vrijdag 28 augustus 2020

Gooi maar in mijn pet.

Met grote regelmaat vind ik dat mijn hoofd een deksel kan gebruiken. Dat heeft ermee te maken dat ik veelal kies voor een kort en fris koppie (a.k.a. tondeuse standje kaal) omdat dat onderhoudstechnisch gezien het makkelijkst en goedkoopst is.
Het makkelijkst, want mijn hoofd beschikt over ongeveer 3 kruinen, die in de vroege ochtend met geen mogelijkheid in een sociaal-maatschappelijk geaccepteerde vorm te kleien zijn. Ook niet met (peperdure) haar gel.
Het goedkoopst, want zo door het jaar heen verzamel ik de kadobonnen die ik krijg, en aan het einde van het jaar koop ik (indien nodig) een nieuwe tondeuse, en spaar ik dus de kapperskosten uit.
Het evidente nadeel van een kortgewiekte kop is dat ik in de zomer serieus een pet op moet (ik ben eens dusdanig verbrand dat ik begon te vervellen, en hele lappen opperhuid van mijn kop kon trekken, met daarin allemaal gaatjes van mijn haardos. en jeuken!!!!! Ik kan me herinneren dat ik, nog wonende in een huis met spachtelputz mijn hoofd van pure, jeukende ellende de jeuk op mijn hoofd probeerde te stillen door met mijn kop langs die door mij verder zo verketterde spachtelputz te schuren.
En in de winter is het gewoon net eventjes te fris.
Ergo: een deksel op mijn kop.
Voor wat betreft mijn werk is dat eigenlijk best makkelijk. Defensie betaalt, dus defensie bepaalt. Een baret op mijn knar en ik sta er stoer bij. Of een pet. Of (en dat is wat minder) een kolbak die tijdens het marcheren vaak toch de onhandige wens heeft om verder te zakken dan mijn neus hebben kan, en ik het risico loop dat ik halverwege de militaire wandel-of dans-tocht geen klap meer zie.
Op Schiphol wordt hoofdbedekking ook getolereerd, want er is nauwelijks beschutting tegen de weerselementen, en als je buiten in de zon staat, houdt de pet het een en ander tegen, en als je in de regen staat, zorgt de klep er wel voor dat je bril niet natregent, waardoor je ook gewoon ziet waar je heenrijdt, in plaats van dat je op de gok langs een vliegtuig rijdt, in plaats van er tegenaan.
Ik schrijf getolereerd, want er kleeft een zeker risico aan. Stel die pet wordt door een vileine vlaag wind van je kop gejaagd, en rechtstreeks een motor in geblazen, heb je toch wel een uitdaging van een paar miljoen. Goed vasthouden is het devies.

Je zou zeggen: verstop die drie onmogelijke kruinen dan ook onder die pet. Dat heb ik wel eens gedaan, en dat levert weer heel andere ongemakken op.
Ten eerste moet ik dan de maat van de pet aanpassen. Want die moet dan groter worden gezet. En in de zomer, als het warm is, levert het op dat het onder die pet, in de haarbos, met het zweet van mijn aanschijns, gaat broeien. En dat levert weer jeuk op. Zodat het eruit ziet alsof ik mijn vlooien aan het temmen ben en de luizen aan het opschudden.

Dus een kortgewiekt bolletje, ook onder pet of muts.

En dat komt op zich goed uit, uit alle werelddelen heb ik wel een pet als aandenken aan een leuke (werk)trip. Dus er is altijd wel iets voorhanden om mijn hoofd mee te verfraaien.
Helaas is het zo dat de meeste toeristische petjes kwalitatief gezien weinig voorstellen, dus die belandden al snel als reserve in de kast, en zo kocht ik een paar maanden geleden een heel erg leuke pet. Camouflagekleuren, een kleine Garfield (u weet wel: die dikke, cynische, luie kat. Ja, ik weet het, zeg maar niks, ik doe het zelf wel: past bij mij) voorop, en de eerlijke tekst "I hate mondays" achterop.
Paste dikke prima.
Veel gedragen, nooit commentaar op gehad. Was ook kwalitatief gezien een erg goede pet. Was ook best prijzig. Ik had er 3 toeristenpetjes van kunnen kopen. Dat idee.
Vlak voordat we op vakantie zouden gaan naar Frankrijk, zocht ik dus mijn pet op. Het zou namelijk heel erg zonnig worden, en ik wilde mijn kale bolletje beschermen, ondanks dat we op een zeer schaduwrijke plek stonden. Ik heb het hele huis 3 keer overhoop gehaald, die pet was weg. Goed, ik ben de moeilijkste niet, een zonnehoedje is zo gekocht. Frustrerend is het echter wel. Je koopt iets voor goed geld, en dan neemt het de benen.
Bij thuiskomst mocht ik rap het platform weer op, en om ook daar mijn bolletje te beschermen tegen een toch wat onbarmhartige zon, wilde ik toch dat petje weer hebben. Dus nogmaals, meerdere keren alle huisraad overhoop gehaald, maar mijn Garfield-pet was en bleef zoek.
Nu is Ilse normaal gesproken degene die goed is in dingen vinden, maar ook zij is die sakkerse pet niet meer tegen gekomen.
En ik pijnig mijn geheugen tot in de kleine uurtjes om te achterhalen waar ik dat klereding het laatst heb gelaten.
Nu heb ik als reserve een hele mooie kwalitatief erg goede pet van de taptoe in Finland (ding kostte verhoudingsgewijs niet eens veel, voor die kwaliteit) maar die is pikzwart. En na één dag in de zon op het platform, kan ik zeggen: eens maar nooit weer. Zwart is een erg onhandige kleur, zo in de zon, vlak op je hersenpan.
Dus ten langen leste maar weer eens gaan kijken voor een goede pet. En jawel: ik vond er een. Ik vond er wel meer. Mijn eerste keuze viel op een pet van Bugs Bunny. U weet wel: dat compleet geschifte Looney Tunes konijn. In het crème-wit. Met als tekst erop: "What's up, doc?".  heel erg gaaf, maar met het oog op mijn werkzaamheden als buschauffeur niet heel handig. Je straalt er ook wat mee uit.
De tweede keus was een rode pet, ook met dat geschifte konijn erop (jeugdsentiment, denk ik) maar dan zonder tekst en een wat meer bedachtzame uitstraling. Dat leek me wel wat.
Hoppa, besteld en klaar.
Inmiddels een goeie 4 dagen in huis, en normaliter als je iets vervangt omdat je het kwijt bent, vind je het zomaar weer terug. Omdat je toevallig op een plek komt, waar je niet zocht, waar het kwijtgeraakte ding ook logischerwijze nooit zou moeten kunnen liggen.
Maar tot op heden, is de Garfield-pet gewoon weg.

Zo, een hoop gezeur over een pet. Dat moet je maar kunnen. (En als je tot hier gelezen hebt: petje af)

Hoe gaat het nu met de saxo?
Nou, die rijdt. en die rijdt als een (spreekwoordelijke) tiet.
Alleen bij thuiskomst ontdekte ik dat dat kreng toch nog koelvloeistof lekte. We hadden één kleine pakking vergeten. Hoe dat kon gebeuren, gaat mij boven mijn pet. We hadden er echt niet met de pet naar gegooid toen we haar afbouwden, maar blijkbaar waren we vergeten om goed te controleren of alles goed zat.
Dat heb ik van de week opgelost. Nieuwe pakking ertussen, weer flink wat koelvloeistof erin, en ze gaat veilig als de brandweer.
Omdat we in het proces een brakke stappenmotor tegenkwamen, en niet zo snel een vervanging hadden, moesten we dus wel een brakke stappenmotor terugzetten. En dat is goed merkbaar. De saxo schommelt vreselijk in de toeren, en als je op schakelt, gilt ze het uit, en als je bij het stoplicht stopt, wil ze nog wel eens afslaan.
Gaan we ook oplossen.
De Saxo heeft nu namelijk zoveel tijd en energie gekost dat ze dus, zoals eerder gemeld gewoon een oldtimer wordt bij ons. Ze heeft geen keuze. Al is het het laatste wat ik doe. Het is een beetje haat-liefde tussen ons. Alle ellende en alle moeilijkheden: ik haat die kar erom. Maar als ik haar dan bekijk, en ik rij erin, met de airco op standje "bevries het kabbelend kontwater" dan hou ik van haar. Ook omdat ze er voor haar leeftijd nog zeer patent uitziet.
Dus ik ga op diverse plekken maar wat offertes opvragen voor het onvermijdelijke laswerk. Zo'n Saxo wil nog wat roesten. Welke auto uit het jaar 2000 doet dat niet?

Aankomende week begint ook mijn muzikale seizoen weer. Een beetje pepperen met de collega's.
Ik moet zeggen: ook dat begint wel weer te lonken. Hoewel....
Collega R en collega M hebben de onhebbelijke drang om met hun vingers in mijn zij te porren. Gewoon at random. Om mij te horen dames-gillen, want ik kan er dus niet zo goed tegen.
Met het in acht nemen van de coronamaatregelen en dus ook de verplichte anderhalve meter was ik helemaal blij dat me dat voorlopig bespaard zou blijven, tot collega R vond dat ze dan maar een telescopische plumeau moest kopen, om mij corona-proof lastig te kunnen vallen met prikken in mijn zij.
Ik heb er nu al zin in...
Ik denk dat ik maar een nerf-gun meeneem om mijn lieve collega's van me af te houden.
Of een paar zelfgekweekte komkommers, om ze (wat minder corona-proof) mee af te ranselen als het zover komt...
Gaat weer gezellig worden.

Goed, mijn weekend begon gisteren, en eindigt vandaag, want morgen mag ik weer met een maximum van 30 kilometer per uur wat mensen over Schiphol razen.
Ik wens eenieder een prima weekend toe. Blijf verstandig en blijf gezond.

maandag 24 augustus 2020

Over een Varken, een 205 en vooruit: een Berlingo.

Dju, het is geen zaterdag en geen zondag. Mijn voornemen om weer terug te gaan naar weekendse blogs is nu al weer onhaalbaar gebleken.
En dat is de schuld van een Citroën.
Dit is het verhaal van hoe een Peugeotje 205 (ff googlen voor de jonge lezer, dit waren in de jaren 80 en 90 van de vorige eeuw de stadsrakkertjes van dit Franse concern, en eigenlijk best leuk) de saxo voorlopig van de eeuwige snelwegen redde.

Het verhaal begint in mei ergens, of april. Toen Ilse besloot de grote slee te vervangen voor weer een klein stadsautootje. En een eisenlijst die ze had. Er moest toch wel airco inzitten. En het mocht niet teveel kosten.
Dat werd een goeie zoektocht, en zowaar: we vonden een Saxootje met 5 deuren (handiger dan Jente via de opgeklapte voorstoel achterin proppen), centrale vergrendeling met afstandsbediening (lekker als je met volle armen aankomt, Jente onder appèl moet houden, en dat je dus ook niet nog eens met een sleutel moet stoeien) én een volledig functionerende airco. (Hemels in de helse hitte van de zomer).
Het autootje reed prima, en doorstond mijn toch wel wat gebrekkige aankoopkeuring, en aldus vertrokken wij blij naar huis.

Die blijdschap was van weinig lange duur, want we constateerden dat de garagist van de vorige eigenaar ernstig goed was in het schrijven van gepeperde facturen, maar dat het geleverde werk dat op die facturen stond, qua kwaliteit niet in verhouding stond met de prijs. Als het al was uitgevoerd.
Want na een paar maanden werd de saxo door de ANWB thuis afgeleverd, en dat was dat.
Dat was dat, want Ilses geld voor een andere auto was op, en mijn liefde voor deze kleine, leuke, charmante auto was niet getaand, integendeel: ik vond eigenlijk dat ze gewoon de weg weer op moest.
Omdat ik nu eenmaal lid ben van enkele Citroen clubjes/facebookgroepjes, deponeerde ik daar mijn dilemma, en in naast het feit dat er gelukkig mensen wilden meedenken in opties om de auto op de weg te krijgen en houden, waren er ook reacties van mensen die onze billy (zo heet de saxo) al helemaal in stukken aan het hakken waren, omdat er heus wel onderdelen waren die mooi op hun auto zouden passen.
Deed een beetje aasgierend aan.
Maar goed, we gingen eerst op vakantie, om daarna de opties (die van prijs varieerden van 50 euro en een bosje konthaar voor de auto bij verkoop, tot ver in de 2000 euro voor een complete revisie) eens goed te overdenken.
Intussen waren er twee kerels die ons gemijmer hadden gevolgd en kippenvel kregen van alle mensen die in gedachten al met een snijbrander de saxo aan het opdelen waren. Laat ik ze Sjoerd en René noemen, zo heten ze namelijk ook.
Sjoerd en René namen contact op, want ze vonden dat die saxo gewoon in ons bezit moest blijven, en gewoon moest gaan rijden. En vol bravoure begonnen we met het plannen van de klus.
Van beide heren kreeg ik een boodschappenlijstje mee: koppelingsset, distributieset, flink wat sappen, en als bij toeval slaagde Sjoerd erin om bijna letterlijk voor een bosje konthaar een vervangend motorblok te regelen. En bijna lukte het ons daadwerkelijk om de week erop te beginnen, ware het niet dat de onderdelen anderhalve week later pas geleverd zouden worden, en we dus pas afgelopen zaterdag konden beginnen. 

Dat beginnen had nogal wat voeten in aarde, want Billy moest natuurlijk van Almere naar Zuid Holland. En kon dat niet meer op eigen kracht. Auto-ambulance huren. Sjoerd wilde best wel komen vanuit Brabant om voor auto-ambulance-chauffeur te spelen, aangezien wij geen van beiden een aanhanger-rijbewijs hebben, maar dat zou voor mij toch echt wel de laatste oplossing zijn. Dat zou een beetje belachelijk worden. Gelukkig vond ik een collega (laat ik hem Ronald noemen, want zo heet hij ook. Gouden gast) bereid om zijn vrije zaterdagochtend te versjteren met het transporteren van Billy.
Door het rare deur-beleid van autoradam, konden we helaas pas ver na de gereserveerde huurtijd vertrekken, en ik moest van Ilse haar aandeel in deze hele operatie nog vermelden: zij heeft de auto, toen die op de ambulance stond hoogst persoonlijk, als een heuse sjor-koningin vast gesjord. Met sjorbanden dus.
Na een langdurige, doch gezellige en vooral veilig en verantwoord uitgevoerde rit, konden we dan eindelijk gaan beginnen.
Het demonteren van de motor ging nog wel aardig. ik denk dat we ongeveer 3 kwartier hebben lopen knoesten aan dat ding, en toen hing die in de takel. Wat waren we trots. En schoon. En blij.

Dat duurde niet heel lang. Want toen we de motoren naast elkaar hielden, bleek dat Citroën wel zei dat de motoren hetzelfde waren volgens kenteken en motorcode, maar dat dat ook alleen maar in theorie zo is. De praktijk was heel anders, veel weerbarstiger en veeeeeel frustrerender.
Wat volgde waren uren hard zwoegen, veel vloeken, totale verbijstering die grensde aan hondsdolheid, meerdere malen complete verslagenheid en regelrechte doodswensen aan Citroën in het algemeen en de Saxo in het bijzonder. 

We hebben het inlaatspruitstuk moeten customizen, omdat de injectoren anders niet zouden passen. Die pasten toch al niet, dus die hebben we ook moeten aanpassen. En dat heeft ongeveer de hele dag geduurd.
We hebben zitten worstelen met de passing van de motor op de versnellingsbak. Die leek niet te passen. Alles stelde die Saxo in het werk om maar niet gerepareerd te worden. Ze smeet ons brakke sensoren toe, krokant geworden bouten, en veel, heel veel ellende met de koeling.
Voor elk probleem dat opgelost werd, wist dat "varken" er 2 of 3 op te hoesten, puur en alleen om ons te kwellen.
Tegen elke stap verzette Billy zich hevig.
Het kreng.

Gelukkig was er ook tijd om elkaar op te peppen met vrolijke verhalen. Verhalen over een Berlingo, die als ze niet gesloopt zou zijn, nu in een gesloten inrichting zou zitten. Verhalen over een Xsara die zo geniaal goed rijdt, dat het voelt alsof je in een 6 cylinder rond rijdt. (Dit kan ik overigens geheel beamen, ik heb in de betreffende Xsara gereden, en het is een godenvervoermiddel. Zo ongelooflijk goed afgesteld dat het lijkt alsof je in een van de meest luxe en dure auto's ter wereld rijdt, zo verfijnd en krachtig. Daar zijn heel wat uren in gaan zitten, en je kunt stellen dat je gek bent om zoveel tijd en geld in een wegwerp-auto als een Xsara te steken, ik vind het getuigen van grote klasse dat je het doet).
We hebben regelmatig in een scheur gelegen over elkaars gekke verhalen. Kortom: ouwe jongens krentenbrood. Een soort van technisch hengstenbal. Heel eventjes onderbroken door een pizza. Want ja. We waren al glad vergeten te lunchen. En op een gegeven moment was ik in staat om een stevige hap uit Sjoerd of René zijn billen te nemen. Zo hongerig was ik.

Maar om 2400 uur waren we moe gestreden. Het laatste stukje: de thermostaat wilde maar niet aangesloten worden. Ik keek op, en zag 2 lijkbleke koppen van vermoeidheid. En ik denk dat er in totaal 3 lijkbleke koppen van vermoeidheid stonden. Eigenlijk toch maar twee, want het hoofd van Sjoerd zat onder de zwarte vlekken van het slijpen aan het inlaatspruitstuk. Een soort van rijst-met-krenten-hond.
Na alle gevechten, na alle verzet, na alle smerige kolerestreken die de Saxo ons lapte, en die we allemaal hadden weten op te lossen, bleek het een lullige thermostaat te zijn die ons die zaterdag de das om deed. Zo optimistisch als we waren dat ik in de avond met de saxo naar huis zou rijden, zo kapot waren we tegen middernacht.
Besloten werd dat ik bij Sjoerd zou crashen, met OV naar huis zou gaan en we komende week dat laatste stukje zouden doen.
Ik had het genoegen dat ik heel even in Sjoerds auto mocht rijden (de hierboven al genoemde beul van een Xsara). En dat was maar goed ook, want tijdens die rit ging het licht naast me ineens keihard aan.
"Hey pik, morgen is van de Ven open, we gaan gewoon daar om 10 uur staan, en we slopen alle thermostaathuizen uit alle Citroens en Peugeots die we kunnen vinden". Dus René gevraagd of dat kan, en of hij het zag zitten. En hoppa.
Slapen, wakker worden, koffie erin slingeren en volgas naar van de Ven.
Daar aangekomen, bleek het onderdeel dat we nodig hadden, te zitten in een oud, al deels uit elkaar getrokken Peugeootje 205 te zitten. Die had dat stukje thermostaat er nog inzitten dat wij nodig hadden.
Vol blijdschap, goede moed en vaart gingen we terug naar René, rosten het onderdeel erin, afbouwen en klaar. Even de boel opruimen, en met gepaste en verzorgde rijstijl (andere motor moet wel weer even ingereden worden, samen met de nieuwe koppeling) naar Almere. Doodmoe was ik.

Er blijven een paar puntjes ter verbetering. Zo waren we in de gauwigheid vergeten om een pakking te proppen bij de thermostaat. Die lekt dus nog steeds, maar niet meer zo heftig als eerst, en dat is snel opgelost. Gaan we deze week naar kijken. Ook zijn er een stappenmotor die de ombouw niet wenste te overleven, en dus zorgt voor een schommelend toerental, en nog een klein sensortje niet helemaal fris meer. Ook makkelijk te vervangen.
Maar we hebben gewonnen. 

Wat me het meest is bijgebleven is de aanhoudende humor, vasthoudendheid, de onbaatzuchtigheid van een 3-tal mensen om ons bij te staan, en het bloemrijke en creatieve taalgebruik en naamgeving voor de auto. Ik heb er ook veel van geleerd.
Ik moet zeggen dat er in elk geval 3 mensen zijn die nog aan het bijkomen zijn van alle smerige truckjes en rotstreken die Billy "het varken"de Saxo op ons bord kledderde.
Maar het was een machtig mooi weekend. En als deze week voorbij is, en ik de thermostaat definitief gefikst heb, zal Ilse het saxootje weer mogen rijden.
We gaan binnenkort ook wat offertes opvragen voor het grotere laswerk, want ik heb eigenmachtig besloten dat deze Saxo mag blijven. Liefst tot ze de oldtimerstatus bereikt. Want een Saxo met 5 deuren, werkende airco en een afstandbediening, is behoorlijk zeldzaam. En ze ziet er nog prima uit.
Is dat bezopen? Ja, waarschijnlijk wel. Is dat liefde voor het merk? Zeker weten. Een man mag een hobby hebben. En dat ik de vrouw er mobiel mee hou, is mooi meegenomen.

Goed, dit was hem weer.
Sjoerd, René, Ronald (en vooruit: sjor(band)koningin Ilse) Bedankt. Dat de karma maar zo mag terugkeren dat ik iets moois terug kan doen, met de talenten en kennis die ik heb.

Dit geschreven hebbende: is natuurlijk de werkweek weer begonnen, dus ik wens alle strijders op welk front dan ook een goede werkweek toe.


zaterdag 15 augustus 2020

Update: de gebruikelijke zaterdagse klets.

 Het is alweer bijna einde van de vakantie. Sterker nog: mijn vakantie is al ten einde. En omdat het weekend is, nu maar weer de gewoonlijke weekendse blog patronen gaan volgen, anders word ik helemaal gek, en de trouwe lezer ook.
Na 4 maanden te hebben zitten klussen als een malle, en mezelf zitten vervelen, al starende naar onze net niet helemaal hel-witte muren (off-white, ral 9010, omdat alles wat witter is, pijn aan je ogen doet) ben ik dus met vliegende vaart (figuurlijk) weer op het platform begonnen.
En wat ik kan niet genoeg benadrukken hoe fijn het is. Niet alleen dat ik weer kan werken, maar ook het platform zelf. Wat is het fijn om terug te zijn (hopen dat ik nu voorlopig weer kan blijven). Lekker bijkletsen met ouwe collega's. Herinneringen ophalen, en samen hopen op betere tijden.
Want geluk heb ik wel. Er is nog lang niet genoeg verbetering om alles en iedereen terug te halen, en dat is dan toch wel een massaslachting. We missen collega's, en hopen dat ook zij weer terug in kunnen stromen.
Ondertussen zit ik met een grote grijns van oor tot oor achter het stuur van mijn bus te genieten van mijn werk. 

De eerste coronagolf is dus goed voor me geweest. Ik hoop niet op een 2e etc, want daar zitten we met ons allen niet op te wachten. Maar ik denk dat ik er beter uitkom dan dat ik er in ging, en dat is ook iets dat met de verplichte rust te maken heeft gehad. Tijdens het klussen maakte ik mijn hoofd leeg, en kwam tot de conclusie dat mijn passie en talent zich al een poosje richt op het stuur van mijn bus, en op het prutsen in en om huis.
Op vakantie had ik een leuk gesprek met de overbuurvrouw die eigenlijk als eerste heel erg plompverloren de volgende vraag stelde:"Maar vind je het dan niet zonde dat je in wezen over gekwalificeerd met je HBO papiertje op de bus werkt?"
Daar moest ik over nadenken.
En de conclusie daarvan voor mezelf is dat de opleiding wel zegt dat ik HBO werk- en denkniveau heb, maar dat alleen dat erg weinig te maken heeft met of je gelukkig wordt met wat je doet.
Ik verbrand dus voorlopig ook geen schepen achter me, maar ik ga wel steeds meer focussen op zaken die ik kan controleren. Op zaken die goed zijn voor mij als mens. Op zaken waar ik gelukkig van word, en daarmee dus ook mijn gezin.
Deze denkwijze wordt ook ondersteund door mijn betere helft, die van mij de eerst komende 80 jaar geen toestemming krijgt om van mij te scheiden.
Let wel: het lijkt erop alsof ik mijn trompet helemaal de grond in zou willen trappen, maar de eerlijkheid gebied me ook te zeggen dat ik er veel goeie dingen aan heb overgehouden. En als ik op 4 mei dat signaal op een bijzondere plek sta te spelen, geniet ik daar van met volle teugen. En met de collega's een concert neerzetten waar we met trots op kunnen terugkijken, is serieus een mooie zaak. Maar een mens groeit en verandert, en dat soort zaken veranderen mee.
Hoe de toekomst daarin gaat lopen, weet ik niet. En dat hoef ik ook niet te weten, dat blijkt wel zodra het daar de tijd voor is.
Totdat het tijd is voor definitieve veranderingen blijf ik gewoon mijn beide professies uitvoeren naar beste kunnen.

Wat betreft al dat klussen: één van de uitzonderingen daarop, is tuinieren. Nu moesten we wel, dus feitelijk zonder al te veel keuze, heb ik toch het snoeimesje en tuinschepje ter hand genomen.
Samen met mijn onvolprezen wederhelft plantjes uitgezocht en die her en der in de tuin begraven, in de hoop dat er wat uit zou komen.
De zaden 'ter lokking van nuttige insecten zoals bijen en vlinders' doen het goed. Met minder dan een week staken er groene friemeltjes uit de aarde, precies op de plek waar ik ze geplant heb. De zaden die een meloen plant-struik-boom-heg moesten opleveren, blijven echter ongemoeid in de grond zitten. Geen enkel teken van iets dat in de verste verte op een meloen lijkt.
De komkommer echter, is een heel ander verhaal.
Toen we op vakantie gingen, was dat al een struise plant, maar bij thuiskomst moest ik de bessenstruik en de tomatenplant redden uit een veel te innige omhelzing van de komkommer.
De bessenstruik was dusdanig opgegeten door de komkommer, dat ik even het idee had dat de komkommer naar bes zou gaan smaken, maar dat was niet aan de orde. Inmiddels vier komkommers kunnen plukken, en het smaakt heerlijk.
Veel steviger en voller dan de strakke sier-geteelde bezemstelen van de supermarkt. Beetje zout erop en smullen maar.
Ook de braam (die alweer een paar jaar oud is) heb ik een beetje bijgesnoeid. De dikke takken eraf, en ook die gaat als een jekko.
Inmiddels al heel wat mandjes geplukt voor ons gezin, en ook die smaken heerlijk fris-zuur-zoet (de bramen, niet mijn gezin). En ook nog eens gezond.
De munt is heerlijk om een paar bladeren te gebruiken voor een fris watertje of een lekkere salade, en de verse rozemarijn gaat ook supergoed.
Van de andere tomatenplant heb ik nu twee tomaten gezien, lekker vol, rond en groen. Maar door toedoen van kleptomane creaturen met meer poten dan aantrekkelijk is, helaas niet meer voor menselijke consumptie geschikt.

In de nadagen van de hittegolf hebben we eindelijk het rolluik voor Jente's kamer gekregen. Omdat wij dit soort investeringen doen van de meevallertjes als vakantiegeld, eindejaarsuitkering, bonussen en belastingteruggave, was het overlijden van Ilses Saxootje extra zuur. Daar hadden we geen rekening mee gehouden. Maar het rolluik past perfect bij het schilderwerk dat we vorig jaar lieten doen, en levert heel erg veel koelte op in huis, en dat is voorwaar geen overbodige luxe in een huis met een plat dak.
Gelukkig heb ik ergens karmapunten gescoord, want ik word dus, als eerder gemeld, geholpen. En ik hoop dat als dit allemaal weer geregeld is (eigenlijk zou ik vandaag met zwarte handen, armen, benen en hoofd bezig moeten zijn met de levensverlengende kuur voor het Saxootje) die karma weer doorgeven aan iemand die mijn hulp weer kan gebruiken.

Het was me bijna ontgaan: de tweede kamer die wegloopt uit de kamer om te ontkomen aan een stemming over salarisverhoging voor het zorgpersoneel.
Persoonlijk ben ik van mening dat al die klootzakken, die als ze vertrekken een dikkere zak met wachtgeld meekrijgen dan het hele jaarsalaris van een verpleegkundige, gewoon ontslagen dienen te worden. Weglopen voor je taken, is werkweigering, en dient bestraft te worden met ontslag, zonder wachtgeld en zonder pensioen. Zoals we bij defensie zeggen: ONGESCHIKT.
Wat een blamage. Wat een lafheid. Wat een afgrijselijke clowns. Walgelijke smeerlappen die met dit soort wanprestaties hun geld verdienen. Geen goed woord over voor die klootzakken die zogenaamd de stem van de kiezers moeten laten horen.
Maar ik geloof dat dat wel duidelijk is nu.

Dus ga ik door met zeggen: het weekend is begonnen. Ik mag morgen lekker op t platform mijn kunstje vertonen, maar voor alle lezers die nog lekker van de vakantie genieten: fijn weekend allemaal.

woensdag 12 augustus 2020

Tussendoorse update :)

 Ik ben inmiddels weer thuis van vakantie, en ik heb alweer genoeg voer voor een blog.
Niet dat ik achterliep, het moet ten slotte wel een hobby blijven.
Ik ben weer in volle vaart (een slordige 30 kilometer per uur), op mijn zo geliefde platform van Schiphol begonnen, en ik hoop dat Covid zich gedeisd houdt, anders vrees ik voor mijn voortbestaan. Als chauffeur.
Maar wat is het geweldig om weer terug te zijn. Mijn collega's weer te zien. Af te zien in de absurde hitte in de blakerende zon. Mekkeren over rokerstoeslag als we naar ons zin iets te lang in het airco-loze rookhokje zitten.
Wat heb ik het gemist. De gezelligheid, de mensen, het toffe werk. 

Toegegeven: morgen komt er een rolluik voor Jente's raam, en dat is voorlopig de laatste investering in ons huis. Tijdens covid heb ik mijn huis, tot mijn grote vreugde, toch een tonnetje in waarde doen stijgen, met alle klussen enzo.
Maar niet alle klussen gingen goed.
Voor we op vakantie gingen had ik namelijk de stofzuiger gebruikt, en ik vond dat de zak vol genoeg was. Dus die in de kliko geworpen, en onnadenkend genoeg ging ik verder met andere zaken.
Ilse, zich van geen kwaad bewust, pakte vervolgens die stofzuiger om er andere dingen mee te gaan doen. In haar goedheid ging ze er vanuit dat er een zak in zou zitten. In mijn haast, had ik de zak niet vervangen. Ergo: troep in de motor. En rammelen als een gek.
Bij thuiskomst maar eens een poging ondernomen om het rammelen te stoppen. Onder het motto: ik heb het nog nooit gedaan, dus ik denk wel dat ik het kan.
Dat bleek een misvatting. Sowieso: die dingen zitten echt compleet gestoord in elkaar. Je krijgt hem niet uit elkaar zonder dat je iets moet verwoesten. Slechte zaak.
Uiteindelijk wel gelukt, maar ik vond niks dat een rammel in de motor zou kunnen veroorzaken.
Ding dichtmaken is ook al een ding. Lukt niet zonder iets te verwoesten. Slechte zaak.
Sindsdien maakt de stofzuiger erg veel herrie, maar de zuigkracht is nihil. En dat is jammer, want ik was fan van onze AEG. Die kon ik in toeren instellen, zodat je voor elk oppervlak de juiste zuigkracht had. Een van de laatsten, voor alle eco-stofzuigertjes verplicht in de schappen liggen, die wél heel zuinig zijn, maar niet consument vriendelijk, omdat je ze dus niet in toeren kan laten varieren.

Er moest nog iets.
Ilse haar autootje bleek toch wel wat meer ziektes onder de leden te hebben dan we hoopten.
De airco en de elektrische ramen, samen met de radio en de remmen doen het erg goed. De motor zelf was minder fris.
Redelijk in zak en as, omdat ook de benodigde pecunia ontbreekt om een hele motor te reviseren, wisten we ons even geen raad.
Die raad kwam er uit onverwachte hoek van Sjoerd en René. Die lazen mijn relaas over onze twijfel en dilemma, en stortten zich boven op ons met aanstekelijk enthousiasme om de Saxo een levensverlengende kuur te geven.
Vanaf moment 1 ben ik begeleid in het aankopen van de onderdelen, het zoeken van een vervangende motor, en alle zooi, en zodra alles binnen is, wordt de Saxo naar de werkplaats gebracht om daar een dagje te kuren.
Welke gek gaat er nu een saxo van 500 euro oplappen.
Ik. Want enerzijds: Wat ik nu heb, daarvan is bekend wat het gaat kosten om het goed op de weg te houden. Als ik wat anders koop voor het budget van de reparatie, loop ik tegen dezelfde, zoniet hogere kosten aan.
Anderzijds: vind maar eens een redelijk goed uitziende Saxo, met werkende airco, 5 deuren, elektrische ramen. Dat is niet te doen. Meestal is het andersom: de airco doet het niet, maar de auto rijdt wel.
Dus met dit saxootje hebben we wel iets bijzonders in handen. En er is me best wel wat aan gelegen om deze auto op de baan te houden, en bij ons de status als oldtimer te laten bereiken. Dat is al over 20 jaar.
Dus ergens in de komende weken zal er een leuke fotoreportage komen over dit project waar ik ongelooflijk veel zin in heb. 

Als we dan door Franse stadjes lopen, kunnen we het niet laten om bij de lokale makelaar in de ramen te turen of er iets tussen zit, waar we blij van zouden worden.
En meestal zitten er wel panden bij die in diverse staten van ontbinding verkeren, die we zouden kunnen kopen. En met de stijgende overwaarde van onze woning, zouden we steeds mooier panden kunnen kopen, met steeds minder werk.
Dit jaar liet ook Jente zich horen. Het huis dat wij wel wilden, wilde zij niet (zelfs niet met een roze gevel), en omgekeerd.
Telkens doen we het niet, want ja, Jente is nog maar 5. En we willen haar gewoon hier in Nederland op laten groeien. En hier studeren. En wonen.
Bij thuiskomst dit jaar toch maar even "ik vertrek" ge-binge-watched. Geniaal programma waarin diverse mensen naar diverse buitenlanden vertrekken om daar een totaal onbezonnen, avontuur te beginnen. En alleen al de mate van complete onvoorbereidheid van mensen vind ik werkelijk te zot om los te lopen. Het had allemaal veel makkelijker gekund als mensen zich goed inlezen. Sommigen hebben zelfs nog geen huis of land. Gaan gewoon. En dan maar hopen dat ze iets vinden, niet al te zeer opgelicht worden, en de wetten van het land kennen. Vaak niet. Dat had met voorbereiden voorkomen kunnen worden, zou je zeggen.
Net zo verbazend is het om dan te zien dat ze er vaak wél komen. En dan hebben Ilse en ik zoiets: als zij dat kunnen, zouden wij het ook kunnen.
En dan kriebelt het.
Jente zal er niet om zitten te springen, en dat weerhoudt me. Plus dat ik nu, met alles wat er op het programma staat, niet heel erg veel tijd of energie over heb om te steken in een emigratie naar het door mij zo geliefde Frankijk.

Wie weet ooit.

Ik ga me zo maar eens opmaken voor een late dienst op het platform. Heb ik zin in.

Zet m op allemaal.


zaterdag 8 augustus 2020

bonne vacance

 Ik ging op vakantie en had mijn zus nodig om tot deze blog te komen.
Dat zat zo:
Het was voor mij mijn eerste keer naar een naturisten-camping en ik vond daar wat van. En ik zou ik niet zijn als ik geen kansen rook om mijn herinneringen en meningen te spuien. Maar gelukkig was er een Ilse die daarvan zei dat het verstandiger zou kunnen zijn om die meningen even voor me te houden, en ze later netjes (in alle mogelijke vormen netjes) in een blog te verwerken. Dus besloot ik mijn zus (die net zo ongemakkelijk is bij naturisme, als ik) per app op de hoogte te houden van mijn avonturen, zodat ik niet alles hoefde te onthouden, maar slechts de app terug hoef te lezen.

Bij deze.
Het begon allemaal wat awkward. Ilse was van te voren helemaal lyrisch over de camping en eigenaars, waar zij 12 jaar geleden als vrijwilliger had gewerkt. Lieve eigenaars, mooie camping etc.
Awel: we kwamen aan, kregen aan de balie de info en bouwden lekker op. Gedurende dat bouwen, kwam de eigenaar langs, die zich ineens dus realiseerde dat er een oud-werknemer was neergestreken met inmiddels man en kind. Dus die kwam aan geraced met een golfkarretje. Ilse was op dat moment in de tent bezig, ik droop van het zweet van mijn werkzaamheden buiten de tent, dus vroeg vrolijk of hij een fles drank kwam brengen.
Waarop hij mijn vriendelijk bedoelde poging tot intermenselijk contact bruusk afkapte met "Ik kom voor Ilse". Waarna ik stilviel en hem schaapachtig aanstaarde tot Ilse naar buiten kwam.
Dat was ongemakkelijk. Te meer daar ik nog niet had kunnen wennen aan de mores en merites van een naturistencamping en de man voor mij stond, gekleed in een shirtje en sandalen. Verder niks.
Gelukkig voor hem (en ook wel een beetje mezelf) heeft de man zich gerevancheerd en bleek het een prima gespreksgenoot die best veel boeiende zaken en interessante tips te melden had. Blijkbaar moest het ijs even breken, of is de man net zo sociaal onhandig als ik.

De camping zelf was behoorlijk gemoedelijk. Ik heb er geen seconde naakt gelopen (kon maar niet over mezelf heenstappen) anders dan wanneer ik het zwembad in ging om Jente of Ilse wat te doen afkoelen. Deed ook niemand moeilijk over. Vrijheid blijheid. Dat was fijn.
Dus heb ik nagenoeg de hele vakantie in mijn blote bast rondgelopen, tenzij we van de camping af gingen.
Jente en Ilse hebben wel lekker bloot rondgelopen en vonden het net zo fijn als dat ik het fijn vond om dat niet te doen.
Maar er heerst onder de naturisten een soort van onwillekeurigheid. En die viel mij voornamelijk op in de ochtend, want dan denk ik het best na over de onwillekeurigheid van het leven.
Namelijk: men deed kledingsgewijs maar wat. De overbuurman die liep als het zo uitkwam in een gordijn die hij als een rok om zijn middel drapeerde. Prima. Hij blij, zijn vrouw blij. Misstond hem niet. Maar de buurman rechts naast ons (een heel vriendelijke Fransman) die trok een shirtje aan als hij in de ochtend naar het toilet moest. En ook alleen maar een shirtje. Ja. Dat zag ik vrouwen ook doen. De bovenkant bedekken, en de onderkant niet. Als vrouw kom je daar mee weg, maar als man vind ik dat raar staan. Maar goed: vrijheid blijheid.
En zoals Ilse al voorspelde: het went snel. Al die naaktheid. Mooi is vaak anders, maar goed ik ben ook niet moeders mooiste, dus daarover geen oordeel. Bovendien mocht ik van Ilse niet aan body-shaming doen, want dat is niet aardig. Hoewel er soms echt wel reden was. Ik bedoel: moet je al die littekens wel voor de wereld willen tentoonstellen. En als je lijf net zoveel rek heeft als de totaal versleten elastieken van onze binnententjes, moet je misschien overwegen om... Nu ja.
De eerste keer dat ik in de ochtend brood ging halen dat door de lokale boulanger gebracht werd, kreeg ik even heel erg rare visioenen. (Nogmaals: ik ben wat dit betreft dus niks gewend heh). Maar die lokale bakker was een frisse jonge dame. En op het moment dat ze met haar busje arriveerde, stonden er allemaal (half) naakte mannen in de rij om het brood te halen. Half naakt, waarbij ik dus bedoel: helemaal naakt, of sommigen alleen een shirt aan.
En dan net even te dichtbij gaan staan om de prijzen uit je hoofd te leren.
Arm kind. Moet wel deksels stevig in haar schoenen staan.

Wat mij wel vreselijk tegenviel was het opgelegde gebrek aan privacy. Letterlijk de enige plaats waar geen andere mensen in je bubbel kunnen komen was de wc. Want daar zat een (afsluitbare) deur voor. Hoewel je dan wel moet weten dat beide sloten gebruikt moeten worden, anders staat er alsnog iemand voor je neus, terwijl je net de eerste van een hele serie scheten en keutels richting het riool knalt. Is me 2 keer overkomen. Ook dat is enigszins vreemd. want dan zit ik dus lekker mijn sluitspieren te ontspannen, met alle geluiden en geuren die daarbij horen, staat er ineens een kort-pittige Gerda (ja, daarover later meer) voor mijn neus.
De douches waren niet zo privé. Gewoon een rij buizen uit de muur met tussenwandjes. Nu weet ik dat de NATO standaard wat dat betreft minder is, maar toch. Loop je het douchegebouw binnen, en ben je er getuige van hoe Karel van 68 zijn grijsharige bilnaad staat uit te soppen.

Verder was de camping prima. Het lijkt alsof ik klaag, maar ik heb het reuze naar mijn zin gehad. Jente was 99% van de tijd blij, want veel te spelen met vakantievriendinnetjes, animatie was leuk, zwemmen vond ze heerlijk (en kan ze al behoorlijk goed) dus voor ons was het ook goed.
Dit jaar was het eerste jaar dat we het gevoel hadden dat we niks hoefden. Jente is iets zelfstandiger dus als zij uit spelen (of animatie) ging, hadden wij eventjes rust.
Die animatie leidde tot een heusche circusvoorstelling met alle kindertjes tijdens het open podium op de woensdagavonden.
Uiteraard wilde Jente meedoen. En ze mocht meedoen. De vlinderdans. Geschminked en wel. (Ilse als schmink-mama...). En wat had ze het naar haar zin. En wat was ik beestachtig trots toen ze meteen te hulp schoot toen een klein meisje plat op haar plaat ging tijdens dat dansje, en in tranen uitbarstte. Niks "the show must go on". gewoon haar vriendinnetje oprapen een knuffel geven en motiverend toespreken. Tijdens de voorstelling.  Fuck het publiek, eerst mijn vriendinnetje redden. Mooi kind.
Dat open podium hebben we voor de rest met heel veel respect overgeslagen. Dat kwam hoofdzakelijk omdat we ver van te voren al hoorden dat er een doedelzak mee zou doen. En de enige doedelzak waar ik vrijwillig naar luister is "the badpiper" (zoek op, doet hele gave covers van bijvoorbeeld ACDC). En natuurlijk van een leeglopende doedelzak nadat ik er een mes in stak.
Ik bedoel: de bespeler deed een duetje met een zingmevrouw, en beiden hadden van elkaar niet in de gaten dat ze twee compleet andere liedjes aan het zingen of spelen waren. Of het was gewoon rattenvals. Maar goed, ieder zijn meug.

De plaatselijke supermarchés of hypermarchés zijn elk jaar weer een bron van verwondering. Wat je er allemaal kan kopen. Als je niet oppast, verdwaal je er, of als je alles wil bekijken, heb je aan 2 weken vakantie nog niet genoeg.
Maar omdat voor mij een vakantie niet geslaagd is, zonder dat ik ten minste 1 modelauto heb weten te vinden, was het voor mij een must om elke winkel die eruit zag alsof ze zoiets zouden verkopen, even binnen te stappen.
Bij winkel 4 ergens een kleine 70 kilometer verderop, had ik beet. En meteen maar een paar exemplaren meegenomen, omdat deze in Nederland slecht verkrijgbaar zijn, en ik er vast wel mensen een lol mee kan doen.
Gelukkig verkopen ze er ook drank. Ook onze lievelings: pastis. Bij onze eerste strooptocht, pakte ik een klein flesje, om mee te beginnen, zo dacht ik.
De blik van Ilse toen ik met dat kleine flesje aankwam, deed me denken aan Martien Meiland. Niet dat mijn onbetaalbare wederhelft nu een alcoholica van dat formaat is, maar zelfs zonder wat te zeggen, wist ze me zeer duidelijk te maken dat een kleine fles echt niet afdoende zou zijn.

Ik noemde net al een Gerda. U weet wel: boomer-generatie-vrouwtje met kort pittig haar, dat zelfingenomen altijd meent gelijk te hebben, en mensen aanspreekt alsof iedereen haar bediende is.
Naast onze tent was er door jaren lang oneigenlijk gebruik een pad ontstaan. Een pad dat sommige plekken op de camping sneller bereikbaar maakte.
Een pad dat uitkwam tussen twee andere plaatsen.
Die twee andere plaatsen waren de afgelopen 10 dagen leeg, dus konden wij naar alle hartelust gebruik maken van dat pad. Erg prettig als je je vuilzak omlaag naar de containers wilde brengen, of de zware boodschappen naar de tent, zonder om te lopen.
De laatste dag stonden er ineens tenten. Wat versuft door de hitte liep ik in de richting van dat pad, toen mij door Gerda die er net stond, werd gemeld dat dat geen pad was, en ik maar om moest lopen.
Op zich, helemaal geen onredelijke vraag, hoewel aan onze kant van dat pad, iedereen gewoon langs mocht lopen. Ik doe daar niet moeilijk over. Leven en laten leven, het is vakantie, nietwaar?
Geen onredelijk verzoek, als het redelijk verzocht wordt. Maar zoals ik zei: Gerda kwaakte mij toe, met een stem doordrenkt in verongelijktheid en azijn.
Dat streek mij tegen alle haren in.
Maar goed, nadat ik haar meldde dat er met stroop meer te halen was, dan met azijn, heb ik aan dat verzoek voldaan.
Tot de volgende ochtend wij aan het afbreken waren, en Gerda met haar laffe pannenkoeken-man van de andere kant, ineens langs ons slagveld (we waren aan het afbreken) dat paadje betrad.
Toen heb ik Gerda gemeld dat ze een hypocriete klootzak was. Haar pannenkoekenman stamelde iets over de scheerlijnen, maar daar kom je niet mee weg. Zeker zij niet.
let it go, en dat deed ik. Ik moet zeggen: ik had het simpelweg niet verwacht op vakantie. Loslopende Gerda's. En ik had ze ook nog niet in levende lijve (naakt dus sowieso te veel van dit soort kort-pittige-schimmelkaaskroketjes) meegemaakt.

Onze overburen waren zo lief om terwijl wij de laatste resten inpakten (hulde en shout-out en thumbs-up voor mijn vrouw die inpakken tot een wonderschone kunst heeft verheven) koffie voor ons te maken.

En nu zijn we weer thuis. Dat is ook fijn. Weer mijn eigen douche, toilet, keuken. Heerlijk ook.
Maar het was een onbetaalbaar fijne vakantie. Hadden we nodig.

Maandag mag ik tot mijn grote vreugde weer op t platform gaan rondrijden. Eindelijk.

Blijf allemaal gezond, doe wat de experts zeggen, en we kunnen lekker ons leven leiden zonder dat we weer geconfronteerd worden met allemaal ellende.

Dit geschreven hebbende, wens ik u allen een goed weekend.

 

Stoelen, mieren, oorlog en gekwek

Onze nieuwe stoelen zijn gearriveerd. Dat is een paar weken eerder dan de beloofde leveringsdatum, en daar kunnen heel wat grotere bedrijven...