vrijdag 30 april 2021

Life is....


Life's like a box o'chocolates, you never know what you're gonna get....
Wat al een mensenleven geleden lijkt, verliet ik, niet gehinderd door enig idee van wat de toekomst brengen zou, het conservatorium van Amsterdam.
Ik wist niet wat de toekomst brengen zou, en ook wist ik niet hoe ik het leven zou moeten leiden. Al doende leert men.
En zoals dat gaat, groeiden veel studiegenoten en ik uit elkaar. Veranderende levens, veranderende levensvisies etc.
Natuurlijk is daar dat internationale smoelenboek, maar omdat ik achter loop met heel veel zaken, was dat voor mij in 2011 pas echt interessant.
En dus voegde ik oude vrienden toe van de middelbare school, lagere school en ook het conservatorium.
Leuk om te zien wat die mensen uit verschillende periodes van mijn leven zijn gaan doen. Leuk om te zien dat sommigen echt niks veranderd zijn, terwijl anderen juist heel erg veranderd zijn. Ik denk dat dat voor mij ook wel een beetje opgaat.
Een poosje terug kreeg ik een appje van een studiegenoot. Lang niet echt gezien. Wel een beetje volgend via facebook, en af en toe eens een appje.
En zoals het gaat in het leven, heeft elk huisje zijn kruisje, en werd het toch hoogste tijd om eens even in real life bij te praten. Ervaringen uitwisselen, gezelligheid.
En zonder dat het met zoveel woorden aan bod kwam, ontdekte ik dat ik helemaal op het goede pad zit.
We zijn los van elkaar tot de slotsom gekomen dat de levens zoals we ze leidden niet afdoende waren, en dat er betere opties zijn.
Deze kerel was tijdens onze studies op veel vlakken een voorbeeld voor me, en blijkt nu dat we op heel verschillende vlakken, na onze studies dezelfde ontwikkeling hebben doorgemaakt. Op een andere manier en tempo, maar de einduitkomst is hetzelfde.
Dat dat niet zonder slag of stoot is gegaan, maakt niet uit. Daar leren we van, groeien we van. En dit in het besef dat we een fijn huis, een fijn gezin hebben, wat vele malen belangrijker is dan welke rattenrace dan ook.

Life's like a box o'chocolates, you never know what you're gonna get....
Even zemelen over mijn auto. Die kocht ik, en houzee, er zat een trekhaak op. Dat wil zeggen: de vorige eigenaar moest die nog even zoeken.
Bij nadere bestudering bleek het om een vaste trekhaak te gaan. Een niet-afneembare dus. Waarom die kogel er dan af was, en hoe je zulks kwijtraakt, is me een volstrekt raadsel.
Maar die kogel was, en bleef zoek.
Dat is een teleurstelling, want ik heb mijn citrokar en daarmee gaan we op vakantie. Handig.
Ook voer ik er nogal eens puin mee af dat over blijft na klussen. Echt handig dus.
Omdat het vanuit de vorige eigenaar oorverdovend stil bleef, heb ik serieus maanden gezocht naar een trekhaak. Sloperijen gebeld, onderzoek gedaan naar of een ander type ook zou kunnen passen. Verschillende niet-passende exemplaren aangeboden gekregen. Soms met hele omstandige verhalen hoe die dan heus toch echt wel zouden passen.
Dat die krengen nog niet universeel zijn, is een schande.
Uiteindelijk in overleg met vriendje Ken besloten om dan toch maar een nieuwe te laten komen.
Dat was ook niet 1,2,3 geregeld. Integendeel. Ik had de keuze tussen een originele van Citroen, maar daarvan was de levertijd onbekend. En niet op te hoesten zo duur. Een aftermarket zou goedkoper zijn, en de volgende dag in huis.
Dat principe van "volgende dag" is rekbaar. Het idee van "passend" ook. Want de eerste die niet de volgende dag geleverd werd, bleek niet te passen.
Nog een paar weken later lag er een exemplaar dat wel bleek te passen, maar toen paste het weer niet in de agenda's.
Uiteindelijk lukte het om gezamenlijk een datum te prikken, en ik was extatisch. Eindelijk.
Daags voor de heuglijke dag, kwam mijn lief op de proppen met het lumineuze idee om in plaats van een nieuwe tent te kopen, een tent te huren. Glamping dus. Want we zouden sneller ter plaatse zijn, zonder aanhanger. We zouden minder tol en brandstof betalen op reis.
Allemaal erg goeie argumenten, maar dat is nu precies waar ik die kar voor heb gemaakt. En dat is precies waarvoor ik al mijn auto's graag uitgerust zie met zo'n massieve parkeersensor.
Ik kon wel janken. Is eindelijk, na maanden tot wanhoop gedreven zoeken, een goede, afneembare, trekhaak voorhanden...
Hij zit eronder. Dat wil zeggen: de balk. De kogel heb ik eraf gehaald en opgeborgen, want die schijnen nogal eens van je auto gejat te worden. Daarnaast stoort zo'n kogel de parkeersensoren. Dus voorlopig is mijn trekhaak nog mooi glimmend zwart.

Life's like a box o'chocolates, you never know what you're gonna get....
Dat vaccineren heh, ik vind daar wat van.
Ik heb onderzoek gedaan naar het vaccineren, en ben tot de feitelijke conclusie gekomen dat dat hele vaccinatieprogramma opgezet is door zwakzinnigen en uitgevoerd door clowns. Dit had veel soepeler, veel sneller en veel adequater gekund. Mensen staan te trappelen om die spuit in hun reet te krijgen, maar door faalhazerij bij GGD, overheid en alle andere instanties die van veel te veel verschillende programma's gebruik maken, is het een grote tyfuszooi geworden. Daar waar hele landen al bijna klaar zijn, en zelfs al klaar met de tweede ronde, liggen de hoge omes van Nederland alleen maar te raaskallen en te draaikonten. Nu vind ik persoonlijk dat het iets te makkelijk is om de overheid alleen maar neer te sabelen over hun acties tijdens de pandemie. Want laten we wel wezen: de gemiddelde Nederlander had het er op die plekken niet beter vanaf gebracht. Heus niet. Wat ze ook roeptoeteren.
Maar nu die vaccinaties er zijn, lijkt het wel alsof elke visie uit de koppen is geslagen. Geen enkele visie, geen enkele vorm van kloten. Nee, er wordt maar aan gemodderd.
Als ik het voor het zeggen had: gooi wat hotels open, wat conferentiecentra, of sporthallen, en laat mensen met hun burgerservicenummer langs komen. Door de voordeur naar binnen. Spuit erin, stempeltje op t vaccinatieboekje, en door de achterdeur naar buiten.
Het lijkt me allemaal niet zo moeilijk, en nagenoeg iedereen die ik erover spreek (behalve de spreekwoordelijke prikvertikkers) is het met me eens. Dat vind ik veelzeggend, want het komt niet vaak voor dat nagenoeg iedereen het met me eens is.

 Life's like a box o'chocolates, you never know what you're gonna get....
Even een rustig weekendje, alvorens er een drukke week begint.
Ik trap de week af waarin ik ga figureren als onguur sujet. Een onguur sujet ziet er blijkbaar als volgt uit: joggingbroek, hoodie, petje, zonnebril.
Met uitzondering van de joggingbroek, is dat mijn dagelijkse tenu als ik niet aan het werk ben.
Dus blijkbaar zie ik er dagelijks uit als een onguur sujet. Het zal je maar gezegd worden.
Ik ga ook weer een 4 mei herdenking doen, en weer op Schiphol. Ik ga ook weer een paar platformdienstjes doen.
Terwijl ik dit schrijf, klok ik wat koffie achterover. Gedronken uit een kutbeker. We hebben ook een pikbeker, een billenbeker en een tettenbeker. Vond Ilse leuk. Er sneuvelen nogal eens wat koffiemokken, dus enige aanvulling zo op zijn tijd kan geen kwaad, en deze zijn best geinig.
Hoewel we ons dus nu afvragen wanneer we op oudergesprek mogen komen, omdat Jente nogal de gewoonte heeft om met veel geuren en kleuren na te zeggen wat wij in huis allemaal zeggen en doen.

Dit alles maar weer geschreven hebbende, wens ik eenieder een goed weekend.





vrijdag 23 april 2021

Zo intens tevree, met mijn vervelende ADHD.

 Hoe gaat het nu precies met mijn ADHD?
Een beetje afhankelijk van welk gezichtspunt je het bekijkt, gaat dat goed.
Over het algemeen heb ik geaccepteerd dat er gewoon een paar "quirks" zitten in mijn brein, waarbij ik soms niet helemaal reageer of doe, zoals een normaal mens zou doen.
Ik accepteer het, omdat de dames en heren psychologen mij verder niet aan medicatie wensen te helpen.
Prima. Als dat die veelgeroemde en verplichte zorg van defensie is, so be it. Ze laten je gewoon modderen. Bekijk t maar.
En laten we wel wezen: ik leef er al een slordige 40 jaar mee, heb de coping-skills om ermee om te gaan en het zo glad als mogelijk te poetsen, en als mensen zich eraan storen: jammer dan.
Soms heb ik mezelf toch nog best genadeloos in de tang, moet ik bekennen.
Zo kwam ik thuis na een late dienst. En in nagenoeg 100% van de keren dat ik na het werken thuiskom, moet ik eerst even "landen". Koffietje, snackje, peukje. Effe lekker zitten.
Ik had behoefte aan wat zoutigs, maar de chips waren op.
Nu ben ik onbehoorlijk creatief als het aankomt op het betere snack-werk, dus ik pakte een heerlijk verse witte boterham uit de kast, smeerde daar een gulle laag Marmite op (dat is een pasta van gefermenteerde groenten, heerlijk zout en superlekker onder een plak jonge kaas) en daarop een plak jonge kaas.
Omdat ik ook behoefte had aan een peuk, graaide ik een peuk uit mijn pakje, en wat er vervolgens gebeurde, tartte elke vorm logica, elke vorm van menselijkheid en zorgde ervoor dat het binnenste van mijn mond samentrok alsof alle lucht eruit gezogen werd.
Ik liep zwierig met mijn peuk en mijn boterham naar de achterdeur, en nam een flinke hap van mijn heerlijke, verse, witte boterham met marmite en kaas. Dacht ik. 

De schok kwam in fases.
1) Wat een droge blerf. Ik had verwacht dat vers brood in mijn mond te proppen...
2) Wat een vreemd geknars. Die kaas was toch jong? En waarom proef ik mijn Marmite niet?
3) Waarom voel ik allemaal kruimels op mijn tong.....
4) Nee, heh, het zal toch niet???
5) Voorzichtig naar mijn boterham kijken, welke nog helemaal in tact was, terwijl ik écht, 100% zeker een hap had genomen.
6) Stoppen met kauwen, sukkel!!!
7) Voorzichtig een blik werpen op mijn sigaret...
8) Neeeeeeee heh fukkediefukkediefuuuuuuuuuukkkkk...
Dit alles in ongeveer een seconde of 3
En jawel: in plaats van een vorstelijke hap uit mijn verse, witte boterham met kaas en marmite, heb ik een vorstelijke hap uit mijn peuk genomen. En nee, ik was al geen pruimer, maar met tabak en vloei van een sigaret is het zeker weten geen aanrader.

Nadat ik mijn mond onsubtiel geleegd en gereinigd had, ben ik maar eerst gaan roken, om vervolgens mijn smakelijke boterham weg te werken, en naar bed te gaan. Mezelf te verbazen over het feit dat dit soort zelfkwelling mij eigenlijk niet meer verbaast.

Maaaaanden geleden kocht ik een klap-creool. Zo heten oorbellen die een scharniertje hebben onder in de ring, in plaats van achter het pennetje dat door het gaatje gaat. Ik kocht specifiek zo'n klap-creool omdat dat met in en uitdoen veel makkelijker is, in plaats van priegelen met slotjes op een plek waar je niet kan kijken. Ik ben nu eenmaal niet subtiel genoeg voor een standaard oorbel.
Omdat de juwelen-industrie uitgaat van symmetrie, en dus van 2 gaatjes, kocht ik een paar, maar ik had maar 1 gaatje, dus de ander bleef in zijn doosje, wachtend op....
Ik had toen nog niet kunnen vermoeden dat ik een paar maanden later zou eindigen met een extra gaatje rechts, om Jente op haar gemak te stellen bij het schieten van haar gaatjes. Soit, ik heb dus dat knopje en ineens realiseerde ik me dus ook dat er nu toch een plek was voor het overgebleven, werkeloze ringetje dat ik nog had.
Maar waar had ik dat ringetje ook alweer gelaten??
Ik heb overal gezocht. Maar echt overal. Van boven tot beneden. Op de zelfs voor een adhd'er volstrekt onlogische plekken ben ik geweest, maar die oorbel was en bleef zoek.
Tot Ilse (die naarstig meezocht, op mijn verzoek, en vooral ook omdat ze van mijn humeurige gezoek heel onrustig werd) hem uiteindelijk in het verbanddoosje onder de pleisters vond. Het hielp niet mee dat ik aan het zoeken was naar een zwart doosje, terwijl ik had moeten zoeken naar een wit doosje.
Inmiddels was mijn sieradendoosje wel klaar, en de logica zou zeggen: je hebt hem gevonden, doe hem daarin. Ten slotte bewaar ik daar mijn ringen, horloges etc ook in.
Maar om de een of andere reden vond ik het logischer om hem in mijn vitrinekast óp een van mijn modellen te leggen.
Dat is toch vreemd?
Je zoekt je suf naar een klein zwart doosje, terwijl je een witte had moeten zoeken. Ondertussen maak je een sieradenkistje. Vervolgens vind je die oorbel, en berg je hem op op een plek die daar niet voor is, terwijl je er een prachtige plek voor gemaakt hebt.
Schiet mij maar lek...

En dit zijn de zaken uit mijn bestaan als ADHD'er die nog enigszins met humor te beschrijven zijn.
Maar er zijn ook zaken, waar ik moedeloos van word.
Met 3 werkgevers, die alledrie wat willen, en niet allemaal even handig zijn in communiceren, en wiens taak het ook niet is om ervoor te zorgen dat ze van elkaar weten wat ze doen, is het voor mij soms best pittig worstelen. En om dat alles in de lucht te houden, maakt dat ik soms vermoeider ben van het in de lucht houden van al die ballen, dan van het werkelijke werk.

Maar al met al heb ik er weer een leuke werkweek opzitten, met mooie dienstjes op het platform, en lekker lachen (tot de slappe lach aan toe) met mijn vriendjes van de kapel.

Ik duik zo mijn schuurtje weer in om met nieuw bekomen hout te gaan prullen.
Dit geschreven hebbende, wens ik eenieder een mooi weekend.
(René, ik heb me gehaast, niet meer zo opjagen, heh).

(Kleine Edit: ik herinnerde me dus dat ik de oorbel vond, maar na felle tegenstand moet ik misschien wel concluderen dat ik ongelijk heb en dat Ilse de oorbel daadwerkelijk vond, ondanks dat mijn herinnering anders is. Dat zegt eigenlijk heel weinig, want mijn geheugen is zo betrouwbaar als Mark Rutte).

vrijdag 16 april 2021

Missers en mafketels.

 Als je gaat solliciteren, weet je dat je afgewezen kan worden. It's part of the game.
Gelukkig heb ik een Ilse die heel creatief is in het maken van brieven, en in het maken van goede CV's. Dus ik stuur altijd wel (al zeg ik het zelf) een pakkende brief en een mooi CV. Ach, en schrijven is op zich best wel aan mij besteed, al zeg ik het zelf.
Zo kwam er een heel erg leuke functie voorbij bij een van de Nederlandse orkesten, ik zal geen namen noemen, laat ik volstaan met het benoemen van het feit dat ze aan de radio verbonden zijn. Een functie die mij op het lijf geschreven was, omdat het precies dat inhoudt wat ik leuk vind: achter de schermen werken, om de musici te laten schitteren.
Goed.
Ik nam de tijd en moeite om een goede, pakkende brief en motivatie te tikken, waarin ik uitlegde waarom die functie mijn naam schreeuwde en zond dat de HR afdeling toe.
Dan krijg je zo'n standaard reactie dat je brief binnen is, en dat ze je zullen informeren over het verloop van het proces.
Prima, ik wacht het af.
Ik wachtte het dus af, en na een goeie week, kreeg ik een reactie. Een afwijzing. Oke, jammer. Geen man over boord.
Geen man over boord, maar wat een treurnis in een mailtje, zeg. Nu ken ik een aantal van de musici van dat orkest, en ik hoop oprecht dat ze niet geinfecteerd zijn door hun HR-afdeling.
De lusteloosheid, de visieloosheid, het totale gebrek aan creativiteit, en het gebrek aan wil om gewoon eerlijk te zijn in een afwijzing, liggen er duimendik bovenop.
Er werd gewoon een dom, niet ter zake doend, onpersoonlijk, standaard afwijzings antwoord gemaild.
"Er waren zooooooveeeeeeeeel kandidaten".
"U paste net niet in het profiel".
Dat eerste wil ik nog wel aannemen, het tweede is gewoon domweg gelul. Ofwel ze liegen, ofwel ze hebben de brief en het CV niet gelezen.
Dat ze me afwijzen, vind ik tot daar aan toe, heus. Laat ze een betere kandidaat aannemen. Voor zover die er is, want ik hou staande dat ik de perfecte kandidaat zou zijn geweest. Maar dat een instelling, die werkzaam is in de culturele sector het zichzelf toestaat om zich van dit soort inspiratieloze, visieloze antwoorden te bedienen, is een schande. Ik had op meer creativiteit gerekend. Volstrekt afwezig. Wat een dubbele misser.

Zo nam ik in mijn werkzame leven een beslissing om, zolang als covid de wereld onveilig maakt, een bijbaantje te nemen bij het GGD.
Ik zou te werk gaan via Unique. Een werkelijk uniek uitzendbureau. Uniek slecht in communicatie. Uniek slecht in reageren op emails of zelfs maar het opnemen van de telefoon.
Uiteindelijk kwam het zover, dat ik door alle intens slechte communicatie mijn ontslag maar weer heb ingediend, nog voor mijn eerste werkdag.
Genoeg is genoeg.
Alleen bleek dat uitzendbureau zelfs dat niet te kunnen verwerken, en continu werd ik bestookt met mails die voor mij niet meer relevant waren.
En niet alleen dat, ook de GGD bleef mij maar mailen.
Na bijna letterlijk 100 keer vriendelijk tot zakelijk terug gemaild te hebben dat ik toch echt niet voor de GGD of dat Uniek slechte uitzendbureau werkte, raakte ik gefrustreerd, en begon ik lomper, lompere en uiteindelijk maar gewoon grove antwoorden te sturen. Tot dat uiteindelijk er een of andere recruitmentmuts gepikeerd reageerde waarom ik zo grof deed.
Maar goed, ik leek er vanaf te zijn, tot ik een telefoontje had gemist dat ik niet kon thuisbrengen. Als het geen afgeschermd nummer is, stuur ik meestal een berichtje, om te vragen of het belangrijk was.
Dat bleek de GGD zelf te zijn. Een dame die het terecht verstandig vond om mij niet te mailen, maar te bellen, met excuses, en waarom en hoe het zo gekomen was. Dit uitgelegd, en ze had er zelf op toegezien dat ik uit het systeem werd gehaald. Ze vond het spijtig omdat ik wel (en dat klopt op zich wel) gemotiveerd klonk aan de telefoon. Maar helaas, ze moesten wel met dat uniek slechte uitzendbureau werken. Beleid of zo.
Jammer, maar helaas, maar wel was ik erg gecharmeerd van het feit dat er dus een dame werkt die mijn woede en frustratie trotseerde om verontschuldigingen aan te bieden, namens de GGD.
Top vind ik dat.
 

Over missers gesproken.
Mannen en vrouwen, communiceren vaak op heel andere levels. Dat leidt nogal eens tot wat frictie, onbedoeld.
Ilse is de laatste tijd lekker aan het naaien. Ze maakt leuke speelgoed konijnen voor de pasen. Ze maakt mondkapjes a.k.a. bekpampers. Ze maakt shirtjes en jurkjes voor Jente, en laatst voor zichzelf een keurige jurk.
Leuk patroontje, denk ik. En het stond haar best prima.
Maar omdat het helemaal in het zwart was, legde ik de link met een begrafenis, dus toen ze hem vol trots kwam showen, zei ik dat ik het een mooie jurk vond voor een begrafenis.
Omdat ik het ook echt een mooie jurk vond, maar in het zwart eerder voor stemmige aangelegenheden dan voor een zomerse dag op het strand. Dat bleek niet helemaal de verwachtte reactie te wezen. En ergens snap ik het. Maar ik was toch heus positief. En eerlijk ook. Want het is niet zo dat ik om haar gevoelens niet te kwetsen, en om er vanaf te zijn, maar zei dat ik hem mooi vind. Ik vind het oprecht een mooie, leuke jurk.
Maar goed. Blijkbaar niet goed genoeg.

Wat ook niet goed genoeg is: het uitkijken van mensen. En dat in het algemeen.
Als chauffeur van 12 meter lang, 2,5 meter breed onflexibel staal en plastic op wielen, word ik elke dag geconfronteerd met mensen die oprecht lijken te verwachten dat mijn flatgebouw op wielen zich in de meest bizarre bochten kan wringen om plaats te maken voor iemand die er, zelfs als dat zo zou zijn, nooit tussen had gepast.
Vervolgens krijg je in het beste geval een teken van verontschuldiging over hun domheid, in het slechtste geval gaan ze stoer lopen hoeken, en toeterend een brakecheck doen, alsof dat mij wat kan schelen, mijn bus is uitgerust met een goeie dashcam, en ik ga er vanuit dat als ik een noodstop maak, met passagiers aan boord, het voor de passagiers niet comfortabel is. U snapt het: ik rij met mijn 12 meter lange bus behoorlijk defensief, maar neem wel de ruimte waar nodig.
Iets dat sommige mensen niet kunnen.
Zo ook de toerist die mij gisteren heel beleefd en vriendelijk om informatie vroeg. Een vrolijke Jonas, die ik helaas geen hulp kon bieden, omdat ik weliswaar met een bus rij, maar niet de bus die hij nodig had.
Hij bedankte me vriendelijk, en wilde met volle vaart wegrennen. Dat deed hij ook. 10 centimeter lang, toen kwam zijn gezicht bizar hard in aanraking met mijn rechter buitenspiegel. Die trilde zó hard dat ik misselijk werd toen ik er in keek.
De man zelf sloeg door de klap bijna achterover. Stamelde zelfs nog sorry voor het bijna verruïneren van mijn spiegel, en struikelde toen bijna weer over de dranghekken waar ik naast stond.
Tot mijn verdediging: ik heb het geprobeerd. Echt. Maar het lukte me niet om mijn gezicht in de plooi te houden, en het lukte me niet om stilletjes te lachen. Brullend, welhaast krijsend van pret ben ik weggereden.
Die paar passagiers die ik had, hielden het ook niet stil. Bij aankomst bij de parkeerplaats, had ik buikpijn van het lachen.
En als het nu een linkmiegel met een grote bek was geweest, die ik het van harte had gegund, oke. Maar dit was gewoon een lief, vrolijk jong. Voelt achteraf toch wat sneu...
Maar het was gewoon te kostelijk.

Ik ga vanavond een soort van taxidienst rijden voor de telesuper. Dat betekent hoogstwaarschijnlijk dat ik van 2100 tot 0000 allemaal orderpickers naar huis moet rijden, die zelf niet over een auto beschikken of wiens ouders hun niet meer op kunnen halen vanwege de avondklok.
Weer eens wat anders. Als ze niet lief zijn, prop ik ze in de koeling van mijn busje. Want ik heb er geen personen auto gezien.

Hoe dan ook is het daarna weekend, en dan ga ik de sieraden doosjes voor Ilse en mezelf afmaken.
Fotos volgen.
Voor nu wens ik eenieder een fijn weekend.
Geniet ervan.



vrijdag 9 april 2021

Een flinke week maandagochtend

Het zal de trouwe lezer niet geheel tot verrassing zijn: ik heb bijzonder weinig met fietsen. De sport niet, de recreatie niet, de verkeersdeelname niet. Gewoon niet. Het feit dat iemand voor zijn lol op 2 wielen gaat balanceren, snel rijden, asociaal doen en levensmoeie acties onderneemt, omdat zij als bedreigde en dus beschermde maar vooral volstrekt ontoerekeningsvatbare diersoort toch nooit schuldig bevonden kunnen worden, is me een doorn in het oog.
Dat laat niet onverlet dat zowel Ilse als Jente zich behoorlijk goed kunnen verplaatsen per 2 wieler. Jente veelal op haar stepje, maar die heeft dat fietsen ook behoorlijk goed onder de knie. Zelfs zonder zijwieltjes. En Ilse trapt er op haar elektrische variant ook lustig op los.
En dus staat er in onze tuin regelmatig een fiets.
Normaliter keur ik het ding geen blik waardig. Het staat er te staan, en het is niet van mij, dus bemoei ik me er niet mee.
Maar ja. Ik sta soms wel in de tuin een peuk te roken. En ik ben dan weer niet zo dat ik gedurende dat verrukkelijke proces alleen maar met mijn ogen omhoog gerold van puur genot op mijn zelfgebouwde krukje leun. Ik sta ook tijdens het roken niet met mijn ogen louter op mijn telefoon gericht.
Ik kijk soms eens wat om me heen. Ik loer eens naar het (on)bekende volk dat door de straat schuifelt of rijdt of rolt. Ik kijk eens met verwondering naar het piepkleine stekje fruitplant dat ik eigenlijk al dood had verklaard, maar sinds ik het geplant heb, toch ineens nieuwe knopjes en blaadjes heeft gekregen.
En zo valt mijn oog dus ook op de fiets van Ilse.
Om de een of andere reden op de voorband. En ik ontdek een flink gat in die band. Kan ik mezelf toch niet helemaal bedwingen, en nieuwsgierig geworden knijp ik eens stevig in die band.
Keihard. Niks mis mee. Maar toch een flink gat.
Ik realiseer me dan dat dat nauwelijks kwaad kan. Oude band. Maar fietsband dus ook nog een binnenband. Vandaar dus niet lek.
Ik was het gelijk vergeten, want nogmaals: het gaat om een fiets.
Vandaag stond ik buiten weer even te roken, en waarom weet ik niet, maar ik zag het gat er niet meer in. Mooi, zo dacht ik. Giant levert elektrische fietsen met zelfreparerende banden. Mijn volgende gedachte was weinig vleiend voor mezelf, want zelfreparerende banden bestaan helemaal niet. Dus even gedraaid, en verrek: het gat zat er nog.
Dus toen maar even aan Ilse gemeld dat er een gat in die band zat. En dat ik die voor haar gemak precies voor het spatbord had gedraaid, zodat ze het makkelijk kon zien. Ik zei haar dat de binnenband verder goed was, omdat de band gewoon hard was.
Ilse ging haar loopje maken, en ik de vaatwasser inruimen. Door het raam zag ik haar om haar auto heenlopen. Op zoek naar het door mij genoemde gat.
Ik wees, naar haar fiets. Ilse liep naar de achterwielen van haar auto.
Ik snapte het niet. Ik had toch duidelijk gezegd dat de band niet slap was, en dus de binnenband goed moest zijn. Ze weet toch wel dat een autoband geen binnenbanden heeft. En een fiets wel?
Wist ze niet, spraakverwarring alom, want zij vroeg zich af hoe ik die band had kunnen draaien, zonder haar auto op te tillen of te verplaatsen.

Ik heb al een paar dagen het gevoel dat het maandagochtend is.
Dat begon gisteren, rond 0500 uur in de ochtend. Ik zou voor mijn 3e werkgever een ritje rijden, en die begon om 0500 uur met het laden van mijn bakwagen.
Ik moet eerlijk bekennen: met alle administratieve bijkomstigheden ben ik nog niet zo vertrouwd. Het rijden, laden en lossen, gaat me aardig af.
Ik moest dus om 0500 gaan laden, en toen alles naar mijn eigen tevredenheid vast stond, koos ik het geasfalteerde sop.
Dat ging met meer enthousiasme mijnerzijds, dan met werklust van de betreffende bakwagen.
Een hoop herrie, een hoop toeren, maar die automaat weigerde verder te schakelen dan de tweede versnelling, en 45 kilometer per uur was alles wat ik kreeg. Beetje het picnic-bezorgbakkie idee. Maar dan met een hoop herrie.
Alles geprobeerd. Ding herstart. Ding handmatig proberen te overtuigen van het feit dat het op een 80-weg erg hinderlijk is om 45 te rijden. Geen sjoege.
Gelukkig was ik nog niet bij de snelweg, dus omgekeerd, en bij het distributiecentrum gevraagd om een ander wrak voertuig. (ja, dit heb ik zo gezegd, want ik was behoorlijk knorrig).
Dat kreeg ik. En ik mocht zelf de zooi eruit halen, en in de ander laden. Normaliter zou ik daar hulp bij krijgen, maar nu was het een drukke dag.
Kortom: met een uur vertraging kon ik weg. Ook dit voertuig was niet vooruit te schelden, maar uiteindelijk kon ik 2 minuten inlopen.
Mijn laatste adres was een adres waar men bijzonder verbijsterd was over de levering.
Namelijk 1 kratje, met 4 artikelen, voor een hele afdeling van een instelling.
Ik had alles keurig netjes op leveringsnummer gezet, en dit nummer correspondeerde met het afleveradres. Voor mij was het daarmee klaar.
De dames van de instelling waren verbluft door de geringe levering, en door mijn stellige bevestiging dat dit het was, en mijn vrolijke afscheid.
Bij mijn wagen aangekomen, vond ik het toch ook wel wat vreemd. En ik ging eens op de rittenlijst kijken. En alle andere kratten, hadden weliswaar een ander (oplopend) nummer, maar wel exact hetzelfde adres.
He, da's gek...
Mijn rittenstaat er eens bijgepakt. En verdomd. Alle overige nummers (en dus alle andere kratten die ik nog in mijn wagen had staan) waren ook voor dit adres.
Ik voelde me een beetje een Goofy. En dus keerde ik terug naar de voordeur met nog een stuk of zeven kratten. De dames moesten enorm lachen. En ik, omdat ik verder nergens meer heen hoefde, en dus naar huis kon, lachte vrolijk mee. Nu was ik echt klaar. Enigszins dom voelde ik me wel.

De Albert H. heeft een jaar geleden zijn winkel in onze wijk voorzien van een ondergrondse parkeergarage. Superfijn, want meer parkeerplek voor winkelend volk, en minder overlast voor de buurtbewoners.
Het is echter wél zo, dat om in die parkeergarage te komen, je de stoep moet oversteken, en vervolgens steil naar beneden rollen. Dat is niet zo erg.
Als je echter klaar bent met je dagelijkse of wekelijkse boodschappen, moet je dus ook omhoog. En dat is zo steil dat je als je omhoog rijdt, geen enkel zicht hebt op de stoep die je over moet steken. Door de hellinghoek kijk je gewoon de lucht in.
Dat betekent dat je dus bovenaan gekomen, fors in de remmen moet, want je ziet pas op het allerlaatste moment of de stoep wel vrij is voor overstekende auto's.
De meeste mensen weten het wel, en zullen dus niet gelijk achter je aan omhoog rijden. De meeste voetgangers weten het wel, dus zullen niet gauw stilstaan, of doorlopen als ze horen dat er een auto aankomt.
Maar ja...
Ik reed dus vanmiddag allereerst naar de A. Heijn om wat voedsel te halen, en vergat mijn portemonnee. Dat kan gebeuren. Mopperend op mezelf scheurde ik naar huis. Rammelde naar binnen, graaide mijn portemonnee, stommelde weer naar buiten, en racete terug naar de Albert Heijn. Specifiek daar, want daar hebben ze veel keuze in strooikazen. (Nodig omdat we een gerecht met strooikaas gingen eten, in diverse smaken).
Goed, eindelijk die winkel in, bleek dat er een storing was, en dat uitgerekend die sakkerse strooikazen niet geleverd waren. Dan had ik dus net zo goed naar de veel sympathiekere Deen om de hoek kunnen gaan.
Boodschappen afgerekend, in de auto gekwakt, en dus tijd om de steile tocht omhoog, de parkeergarage uit, te ondernemen.
Niemand voor me dus gas op de plank en omhoog.
Ik stond net op tijd stil, want kinderen zijn nu eenmaal kinderen, zien geen gevaar, en dus was er een die het een goed moment vond om vlak voor mij nog even langs te schieten.
Terwijl er op links een dame op de stoep stond die blijkbaar snapte hoe dat werkt, en mij voor wilde laten gaan. Zodat ik niet met mijn achterwielen nog op de helling stond. Ik wilde al bijna optrekken (ik gaf de dame op links nog een duimpje als teken van dank) toen een vervelende ouwe babyboomer, van rechts gewoon lompweg voor me langs liep.
Terwijl ook die gezien had dat ik daar stond, en dat de dame van links mij al een teken had gegeven dat ik door kon.
Juridisch staat die vervelende boomer in zijn recht. En ben ik degene die moet wachten, want ik moet een stoep over. Charmant was het niet. Maar goed, de man is dan ook een vervelende boomer en die menen sowieso dat ze meer rechten hebben, dan anderen. Helaas moet je zulke mensen in zulke gevallen dan ook in leven laten.
Goed, lul-de-boomer liep door, de dame in kwestie haalde haar schouders op en gebaarde verontschuldigend naar mij, en toen kon ik (expres met brullende motor) de stoep over.

Dus ik sluit deze week met een glimlach af. Dit hoeft niet nog eens. Hoewel: achteraf moet ik ook wel een beetje glimlachen om al die ongein.

Volgende week mag ik de werkweek met twee platformdiensten beginnen, en ik moet zeggen: ZIN IN!!!!
Maar eerst een klein vrij weekend waarin ik voor mezelf een sieraden doosje ga maken (het begint nu eindelijk wat te worden met die sieradencollectie van me. Een paar prachtige horloges, een paar zeer mooie (maar niet te dragen als ik ga klussen) ringen, en een paar prachtige armbanden. Die wil ik wel netjes op kunnen bergen als ik ze dus even niet kan dragen.

Dit alles maar weer eens van me afgetypt hebbende, wens ik u allen een goed weekend toe.


vrijdag 2 april 2021

Het klopt aan alle kanten. Of niet.

 Het schijnt zo te zijn dat als mannen ziek zijn, ze ook dood gaan. Mannengriep is daar een voorbeeld van.
Afgelopen zondagnacht had ik het even zwaar te pakken. Mijn maag kwam in opstand op een manier waarop de gemiddelde complottheorie-ratelende viruswap-plunderdemonstrant nog een puntje aan kon zuigen.
Ik werd diep in de nacht (althans, voor mijn gevoel) beroerd wakker, schoot wat kleren aan en ging naar beneden. Even wat frisse lucht happen (en een peuk roken).
Die frisse lucht viel tegen, het hele huis was vergeven van de etenslucht van die avond, en dat maakte niet dat ik me beter voelde.
In tegendeel zelfs. Met grof geweld vocht mijn maaginhoud zich tegen wil en dank naar boven.
Gelukkig was ik op tijd bij het toilet, alwaar ik spetterend, kreunend, hikkend, boerend, kotsend en ruftend begon aan een wilde knuffelpartij met de pot.
Het zal wel aan mij liggen, maar voor mijn gevoel smaakte die half verteerde maaltijd zouter en zuurder dan normaal, waarschijnlijk omdat we lekker kruidig Surinaams hadden gegeten.
Inmiddels was Ilse uit bed gekomen om te kijken of ze iets voor me kon doen, en of ik niet heel toevallig gewoon dood was gebleven.
Dat vond ik sneu. Want ik was niet voor niks naar beneden gegaan. Ik had het idee dat ik mijn protesterende maag beter op een plek kon legen, waar er geen mensen liggen te slapen. Bovendien ben ik een echte held. Ik draag mijn lijden zo mannelijk en stoer mogelijk. In alle stilte. Hoewel dat laatste door de anti-peristaltiek niet echt lukte. En wat galmt zo'n wc (-pot) dan enorm. Een soort van geluidsversterker die het ge-"HUARRRGHSJJJBRUUUWWWWKKKWAAAAAKKOTS" versterkt tot het door het hele huizenblok trekt. Iedereen zal weten dat mijn maaginhoud zich al spetterend via de omgekeerde weg naar het riool begeeft.
Genant gewoon.
Vooral ook omdat ik Ilse er niet mee wil lastig vallen.
En waarom het in hemelsnaam zo is dat dat soort zaken zich altijd in de nacht moeten voordoen en niet op meer christelijke tijden is me een raadsel.
Instinctief ga ik bij heftige hoofdpijn of dit soort maag-darm-feestjes altijd onder de douche staan. Zitten in dit geval.
Als een slappe vaatdoek zakte ik op de grond van de douche in de hoop dat het warme stromende water mijn getergde lichaam wat tot rust zou klateren.
Het grote voordeel van deze opstelling was wel dat toen de tweede helft bulderend omhoog vloog, het met warm water zo door het doucheputje van me afspoelde.
Heel de volgende dag met een warm-zout-zurige waffel rond gelopen.

En zo werd het al snel dinsdag. Een lege dag waarop ik besloot om heel even pas op de plaats te maken voor wat contemplatie op het dak van het vakantiehuisje van mijn schone ouders.
Dat dak is namelijk wél rot, en moet gewoon vervangen worden. Voor 1 man te veel, maar aangezien ik toch niks te doen had, kon ik best even een handje uitsteken. Jammer was dat de elektische apparatuur de stoppen stuk trok, waardoor we uiteindelijk niet meer hebben kunnen doen dan plannen maken.
Na het maken der plannen en het verplaatsen van wat zakken zand (geen straf-excercitie) keerde ik huiswaarts, precies op tijd om Jente te behoeden voor het laten stelen van haar voor haar verjaardag bekomen step. Ze was namelijk naar de speeltuin getrokken mét haar stepje, en keerde al vlug terug zonder, want ze wilde een theekransje houden in de speeltuin. En daartoe meende ze zonder step sneller terug te zijn. Zowel Ilse als ik gaven het arme kind geen kans, en sommeerden haar als de wiedeweerga om die step te halen, omdat er anders een ander kind mee vandoor zou gaan, en dat zou zonde zijn.
Jente is bijzonder gevoelig voor sociale etiquette, vooral als zij aan het praten is, en werd dus boos dat wij haar eerst terug bonjourden om die step te halen, voor we naar haar geplande theekransje wilden luisteren.
De contemplatie ging verder, echter niet geheel ononderbroken, want door het open keukenraam hoorden wij buiten de volgende conversatie:
Pubermannetje 1:" Je moet deze nog doen, met die vlinder!!!"
Pubermannetje 2:" Welke flikker? Wat flikker?"
Pubermannetje 1:"Vlinder! Vlinder! Daaro!!!"
Pubermannetje 2:" Whahahihih oh vlinder!! Whaha"
Dat bleken dus de bezorgers van het plaatselijke sufferdje te zijn, die samen de krantjes door de brievenbus aan het gooien waren. En ons huis dus aanduidden met een vlinder. Logisch, want naast onze voordeur hangt een prachtige houten vlinder, gemaakt voor onze bruiloft, alweer bijna 7 jaar geleden.
Gesproken over onze voordeur: de bel was weer eens kapot. Batterijen vervangen bood geen soelaas, dus vond ik het welletjes. Tijd voor goeie ouwe fysieke arbeid aan onze deur, kloppen zul je. Middels een heusche, ouderwetsche doch gemoderniseerde kloppert. De bonzen galmen door de gang.
Waarom die bel het voor de 2e keer in 5 jaar tijd af laat weten, is me een raadsel: hij ding-dongt niet meer, er komt alleen een hees gegorgel uit dat kastje. Misschien zijn de draden niet best meer. Ik was er klaar mee.
Dat leverde, tot de klopper geleverd werd, best wel wat lastigheden op. Want de bel doet t niet, maar vaak zijn bellen aan de buitenzijde niet hoorbaar, dus denkt de bezorger algauw dat je niet thuis bent, en vertrekt.
Bijna onze nieuwe deurkloppert misgelopen omdat we de bel niet hoorden. Daar schuilt een ironie in, die ik bij anderen ontzettend kan waarderen, maar bij ons wat minder.
Die deurkloppert kostte maar liefst 61 euro. Mooi geborsteld aluminium. Mooi van ver, maar verre van mooi. Want bij nadere bestudering, bleek dat de schroefgaten niet goed gebraamd waren, en al helemaal niet netjes gecentreerd in de hoeken.
En de meegeleverde schroeven, kan ik kort over zijn: zelfs AliExpress verkopers zouden zich schamen om dat mee te leveren. Als je dan 61 euro rekent voor een deurkloppert, vind ik dat je wel iets aan de afwerking mag doen, anders had ik er evengoed een van een 10tje kunnen kopen. Daar verwacht je toch minder van.
Maar los van het minne uiterlijk (en ik zeur, want echt opvallen doet het alleen maar als je er goed naar kijkt, en wie kijkt er nu naar een deurkloppert) functioneert het ding perfect. Telkens als er aangeklopt wordt, schrikken we onszelf de tandjes.
We hadden ook nog de keuze om een draadloze bel te nemen, die tot wel 100 decibel kon bellen, maar het lijkt me voor de buurt geen goeie zaak als iedereen weet op welk moment de minnaars en minnaressen van Ilse en mij komen of gaan.

Inmiddels ben ik dus begonnen bij een niet nader te noemen bedrijf als bezorger van boodschappen. Nee, dat is niet mijn eindstation, hoewel het werk zelf niet vervelend is. Sterker nog: je komt op best mooie plekken, je rijdt mooie routes, en dat je af en toe wat kratten voer en andere zooi bij mensen naar binnen moet gooien, is klein leed tussendoor.
En zelfs dat valt mee, want soms ben je voor iemand zijn of haar enige menselijke contact in de week. Soms gooi je kratten vol zut bij een instelling binnen, waar je even een gebbetje kan maken met het personeel aldaar. En vrijwel altijd wordt je vriendelijk onthaald.
Zelfs de fouten die ik maak (en niet meteen op kan lossen, omdat dat via de klantenservice moet gaan) worden me vergeven, omdat ik eerlijk meld dat ik een fout heb gemaakt, en me daarvoor dan ook verontschuldig.
Het verdrijft de verveling wat, en ik krijg betaald om te rijden.
Maar om nu te zeggen: net zo leuk als op het platform.... Nee.
Al was het maar omdat ik echt wel zo mijn bedenkingen heb bij het wagenpark. Dat heeft, om een platformcollega te quoten:"Nogal een leven achter de rug".
Of het onveilig is: denk ik niet. Maar vervelend is wel als de deur zó slecht sluit dat het binnen net zo hard waait als buiten, en dat de auto denkt dat de deur gewoon openstaat.
Helemaal scheel word ik als ik continu om een enorme scheur in het voorraam moet turen.
En als mijn eigen auto aan zou geven dat de inspuiting defect is en een oliedruk-probleem heeft, zou ik er hooguit mee naar de garage rijden, maar zeker geen 500 kilometer lange rit.
Maar goed. Nogmaals: het zal niet mijn eindstation zijn, en voorlopig voldoet het aan mijn wens om ergens mee bezig te zijn. Gisteren mocht ik eerst even wat plezier maken met mijn muzikale vriendjes van de KMar. Om daarna door te gaan voor een sluitdienst op het platform.
Morgen ga ik weer wat boodschappen door Nederland slingeren, en dan heb ik een weekje vrij (tenzij ik nog een platform ritje kan doen, want doorvoor kunnen ze me bij wijze van spreken wakker maken).

Dit alles maar weer geschreven hebbende, wens ik u allen een goed (paas)weekend toe.


Een weekje niet zo vrij.

 Oeps. Excuses. Een weekje overgeslagen. Maar goed, als je niks te zeggen hebt, is het misschien ook wel goed om niks te zeggen. Ik had zelf...