vrijdag 27 oktober 2023

Dat moet je niet doen.

 "Dat moet je niet doen!".
Het waren gevleugelde woorden, die ik nagenoeg wekelijks wel te horen kreeg. Ik was krap van de middelbare school af, aan het studeren, en aan het ontdekken hoe ik het leven dat ik gekozen had moest leven. Vorm moest geven.
Het waren woorden van iemand die de essentie van het loslaten op geen enkele manier begreep en nog minder in praktijk kon brengen. Het waren woorden van iemand die voelde dat de controle door de vingers glipte, en wanhopig probeerde die te behouden. En wanhopig probeerde de grip op mij (n leven) probeerde te behouden.
"Dat moet je niet doen".
Het leidde er wél toe dat ik nooit geleerd had hoe het aardse leven eruit zag, en dat dus allemaal zelf met vallen en opstaan moest ontdekken. En toen ik los was in die grote stad, deed ik dat met volle overgave. Het ontdekken, en vooral het op mijn muil flikkeren.
En opstaan. Steeds maar weer. Want dat doe je, als lerend mens.
Ik moet hier toegeven dat ik in sommige gevallen het "Dat moet je niet doen!"-antwoord beter wel ter harte had kunnen nemen. Bijvoorbeeld die keer dat ik een doorlopend krediet afsloot om een auto te kopen. Daar heb ik nog lang om kunnen lachen. Vooral toen die auto al lang en breed weg was, en ik me toen pas ten volle realiseerde wat dat eigenlijk inhoudt, zo'n doorlopend krediet. Maar goed: dat was dan een van die keren dat ik dus langzaam opkrabbelde, nadat ik ongenadig op mijn muil stortte.

In 2007 kreeg ik mijn eerste tattoo.
Ik kwam de betreffende artiest wat jaartjes eerder tegen, het begon in mijn hoofd een eigen leven te leiden. Ik begon te denken, nog meer te denken en nóg meer te denken.
De reactie uit het zuiden kon ik inmiddels wel uitspellen (zal ik hem verklappen, of moet ik dat niet doen?), dus dat liet ik gemakshalve maar voor wat het was. Er was mijnerzijds totaal geen behoefte aan het aanhoren van alle stereotyperingen en zelfingenomen en zelfverzonnen argumenten tegen het prikken van een prent. 
Het was ten slotte mijn ding.
Dus die tattoo kwam er. En hoe.
Vol trots plaatste ik een foto op hyves. Dat was toen nog een ding. Ik had er uiteraard niks over verteld, maar via wederzijdse vrienden die wél op hyves zaten, kreeg ik dus een (uiteraard) negatieve reactie te verwerken.
Maar goed. Hij stond en ik was er helemaal blij mee.
Ik had er eigenlijk ook geen heel verheven verhalen vol symboliek bij, maar onbewust denk ik dat die eerste tattoo een groots en meeslepend gebaar was dat mijn moeizaam verkregen onafhankelijkheid onderstreepte.
En er volgden er nog twee, in dezelfde stijl, door dezelfde artiest. Gevolgd door dezelfde negatieve reacties.
Het was voor mij een uiting van het negeren van: "Dat moet je niet doen!" Ik wilde niet bijzonder graag passen in het beeld dat er van mij zou moeten bestaan.

Fast Forward naar het heden.
Ik zal niet ontkennen dat ik, om te komen waar ik nu ben, heel wat heuvels bewandeld heb. Heel wat dalen heb gezien. Net zoals elk mens van in de 40, lijkt me.
Ik bekijk mijn oudste tattoo's nog met regelmaat. Ze zijn ook niet echt te missen en zitten op niet echt te missen plekken. 
En nog steeds vind ik ze mooi. Ze zijn wat aan het vervagen, en de symboliek die ik dát toedicht, past er eigenlijk wel erg goed bij, moet ik zeggen.
Ze stammen uit een vorig leven. Ik was "een ander mens", in zekere zin, met andere inzichten. Ik heb geen seconde spijt van die eerste tattoo's. Want ze horen bij de Marnix die ik ooit was, en zonder wie ik er nu nooit zou zijn geweest.
Het vervult me met wat weemoed, zo je wil.
Maar het vervagen van die tattoo's gaat (zij het langzamer) wel samen met het vervagen van het leven dat ik ooit leidde, en waar die tattoo's aan ontsproten zijn.
Na de geboorte van Jente speelde ik al een poos met het idee om een tattoo te nemen met dat feit als onderwerp.
Ja, dat is intens kazig, maar ik pretendeer dan ook niet dat ik niet een heel erg kazig randje aan mijn karakter heb (ik kan intens genieten van Vlado Kumpan, André Hazes en de Snollebollekes).
Het ontwerp kwam van Anja Brons en Marco van Masto Tattoo was de artiest die het ontwerp op mijn arm prentte.
Het werd een pracht van een prent, vol met symboliek.
De Jente-tattoo was ook de eerste die ik vol in het zicht zette: op mijn onderarm. Iets dat ik pas deed toen ik mijn felbegeerde vaste contract op Schiphol ondertekend had, op aanraden van vriendje Raijmond. En wederom, zoals dat bij mij gaat, het werkt toch een beetje "verslavend". Dat gekras. De "pijn". Het voldane gevoel als hij af is, en als het genezen is. Zo'n mooie, op maat gemaakte prent die ik mijn leven lang met me mee kan dragen.
En ik wilde er nog één. Een fenix, die geen agressie uitstraalt, maar wijsheid, vriendelijkheid en kracht.
Iets waar blijkbaar dus een zekere symboliek niet aan te ontkennen is (een fenix wordt geboren uit zijn eigen as, en in zekere zin is dat bij mij ook een beetje het geval).
En dat is het geworden. Marco maakte deze prent zelf, en na wat heen en weer ge-app over de mogelijkheden en onmogelijkheden staat er wederom een prent waar ik intens blij mee ben. Op mijn hand. Het mag gezien worden.

"Moet je niet doen!" Oeps, te laat. Al gedaan.

Bij het zetten van een tattoo heb ik altijd een paar bijwerkingen. Ik krijg er namelijk een niet simpel te stillen honger van. De tattooëer-meneer zit ergens in een bedrijfspand in Lelystad, waar geen eetgelegenheden zijn die ik stante pede leeg kan vreten. Dat heeft te maken met het feit dat het zetten van die tattoo ervoor zorgt dat mijn lijf ongekende hoeveelheden endorfine en adrenaline aanmaakt.
Afgelopen dinsdag, de dag dat nummertje 5 werd gezet, kwam ik echter al binnen met een tot ver boven mijn oogbollen opgepompte hoeveelheid adrenaline.
Ik was namelijk bijna van de dijk afgereden.
Mijn navigatie heeft de prettige eigenschap dat die mij een route geeft die zo economisch mogelijk is.
Fijn, want er leiden talloze wegen tussen hier en Lelystad, en dinsdag kreeg ik een route voorgeschoteld die ik nog nooit gereden had.
Een prachtige route. Mensen die claimen dat Flevoland een plat stuk onderzees, saai land is, hebben geen flauw benul waar ze over praten. Ga er maar eens rijden. Ga die dekselse A6 eens af, en rij binnendoor naar je bestemming. Net als in Frankrijk, je ziet onverwacht mooie stukken bos, prachtige plassen en gave luchten.
Maar die binnenwegen zijn soms ook net als in Frankrijk, of als het land van doorgang, België: niet al te best, dus.
Ik werd dusdanig binnendoor gestuurd dat ik bang was dat ik over een akker aan het rijden was, en kwam terecht op een klinkerweg waar zelfs Belgie zich voor zou schamen.
Dat klinkerweggetje was de toeweg naar een wat grotere dijk, en op zichzelf al een soort van dijkje.
Ik was me te laat bewust van het feit dat ik evengoed in Belgie had kunnen rijden, want ik reed dus door een soort van diepe kuil in die klinkers, hoorde een bonk, en voelde mijn achterkant uitbreken. Ik voelde mijn achterkant uitbreken en mijn voorkant een richting opgaan, die me naar diepe(r) (letterlijk en figuurlijk) gelegen ellende zou leiden.
Met wat kunst- en stuurwerk, en snauwend: "Dát moet je niet doen!!!", wist ik te voorkomen dat ik, samen met mijn geliefde reisgenoot, in een laag gelegen sloot zou eindigen, en ik moest heel even tot stilstand komen om adem te halen. Fijn, dat mijn auto toch wel onmiddelijk naar mij luisterde....
Ik durf best te vertellen dat ik behoorlijk de bibbers in mijn benen had. Vooral ook omdat het weggetje waar ik reed, compleet leeg was. Geen levende ziel te vinden, behalve een paar vrolijk fluitende vogels. Het had lang kunnen duren, zeg maar.
Was het bijna een heel erg dure tattoo geworden.
Voor de terugreis maar gekozen voor een iets minder spannende route, ik wilde mijn nieuwe prent toch wel enigszins ongeschonden aan mijn eega en kind kunnen laten zien, en niet extra in gips verpakt in een ziekenhuis...
En uiteraard een fotootje van de opbrengst van het hierboven beschreven spektakel. Nog niet 100% genezen, maar al een heel stuk in de richting.











 







Wat ook spektaculair was: de (en ik kan even geen Nederlands woord vinden) entitlement, zoals ze dat op zijn Amerikaans zeggen, van een dame in mijn bus.
Het was een van de laatste vluchten van die avond, en ik had maar 7 of 8 personen in mijn bus.
We moesten even bij het toestel wachten, maar uiteindelijk konden we dan toch uitstappen. De dame in kwestie zat vlak achter mij, voor in de bus, en ik zag dat ze iets van een sjaal had laten liggen, dus brave en meedenkende buschauffeur die ik denk te zijn, attendeerde ik de vrouw in kwestie op het feit dat ze haar sjaal had laten liggen.
"Oh, nee dat is wel goed hoor, die wil ik toch niet meer hebben".
Mijn bek viel in eerste instantie op het beton van de vliegtuig-opstel-plaats, maar toen sloot mijn brein kort.
Ik zei haar dat ze in dat geval gebruik kan maken van de prullenbakken, welke in de bus aanwezig zijn, en haar reactie was zo mogelijk nóg stuitender:" Oh, moet ik dat opruimen?"
Op mijn gebruikelijk genuanceerde en subtiele manier maakte ik duidelijk dat het inderdaad wel zo fatsoenlijk is om je rotzooi achter je kont op te ruimen, ja.
Dat je je rotzooi niet achter laat, daar waar nog meer mensen van die bus gebruik moeten maken. En ook niet voor de eerlijke vinder, ik dus, die nog wel meer vluchten af te handelen heeft, en dus geen tijd om ook nog eens allemaal onnodig buiten de prullenbak achtergelaten rotzooi weg te werken.
Dat er geen kabouters rondrennen op Schiphol die gratis en voor niks andermans zooi opruimen, dat dat allemaal duur betaald moet worden.
En dat als meer mensen gewoon hun zooi opruimen, er dus minder onkosten gemaakt hoeven worden voor schoonmaakbedrijven.
Kortom: ik was goed op dreef.
Schutterig stommelde de dame naar haar sjaaltje toe, en deponeerde die in de prullenbak. De medereizigers die het geheel gevolgd hadden, gaven me een kleine ovatie, variërend van luidop lachen, tot een schouderklop en een grinnikend gesprekje over hoe bizar sommige mensen toch in het leven staan.
Je tyfuszooi laten liggen voor een ander: DAT MOET JE NIET DOEN!

Dit geschreven hebbende, begint mijn weekend. Een lekker lang weekend. Want ik had dus wat uurtjes over, en daarmee heb ik een 4-daags weekend bij elkaar gewerkt. Ik ga daar eens gruwelijk van genieten.
Dat moet ik wél doen.
Ik wens eenieder een beste toe.



donderdag 19 oktober 2023

Uit het oogpunt van...


Help, ik word oud.
Ja, dat hoop je dan altijd maar. En als het in goede gezondheid zal zijn, hoop ik dus inderdaad dat ik zo oud mag worden dat ik Jente haar levensgebeurtenissen mag meemaken. Haar zwemdiploma's heb ik al in mijn zak zitten. Maar zo zijn er wel meer van die dingen van mijn dochter die ik best zou willen zien.
Maar ouder worden, komt met kwaaltjes. Zo heb ik een bril. Die heb ik al vanaf mijn 18e, en elke 2 jaar koop ik een nieuw exemplaar. Ooit nog op kosten van de belastingbetaler middels defensie, inmiddels moet ik mijn eigen zorgverzekering ophoesten elke maand, en verdom ik het om maandelijks 1000-den euro's te betalen, om elke 2 jaar een maximale vergoeding van 10 euro aan een bril te mogen stukslaan.
Elke twee jaar is mijn afwijking wel een beetje anders en dus vind ik dat ik elke twee jaar best een nieuwer, hipper model op mijn opmerkelijk fraai gestyleerde neus mag planten.
Maar omdat ik diabetes heb, vindt de huisarts dat ik om die reden wat vaker een oogcontrole moet ondergaan. Dat gebeurde dik anderhalve week geleden. Een fundus-foto. Dan stap je een donkere kamer in, je kinnebak in een houder. Dan moet je vervolgens je oog wijd open houden, en dan gaat die jongeman met een beangstigend enthousiasme met een veel te felle camera in je oog zitten koekeloeren. Dat is serieus niet fijn. Je ogen open moeten houden, terwijl er iemand met een fel licht in je ogen gaat zitten schijnen, om iets te vinden dat hem niet aanstaat. En dan denk je klaar te zijn, maar dan komt oog nummer 2 nog...
En mooi dat hij dat vindt. Zoiets als een tandarts, lijkt me. Je moet een beetje een sadist zijn. Mensen mogen pijnigen onder het mom van gezondheidszorg. 
Een kleine week later kreeg ik de uitslag van de diabetes-mevrouw. Helemaal in jubelstemming, alles was goed, met die oogbollen van me.
Maar echt communiceren doen die zorgverleners niet, want inmiddels had ik ook al een afspraak met een arts in het ziekenhuis. Voor mijn ogen.
Ik ging er eigenlijk van uit dat dat was om de uitslag te bespreken.
Een kort praatje gemaakt, dat ik geen problemen heb. Hoewel... Ik heb moeite met lezen. Ik moet mijn telefoon of boek serieus op afstand houden. Veraf zien, geen probleem.
De (jonge)dame begon te grijnzen. "Meneer, op uw leeftijd [AUW, ik ben pas 42] aangekomen, begint u simpelweg de behoefte te krijgen aan een leesbril, en dan niet die van de plaatselijke drogist, want met uw normale afwijking, werkt een leesbril in de plus helemaal niet".  Kortom: ik ben oud, en moet ofwel aan varifocale glazen, of accepteren dat ik als een man op leeftijd gewoon mijn boek of telefoon op meer dan armlengte van mijn snufferd moet gaan houden om te kunnen lezen.
Oke, goed. Praatje gemaakt, tijd om te druppelen. Want bij dit onderzoek kreeg ik druppels in mijn ogen, die in moesten werken. Nasty goedje. Lang werkend goedje ook. Heel erg langwerkend. Het was maar goed dat ik vrij was die dag, anders had ik niet in kunnen staan voor de veiligheid van passagiers en vliegtuigen.
Na 10 minuten dat goedje in te hebben laten werken, mocht ik binnen komen, en werd er met laserstralen in mijn ogen gekeken. Niet bijster fijn. En ook hier weer: de gepassioneerde hartstochtelijkheid waarmee de dame mijn ogen verblindde, grensde aan puur sadisme.
De (jonge en verder toch wel zeer vriendelijke) dame concludeerde in dezelfde jubelstemming als de diabetes-mevrouw een paar dagen eerder dat er geen diabetes in mijn ogen was.
Verbaasd zei ik dat ik dat al wist, want er was nog niet zo lang geleden zo'n oogbollenfoto gemaakt, en dat ik eigenlijk verwachtte dat we die uitslag zouden bespreken.
"Oh, dat is wel gek. Want dan had u hier vandaag niet hoeven komen, goed is goed".
Juist.
Je wordt door de zorgverleners, -verzekeraars en apothekers gesmeekt of je alsjeblieft met allemaal accounts en allemaal apps je eigen zorg wil verlenen en je privacy nog meer inlevert, want dat is makkelijk, en hoef je ook niet meer te bellen, en dan genees je al nog voor je ziek bent. Zo enthousiast worden ze van al die onmenselijke communicatievormen die ze je op willen dringen.
Maar voorkomen dat je 2 keer mishandeld wordt voor één en hetzelfde onderzoek, dat lukt met al die account-tovenarij dan blijkbaar niet.

Uit de niet serieus te nemen, lachwekkende politiek:
De SP komt met een prachtig statement, dat door de hele tweede kamer massaal is overgenomen: de plastic-tax moet verdwijnen. Want we redden het milieu er helemaal niet mee. We dwingen bedrijven niet om milieuvriendelijker te worden en het enige dat het oplevert, is een nodeloze prijsstijging voor de consument.
Mooi dat de politiek daar, veel te ver nadat het is in gegaan, ver nadat het bedrijven NIET dwong om milieuvriendelijker te worden, en ver nadat het consumenten alleen nog maar meer last van de inflatie opleverde, er eindelijk achter kwam. Chapeau! Goed gedaan.
De rest van Nederland wist dit natuurlijk al lang. Maar de politiek niet.
Die liet het gebeuren.
Waar was de SP toen een of andere stomkop die plastic-tax invoerde?
Waar was de tweede kamer?
Toen waren ze muisstil. In permanente staat van laveloosheid.
Humor: nu gelooft de politiek grif dat het afschaffen van die bespottelijke plastic tax gaat leiden tot verlaging van de prijzen. Wat schattig. Wat naïef. Wederom een staaltje van symboolpolitiek waar je met respect naar zou kijken, want zo zout vreten we ze echt niet, de laatste tijd. Al was het maar omdat op elk potje zout een plastic tax zit. Of zat. En dus blijft zitten.
Het zal de SP vast wat stemmen opleveren zo hier en daar. Regeren is vooruitzien. Het is maar goed dat je voor het vak 'politicus' geen rijbewijs nodig hebt, want ze zouden allemaal gezakt zijn op vooruit kijken en anticiperen. En ik heb het gevoel dat politiek Den Haag al jaren door een van ranzigheid dichtgeslibde voorruit aan het koekeloeren is, een kilometers lang spoor van ellende door het land heeft achter gelaten, en het einde is nog niet in zicht.

L.E.O.
Lomp en onhandig.
Het zou zomaar mijn bijnaam kunnen zijn. Hoewel de nadruk daarvan tegenwoordig meer op het lompe ligt, en minder op het onhandige.
Dat begon aan de vooravond van mijn pubertijd. Dus toen ik 11 was of zo.
Bij Jente is het al een poosje aan de gang. Ze is er wat vroeger bij dan ik. Niet bepaald onverwacht, het kind draagt niet alleen mijn genen, maar ook die van haar moeder, en die is op zijn zachtst gezegd nog een slagje L.E.O'er dan ik.
Als Jente alleen maar ademhaalt, flikkert er ergens wel iets op de grond. Als ze goedbedoeld de afwas naar de keuken brengt, gooit ze een stoel om, en klettert het bestek door het raam naar buiten.
Als ze lacht, stuift de Lego (waar ze tot mijn genoegen naar hartelust mee speelt en knutselt) de hele kamer door. En driemaal raden wie daar dan weer in gaat staan: juist. Claus. Of Ilse.
Als Jente haar jas aan gaat trekken, struikelt ze over haar schoenen die ze net aan heeft getrokken.
Als ze naar me toe rent om trots iets te laten zien, trekt ze een spoor van gevallen voorwerpen door de kamer.
Pakt ze een schriftje van tafel om me haar zelfgeschreven verhaaltje te laten lezen, veegt ze met een groots gebaar de hele tafel leeg. Op zich kan dat geen kwaad, ware het niet dat de vloer niet per se de eindbestemming is van alle spullen die op tafel lagen.
9 van de 10 keer dat ze wat drinkt, spuit het haar neus weer uit omdat ze toch weer even tussendoor iets moet vertellen, maar vergat dat ze aan het drinken was.
9 van de 10 keer dat ze eet, vergeet ze dat ze aan het eten was, de hagelslag van haar boterham regent door de kamer, terwijl ze wild gebarend haar verhaal doet.
Als ze naar boven gaat om naar bed te gaan, stoot ze om de traptrede wel een teen, een enkel een pols of een hoofd. Al dan niet die van haarzelf.
Het is, kortom, bijna om wanhopig van te worden.
Wanhopig, want ik begrijp dat de zorgpremie maar weer gaat stijgen, maar de materiele schade gaat natuurlijk op een gegeven moment ook van dien aard worden dat de WA- verzekering gaat klagen.
En niet alleen dat. De sporen van rotzooi die ze achterlaat, moeten ook opgeruimd worden. Je krijgt er zoveel voor terug.
Want nog steeds, inmiddels al een jaar of 4, 5 hebben Jente en ik met regelmaat ons momentje samen. Lol maken op het grote bed.
Bestaat uit niet veel meer dan kietelen, met wat poppen of knuffels spelen, en een hoop griezelige acrobatiek. (L.E.O.), en zelfverzonnen spelletjes met uitbreidingen.
Er komt natuurlijk een moment dat ze daar te groot voor wordt. Dat ze teveel puber wordt om dat nog leuk te vinden. Om zich daar nog gemakkelijk bij te voelen. Zo moet dat denk ik ook gaan. Die momentjes zijn wel kostbaar, want ze duren dus niet eeuwig. En die momentjes maken de sporen van vernieling die ze in al haar jeugdige enthousiasme trekt, draaglijk. Vooral als ik dan dat koppie zie. Ogen die stralen als de zon van intens plezier.
Wat een kind....

En om te voorkomen dat dat kind van mij zichzelf zou bezeren aan achtergebleven bierflesscherven (iets met een L.E.O'e lifter) bracht ik mijn auto van de week naar een professionele poetser.
De verschaalde bierlucht, wisten we enigszins te maskeren, maar deze poetsmeneer wist de puntjes wel goed op de i te zetten.
Ik heb mijn auto van een bevriende garagist in Veenendaal gekocht. Het voordelen daarvan zijn legio: ik koop geen rotzooi, hij verkoopt het niet. En vaak weet hij ook wel iets van de geschiedenis van de auto. Zo ook van deze.
Mijn auto was van een oude man die niet meer moest rijden. Dat was ook wel zichtbaar, de vorige eigenaar had op het laatst van zijn houderschap moeite met het overzien van de omvang van het ding. Getuige alle schaafwondjes op de hoeken.
Ik vroeg de professionele poetsmeneer of hij kon kijken wat hij kon doen met die schaafwondjes, en de grootste ervan heeft hij serieus onnavolgbaar weg weten te werken. Dat had als bijwerking dat ik met een grote grijns naar huis reed, en trots wat foto's van voor en na de behandeling deelde met auto minnende vriendjes.

Dit alles maar weer geschreven hebbende, is mijn weekend bijna ten einde, en begint voor mensen met een normaal leven, een nieuwe. Ik wens eenieder een goede.





vrijdag 13 oktober 2023

Shenanigans deeltje 6

Zal ik eens een update geven over mijn nieuwe telefoon?
Hoe tevreden ben ik nu eigenlijk met mijn nieuwe telefoon? Ik heb hem ten slotte al een week in gebruik.
Het feit dat het om een opvouwbaar apparaat gaat, vind ik werelds. Geen gedoe meer met het zoeken naar een geschikte plek om hem mee te dragen. Hij past overal, in elke zak. 
Daardoor soms wel gedoe met zoeken naar de juiste zak, want ik heb nogal wat zakken, en ik zou Marnix niet zijn als ik niet met enige regelmaat glad vergeet in welke zak ik mijn kleine telefoontje heb opgeborgen. Ziet men mij wild kloppend op vreemde plaatsen staan schutteren: geen paniek, ik ben slechts op zoek naar mijn nieuwe digitale toverdoos.
Als ik hem open vouw, dan is het gewoon een full size telefoon die voorzien is van alle gemakken, en nog meer gemakken, die ik van zijn levensdagen niet zal gebruiken.
Eigenlijk is zo'n apparaat ook veel te complex voor mij. Er kunnen dingen op en mee, die ik simpelweg niet snap en nooit zal kunnen bevatten. Maar om dan maar aan een seniorentelefoon te gaan, vind ik nog een stap of 2043 te ver.
De batterij hoef ik niet 2 tot 3 keer per dag op te laden, maar slechts 1x. Dat vind ik serieus een vooruitgang om u tegen te zeggen. En kenners gaven mij als tip om het ding op te laden als die rond de 15% zit (dat is ook wanneer hij erom begint te zeuren) en niet eerder. Dus meestal is dat ergens op de dag, dan plug ik hem in de powerbank, en dan gaat hij weer een etmaal mee.
Fijn.
Hij is in alles sneller dan de vorige. Scherper beeld ook.
Maar wat zo leuk is: ik ben van nature wat lui aangelegd, en doordat ik nu een handeling extra moet verrichten om gebruik te kunnen maken van alle communicatieve en digitale wonderen uit die toverdoos, gebruik ik hem een stuk minder.
Het openklappen van die toverdoos is dus blijkbaar voor mij een reden om het ding vaker in mijn zak te laten zitten. Ik zit dan een beetje om me heen te staren, of te kletsen. Of gewoon een beetje te soezen. Maar even geen schermpje waar ik over gebogen zit.
Fear of missing out? Nee, ik mis niet zoveel. En omdat ik godzijdank geen influencer ben, hoef ik ook niet altijd wat te delen.

Hoewel... Natuurlijk deel ik veel. Mijn halve, zoniet mijn hele leven ligt zo'n beetje te grabbel via deze blogs.
Ik probeer vooral een inkijkje te geven in mijn leven, voor diegenen die het interesseert.
De leuke, ontroerende, gekke of nare momenten die zich aaneenschakelen en zo voor het leven van Marnix zorgen.
Zo hadden we van de week weer een vlucht af te handelen, die door de regie al als "vaag" werd bestempelt.
De regie kreeg maar geen contact met de gate, en of ik maar even wilde gaan kijken, ter plaatse.
Ik ging ter plaatse, en zag dat de gate-agent heel erg druk bezig was. Met zijn lunch welteverstaan en niet met het op het afgesproken tijdstip laten boarden van passagiers.
Die lunch leek meer op een slachtpartij, dan op een lunch. Ik overdrijf niet als ik zeg dat de kruimels in het rond spatten, want dat deden ze. Dat was geen eten meer, dat was, om het op zijn Amerikaans te beschrijven: "chompen". Ik weet niet precies wat dat broodje hem misdaan had, maar het werd op werkelijk woeste wijze opgevroten gewoon.
Op verzoek van de regie, klopte ik eens op het raam, en middels een nuffig handgebaartje maakte de gate agent me duidelijk dat ik me koest moest houden. 
Tja, het zijn natuurlijk niet mijn reizigers, maar die van de vliegmaatschappij, dus ik liet het maar weer over aan de regie. Ik kon er verder niet zoveel mee, aangezien een bestorming van de gate, door één enkele buschauffeur als ongewenst wordt beschouwd.
Na veel vijven en zessen, begon dan eindelijk dat boarden, en inmiddels stond de 2e bus al achter me, en stonden we ons gezamelijk te verkneukelen om de woest schrokkende gate-agent.
Tot er een dame naar buiten kwam, die zoveel handbagage mee had genomen, dat ze (alleen daardoor) klem kwam te zitten in de draaideur.
Toen ze gemangeld door die draaideur naar buiten stortte, brulde ze dat ze toch echt te dik was voor dit soort kleine draaideurtjes. (En geloof me: een uitgemergeld paard was dikker dan deze dame). We moesten allebei alle zeilen bijzetten om niet ter plekke in schateren uit te barsten. We waren door alle gekkigheid erg melig geworden.
Aangekomen bij het vliegtuig, gooide ik de deuren los, en alle vakantiegangers stroomden het platform naar het vliegtuig op.
Blijkbaar keek ik nogal woest, want een van de passagiers vroeg me of ik boos was, want ik keek zo boos. Boos was ik niet, inmiddels wel wat hongerig, dus ik meldde dat ik niet boos was, maar dat mijn gezicht in ruste gewoon een beetje een rotkop was. Daarna wilde ik achteloos door de bus mijn rondje lopen om te controleren of iedereen zijn spullen en schoonmoeders mee had genomen, doch de passagier in kwestie sloeg bijna letterlijk dubbel van het lachen.
En dat terwijl mijn opmerking echt niet zó leuk was.
Nu ja, in elk geval van één passagier het begin van de vlucht tot een vrolijk iets gemaakt. Dat is ook wat waard, nietwaar?

Ik ben in de omgang best makkelijk, al zeg ik het zelf. Ik heb geen geduld voor onzin, ik heb geen geduld met onrecht of oneerlijkheid, maar los daarvan: ik ben best makkelijk.
Dus als mij gevraagd word of ik een persoon mee wil nemen naar Schiphol, omdat die persoon er net zo vroeg moet zijn als ik, dan doe ik dat.
Ik zal niet te veel in detail treden, anders dan dat de goede man het verkeerde huisnummer door had gekregen, en dat was een voorbode voor een miserabele ochtend.
Ik zag op die goede ochtend, vlak voor vertrek een wat oudere kerel door het regenachtige duister voorbij stiefelen met koffers in zijn handen. Ik durfde niet al te hard te roepen (ten slotte was het nog geen 5 uur in de ochtend) maar mijn stemgeluid bereikte de man net wel of net niet. In elk geval niet genoeg om hem op zijn hielen te laten keren.
Hij keek wel om, dat wel.
Om vervolgens door te stiefelen. Dat ook.
Goed, ik startte de auto maar vast, en besloot om achter hem aan te rijden, en hem halverwege het einde van de straat op te pikken.
Was die hele vent gewoon weg. Onvindbaar. Geen wonder, als je bij het verkeerde huisnummer aan staat te bellen, die arme mensen, zich van geen kwaad bewust, in alle godsvroegte uit hun nest te trekken.
2x door de straat gereden, en toen pas zag hij me. En ik hem.
Hoppa. Op naar Schiphol.
Daar aangekomen, ging het echt faliekant mis.
Uit dankbaarheid had de man zijn koelkast leeggetrokken, en wilde mij (heel vriendelijk) middels het geven van een fles wijn en 2 biertjes bedanken voor de lift.
Die trok hij uit een plastic zak, en liet ze vervolgens, voordat ik goed en wel kon ingrijpen omdat dat een heel erg slecht idee is, één voor één op de achterbank glijden. (Ongelooflijk onhandig, zeg maar lomp in een categorie die ik niet haal, echt niet).
Nummer 1 ging goed.
Nummer 2 ging van je "kleng".
Nummer 3 ging van je  "PATS"...
Het was iets na 5 uur in de ochtend. Ik was echt niet voorbereid op het feit dat iemand op het volstrekt zwakzinnige idee zou kúnnen komen dat het slim is om glazen flessen op een hoopje op de achterbank van een auto te gooien.
Een hele fles bier die in de stoelbekleding trok. Ik had geen doeken bij me, en inmiddels ook geen tijd meer om wat te verzinnen.
Om nog maar te zwijgen van het feit dat die hele stoel bedekt was met glassplinters en scherven.
Ja, het is ook wel erg lastig voor sommige lieden om te bedenken dat het GEEN goed idee is om met flessen drank te gaan smijten.
Ik was dus de rest van de dag ongelooflijk chagrijnig. Vooral ook omdat de man zijn dankbaarheid niet completeerde met het aanbieden van een schadevergoeding (asociaal, en buitengewoon onvriendelijk). Vooral ook omdat ik een halve snipperdag had opgenomen om iets anders te kunnen doen in huis, dan voor de tweede keer in korte tijd mijn auto eens grondig schoon te maken. En van alle levensgevaarlijke (Jente zit achterin) scherven te ontdoen.
WAT EEN GODVERGETEN LUL PANNEKOEK!!!!
Maar goed, gelukkig heb ik wat vriendjes die nog poetseriger zijn dan ik, die vele goeie tips hadden. En samen met schoonvaders heb ik de auto weer enigszins toonbaar gekregen.
Ik hoop dat met het rijkelijk strooien met baking soda, de lucht eruit gaat, want toen ik weer naar huis reed, werd ik haast dronken van de verschaalde bierlucht. Ik geloof dat zelfs mijn auto niet helemaal onaangedaan was, na deze ongewenste bierdouche.
Dus, met alle respect naar iedereen: nee, ik ga geen lifters meer meenemen, al zijn ze bevriend met de koning. Doe zelfs maar geen moeite meer om het te vragen. 
Ik hoor de lezer het volgende denken:" Maar die Marnix beschikt over een wanstaltig groot vocabulaire aan toepasselijke scheldwoorden om een bombardement aan huiveringwekkende woorden over de lifter uit te storten. Waarom schold en vloekte je de arme ziel niet volstrekt stijf, en waarom schopte je hem niet naar dat vliegtuig toe?"
Simpel: het was té vroeg. Ik was te weinig wakker om gelijk lik op stuk te geven. Ik was te zeer geshoqueerd door de hele gang van zaken om mijn strot te smeren en er de meest verschrikkelijke dingen uit te gooien. Het geheel liep voor de lifter dus met een behoorlijke sisser af. Voorlopig. Maar als blijkt dat mijn pogingen om zijn wandaden recht te zetten, niet genoeg waren, dan krijgt dit nog een staart (al dan niet gelardeerd met intens bevrijdend gevloek en gesakker), waar een olifantenslurf een klein sprietje bij is.

Goed, dit alles maar weer van me af te hebben geschreven, heb ik nu een wat uitgebreid weekend, dit met dank aan wat te veel uren op mijn urenstaat.
Ik geniet dus van wat hard bij elkaar gereden extra vrije tijd. Ik wens nagenoeg eenieder een prima weekend toe.


vrijdag 6 oktober 2023

Prinselijk werk.

De rit naar mijn werk verloopt eigenlijk altijd hetzelfde.
Ik hobbel de straat en de wijk uit (als je over een andere auto beschikt dan een Citroën, is het de hel op aarde, want de straat is gemaakt van klinkers, met om de 50 meter een drempel, of een uit slordig gedrapeerde kinderkopjes opgetrokken champignon om de snelheid maar onder de 50 km/u te houden. Een Citroën houdt het comfort nog enigszins op peil, elke andere auto is een nierstenen vergruizer, die niet alleen je nierstenen vergruist, maar ook de vullingen uit je tanden doet rammelen) en vervolgens rij ik over lange gladde snelwegen naar de parkeerplaats van mijn werk.
En hoe dichterbij ik kom, hoe drukker het wordt.
Ik neem afslag 6 richting Aalsmeer en lang-parkeren. Eerst volgt een rotonde, dan een paar stoplichten.
En het was bij een van die stoplichten dat ik geconfronteerd werd met een zich wel heel erg frappant opstellende snuiter in een Volvo.
Vlak na dat stoplicht moest de linkerbaan namelijk bij de rechterbaan invoegen. Want de weg werd er simpelweg 2 baans.
Meneer in de Volvo was al vol gas langs me gejakkerd, en stond dus bij dat stoplicht, aan de linkerkant te wachten. Ik kwam eraan op de rechterbaan, en vlak voor ik echt tot stilstand zou moeten komen, werd het groen, en konden we door.
Ik stak dus meneer in zijn Volvo voorbij.
Dat was even niet zijn bedoeling. Wederom als een volslagen Max Verstappen, knalde hij er voorbij, om vlak voor het einde van de invoegstrook naar rechts te zwiepen. Zonder richting aan te geven, dat dan weer niet.
En uiteraard ging meneer toen 70 rijden, waar we 80 hadden gemogen.
Ehhh? Hij had toch haast?
Soit, ik vind het best.
Ik kachel lekker achter hem aan, en helaas voor mij, gingen we beiden linksaf naar de parkeerplaatsen. Inmiddels reed er ook al iemand achter me, waarover later meer.
Nadat we linksaf waren gegaan, werd het weer even dubbelbaans, en gezamelijk haalden we een bus in die langzamer was dan wij.
En meneer in zijn volvo besloot dat hij 50 ging rijden, waar we 70 mochten.
Oke, dat is een erg groot verschil, en de snuiter achter me besloot (misschien niet super netjes) om er rechts langs te piepen, toen we allen die bus hadden ingehaald.
Ook dat was niet naar de zin van meneer in de Volvo, want die besloot om beide rijstroken maar te berijden. Om nu dus alle achterop komend verkeer te hinderen met zijn knotsgekke gedrag.
Helaas moest ook deze meneer onze parkeerplaats op, en niet heel erg verbazingwekkend koos de man voor de linker inrijstrook.
Ik koos voor rechts, de snuiter die heel de tijd achter me had gezeten, deed dat verstandigerwijs ook.
En dat was verstandig, want ik schoot langs de poort, hij schoot langs de poort, maar de volvo-miskleun bleef tot onze verbazing staan.
Ik vond aan de andere kant een plek, vlak bij die slagbomen, en mijn achterligger kwam er direct naast staan.
We stapten gelijktijdig uit, keken elkaar aan, keken naar de stuntelende volvo-lul en kwamen tot de conclusie dat er ook op de veel te vroege morgen heel wat toptalenten rondrijden.
We hoorden de volvo-pik tegen de intercom bij de slagboom kwaken over een reservering. Hij had dus niet op de personeelsparkeerplaats moeten wezen, maar een paar 100 meter verderop bij de reizigersparkeerplaats.
Toen we dat hoorden, liepen we rap naar de slagboom, en begonnen, zonder dat we dat afgesproken hadden, de man (en zijn zichtbaar opgelaten en zich steeds verder naar beneden verstoppende vrouw) keihard uit te lachen en te joelen.
Zoveel haast, zoveel overlast willen veroorzaken omdat je jezelf koning van de weg waant, om dan vervolgens, met al je arrogantie compleet verkeerd te zijn, en heel lullig moet gaan keren. Wat hadden we een lol. Karma is a bitch... En al te openlijk geëtaleerde domheid ook.

Een heleboel lieve, fijne, toffe collega's uit verleden en heden hebben mij bijnamen gegeven. Rooie. Gannef. Skippy. Hompkanon. Buffel. Dakduivel. Lucifer. Allemaal namen die me zijn toegedicht in een vlaag van gemoedelijk geklier. Dingen die gewoon ontstaan in de vaart der werkende volkeren.
Mijn werk is niet altijd koek en ei. Men had in een bestandje een fout gemaakt, en mijn chauffeursnummer gekoppeld aan een andere naam. Namelijk Mark. Dat leidde tot onnodige onduidelijkheid en uiteindelijk irritatie. Tot een van de regisseurs me zei dat er ongeveer 1/3e van mijn naam af was, dus dat ik er maar voor de volle 66,66% tegenaan hoefde te gaan. Deal!!!!
Dat werd bijna een bijnaam, maar ik moet een paar keer flink dodelijk gekeken hebben, want het heeft gelukkig niet doorgezet.
Een van mijn collega's, die ik heel even in het zonnetje wil zetten, zonder hem bij naam te willen noemen, is A.
A. komt uit een land ergens rond de Middellandse zee, is een zeer bescheiden, hardwerkende collega die nagenoeg ALTIJD een glimlach op zijn gezicht heeft. Hij is altijd vrolijk, altijd vriendelijk, altijd behulpzaam, kortom: een collega met een hoofdletter.
A. Spreekt vanwege zijn afkomst dus ook met een tongval. Prima te verstaan verder, niks op aan te merken. Hoewel... Hij heeft misschien ook wel daardoor mijn naam verkeerd in zijn hoofd zitten.
In plaats van Marnix, zegt hij Marnis. Maar wel altijd vriendelijk, met een lach op zijn mond. En omdat hij dat zo vrolijk lachend doet, zonder zich te beseffen dat het een 'x' is op het einde, is dat het soort bijnaam dat ik met trots zou dragen.

Prins Bernhard. Die vrolijke schuinsmarcheerder. Die opgewekte dealtjesmaker. Hij blijkt toch lid geweest te zijn van de Fvd NSDAP.
Heeft hij daar ook al over lopen jokkebrokken. De schelm. De schavuit.
Dat wisten we al, ondanks zijn herhaaldelijke ontkenningen. Maar nu blijkt het uit het feit dat er een lidmaatschapskaart is opgedoken, en het halve land is in rep en roer. Diverse organisaties hebben zich al geroerd, en ik wacht nog op Geert Wilders die gaat voorstellen om zijn nageslacht naar het land van herkomst te deporteren. Zelfs het prins Bernhard Cultuurfonds gaat zich beraden op wat ze doen moeten met deze al lang en breed bekende, doch nu toch echt bekende informatie gaan doen.
En ik schiet in een daverende lach. De wereld staat in brand, we worden doodgegooid met crises, maar we moeten weer en masse janken over iemand die al tijden dood is.
De man is al zo lang dood, dat ik vermoed dat hij inmiddels al een aantal keer is gereïncarneerd. Ik denk als mug, wezel, pinguin en miereneter, en dat in willekeurige volgorde. Het zou me niet verbazen als hij nu als pasgeboren doodshoofdaapje in de apenheul rond hobbelt.
Maar we vinden er wat van. En die arme Mark Rutte moet zich bezig houden met de strapatsen van een reeds lang geleden overleden prins.
Het lijkt me beter als parmantje Rutte zijn laatste, ongetwijfeld draconische maanden gewoon uit gaat zitten. Hij gaat echt de waarheid niet spreken. En in dit geval kan dat ook helemaal niet, want Mark was op zijn best een nog niet verschoten zaadje, toen dit allemaal speelde, dus hij kán er simpelweg geen actieve herinneringen aan hebben. Laat hem in vredesnaam met iets komen dat het land niet nog verder naar de verdommenis helpt. Laat hem zijn energie steken in het heden. (De toekomst was en is teveel gevraagd). Maar niet in iets uit duisterder verledens, waaraan alleen meneer Bernhard zelf wat had kunnen doen, en waar alleen meneer Bernhard zelf verantwoordelijk voor was, en niet zijn nazaten en al helemaal niet een of ander flutterig premiertje.

Van mijn werk mocht ik via een of andere duistere website, fiscaal vriendelijk een nieuwe telefoon kopen.
Kost me geen cent, alleen wat "bovenwettelijke" vakantiedagen, die ik toch niet op kan maken, omdat men nu eenmaal meer op vakantie gaat dan ik.
Het werd een flip. Jawel. Een flip. Een Samsung Flip. Ik ben altijd erg enthousiast geweest over Samsung, met uitzondering van de batterij, die loopt na 2 jaar intensief gebruik niet leeg, die rent leeg.
Maar verder vind ik dat Samsung heel erg fijne telefoontjes maakt.
Mijn vorige, de Galaxy S20 Note Ultra (dat alleen al uitspreken, kreeg ik spontaan een tongbreuk van) was echter enorm groot. Super fijn met Netflix, fucking onhandig als je ff snel een app wilde openen, of een bericht wilde tikken. Dan verrek je je vingers erop. De Flip is opvouwbaar. Wonderbaarlijk stukje techniek. Het hele beeldscherm is gewoon op te vouwen. Dus heb ik een iets kleiner beeldscherm, dat ik nog dubbel kan vouwen ook. Ik kan deze weer met één hand bedienen en als ik klaar ben, vouw ik hem dubbel en past die in willekeurig welke zak ik dan ook wil.
Het overzetten van alle apps en gegevens, was zoals elke keer als ik een andere telefoon krijg, een ronduit beschamend gedoe. En deze keer niet zozeer vanwege mijn gevloek en getier (Jente en Ilse waren niet thuis) maar meer vanwege het feit dat die zogenaamd superhandige smart-switch app totaal niet super handig was. Ik snapte niet alle functies, maar ik wist wel dat die telefoons dicht bij elkaar moesten liggen. Dus lagen ze tegen elkaar aan te stuntelen met dataoverdracht. Het begon met de hoopvolle mededeling dat het ongeveer 60 minuten zou duren.
Na pak hem beet een half uur kwam de mededeling dat het ongeveer 5 uur zou duren. Mijn wenkbrauwen en mijn adrenalinepeil rezen tot what-the-fuck-hoogte, en toen ze die stand aan hadden genomen, kwam de mededeling dat het nog maar 8 uur zou duren. Dat vertikte ik. Dan kon ik beter vloekend en tierend die telefoon helemaal handmatig installeren, met nieuwe wachtwoorden, omdat ik de oude toch altijd kwijt ben. En zo geschiedde. Hoewel het vloeken en tieren meeviel, want het ging eigenlijk allemaal best gladjes. En binnen het uur was ik er klaar mee.
Uiteraard hoor je dan later pas van collega's dat het handiger is om ze een halve meter uit elkaar te leggen, of er gewoon een draadje tussen de telefoons te doen.
Maar hey: glorie is de mijne, want mijn Flip doet het, en is ernstig fijn in gebruik.
Ik meldde al dat ik ervoor betaal middels ongebruikte verlofuren, maar er kwam nog 10 cent bij die ik van mijn brutosalaris nog moest bijleggen.
Ik wilde die eigenlijk in 12 termijnen laten hakken, gewoon uit principe, maar de collega die mij bij de bestelling mentaal en praktisch ondersteunde, vond dat zelfs voor mijn doen, niet handig. Dus dat ik dan ergens een keer 10 cent moet inleveren, is dan maar zo.

Maar goed, we hebben het er maar weer mee te doen. En dit geschreven hebbende, heb ik weer eens een heus weekend. Ik ga lekker naar de kaasboer, om echte kaas te halen, in plaats van die hippe, analoge, nepkaas van de supermarkt.
Ik wens eenieder een goeie.



Een weekje niet zo vrij.

 Oeps. Excuses. Een weekje overgeslagen. Maar goed, als je niks te zeggen hebt, is het misschien ook wel goed om niks te zeggen. Ik had zelf...