zaterdag 21 september 2019

Soms zit het mee, soms moet je van je af tikken.

Het zal je maar gebeuren...
Voor het eerst in de 12 jaar die ik nu bij het orkest van de marechaussee werk, mochten we met prinsjesdag daadwerkelijk eens een eind lopen, in plaats van als een stel bakstenen naast de route "mooi" staan wezen. En op het moment dat we ons klaar maakten voor deze blijde gebeurtenis, vond mijn maag het nodig om op werkelijk banale wijze in opstand te komen. HUUARGGGHH HUHG HUAAAAAARRRRRRWWWWWWGRRRGGGGRRR. Maar echt iets in het haastig toegestopte zakje kotsen, ho maar.
Witjes en slapjes ben ik maar in de bus gebleven. Het zou toch awkward zijn als ik, precies wanneer zijne koninklijke hoogheid uit de glazen koets zou stappen, eens groots en meeslepend over mijn pak zou braken. Doen we niet.
Ik werd achtergelaten bij de buschauffeur, die voor de gelegenheid door connexxion en defensie was ingehuurd vanuit Twente om ons van de Meern naar Den Haag te rijden.
Deze man had zo'n feestje nog nooit eerder meegemaakt en wilde dat graag eens bekijken. Althans, ik begreep dat uit zijn verder volstrekt onverstaanbare betoog. (Ik bedoel: sommige mensen hebben moeite met het verstaan van Limburgers, nou.... Deze man was zelfs met de beste wil van de wereld niet te verstaan).
Dus hij wilde mij alleen laten ("best") maar wilde ook de deur op slot doen. Daar had ik moeite mee, want je zult zien, als hij de deur van de bus op slot doet, ik wél raak braak of gierende spuitpoep krijg, en we moesten dus nog wel terug met die bus.
"Laat maar open, dan heb ik, als het moet, de kans om naar die dixies te rennen. Want dat wat er eventueel uitkomt, wil je niet in je bus hebben." Zei ik tegen de man. Dat snapte hij.
En weg was hij. En dus was ik alleen, met puur mijn schuddende rechterbeen om mezelf af te leiden van de misselijke misère waarmee mijn ingewanden mij opzadelden.
However.... Het ging allemaal zonder al te veel braak- en diarheelozingen mijnerzijds, hoewel deze chauffeur het met zijn rijstijl allemaal niet heel erg veel makkelijker maakte.
Jammer dit alles.
Jammer.

Even door naar iets minder leuks.
Inmiddels zit mijn meissie, alweer ruim een jaar ziek thuis. Een burn-out. Een jaar waarin ik heb mogen meemaken hoe dat precies werkt. Of niet. Een jaar waarin ik met mateloze trots mocht of moest toezien hoe ze, ondanks alle tegenslagen, zichzelf omhoog knokte.
Maar ook een jaar dat een stevig litteken achter liet, en zal laten. Op haar, op mij, op ons.
Het laat ontegenzeggelijk littekens achter op mij.
Mijn boosheid op haar werkgever kent inmiddels bijna geen grenzen meer. Op zich niet gek, ik word als echtgenoot geconfronteerd met de smeulende resten als Rijkswaterstaat weer eens faalt. En Rijkswaterstaat doet veel zaken best aardig, maar omgaan met werknemers die door hun acties (liegen, bedriegen, draaikonten, beloften niet nakomen, arbeidsomstandigheden slechter maken) met een burn-out thuis komen te zitten, kunnen ze niet. Willen ze niet. Doen ze niet.
Na talloze malen aangegeven te hebben waarom het niet werkt, wat er misgaat, blijft Rijkswaterstaat simpelweg weigeren om een fatsoenlijk reintegratietraject te starten. En telkens als het lijkt dat het re-integratie traject positief is, verzinnen ze wel weer een stunt om het inmiddels bereikte resultaat teniet te doen.
Zo werd ze in eerste instantie gedetacheerd (op eigen verzoek, dat dan wel) bij een ander bedrijf. Om te reintegreren. (Wat in principe natuurlijk fout is, want dat had in het eerste spoor, dus bij Rijkswaterstaat zelf gemoeten). Maar goed. Dat leek goed te gaan. Tot er ineens zomaar besloten werd om dat stop te zetten. Ze moest maar zien dat ze in een bijkantoor in Lelystad "iets" ging doen. Wat dat "iets" was, werd volslagen in het midden gelaten. Zoek het maar uit.  Stik er maar in. Dat idee.
Net toen die klap een beetje uitgedaverd was, moest ze toch maar weer naar dat andere bedrijf terug. Oh nee, toch niet. Of wacht, toch wel. Nee, kan toch niet. Of, nou ja, doe maar wel. Een gejojo, alsof het om een werktuig van een weginspecteur ging.
Elke keer als er een gesprek heeft plaats gevonden met zo'n kansloos baggerfiguur die iets moet vinden van het reintegreren, zie ik een wit, uitgeteerd vogeltje op de bank zitten.
Godverdegodverdomme. Stel respectloze kutjanussen. Jullie zijn wel met een mens bezig. Een mens die door jullie toedoen ziek is geworden. Zorg nu eens voor de medewerker.
Het doet mij wat. Het raakt me. Ik ben niet meer zo flexibel, ik ben veel minder positief dan ik zou moeten zijn. Ik word er namelijk moe van. Omdat ik er hoe dan ook mee bezig ben.
Ik liet me ontvallen dat ik de eerstvolgende afspraak maar eens mee moet. Om mijn strot open te trekken, en eens heel duidelijk te laten horen wat ik er van vind. Wat het doet met de directe omgeving van betrokkene, Ilse.
Maar ik zei net al: mijn boosheid op de kansloze faalhazen van Rijkswaterstaat is inmiddels grenzeloos, en ik vraag me af of mijn woedeuitbarsting daar echt zoden aan de dijk zou zetten. Mijn gebrek aan respect voor dat tuig is inmiddels zo groot, dat ik in staat ben om te jongleren met al die minkukels die mijn vrouw de kreukels wél in kunnen helpen, maar niet zo goed hun best doen om ze weer netjes glad te strijken.
Klootzakken.
En dus loop ik rond, met een boosheid in me, die ik eigenlijk nergens kwijt kan. Thuis niet. Op mijn werk niet. Daarbuiten niet. Dus ben ik ook moe. Niet zomaar moe. Maar echt moe. En ik moet alle zeilen bijzetten om niet overal vreselijk cynisch op te reageren. Terwijl er best in mijn eigen arbeidsrelaties zaken zijn die hun eigen aandacht vragen. Waarop ik dus alleen maar heel erg secuur kan zijn in wat er van me gevraagd wordt. Want ik zorg er verdomde goed voor, dat ik niet dezelfde weg in zal gaan als Ilse. Misschien wat overbeschermend naar mezelf, maar ik moet wel overeind blijven. Koste wat kost. En ook dat is vermoeiend.
Overigens: de enige voor wie ik binnen dat hele klotekutkleretyfustakke Rijkswaterstaat een heel klein beetje respect heb, is voor de bedrijfsarts, die geheel tegen zijn functie in, realistisch genoeg is om ook daadwerkelijk de kant van Ilse te bekijken. Voor de rest denk ik dat het goed is dat deze mensen niet heel erg vaak op bezoek komen, want ik denk dat ik te weinig gras heb om mensen onder te schoffelen.
Disclaimer: mochten de hoge omes van Rijkswaterstaat dit lezen, en er iets van vinden, en mogelijk het idee hebben om deze blog op mijn vrouw te "verhalen": doe dit vooral niet. Kom rustig langs, als jullie daar het lef voor hebben, en laat je vooral door mij de oren wassen over wat menselijk handelen is, nadat je een werknemer de afgrond hebt ingetrapt. Kom vooral langs, maar heb niet het gore lef om mijn verhaal, mijn mening over jullie bezopen slechte wijze van omgaan met mensen, te wijten aan mijn vrouw. Mijn deur staat open... Maar ik denk dat ik weet wat er volgt. Niks... Helaas. 

Maar goed.
Nu ik mijn boosheid een (veel te) klein beetje van me af heb geschreven, is er ook goed nieuws.
De schilder die hier voor onze vakantie begon, is om 0730 uur al begonnen met verder gaan met ons huis. En wat wordt het mooi. De kleuren blijven een beetje bij het oude. Maar wel nieuw. Fris. En beschermend. En om de een of andere reden had de architect van ons huis besloten om gehalveerde palen tegen ons huis te plakken. In het bruin. Die heb ik blauw laten meenemen. En dat ziet er toch mooi uit. Onze voordeur, eerst vaal-zwart, nu fris nassau-blauw.
Hij gaf ons geruststellend mee dat we precies op tijd waren met deze klus. Want ondanks dat het het beste hardhout is wat er gebruikt had kunnen worden, de verf was nog de originele verflaag vanaf nieuwbouw, en meer dan hard toe aan een nieuwe laag. Maar het hout was echt het beste van het beste.
En dus voegen we nog even wat overwaarde toe aan ons huis.
Als het af is, kunnen we vol trots kijken naar een fris ogend huis. En dan misschien wat asfalt in de tuin, want echt tijd of energie voor tuinieren hebben we beiden niet.

Volgende week mogen we weer een weekje militair dansen. Hoewel... Ondanks dat de show "200 jaar militaire muziek in Nederland" schijnt te heten, is de bijdrage van één van die militaire orkesten absurd klein gehouden. Geen eigen item. We mogen een paar seconden wat grotere items vullen.
Ik vind dat vreemd. Maar goed, ik heb dus wel andere zaken om me mee bezig te houden.
Gelukkig heb ik toffe collega's waarmee ik het gezellig genoeg heb om die uren door te komen. En dat is natuurlijk wel weer heel leuk.

Maar nu voor het eerst weer eens een zaterdag en een zondag vrij. En dat is ook wel eens leuk.

Dit alles (van me af) geschreven hebbend, wens ik u een prettig weekend.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Een weekje niet zo vrij.

 Oeps. Excuses. Een weekje overgeslagen. Maar goed, als je niks te zeggen hebt, is het misschien ook wel goed om niks te zeggen. Ik had zelf...