard om moeten lachen. Nu trokken mijn mondhoeken in ongelovige verbazing op.
Daar moet je nu net tandarts voor zijn. Ik bedoel: de man werkt voor de kost met mensen die ook niet bepaald schuw zijn, en naar je toekomen. Hij trekt links en rechts, hij boort her en der en slijpt wat af. Geen wonder dat zo'n stadsmens totaal niet in staat is tot het schieten van wild vee, dat wilde vee zou hem afschieten. Dus dan maar 50.000 euro dokken om een tamme leeuw te be"jagen".  Lafbek.
Overigens: er schijnen dus ook leeuwen speciaal gekweekt te worden voor dit soort "jagers". Die worden door argeloze toeristen handtam gemaakt, zien dus geen gevaar in de mens, en als ze groot en "gevaarlijk" zijn, wordt er weer een roedel veel te dikke westerse "jagers" uitgenodigd om á raison van vele malen mijn jaarsalaris weer even een "safari" te ondergaan en "heldhaftig" te poseren bij de door hun afgeschoten "wilde" leeuw. 

De reacties op social media liegen er niet om. Inmiddels kan de man zijn praktijk vaarwel zeggen, en de doodswensen richting de man zijn schering en inslag.

Maar... als er 700 vluchtelingen verzuipen, vieren we een feestje. Dan plukken we een foto van een verzopen kind van 5 en gebruiken dat als achtergrond, want dat is mooi.
En.... als er weer een partijtje bloeddiamanten in Antwerpen arriveert, zal niemand daar bij stilstaan, want het gemiddelde bruidssnolletje moet wel een glimmer aan de ring hebben.
Of...De zoveelste bestorming van de kanaaltunnel door volstrekt wanhopige mensen, dat negeren we lekker. Te moeilijk om over na te denken allemaal.
Die leeuw... Die tandarts. Dat is nieuws. Dat is belangrijk en vooral zoveel gemakkelijker om ons druk om te maken, dan de zaken die werkelijk om mensenlevens gaat, en die werkelijk het leven op aarde bezighouden. Het is makkelijker om boos te zijn op een totaal van de pot gerukte tandarts, dan eens diep in ons binnenste te kijken,  over waarom we feesten bij het zien van een verzopen kind, over waarom we ons blijkbaar niet wensen te gedragen, en dan boos worden op de politie.
En dus denk ik dat al die reaguurders die die tandarts doodwensen, gewoon totale hypocrieten zijn.

Maar dat is slechts mijn bescheiden mening.





maandag 6 juli 2015

Ziek zijn = balen.

Ziek zijn... Dat overkomt anderen. En mezelf wil(de) ik niet ziek noemen. Tuurlijk, ik heb wel eens een verkoudheidje, blaffen als een zeehond, een neus die de niagara watervallen naspeelt en wat hoofdpijn. Verder niks.

Slaapapnoe of apneu, dat krijg je niet van de ene op de andere dag. Dat is een proces dat erin sluipt, en bij nadere bestudering van mezelf: ik kamp al een jaar of vier met vage vermoeidheidsklachten.
Toen ik daarmee naar de arts ging, en mijn verhaal deed, was ik zelf al in de veronderstelling dat het kwam door de thuissituatie. Het runnen van 2 huishoudens, waarbij ik voor de ene regelmatig (2 tot 4 keer in de week) op en neer naar Limburg moest, plus de achterliggende oorzaken en stress, deed me denken dat het daar door kwam. De huisarts ging hier in mee, en schreef me slaappillen voor.
Die werkten niet. Nee, dat zal wel niet nee. Met enige regelmaat kwam ik tijdens mijn tochten op en neer op plekken waar ik nou net niet had moeten zijn. Stomweg een afslag gemist, of juist genomen, zodat ik in Belgie of Duitsland eindigde. En dat terwijl ik die route in mijn slaap zou kunnen rijden, om maar eens een wat wrange woordspeling te gebruiken.

Later begreep ik van Ilse dat ik zeer onrustig slaap en heel erg veel en luid snurk, en dus blijkbaar ook stop met ademen. Dat in combinatie met aanhoudende vermoeidheidsklachten, die almaar erger werden en worden, leidde ertoe dat ik maar eens met de huisarts ging babbelen. Die stuurde me door naar de KNO arts, die me doorstuurde naar de Neuroloog, die me onderzocht wil hebben bij de longarts en een MRI scan wil hebben van mijn hoofd. Alsof het niks is.

Inmiddels zijn we er dus achter dat ik per uur 105 ademstops heb. Bij 30 beschouwt men het als ernstig.
En de vermoeidheidsklachten zijn niet minder geworden, eerder meer.

Mensen die mij nog niet zo goed kennen, zullen het niet zo aan me merken: ik ben en blijf een botte lul, zo op zijn tijd. Maar mensen die mij wat beter kennen zullen het niet ontgaan zijn: ik ben een wat bottere lul dan ik al was.
En het is nog erger: Zoals alle baby's huilt Jente wel eens wat. En het is ook wel eens wat meer dan "wel eens wat", want ze heeft nogal eens last van haar buikje. En tot mijn verdriet, frustratie, onmacht, en noem maar op, merk ik dat ik heel slecht tegen haar gehuil kan. Nee, geen zorgen: ik gooi haar niet uit het raam, doe geen bezopen pogingen om haar door de plee te spoelen, noch zal ik haar smoren met een kussen. Maar op deze manier komt veel van de zorg op Ilse neer, en dat is voor haar zwaar, voor mij vervelend en voor Jente jammer. Ik kan haar als vader dan niet goed troosten, omdat ik van vermoeidheid een veel korter lontje heb. En ja, daar schaam ik me een beetje voor.
En ook Ilse moet het soms ontgelden. Een bot antwoord heeft mijn strot al verlaten, nog voor ik goed en wel heb kunnen nadenken. En ook daar schaam ik me een beetje voor.

De uitslag van de neuroloog was dus nogal fors: 105 keer bijna stikken in je slaap, is nu eenmaal niet heel handig. Het verklaart al wel veel, maar aangezien er zoveel specialisten bij betrokken zijn, gaat de communicatie niet echt helder, en was het mij dus ook niet duidelijk wat ik allemaal moet doen.
Ze had het erover (jammer dat dit soort gesprekken per telefoon gaan, want veel van de informatie is niet blijven hangen, en ook miste ik blijkbaar vitale informatie) dat ik niet meer moest roken, niet meer moest eten, drinken en autorijden. Ik nam het maar voor waar aan, want het was me niet heel duidelijk dat er al een diagnose was.
Vanmorgen bij de huisarts mijn bloeddruk laten meten, en toch maar even wat doorgevraagd. En daar kwam het hoge woord: ik mag niet auto rijden. Een absoluut verbod.
Kut.
KUT.
KUT
KUT 
Kwalitatief uitermate teleurstellend, deze verandering in mijn leven. Niet alleen ontneemt het mij mijn pleziertje (ik vind autorijden echt heel leuk, en een van de betere -zij het zelf bekostigde- secundaire arbeidsvoorwaarden) het levert in huize Coster ook nogal wat logistieke problemen op.
Braaf als ik (soms) ben, rij ik dus niet meer. Dat is zelfbescherming (want als ik brokken maak, dan ben ik niet verzekerd, want ik heb een medisch rijverbod en moet ik dus alles zelf betalen, maar ook omdat ik in dat geval linea recta ontslagen wordt, aangezien ik een medisch verbod overtrad, en dat kan niet, helemaal niet als je voor een politieorganisatie werkt) maar ook bescherming van mijn vrouw, kind en overige inwoners van Nederland. In het verkeer staat veiligheid voorop, zeker bij mij. Ik kon wel janken toen ik dat verbod kreeg.

Ik ben inmiddels op. De bodem van mijn reserves is wel zo'n beetje bereikt, en ik sta op het punt om door mijn hoeven te zakken. Dat krijg je ervan als je jarenlang klachten negeert, en er pas wat aan gaat doen op het moment dat het écht niet meer gaat. Om te moeten zeggen dat ik ziek ben, waarbij het enige symptoom moeheid in het kwadraat is, is voor mij ook wel een beetje een afgang of zo. Want ik heb geen pijn. Ik kots mijn maag en darmen niet uit, omdat er een ranzige bacterie in mij zit. Ik heb geen vieze huiduitslag omdat ik iets verkeerds gegeten heb. Ik ijl niet (nou ja, dat is dan misschien wel een beetje subjectief) van de koorts.
Maar, om de dokter min of meer te quoten: ik ga er niet aan dood, de oorzaak is helder, en als alle medische specialisten overleg hebben gehad, en er uit zijn over hoe ze dit willen gaan behandelen (opereren, bitje of zuurstofmasker) dan is het goed te repareren, deze ziekte.

Maar voorlopig dus het stempel ziek... Balen...




woensdag 1 juli 2015

Oren hebben naar.


 
Een week of wat geleden werd ik door een bevriende organist benaderd met de vraag of ik geen oren had naar een concertje in Amsterdam. (Ik moet zeggen dat ik best trots ben op de woordspeling hier: oren hebben naar een concertje...) Ik had daar best oren naar (even de woordspeling compleet uitmelken). Dus al eens een paar werkjes uitgezocht, beetje oefenen, en dan vandaag de eerste repetitie.
Dat wil zeggen: eerst eventjes van Rotterdam naar Overveen. Ik weet ongeveer waar Overveen ligt, en dat was maar goed ook, want de schrikkelseconde die de almachtige wereldleiders ons opleggen, hakte er behoorlijk in. De navigatie van mijn telefoon (een voor veel geld beneden-gelaadde garmin) had ondanks een vrij uitzicht door mijn voorruit en bijzonder helder weer, moeite om een sateliet te vinden. En ze waarschuwden al voor allemaal computertechnische ellende door die schrikkelseconde.
Eenmaal ter plekke (Overveen ligt wel echt op een mooi plekje van Nederland) was er geen vuiltje aan de lucht. Gezellig wat bijkletsen, en mooi muziek maken. We hebben een mooi repertoire uitgezocht. Van  Arutunian, via Corelli, Torelli, Petr Eben, en Lindberg, naar Tomasi, Snedecor en nog zo wat componisten uit diverse werelddelen.
Ik was helemaal vergeten hoe mooi orgel met trompet kan mengen. En ik was ook vergeten dat samenspelen met een orgel heel andere luistertechniek vereist dan samenspelen met andere instrumenten. Maar wat was het fijn samenspelen weer. Zoeken naar mengklanken, zoeken naar inzetjes (allé, het is een repetitie, dus dan mag je nog zoeken), af en toe zoeken naar intonatie (dan krijgt de uitdrukking "ergens oren naar hebben" een heel andere betekenis, om de uitdrukking dan maar volledig de grond in te uitdrukken). En wat speelt mijn oude Olds fijn in combinatie met dat orgel. Vooral in het mij onbekende stuk van Lindberg, dat was haast tranentrekkend mooi. Stom eigenlijk, want voor mijn verjaardag had ik een fijne Zoom opname apparaat gekregen, en uiteraard vergat ik dit werk op te nemen.

Weer over het weer.

Het is weer warm. En het blijft nog  wel even zo. Prima, ik ben ondanks mijn wat armetierige huid een liefhebber van warmte. Eerst ff een dagdeeltje hoofdpijn omdat mijn lijf niet zo 1-2-3 aan de hitte gewend is, maar dan geniet ik er ook heel erg van. Meer dan van sneeuw, ijs, regen, ijzel, hagel en dat soort ellende meer.
Het is ook weer het weer dat je even goed op je levende have moet letten. Dus even oppassen dat de hond of kat niet al te zeer over het hete asfalt wandelt, en dat je je hond(en) en of kind(eren) niet in een auto laat zitten in de zon. Want die auto wordt van binnen nog snel ff warmer dan buiten. Dus goede kans dat beest en/of kind stikken.
Maar goed, volgens mij is daar geen heel hoog iq voor nodig om dat te beseffen.

Maar er is ook goed nieuws. Er lopen figuren rond bewapend met een noodhamer, spiedend op alle parkeerplaatsen, tankstations en overige plekken waar auto's staan, en zodra ze twee oogjes in de auto waarnemen, meppen ze met dat hamertje gretig de ruit van de auto in. Wéér een beest gered.
Mooi werk, serieus, mooi werk. En het schijnt te mogen. Onder de noemer "zaakwaarneming" mag men andermans ruit intikken, want het (dieren)leven gaat voor een autoruit.
Tot hier, heb ik er eigenlijk niet eens zoveel moeite mee. Als je je dier dan in een kokend hete auto achterlaat, heb je het verstand van een idioot, en moet je de kosten maar dragen, en ook meteen een veeg uit de pan voor dierenmishandeling.
Waar ik me in dergelijke discussies en bij dergelijke figuren wél aan stoor, is de gretigheid waarmee men op zoek gaat. Alsof het meer gaat om het intikken van de ruitjes, dan om het redden van een dierenleven. Want veelal zie ik dan mensen roepen:"niet 1, maar alle ruitjes eruit. Dat sal suh leruh!!11!!!1!!!one!1" Dat volk geeft helemaal geen flikker om dat beest dat ze "redden" dat volk wil gewoon andermans eigendom mollen, met een min of meer legaal sausje van "dierenliefde" als rechtvaardiging. Jaja.
Maar nu: stel ik heb Jente mee, en wil bij de pomp even snel sigaretten halen. Ik parkeer mijn auto onder de luifel van het tankstation, en laat Jente lekker slapen. Mijn auto is nog lekker koel van de airco, dus zachtjes druk ik de deur dicht, op slot en hoppa 3 minuten later ben ik weer bij de auto. Jente heeft er niks van gemerkt.
Als ik haar had moeten meenemen, had ik haar uit de maxicosi moeten halen, dus werd ze wakker, misschien wel of niet uit haar hum, mee naar binnen al dan niet huilend, om vervolgens mijn pakje sigaretten te kopen, terug te lopen, Jente weer insnoeren (ook al niet haar favoriete onderdeel) en weer wegrijden. Als ik haar had laten liggen slapen, was het veel sneller gegaan, met veel minder ongemak voor Jente.
Overigens: dit komt niet voor, want in 100% van de gevallen, is Ilse gewoon mee. Het gaat me even om het principe.
Nu kan ik dit dus niet doen, want wellicht is er een malloot die dan, terwijl ik dus mijn 2,5 minuten binnen ben, mijn ruiten inrost, om vervolgens van alles wat, maar in elk geval weinig goeds te doen met mijn bezit, en mijn kind.
Want veel van dit soort malloten, dierenextremisten enzo, vinden zelfs 1 seconde al niet toelaatbaar, en zoals bij alle fanatici, er is geen kleur te vinden bij dat volk. Het is zwart of wit, maar daartussen, dat vreselijk mooie kleurenpalet dat leven heet, dat kennen ze niet. Dus loop ik de kans dat als ik de deur van mijn auto sluit, er al iemand als de kippen bij is om de andere deur kapot te rammen.

Gesproken over Jente, mijn kleine wurmpje. Die groeit als kool. Waar we een paar weken terug nog vaak wanhopig werden van haar gehuil, lijken de medicijnen best te werken, en het is zichtbaar: haar rug wordt langer, haar bolle toet, begint langzaam wat slanker te worden, en eigenlijk zou ik de tondeuse over haar hoofdje moeten halen, want haar haren staan er soms wel erg slordig bij. De enige reden dat ik dit niet doe, is dat ik dan huwelijkse problemen kan verwachten, en (laten we eerlijk zijn, geduld is een schone zaak) als ik nog even wacht, kan ik met een stofzuiger haar haartjes bij elkaar zuigen, om er een elastiek in te doen, zodat ze zo'n snoezige (dat woord zou ik een jaar geleden van zijn levensdagen niet gebruiken) palmboom-achtig staartje op haar koppie heeft.
Ook ons wumpje heeft last van de hitte. Momenteel ligt ze te slapen, gekleed in slechts een luier.
Gisteren echter, was het iets minder warm dan vandaag, en togen we in alle godsvroegte naar het zwembad. Want na 6 of 7 keer mocht Jente voor het eerst van haar leven een diploma in ontvangst nemen (namens deze, ondergetekende). Het Guppy-1 diploma. Dus ik moest mee, om dat allemaal te bewonderen. Om nu te zeggen dat ze er intens van genoot: neeeehh dat niet. Ze liet het meer gedwee over zich heenkomen, en verreweg het meeste enthousiasme kwam van Ilse, niet van Jente. Maar omdat ze het allemaal zo braaf verdroeg, kreeg ze wel het door Ilse (en mij) zo fel begeerde diploma.
Moet dat nu, een kind nog voor haar 1e verjaardag al in de prestatiemaatschappij storten? Nee, op zich niet. Want laten we wel wezen: zelfs met diploma kom je moeilijk aan de bak (wat die labbekak er ook van vindt). Maar zo'n zwemdiploma, in een land als Nederland met veel water, vind ik toch  wel belangrijk. Stel ik ben zo dom om mijn dochter ergens in een sloot te mieteren, dan weet ik zeker dat ze niet verzuipt. Dus trots als de spreekwoordelijke pauw, brachten wij Jente mét diploma weer thuis. Jente was minder onder de indruk, en sliep al nog voor we goed en wel haar zwemluier vervangen hadden voor een normale pamper.

Inmiddels is het alweer ruim 3 jaar geleden dat mijn moeder ging hemelen. Precies op veteranendag. Dus heel veel tijd om dat in overweging te nemen, had ik niet. Ze heeft wat gemist, zou je zo zeggen. Een huwelijk, een kind. Best wel levens-veranderende dingen. Heel soms herken ik wat dingen in Jente. Bijvoorbeeld: als Jente veel pijn heeft, en het uitschreeuwt van ellende, dan zie ik exact dezelfde gezichtsuitdrukking die mijn moeder ook had, als ze pijn had. En dat had ze nogal eens. En dan moet ik even een unheimlich gevoel van me afschudden. Even de herinneringen losgooien, omdat ik anders de dokter ga bellen voor de volgende portie morfine.
Maar ook de gekke lachjes. Als ze een spelletje gaat spelen met haar speen bijvoorbeeld. Dan komt dat uitdagende glimlachje op haar snoet.

De vakantie komt met rasse schreden naderbij, en ik moet toegeven: ik ben er wel weer aan toe.
Lekker met DSWO op reis, en dan als we zin hebben nog maar even verder zien wat we doen. Wie weet nog even verder Frankrijk in, wie weet doen we dat ook lekker niet. In elk geval even genieten van niks doen, geen verplichtingen, anders dan genieten van ons wurmpje en elkaar.
Ik heb er wel oren naar :)




Bijzondere mensen, een observatie.

 Reizigers. Passagiers. Ze zijn er in alle soorten en maten. Het kleine kereltje van een jaar of 9, die de trap af kwam, zeulend met de veel...