vrijdag 26 juli 2024

Mazzel!

De zomervakantie is echt iets waar we hier met zijn allen naar toe leven. Maar hoe noem je zoiets dat tussen die vakanties valt?
Als musicus (of eenieder die in de culturele sector werkt) spreek je dan van "het seizoen".
"Het seizoen zit erop". Zoiets zeg je dan, als je je laatste concert had gehad, of de laatste leerling extatisch van blijdschap de deur uit had gesodemieterd.
Maar als simpele buschauffeur, zit dat er geloof ik, niet zo in gebakken. We gaan gewoon op vakantie, en dat kan in principe elk moment zijn. De grote vakantie kan, mag en hoeft ook niet per sé synchroon te lopen met de schoolvakanties. Met een schoolgaand kind, zit ik uiteraard wél aan die hoogseizoenen vast gebakken. Soit, er zitten ook positieve kanten aan het vaderschap.
Ik leefde naar de vakantie toe. Als een gek. Mijn werkjaar zit erop. En ja: ik verlang nu al naar de volgende vakantie, maar eerst deze.
Het was best pittig, die laatste maanden. Ik was niet bepaald in mijn beste doen. 
Maar gelukkig had ik fijne collega's om me heen, en die laatste uurtjes van mijn dienst werden wel erg gezellig. En samen telden we de uurtjes af tot dat moment dat ze een kleine 3 weken van me verlost zijn.
Ik zat in de late diensten en derhalve kwam ik laat thuis. Ik heb dan de routine om eventjes "af te schakelen".
Ik knabbel op wat nootjes, zet mijn spuitje insuline in mijn poot, rook een peuk, poets mijn tanden, rook een peuk, drink nog wat spa rood en vervolgens verkas ik naar boven alwaar mijn meiden meestal al in dromenland zijn.
Soms wordt Ilse wakker en probeert enigszins coherent te vragen naar mijn dag. Vaak wordt mijn oor gestreeld met zaag geluiden, één alt en één sopraan, en samen zagen ze zó rustgevend en hartverwarmend dat ik vrijwel altijd rap in slaap kom.
Mijn voorlaatste dienst was een late pendeldienst. Dan ben je om 2330 klaar en kom je dienovereenkomstig laat thuis. Ik was behoorlijk moe, en verwachtte een vlotte knabbel, een rap gezet spuitje, een snelle peuk en rap plat op mijn rug om zelf te snurken.
Ten slotte gaf mijn lichaam aan dat het absoluut het einde van een lange dag was.
Met dat ik mijn lichaam in rustpositie vleide, werd er ergens in de grijze massa één enkele hersencel ongelooflijk en niet te temmen zo wakker.
En die éne grijze hersencel maakte dolenthousiast alle andere hersencellen (die nog tot levendigheid in staat waren) wakker.
En daar waar mijn lichaam serieus alleen maar slaap wilde, samen met 3/4 van mijn hersens, werd die kleine minderheid in mijn brein alleen maar wakkerder en levendiger.
Complete frustratie.
In mijn hoofd ging dat zo:
IK WIL SLAPEN!!!!!
-ja, maar wij niet. Wij zijn helemaal fris en fruitig, als je nu eens denkt aan wat je morgen kunt doen!
IK WIL GODVERDOMME RUST!!!!
-ja, maar denk je eens in hoe je misschien wel als machinist aan het werk kan!
IK WIL HELEMAAL GEEN MACHINIST WORDEN, IK WIL SLAPEN!!!
-en als je nu eens een peuk gaat roken en het zwembad voor Jente op gaat zetten in de tuin?
OKEE, IK GA EEN PEUK ROKEN, KLOTEHERSENS!
-misschien kun je eens nadenken over een andere caravan en of die met het vliegtuig naar Frankrijk te vervoeren is.
IK WIL ALLEEN MAAR RUST, HOUDEN JULLIE JE BEK EENS!!
-oke, we zullen stil zijn. Vond jij die ene reiziger met dat gekke hoedje ook zo'n grote bek hebben tegen de gate-agent?
JA, EN NU WIL IK SLAPEN!!!
-als je nu eens een peuk gaat roken en kijken of de zon al opkomt? Dan kun je misschien een plan maken voor als er een overstroming komt.
OKE, IK GA WEL WEER ROKEN, KUTHERSENS! VAL TOCH IN SLAAP!!!
-jaja, straks gaan we slapen.... maar nu nog niet, want we moeten het nog hebben over jouw gebrek aan slaap
ARE YOU FRIGGIN' KIDDING?? LAAT ME DAN OOK SLAPEN. WEES STIL EN LAAT ME IN SLAAP VALLEN.
Dus... Een hele lange frustrerende tijd lag ik met mijn veel te wakkere hersens te worstelen, en helaas kon ik niet voorkomen dat ook Ilse meekreeg hoezeer ik manmoedig aan het strijden was om mijn ogen te kunnen sluiten.
Uiteindelijk zag ik het 0500 uur worden, en om 1000 uur maakte Ilse me toch maar weer wakker. Het zou een lange, hele lange laatste dag worden.
Gelukkig was het een rustige laatste dag. Ik kreeg de kans om ouwezuslief met mijn nichtje op te pikken van haar vlucht uit Engeland.
Ik zie mijn zussen eigenlijk alleen maar als ze op pad gaan naar Engeland, daarbuiten wonen ze te ver weg om makkelijk en snel af te spreken, en dus is Schiphol het plekje bij uitstek om bij te kletsen terwijl ik ze over het platform laat hobbelen.
We moesten helaas naar een ander punt van de terminal dan gebruikelijk, en ik besloot om andersom te rijden aangezien dat qua kilometers net even korter is.
Qua tijd echter... Als je via die kant gaat, en je hebt een bagagetrekker vóór je rijden, dan had je gewild dat je toch de langere route genomen had.
En uiteraard reed er een bagagetrekker voor me. En wel twee ook.
De eerste kon ik inhalen, de tweede had ik geen ruimte voor.
Dus dat werd sukkelen. Frusterend voor Jan en alle anderen mannen en vrouwen in die bus.
Want er kwam een meneer naar voren die dwars door mijn conversatie met zuslief heen begon te tetteren dat hij een korte overstap had, en ik moest er maar wat aan doen. En meteen stampte hij weer terug naar achteren.
Heel onbeleefd.
Want
A: ik kan er weinig tot helemaal niks aan doen.
B: als je iets wil, mag je ook wel wat beleefder zijn, en het antwoord van mij afwachten, in plaats van inbreken in een conversatie, balkend je verhaal doen en de geadresseerde geen kans geven om uitleg te geven.
En C: wellicht ten overvloede: ik neem opdrachten aan van mijn werkgever, en niet van een random balkende gozer met teveel aan hysterie in zijn lijf. 
En wat zou ik eraan kunnen doen? Het is een bus, ik kan dat ding niet op laten stijgen om over die bagagetrekker heen te vliegen. Niet alles op een vliegveld kan vliegen. Sterker nog: de minderheid van alle apparatuur op een vliegveld is in staat om te vliegen. (Mits op de correcte wijze in gebruik zijnde, uiteraard, maar dat is ooit misschien wel leuk voor een andere blog).
En op een gevaarlijk punt inhalen en mijn baan riskeren (los van de mogelijke ellende die dat weer voor de passagiers kan betekenen) doe ik eigenlijk liever ook niet.
Zenuwachtige-bullebak-meneer kon me daar ook geen antwoord op geven, lijkt me. Hij beende (onbeschoft als hij was) gelijk weer weg na het opboeren van zijn haast. Whatever.
Ik snap dat je zenuwachtig bent, maar dat geeft geen vrijbrieven tot onbeschoftheid.

Vakantie dus. Na maanden van voorpret, en toeleven naar, is het vandaag mijn eerste vakantiedag. Ik heb de auto laten wassen, want ik wil op vakantie wel kunnen pronken met een schone auto, en bij thuiskomst wil ik kunnen pronken met Luxemburgse, Belgische, Franse en eventueel Spaanse beesten die op mijn bumper, motorkap en voorraam te pletter zijn geslagen. (Insecten, that is, want iets groters lijkt me niet verstandig, dan rem ik of wijk ik wel uit. Mijn meisjes moeten ten slotte wel weer levend, en zo mogelijk in één geheel weer mee terug naar huis).
Ik heb de banden op spanning gebracht en Ilse heeft al het een en ander aan pakwerk verricht. Ondertussen zit ik mijn blog te tikken, en alvast te bedenken waar we volgend jaar heen willen. Duitsland misschien? Of toch naar Scandinavie? Kroatie is ook mooi, maar is nog verder rijden, en ik moet zeggen dat ik een vliegvakantie niet zo zie zitten. Al was het maar omdat ik met 6 jaar werken op een luchthaven, oprecht vind dat een vliegvakantie niet zo mijn ding is, om meerdere redenen.
Mijn eigen pakwerk ging zoals het mijn persoonlijkheid betaamt met wat vreemde horten en stoten.
In een inmiddels verder verleden dan ik me heugen kan, kocht ik ooit op aanraden van diverse lui een paar waanzinnig lekker lopende teva's. Dat zijn van die sandalen die je eigenlijk associeert met geitenwollensokken lieden, maar dan zonder de sokken, want elke gek weet dat sokken niet te combineren zijn met sandalen.
Ik was er jaren lang dik mee in mijn sas, tot ik ze definitief kwijt raakte. Ik raakte ze definitief kwijt en keek er dus dik 3 jaar niet meer naar om. Elke keer weer in treurnis zakkend omdat ik ze erg fijn vond lopen, en ik weer dik 60 euro zou uit moeten geven aan iets wat ik weinig draag, maar desondanks erg miste omdat ze kwijt waren.
Dikwijls aan Ilse gevraagd of zij misschien nog een plekje zou weten waar ik ze dan kwijt zou zijn geraakt, maar ook zij wist het echt niet meer.
Ik pakte dus mijn koffertje in, lange broek, vest, onderbroeken, shirts, sokken. Er vanuit gaand dat we halverwege een wasje kunnen draaien, anders ga ik de tweede helft van de vakantie enorm meuren, maar goed, dat overleef ik wel.
Koffertje ging met moeite dicht. En toen kwam ik tot de nogal suffe conclusie dat ik mijn korte broeken in de haast vergeten was. 5 stuks. Koffertje ging inmiddels met moeite open, en met nog meer moeite dicht, nadat ik die 5 broeken (exclusief zwembroek!!) er in had gepropt.
Maar het zit dicht. Hoppa.
Toen kon ik het gemis van mijn teva's niet langer verdragen, en ging ik op zoek naar deze verloren gewaande voetzoolbedekking. Ik zocht op een plek waar ik al zeker 4 maal eerder in de afgelopen 3 jaar gezocht heb. Daartoe diende ik wat andere schoenen te verplaatsen, een paar glasplaten (don't ask) een paar boeken, een masker, wat pakpapier, wat zakdoekpakjes en een heleboel stof, maar een stevige niesbui als gevolg later, groef ik toch mijn good old teva's op. Ik heb ze gewoon weer gevonden.
Oke, toegegeven: ze waren zo erg bestoft dat ik ze eerst niet als zodanig herkende, maar niets wat niet met een goeie wasbeurt onder de jet-straal van de douche opgelost kon worden. Die staan dus nu in de tuin te drogen, in de hoop dat ik ze niet vergeet mee te nemen. (Het zal wel ijdele hoop zijn, maar toch).
Dus moeten er nog: mijn crocs, mijn teva's en mijn kisten ingepakt worden. Ja, ik neem mijn kisten mee naar een vakantiebestemming waar het gemiddeld gedurende onze vakantie 35 graden is, maar beter mee dan om verlegen. En ja, mijn crocs gaan ook mee, want het kan me geen bliksem schelen, die lelijke ondingen lopen net zo lekker als mijn Nikes, Teva's en kistjes, en trekken net even makkelijker aan.
En natuurlijk de rest van de hele bliksemse bende die mee moet.
Maar laat dat maar aan ons over. Gaat helemaal goed komen.

FUKANSIEEEEEEE!!!!! JIPPIEKAYEEEEEMODDERFOKKER!!!

Dit maar weer geschreven hebbende, wens ik eenieder een goed weekend toe. Ik zal proberen om vanaf ons verblijfje u te blijven vermaken met mijn mening, onze avonturen en andere gekkigheid.






zaterdag 20 juli 2024

Harigheid, vakantietijd.

 Vorige week al zitten tikken over mijn haren, welke ik niet mag inkorten, deze week ga ik daar vrolijk mee verder.
Want omdat ik dus inderdaad tot op heden mijn haren niet gekortwiekt heb, wordt het steeds zichtbaarder dat ik grijs word.
Dat is overigens al een poosje aan de gang.
Ik kan al een een hele poos echt niet meer ontkennen dat de tijd vat begint te krijgen op mijn gestel. Mijn baard wordt antiek-blond. En mijn hoofd dus ook. Hoewel ik dat dus zou kunnen maskeren door het met de tondeuse te lijf te gaan. (Het haar dus, niet het beminnelijke hoofd zelf).
Ik word vintage-silver. En aangezien Jente het talent bezit om haar wensen of afkeuringen erg duidelijk naar voren te brengen, heb ik het nog niet over mijn harde hart verkregen om tot (in haar ogen) desastreuze snoeierij over te gaan.
(Oke: ik geef toe: omdat ik toch niet echt helemaal ongevoelig ben voor de smekend kijkende blauwe ogen van het mooiste meisje dat ik ooit voortbracht, schuif ik de beslissing tot maaien gemakzuchtig voor me uit).
Mijn echtgenote, altijd goed voor een min of meer komisch bedoelde noot, gaf als optie mee dat ik mijn haar zou kunnen verven.
Ja, mooi, zo'n paarse gloed zoals je die ziet bij hippe bewoonsters van muffe bejaarden-tehuizen.
Blauw? Zwart of juist grijs? Of misschien gewoon mijn eigen haarkleur. Of blond.
Nee, groen, volgens Jente. Want ik lijk blijkbaar op Shrek, en met groen haar nog meer, ze zag het helemaal zitten en toen ze mijn hoofd zag als reactie op haar voorstel, zag ze het nog veel meer zitten.
Jaja.

Mijn ontmoetingen met random lieden die mij iets toedichten, gaan ook onverminderd door.
Deze keer was de plaats van handelen een Albert Heijn in een andere wijk van Almere. Een dichterbij gelegen appie.
Ik liep met karretje het pand uit en werd begroet door iemand die gekleed was als een devoot gelovige uit het Middellandse Zee gebied. Heel aardig, heel vriendelijk vroeg hij me of ik Jozef was. Ik had wederom haast, want de temperaturen zijn hoog en het ijs dat ik ter verlichting daarvan kocht, smolt sneller dan ik het thuis zou kunnen krijgen.
Dus in die haast zei ik dat ik geen Jozef heet, maar Marnix. Uiteraard moest ik me op dat moment realiseren dat ik nog een pakje stinkstokkies nodig had, dus kon ik me op mijn hielen omkeren om naar een dichtbij gelegen tabaksspecialist te gaan.
Toen ik terug liep naar mijn auto, zat dezelfde meneer intens tevreden op een hekje, sprak me wederom vriendelijk aan. Of ik niet Mozes was. Ik ontkende. Of ik niet Jezus was. Ik schoot in de lach en ontkende wederom. Ik zal er met mijn grijzende haren wellicht wat bijbels uitzien (hoewel ik me herinner van eerdere bezoeken aan religieuze panden dat heiligen en religieuze helden altijd lange haren en woeste lange baarden en blikken hebben), mijn karakter is eerder diabolisch dan devoot te noemen.
Ik ga er van uit dat deze verder zeer vriendelijke zonderlinge man, gewoon behoefte had aan een praatje, en als verleiding de ander een compliment wilde maken over een ingebeelde gelijkenis tussen mij en een bijbelse held. Dus dat praatje kreeg hij heel snel van me, maar zijn Nederlands hield op bij het opdreunen van bijbelse helden, en mijn bijbelse kennis is verder bijzonder summier, dus toen er meer namen volgden, wist ik niet meer zeker wat ik terug moest zeggen, dus wenste ik hem maar een fijne dag. Vooral ook omdat ik vreesde voor de conditie van de ijsjes.

Ik ben niet subtiel af aan het tellen naar mijn vakantie. Mijn welverdiende vakantie. Mijn broodnodige vakantie. Even geen bus over het platform trappen, hoe plezierig dat ook zijn kan. Even geen gebbetjes uithalen en lachen met collega's, hoe gaaf ik 90% van dat zooitje ongeregeld ook vind.  Even geen gekrakeel over suboptimale werkomstandigheden.
De vakantie, waarin we veel verder gaan rijden dan we ooit gedaan hebben, en dat in 2 dagen gaan doen, om de simpele reden dat ik geen zin heb om 13 uur achter elkaar te moeten rijden.
Een vakantie waarin we naar een Dali museum willen, en leuke stadjes willen bezoeken. En lees voor willen "wil" want ik bemerk niet zo denderend veel enthousiasme als ik de steden Montpellier, Avignon, Carcasonne noem. Jente is nu al van het luieren bij een zwembad en Ilse heeft voor haar doen onkarakteristiek weinig animo getoond voor mijn blije plannetjes.
Ik zie stiekem wel een beetje op tegen de hitte, want met meer dan 30 graden hier in Nederland klotst het zweet al op plekken waar het niet erg gewenst is, laat staan straks in 40 graden. Maar soit. Niet zeiken, vorig jaar hadden we een geweldige vakantieplek, met afgrijselijk weer. Dit jaar hebben we een geweldige plek en geweldig weer.
En we zijn toch weer in een soort van "on-going" discussie beland over een paradiso. Dat is een vouwwagen met hard dak, en tentdoek.
We zijn beiden gecharmeerd van zo'n ding omdat het laag is, weegt niks, combineert het beste van tent en caravan, en elimineert de nadelen van beiden.
In onze ogen dus.
Dus beginnen er oeverloze discussies over de indeling. De staat waarin het ding moet verkeren. De grootte van het aan te kopen karretje etc. etc... Zoals over wel meer dingen, verschillen we behoorlijk van mening over veel zaken. En uiteindelijk komen we toch wel weer samen uit. Want dat is de harmonie die we gevonden hebben. En uiteindelijk zal er dus ook een paradiso komen, waar we beiden voldoende plezier uit zullen halen.
Maar tot dat moment.... Ik tel nog even verder af tot ik mijn bus voor de laatste keer parkeer en iedereen toe kan blèren: tot over 2 weken!!!!!

Dit geschreven hebbende: ik heb toevallig weekend. Dat is fijn. Ik wens eenieder een goeie toe.



vrijdag 12 juli 2024

Harige karma

 Karma... Ik heb er wel eens van gehoord. Het schijnt een term te zijn die beschrijft dat "wie goed doet, goed ontmoet". Of: "Wie een kuil graaft voor een ander, flikkert er zelf in".  "Zo men zaait, zo men maait". Dat idee.
Het volgende.
Ik was van de week vrij, en besloot redelijk vroeg mijn auto af te gaan tanken. Ten slotte wordt het een lange reis, als ik mijn auto over de a6 en de a9 naar mijn werk moet duwen. En omdat er in de buurt van het goedkoopste pompstation van Almere een filiaal van 's lands grootste kruidenier zit, leek het me een puik plan om daar de ingredienten voor een eenvoudige, doch voedzame maaltijd te halen.
Ik ging deze kruidenier door, slaagde wonderwel in het vinden van een paar niet te missen aanbiedingen, en vertrok weer naar buiten.
Buiten, op een muurtje zat een meneer aan wie ik in eerste instantie geen aandacht gaf. Mijn boodschappen bevatten namelijk ook een doos met ingevroren lekkers waar 100% van ons gezin na een lange, warme zomerdag erg blij van worden (En ja: noem me overdreven naïef, maar ik geloof nog in een lekkere lange, warme zomerdag).
Deze meneer gaf echter wél aandacht aan mij. In eerste instantie riep ik al "Nee!!" terug, omdat ik het idee had dat de man geld wilde van me. Zo zag hij er namelijk stiekem in mijn ogen wel een beetje uit.
Maar hij gebaarde iets, met een bruin flesje in zijn hand.
Ik was nog nooit zo vroeg, zó helder, want ik begreep meteen wat de man wilde.
Hulp bij het openen van zijn flesje bier.
Om 0930 uur.
Dat is half 10 in de ochtend. Een flesje bier... Poehhh. Dat is best vroeg. Vroeg om al overdreven sociaal te doen tegen, voor of met mensen die ik niet ken. En eerlijk gezegd: ook te vroeg om sociaal te doen tegen, voor of met mensen die ik wél ken, hoewel ik daar een haartje makkelijker menselijk tegen kan zijn.
Ik kreeg meteen weer de aarzeling te pakken. Naar mijn wellicht wat te puriteinse ziel is 0930 uur beslist geen tijd voor bier. En persoonlijk: ik drink het nooit, het is voor mij derhalve nooit tijd voor bier.
Aan de andere kant: wie ben ik om te oordelen. Wie ben ik om iemand die ik kan helpen, niet te helpen?
Dus ik pak mijn aansteker, en plop zijn flesje bier open. Ik geloof dat het al leeg was, voor ik bij mijn auto (50 meter verderop) aan was gekomen.
Ik heb geholpen. Maar heb ik er ook goed aan gedaan? Wat als dat biertje nu net de druppel is die zijn toch al door overdadig (vroeg) geconsumeerde alcohol gemangelde lijf doet afsterven? Heb ik hem dan niet met een royaal gebaar zijn graf in geholpen?
Ben ik dan niet medeschuldig aan zijn (blije, danwel benevelde) dood?
Aan de andere kant: als hij dan dood gaat, is het in elk geval niet rillend en daverend van de ontwenningsverschijnselen.
Mijn vrouw verwende me met een t-shirt met een tekening van een poppetje dat een ander poppetje van een berg af gooit, met als tekst: Some people just need a pat on the back.
Dat ik juist dat shirt aan had, voelde karmatisch gezien toch wel een beetje gek, moet ik zeggen.

Al jarenlang heb ik een soort van haat-liefde verhouding met de beharing van mijn hoofd. Dat wat er in mijn gezicht groeit, mag in de regel een grasmatje rond mijn mond vormen, de rest wordt weggehaald met een elektrische maaier, in de volksmond tondeuze genoemd. Scheren, dus echt scheren met zeep en mes of met een scheerapparaat heb ik sinds mijn aantreden bij defensie niet meer gedaan. Dat wollen ceremonieel tenue was na een scheerbeurt een dusdanige marteling dat ik er al die jaren mee weg ben gekomen om het met de tondeuze te kortwieken, en te claimen dat ik nu eenmaal snelle haargroei heb.
Het haar op mijn hoofd, is een makkelijker verhaal: diezelfde tondeuze doet tomeloos enthousiast zijn werk. In 5 minuten ben ik standje kaal, inclusief nekharen, uitgelopen wenkbrauwen en overige beharing.
Als ik dat te snel doe, hoor ik de dag erna vaak dat de kapper wat vergeten is, omdat ik dus inderdaad achter op mijn hoofd op gevoel moet werken bij gebrek aan spiegel. En ook een beetje omdat als ik een spiegel zou hebben, ik niet de capaciteit heb om spiegelbeeldig te scheren. Dan ros ik er alsnog keihard naast.
Een paar dagen geleden was Jente me aan het smeken was om mijn haren te laten staan. Niet zozeer omdat dat een mooier beeld zou opleveren als ze met haar (voor haar verjaardag van ons gekregen) camera zou experimenteren (want dat doet ze helaas erg weinig). Ook niet omdat langer haar mij mooier zou staan. Nee, ik moet mijn haren laten groeien opdat zij er staartjes in kan maken.
Ik vraag me toch af waar dan al die poppen zijn gebleven waar zij naar alle hartelust mee kan spelen en staartjes kan maken. Daar heeft ze diverse exemplaren van, in alle vormen en maten. Maar het moet per se mijn hoofd zijn.
Hoe mijn hoofd eruit zal zien na het aanbrengen van die staartjes (ik doe een gok: bespottelijk) is niet relevant. Ik ben slechts het lijdend voorwerp voor Jente's wens tot het spelen van hippe kapper. Dat ik er daarna uitzie als iets dat bij het Pieter Baan Centrum ontsnapt is, en tegen alle logica in een bus kan besturen, is niet belangrijk.
U raadt het al: voorlopig heb ik die belofte niet uitgesproken. Ik vind het eigenlijk wel prettig. Ik scheer mijn bolletje, en heb 100 euro per jaar bespaard aan de kapper. Uitgaande van het feit dat een knipbeurt nog steeds twee tientjes kost.
Bovendien is er een puur praktisch nadeel aan mijn haar: ik heb minimaal één volgroeide kruin en een stuk of 2 minder uitgesproken kruinen. Ik lijk wat dat betreft wel een cavia. Als ik dan in de vroege diensten zit, moet ik zeker 5 minuten eerder op om dat warrige haar in model te krijgen. Want veel haar onder een pet proppen, zie ik ook niet zitten. Dan moet ik die clipjes steeds verder naar buiten zetten, en dan lijkt het erop alsof mijn hoofd nog groter is, dan die al is. Dat betekent ook weer veel meer geld investeren in allemaal potten gel, want al die kruinen maken dat mijn hoofd eruit ziet als iets dat per ongeluk aan een laadpaal van een elektrische bus vast kwam te zitten. En de investering houdt niet op, ik moet ook meer shampoo kopen, want nu ben ik met de hoeveelheid van een erwt wel klaar, maar ik kan om de een of andere manier niet zuinig met dat spul zijn als mijn haren langer dan 4 milimeter worden.
Ik beloofde het uiteraard niet. Maar inmiddels is mijn haar wel langer dan ik normaliter toe zou staan. Dus als u toevallig op Schiphol door een chauffeur met meerdere kinderlijk aangebrachte staartjes rond ziet rijden: mijn dochter heeft prachtige, sprekende blauwe ogen.

Dit maar weer geschreven hebbende: ik heb geen weekend. Maar voor ieder die dat wel heeft: een hele goeie gewenst.


vrijdag 5 juli 2024

Onfrisse, culinaire en culturele akkefietjes

Toegegeven: ik heb me wel eens frisser gevoeld. Ik kan nu heel erg diep in gaan op wat en hoe, maar eerlijk gezegd heb ik een stuk minder behoefte om álles te delen. Ik volsta met vermelden dat ik me wel eens frisser en fitter heb gevoeld. Laat ik toch een klein tipje van de sluier oplichten, want daar heb ik me wel eens eerder iets over laten ontvallen: het werkrooster dat mijn werkgever aanhoudt, is niet het meest menselijke. Ik geloof dat ze daar ergens, veilig op hun kantoortje (maandag-vrijdag van 0900 tot 1600 uur) ooit eens beslissingen hebben genomen, die met geen enkele mogelijkheid zou kunnen leiden tot een duurzame inzet van het personeel.
Alsof ze ervan overtuigd zijn dat er iets mis is, als hun personeel tevreden is, of zo. Maar goed: het werk en de collega's zijn nog steeds heel erg tof, dus ik klaag met mate.
Hoewel... Ik klaagde op een bepaald punt wat minder gematigd, hetgeen leidde tot ver over de nekrollen getrokken wenkbrauwen. Maar dat is misschien wel eens goed. De boel wat opschudden.
Aan de andere kant: mijn hart luchten leidde misschien niet geheel gerelateerd tot diverse giften van collega's.
Van mijn vriendje R. kreeg ik een portie huisgemaakte pistache-tiramisu, welke ik rond de klok van 0900 uur in de ochtend bijna letterlijk met bakje en al zat te verslinden. Zó godsonmogelijk lekker dat ik me simpelweg niet kon inhouden om het langer dan strikt noodzakelijk in de koeling te bewaren. De eerste de beste stand-by pauze die ik had, vloog ik naar de koelkast om ietwat oncharmant met de helft van een in twee stukken gebroken houten lepel (ik had minimaal de helft nodig om mijn latere lunch mee te kunnen volbrengen) dat bakje meegenomen groene goedje naar binnen te lepelen. Ik begon met een klein hapje, om mijn tong zich te laten voorbereiden op een waar orgasme voor mijn tong. En dat ene hapje was al voldoende om tong, verhemelte, neus en mijn culinaire ziel in complete vervoering te brengen. Ergens had ik toch iets van beschaving onthouden, want ik heb me dusdanig weten te beheersen dat ik niet met mijn tong dat bakje uit zat te lebberen. Maar dat stukje hout van het lepeltje heeft serieus brandsporen opgelopen van het geschuif door het bakje. Ik wilde alle microscopisch kleine restjes eruit hebben. Het was verrukkelijk. Goed om weer even een dagje door te komen.
Vriendje F. kwam aan met een pot zelfgemaakte aardbeien-jam. Van zelf gekweekte aardbeien. Zijn aardbeien gaan goed. Die van mij.... Minder.
En zijn aardbeienjam is ook al zo'n prima uitvinding. Hij had hem zelf nog niet eens geproefd, en ik kwam hem tijdens zijn lunch vertellen dat ik hem niets van mijn portie ging geven, want het was te lekker. Ik weet niet hoe hij het voor elkaar kreeg, maar een jam die smaakt naar aardbeien en een klein zuurtje erin in plaats van alleen maar zoete ellende, mag wat mij betreft blijven. Het maakt van die voor de gezondheid gevreten wasa's toch een klein (groot) feestje.
En om de week af te sluiten, kwam vriendinnetje L. met een bak gepeperd lamsvlees aan. Dat was letterlijk, want de vlammen spoten bij de eerste smakelijke hap al mijn lichaamsopeningen uit, en voor het eerst dat ik me genoopt voelde om een glas melk te drinken bij het avondeten. Maar serieus: een malser, smakelijker stukje lam heb ik niet vaak op mijn bord gehad. Met een rotivel in combinatie met piepers en mais, misschien niet de meest voor de hand liggende keuze. Maar dat was wat er thuis nog voorhanden was. En het bijzondere: Jente wilde graag wat van de saus proeven, en die vond hem helemaal niet pittig. Jaja... Zit ik met rooie koontjes van de gele pepers, en zij hapt dat zomaar even weg. Als dat zich zo doorzet, flikker ik alle eten die ze moeilijk eet, in een hete pepersaus, en ze hapt het zo weg, die kleine gek.
Zo krijg je natuurlijk wel een beetje een reputatie. Marnix gaat even niet lekker, prop hem vol met allerlei lekkers, laat hem pruttelen en het zal vast wel beter gaan. Marnix is effe al te zuur en bitter, laten we hem volproppen met allemaal zoete en pittige hart- en maagverwarmers en hij pruttelt vanzelf wel naar de oppervlakte. 
Zo kom ik natuurlijk nooit van dat overtollige grammetje Marnix af. Maar fijn dat veel van mijn collega's me laten meedelen in hun culinaire hoogstandjes.

Ik heb mij jarenlang weinig, heel weinig tot niet uitgelaten over het beleid ten aanzien van cultuur in Nederland. Ik ben er niet meer in werkzaam, en hoezeer ik de cultuur ook een warm hart toedraag, het is iets uit mijn historie.
Maar nu dus het volgende, juist uit die historie:
Het Fonds voor de cultuurparticipatie heeft besloten dat de Nationale Jeugdorkesten geen subsidie meer krijgen.
Daar gaat je bestaansrecht als fonds voor de cultuurparticipatie. Want volgens mij hebben die Nationale Jeugdorkesten nu juist als doel om de jeugd mee te laten doen in de cultuur. Muziek in dit geval.
Bammmm geen subsidie meer, schaf maar af. Of sop het maar op. Lekker kapotmaken!!! Jammer, dit. Heel jammer.
Ik heb zelf bij een van die orkesten gezeten, en er een heel erg mooie tijd gehad. Leuke meiden, lekker bier drinken, een paar mooie noten kwaken en leuke reisjes naar hele gave concertzalen. Bizarre conversaties (ah, toch iets dat ik mee heb genomen naar mijn nieuwe werk: mijn voorliefde voor bizarre conversaties).
Ik weet niet wat voor vervuilde XTC of bedorven LSD de notabelen van het Fonds voor de Cultuurparticipatie hebben zitten snacken, maar ik denk dat ze een andere dealer moeten zoeken, want dit spul is echt niet goed.
Zonde.
Maar nu....
De cultuursector klaagt al jaren steen en been over dit soort bezuinigingen. En toch worden ze elke keer blijkbaar weer onverwacht tegen de kloten geschopt.
Weer een bezuiniging.
Weer een of ander clubje van muffe oude mannen en voze verlepte vrouwen die iets kapot loopt te maken. En wat weg is.....
En toch durf ik te stellen dat de cultuursector het al jaren fout doet. Grondig fout. Want als je keer op keer achteraf moet lopen roepen dat je zo belangrijk bent, terwijl de politiek keer op keer dat simpelweg ontkent, heb je als sector zitten slapen.
De boeren meppen een provinciehuis aan puin. Intimideren politici, gewoon met als extra service, aan huis. Blokkeren snelwegen, en houden ambulances tegen. Verbranden puin, banden en asbest, en komen overal mee weg.
Musici... Roepen wat. Te laat. En niemand die luistert. En waarom luistert er niemand? Omdat ze als sector nagenoeg onzichtbaar zijn. Te lang onzichtbaar zijn geweest. Boeren schijnen een noodzaak te zijn, ondanks dat ik op 80% van mijn voedsel zie staan dat het uit landen komt, die ik op de kaart nauwelijks aan kan wijzen. Waarom maakt de cultuursector zichzelf ook niet onmisbaar?
Ik wil niet meteen beweren dat je met je viool op het hoofd van Geert Wilders of Halve Zoolstra moet gaan meppen, of met je trombone de ruiten van het Catshuis in moet gaan tikken, maar het zou op zich best wel een beginnetje zijn.
Maak jezelf onmisbaar. En niet alleen met halfhartige woorden in een facebook, Twitter, Instagram of OnlyFans post, maar in daden. In zichtbaarheid.
Want een heel erg groot deel van de bevolking, vindt de cultuur dus blijkbaar best misbaar, omdat het te onzichtbaar is. Als je die mensen meekrijgt, wordt de cultuur vanzelf weer onmisbaar.
En.... Maak jezelf betaalbaar. Een concertkaartje waar dan ook, is gewoon duur. En een heel groot deel van het land kan dat niet betalen. En dat zijn ook de stemmers die elke keer zorgen voor een politiek klimaat waarin je dus blijkbaar te weinig relevant bent. En ook die mensen moet je aan je zijde krijgen. Juist die mensen.
Kom op, lieve mensen musici, het wordt tijd voor echte actie. Geen dure concerten meer in een veel te kostbare concertzaal. Maar grijp die Mahler bij zijn lurven en ga gewoon in een buurthuis spelen. Schetter die Mozart eens op de Zuidas, of ergens laagdrempelig. Haal je neus niet op voor futiele hokjes en dorpjes, maar strijk neer daar waar je het meeste te winnen hebt. Bij de mensen thuis, die blijkbaar behoorlijk massaal vinden dat de cultuur irrelevant is.
Actie!!! En ach, als jullie dan toch bezig zijn: een stevige ros met je viool op het hoofd van Wilders, zal iedereen je vergeven. Het is ten slotte wijd en zijd bekend dat musici niet de meest atletische mensen zijn...

Even terug naar mijn werk:
Ik had een uitgaande vlucht, en er kwamen twee oudere mensen naar beneden. Blijkbaar totaal niet gecharmeerd van welke eerdere gang van zaken dan ook. Het kwetterde en het kijfde. Tegen elkaar. Tegen de wereld.
Het mannelijke gedeelte van het duo, mokte me toe: "Moet ik mijn koffers hier laten?"
Ik antwoordde dat dat kon, als hij het niet erg zou vinden dat zijn bagage niet tegelijk met hem op de plaats van bestemming zou arriveren.
Het vrouwelijke deel van dit olijke duo, snauwde vervolgens tegen de man dat ze hun koffers bij de trap van het vliegtuig moesten worden neergezet, en dat het duidelijk gezegd was en dat hij eens moest luisteren. En zo kijfden en kibbelden ze als een gezellig getrouwd stel verder.
Ik vroeg of ze misschien hun vakantie wat bij moesten boeken, omdat ze me nogal gespannen leken, waarop het vrouwelijke lid van het duo me guitig grijnzend aankeek en fluisterde:"Als hij zo doorgaat, laat ik hem heel erg lang op vakantie, en kom ik lekker rustig alleen terug". 
Tja. Zo kan het ook.

Hoe dan ook, ik realiseer me dat ik vorige week geen blog heb getikt. Voor de mensen die zwetend van ellende hebben af zitten wachten: mijn excuses. Het is even niet anders. Ik heb steeds vaker best wel wat moeite om iets in elkaar te tikken dat hout snijdt, en veel op mijn bord dat ook en met grotere prioriteit aandacht verdient. En ja, dan schiet een blog er bij in. Ik beloof geen beterschap, maar ga het wel proberen.
Dit alles maar weer geschreven hebbende, heb ik geen weekend, maar ik wens allen een mooie toe.


vrijdag 21 juni 2024

Regenbuien en leien dakjes.

 "Het heeft nog nooit zoveel geregend."
"Het regent record-regens."
"Een natte bende".
"Voorjaar is verzopen."
"Zie ik nu een school vissen langs het raam zwemmen?"
Okee, okee, nu weten we het wel. Het regent.
Pet diep over mijn ogen om mijn bril te beschermen tegen alle nattigheid die erop kan vallen. En dat wil ik dan weer wel, ondanks dat het er sociaal wat onbereikbaar uitziet, want ruitenwissers op mijn bril, maken het ding nutteloos en ik heb hem nodig om iets te kunnen zien tijdens het rijden.
Uiteraard komt er dan ook een zonnetje, en moet ik mijn wél natgeregende zonnebril (want hangend aan mijn polo achter mijn niet helemaal omhoog dichtgeritste jas omdat het te warm is om erbij te lopen alsof het écht herfst is) opzetten.
Bij heel heftige regenbuien doe ik alleen de voordeur van mijn bus open, maar in die klamme, warme bus wachten, is ook geen pretje en het maakt uiteindelijk weinig verschil of die mensen van regen of zweet kleddernat het vliegtuig betreden.
Het regent veel, dus ik moet kiezen tussen mijn waterdichte winterschoenen (die dan door het zweet van de hitte alsnog voor klamme voeten zorgen) of mijn zomersneakers die de regen maar matig buiten houden en voor (jawel, je verwacht het niet) natte voeten zorgen.
En als het dan eens niet regent? Ja, dan regent het vijf minuten later wel weer.
Het regent, dus de opbrengst van aardbeien, tomaten, paprika en komkommer uit de tuin valt tegen. Alleen de aardbeien staan er nog, maar dat is puur een formaliteit. Vrucht geven doen ze niet. De rest is weggeregend, weg gerot of opgevreten door slakken, die wél helemaal blij worden van dit weer.
Slakken, waarvoor ik bakjes bier neerzet, zodat ze daar naar alle hartelust in kunnen zwemmen, zodat ik toch een heel klein beetje vruchten kan plukken van mijn halfslachtig noeste kweekwerk in de tuin.
Dat Jente de bessenstruiken leeg heeft gevroten vind ik dan wel weer mooi. En in elk geval een betere bestemming voor dat kostelijke fruit dan de magen van die ranzige slakken. En niet alleen de bessenstruiken waren erg populair: de framboos gaat dat ook zijn, als die tot rijping komt, maar van de rozemarijn en bieslook wordt ook intens genoten. Met name de bieslook ziet eruit alsof de sprinkhanen van de zeven bijbelse plagen zich er te goed aan hebben gedaan. Maar dat was dus Jente.
Ze maakte haar eigen "sateetje". Men neme een lang blaadje van de rozemarijn, prikt daar zoveel rode bessen aan als passen, wikkelt het geheel in een basilicum-blaadje en smullen maar. Zo leert ze wel smaakcombinaties maken, denk ik dan.
"Vanaf vandaag worden de dagen weer korter", aldus mijn immer positieve en optimistische echtgenote. Geen zomer gehad, maar nu alweer blijmoedig verkondigen dat de lente(regens) vloeiend overgaan in herfst(stortbuien). Elk wakend moment hopend op wat meer dan alleen maar regen uit de lucht, hopend op iets dat ook maar een heel klein beetje lijkt op zomer, maar mijn echtgenote wrijft ons in dat de dagen korter worden.
Misschien maar goed ook, want als we dan toch zoveel regen krijgen, mag dat wat mij betreft ook wel ongezien in het donker.
Mijn vrouw is best een lief mens, maar soms raakt ze met haar optimistische ziel toch wel een beetje het zwarte van de mijne.

Vorig jaar ging ik in mijn eentje naar Engeland. Even een paar daagjes weg. Via Schiphol, uiteraard dus ik hoefde nergens over na te denken. Gewoon de bordjes volgen, logisch nadenken. Lief zijn voor de mensen die er werken, en de mensen van de luchthaven en luchtvaartmaatschappij doen de rest.
Dit ging zo, omdat dat het beste uit kwam voor ons gezin.
Een uurtje geleden zijn Ilse en Jente vertrokken naar een camping in de buurt van Parijs. Jente heeft wat meer vrije dagen omdat er studiedagen op school zijn. Dat betekent dus dat de kinderen niet naar school mogen, want de juf moet leren.
Naar Parijs, want Ilse wilde er een vriendin bezoeken, en om nu te voorkomen dat ze al die dagen op elkaars lippen moeten plakken, was een camping een goed plan.
Ik kan niet mee, want mijn vrije dagen zijn beperkt en heel erg makkelijk is het, met het huidige tekort aan chauffeurs niet om zomaar vrij te krijgen, ondanks dat vrije dagen een deel van je beloning vormen.
Hoe dan ook: de afgelopen week is er gerommeld, gepakt, uitgepakt, weer in gepakt, nog eens uitgepakt, anders gepakt, her-ingepakt, omgepakt en verpakt.
De spanning bij het vertrekkende deel van het gezin, steeg wat. Maar ik weet zeker dat ik het hier best goed ga maken. En ik weet ook zeker dat zij het goed gaan maken.
Ik probeer maar niet te veel te denken aan "het Gouden Ei" van Tim Krabbé.
Het weekend dus voor mezelf. Anders dan de katten wat voeren en hun medicatie geven, en mezelf te voeden en op tijd naar mijn werk slepen hoef ik niet.

Het gaat (zoals op elke werkplek) niet altijd van een leien dakje. Soms heb je van die vluchten, waarvan je denkt dat het een maandagochtend vlucht was.
Ik kwam met mijn volle bus aan bij het toestel, en werd door een verbijsterde coördinator gevraagd waar ik vandaan kwam, en wat ik kwam doen. Dat laatste leek me toch wel redelijk duidelijk. Het eerste was in 2 seconden uitgelegd.
De coördinator zei getergd dat we nog helemaal niet hadden moeten arriveren, ze waren nog lang niet klaar. Ja, en toch sta ik er nu, met alle passagiers.
Het werd een hoop gekonkel en gedoe. Want de passagiers wilden, terecht, wat meer frisse lucht dan de airco van de bus bereid was te geven. En de passagiers wilden (nog terechter) gewoon hun vliegtuig in.
Na een hoop vijven en zessen, toch maar besloten om terug te rijden naar de gate. De passagiers duidelijk gemaakt hoe en wat, en hop naar de gate.
Toch weer een ritje van 4 minuten.
Aangekomen bij de gate, letterlijk 1 seconde voor ik de deuren open wilde gooien, klonk het over de radio dat we toch terug konden naar het vliegtuig, want ze waren er klaar voor (of mee, en anders ik wel).
Zie dan die mensen met een stalen gezicht maar eens duidelijk te maken wat er gaande is. Gelukkig waren die passagiers zó murw van alle rondzeulen en informatie, dat ze begonnen te juichen.
Het gaat soms niet altijd van een leien dakje. Zeker niet als je te veel op je routine gaat rijden. Of gewoon niet fit bent. Ik moest een buslading afzetten bij het Schengen-poortje. Dat zijn mensen die komen uit het Schengen gebied.
Prima, doen we. Daartoe moet je dus wél de juiste route volgen, anders kom je er ook wel, maar via een omweg.
En via een omweg is ook goed, als je maar bij dat juiste poortje komt. Want als je die mensen verkeerd lost, heb je een groot probleem, en moet je voor straf een opstel schrijven.
Ja.
Goed, ik kan een heel opstel schrijven over waarom ik die avond gedachtenloos het juiste poortje voorbij reed. Ik kan daar allemaal heel erg valide argumenten voor aandragen. Feit blijft dat ik pas in de gaten had dat ik verkeerd aan het rijden was, toen ik dat juiste poortje voorbij was gereden.
Uit schrik gooide ik er een daverende "KAK" uit.
Ja, mijn vergissingen gaan over het algemeen niet stilletjes aan omstanders voorbij. Daar ben ik ook veel te eerlijk voor.
Geen man overboord verder, want met een omweg van ongeveer 2 minuten, kwam ik alsnog bij het juiste poortje aan.
Pas later drong tot me door dat er toch wel iets mag veranderen aan de roosters en werktijden. Want zeker nu met de tekorten begint het wel serieus een probleem te worden.
Het gaat soms niet helemaal van een leien dakje.
De avondmaaltijd een paar dagen geleden bestond uit een bakje voer dat "Roti-rol" heet. Iets van de Dekamarkt. Op zich best smakelijk, maar de rol was door het verhitten in de magnetron dusdanig taai geworden, dat ik vreesde voor mijn gebit.
Dat bleek onnodig, mijn gebit kan wel wat hebben. Ik had echter een heel erg fijn besteksetje. Van kunststof. Ooit eens bij de AH in een of andere spaaractie gekocht. Fijn omdat het niet van staal is, en dus zonder meer de beveiliging door komt.
Vele maaltijden tot grote tevredenheid met dat setje soldaat gemaakt. Tot deze "Roti-rol". Tijdens de strijd sneuvelde de vork met een scherpe "KNAK". Verslagen door een lap deeg met de consistentie van vers varkensleer. Verbouwereerd en niet in het minst misnoegd staarde ik naar het restantje vork, dat als een soort van opgestoken middelvinger omhoog prijkte tussen de ravage van leer-achtig deeg en vulling.
Ik was een van de eersten met zo'n bestekset. En ook de eerste die zijn set wist te vernielen op een "roti-rol".
De zoektocht begint opnieuw. Want ik zie al helemaal voor me dat de beveiliging in rep en roer raakt als ik mijn meest botte metalen mes mee probeer te nemen ten einde op menselijke wijze mijn prakje te verorberen.

Awel, dit geschreven hebbende, wens ik eenieder toch maar weer een mooi weekend toe.






vrijdag 14 juni 2024

Duitsland, Reisjes en wissewasjes.

Ons micro-huwelijksreisje, 10 jaar na dato.
Bijtijds reden we naar de enige grote stad in de omgeving, om die eens te gaan verkennen. Het leek ons een leuke plek om doodgemoedereerd wat rond te banjeren. En dat was het. Münster.
Een (in Duitsland veel voorkomende) mix van oud en nieuw.
De markt was leuk om te zien, en na een goeie hoeveelheid kilometers sjokken, wilden we wel een lichte warme lunch, want we wilden ook nog naar het geologisch-paleontologisch-universiteitsmuseum.
Met dat doel ploften we aldus op een terrasje neer dat behoorde bij een (naar mijn inzicht) oud en karaktervol gebouw.
Het zag er gezellig en sfeervol uit.
De ober kwam en wist ons te melden dat we voor een lunch toch wel erg vroeg waren, en we over een uurtje nog maar eens langs moesten komen. Oei. Beiden zijn we niet echt toegerust op een uur lang stilzitten en wachten. Maar een kopje koffie kon wel. En toen bleek de ober niet gespeend van humor, of ik maar 108 euro wilde aftikken. Dat Duitsers geen grappen maken, is dus een fabel. Het was ten slotte 'maar' 10 euro. Wat voor 2 koffie alsnog geen spotprijs is. Maar volgens Ilse was de eerste reactie op mijn gezicht behoorlijk priceless.
Tussen dat moment en de daadwerkelijke lunch besloten we naar een Geologie-museum te gaan, alwaar we leerden over stenen, aardplaten, de maan en andere kosmische zaken. En aangezien dat dan weer gratis was, maakte het onze dag meteen helemaal goed. Voor straf besloten we de lunch bij hetzelfde sfeervolle restaurantje te gaan smikkelen.
En smikkelen deden we, want het was oprecht een lekkere warme maaltijd. Iets met spek, uien, vlees, aardappelen en iets van een salade voor mij. En een soort van combinatie van banaan en andere warme goederen voor Ilse.
Uiteraard moest ik ook een bescheiden hoeveelheid sigaretten meenemen.
De staat wil nog meer accijnzen binnenslepen en niets makkelijker dan het van een kansloze verslaafde af te troggelen. Wat dat aangaat is de staat niet veel beter dan een gemiddelde louche drugsdealer.
Hoezeer ik al die nieuwe ministers en staatssecretarissen hun wachtgeld ook gun: er zit toch wel een grens aan mijn goedheid. Dus heb ik besloten om zo min mogelijk meer bij te dragen aan dat zooitje ongeregeld in Den Haag. Retourtje Duitsland is inmiddels inclusief brandstofkosten lonender dan hier te kopen, en zeker te weten dat er met die accijnzen toch niet veel positiefs gebeurt.
Al met al was het wel fijn om weer eens met ons tweetjes op pad te gaan. De omgeving was best mooi. We hebben leuk gewandeld, genoeg lekkernijen gehad en meegenomen en genoten van elkaar. Vorig jaar hadden we een kort en prettig tripje naar Frankrijk, wellicht dat we volgend jaar een ander kort tripje kunnen ondernemen, naar een ander land.

Zoals bij elk bedrijf gebeurt: ook bij ons krijgen we te maken met vernieuwingen. Gewoon, omdat een bedrijf vernieuwingen en investeringen fiscaal af kan trekken, of omdat het oude aan vervanging toe is. Omdat het niet jofel meer werkt. Of omdat er iets beters te verzinnen is.
De vernieuwing in ons geval: een nieuw systeem voor onze ritopdrachten. Het moet beter werken, duidelijker werken. Fouten voorkomen en een betere "rijervaring" geven.
Op papier en louter
in theorie klopt dat best aardig.
Normaal gesproken ga je zo'n nieuw systeem aan een veldtest onderwerpen. Ga je mensen al dan niet in etappes laten wennen aan zo'n nieuw systeem.
Het enige dat ik kan zeggen van het nieuwe systeem, is dat het veelbelovend lijkt.
In de praktijk echter leidde het tot enorme verwarring, consternatie en een hoop wanhopig geroep over de porto, omdat er nogal wat kinderziektes voorbij kwamen zeilen.
En het leidde bijna tot een ruzie, en dat zit zo.
Ik was aangestuurd als 1e bus voor een binnenkomer. De tweede (en laatste) bus, was wel aangestuurd, maar had blijkbaar zijn opdracht niet gezien of totaal niet gekregen.
Ik werkte mijn opdracht af, en nadat ik klaar was, hoorde ik twee collega's kwetteren over het verbazingwekkende gebrek aan passagiers. Ik meldde daarop dat ik als eerste bus al was gegaan, en de helft van de passagiers dus al had meegenomen. Derhalve was er nog maar één bus nodig en zeker geen twee.
Dat bleek voor beide collega's (die toevalliger- en onhandigerwijs allebei Hans heten) een niet te bevatten feit te zijn. De conversatie ging nog even door, en de arme regisseurs konden in alle verwarring er geen chocola meer van maken.
Ik brak een laatste maal in: "Beide Hansen voor vlucht X: Ik heb de eerste 40 passagiers mee, er is nog maar 1 bus nodig, de derde bus is niet nodig!"
Maar ja. Porto-verkeer wil nog wel eens wat krakerig doorkomen, en na een korte stilte klonk het bozig: "Je bent zelf bijdehand".
Ik snapte die reactie niet zo goed, maar uiteindelijk werd besloten dat het nieuwe systeem toch iets meer afwerking nodig heeft voordat het operationeel meerwaarde heeft, en zo konden we in redelijke rust de rest van de dienst uitzingen met het oude, vertrouwde systeem.
Een dag later trof ik één van de Hansen, en sprak hem aan, waarom hij me nu bijdehand noemde. Ik begreep de frustratie wel van de dag, dus wilde er niet meteen een ruzie van maken, en ik ken deze Hans als een leuke kerel.
Bleek dus dat mijn portofoon zó krakerig doorkwam, dat hij hoorde hoe ik hen uitschold voor bijdehand.
Tja, met mijn Limburgse tongval in het hoge noorden, over een krakende porto, kan het zijn dat beide Hansen vervormt tot bijdehandten. We konden er achteraf smakelijk om lachen. Het was een chaos, en ik heb er best wel van gesmuld.
Hulde aan de regie voor hun geduld, hun rust en hun professionaliteit. Hulde aan mijn collega's voor hun vermogen om blijmoedig om te gaan met een project dat op zijn zachtst gezegd niet genoeg getest was.

Onze bussen zijn officieël, af-fabriek gemaakt voor 80 mensen. Nu weiger ik te geloven dat de fabrikant 80 mensen inclusief handbagage (dat is een rekbaar begrip, gezien de vele koffers huisraad die ik mensen zie meeslepen) bedoelde. En ik geloof ook niet dat de fabrikant 80 grote Europeanen als passagier in gedachten had, maar goed. Volgens de papieren zouden er 80 mensen in moeten passen.
Met 50 mensen en hun halve huisraad vind ik het persoonlijk al niet te beren zo vol, gelukkig komt dat zelden voor.
Veel vaker komt het voor dat mensen vinden dat het met 30 passagiers al vol is, en dat zij toch echt voor in de bus moeten staan, het liefst zó dat ik met geen mogelijkheid zonder geweld achter mijn stuur kan kruipen. Het liefst zó dat ik tegen allemaal verweerde of minder aantrekkelijke koppen moet kijken, in plaats van mijn spiegel, of nog veel basaler, mijn rechter zijdeur.
Als zoiets gebeurt, wijs ik meestal één van die mensen aan als vervangende chauffeur, want ze staan zo dicht op mijn stoel, dat ze er evengoed kunnen gaan zitten. En als ze er toch zitten, kunnen ze evengoed ook wel rijden, ik zou ze al doende de kneepjes van het vak wel bijbrengen.
Met die kwinkslag snappen de meeste mensen wel dat ze moeten inschikken. Gniffelend lopen ze naar achteren en ik kan ze wegbrengen naar waar ze dan ook moeten zijn. No harm, no foul.
Het komt ook wel eens voor dat ik mijn strenge gezicht op moet zetten. Dan wijs ik de mensen erop dat die bus gemaakt is voor 80 mensen, en dat die met 45 nog echt niet vol is.
De man die weigerde plaats te maken, deed dat met als reden dat we toch wel heel erg voorzichtig moesten zijn met zijn oude vader.
Tja, als die oude vader niet in staat is om een rit van 5 minuten te doorstaan, had hij met de assistentie een afspraak moeten maken, maar dát is een ander verhaal. Ik zei dat ik zeer voorzichtig zou zijn, maar dat ik toch achter mijn stuur moest kruipen, om uberhaupt te kunnen beginnen met een veilige rit.
Toen ik ein-de-lijk eenmaal achter mijn stuur was beland (ik moest me alsnog langs allemaal lijven wringen en had nog steeds geen zicht naar rechts omdat dat geblokkeerd werd door minimaal twee lijven), kreeg ik wederom te horen dat we voorzichtig moesten zijn. Ik zei hierop maar dat er helemaal geen risico was op ellende, omdat ik zou blijven stilstaan tot ik goed zicht naar buiten had. Dus voorzichtiger dan dát zou ik het voor de beste man toch echt niet kunnen maken.

En zo begin ik aan mijn ééndaagse weekend. Ik ga het vuil en vogelpoep (we stonden in Duitsland onder een boom geparkeerd, waarin een zeer enthousiast schijtende lijster woont) van mijn auto afspoelen, wat boodschappen doen, en dan is mijn weekend alweer voorbij. Ik hoop dat er ooit een moment komt dat mijn werkgever beseft dat rust net zo belangrijk is voor een gezonde en tevreden werknemer als werk zelf voor de werkgever die er zijn winst mee haalt.
Ik wens eenieder een goede toe.







vrijdag 7 juni 2024

Brainfarts pt. 2

 Brainfarts. Iedereen heeft ze. We werden en worden en zullen worden geregeerd door mensen die ontstaan zijn uit een brainfart. Een hersenscheet.                                                           Ik heb ze bijna op dagelijkse basis, in mijn gezin hebben we ze op dagelijkse basis, en in mijn omgeving op mijn werk zie ik het op dagelijkse basis voorbijkomen.                                               En vaak bij passagiers die te zeer in beslag zijn genomen door hun omgeving om nog goed in staat te zijn tot het nemen van rudimentair verstandige beslissingen.                                     Zo lijken mensen vaak te denken dat het platform een soort van speelruimte is. Ze schieten uit het vliegtuig of uit de bus weg, rennen ergens heen om vervolgens te proberen een instagram waardige foto te maken of stiekem te roken, vlak bij een kerosine tanker. Aan mij de taak om die lieden terug naar de rij, bus of vliegtuig te bonjouren.                               En meestal gaat dat bonjouren vrij snel. Soms moet ik mopperen, en met het incident van even geleden in mijn achterhoofd, mopper ik tegen die mensen dat het geen speeltuin is.                 Er zijn ook passagiers die eenmaal uit het vliegtuig per se willen wachten op hun liefje, vriendje, collega, whatever. Daar heb ik geen tijd voor en maximaal 5 minuten later ziet men elkaar in de terminal weer terug.                       Dus dan leg ik uit dat dat zo is, en dat men de keuze heeft tussen mijn bus of terug het toestel in, maar dat wachten op het platform zelf geen optie is. Die keuze moet wel op dat moment gemaakt worden. Ik kreeg eens de volgende reactie: "ik moet het gezeur van mijn vrouw de rest van de dag nog aanhoren, 5 minuten rust lijkt me heerlijk. Ik ga wel met jou mee". Gniffelend kroop ik achter mijn stuur.                    Meestal sta ik dusdanig opgesteld dat ik zicht heb op de trap van het vliegtuig en mijn bus. Ten slotte moet ik 45-50 mensen monitoren.                De man die ik van de week aansprak stond op pakweg 2 meter van me af. Ik legde uit wat de bedoeling was, en dat hij de keuze had. So far, so good, de man knikte begrijpend en vriendelijk lachend stormde hij op me af, liep tegen me aan en kwam tot stilstand.                                           Hij had een kwartslag linksom kunnen draaien, en de trap naar het vliegtuig kunnen bestijgen. Hij had een kwartslag rechtsom kunnen draaien en naar mijn bus kunnen lopen. Hij beende rechtdoor om vlak voor mijn neus tot stilstand te komen. Juist. We stonden elkaar wat schaapachtig aan te kijken. Beiden hadden we deze actie niet verwacht, ik in elk geval niet. Hij blijkbaar ook niet omdat hij vrijwel direct plompverloren bekende dat hij een hersenscheet had, en eigenlijk gewoon met de bus mee wilde, maar zijn benen niet helemaal het commando van mij of zijn hersenen wilden volgen. Kan gebeuren, we hebben allemaal wel eens een hersenscheet. 

Vrijdag 13 juni 2014. Wij gaven elkaar het jawoord. Een waarlijk heuglijke dag, die we de laatste paar jaar toch wat meer cachet willen meegeven. (Eerdere jaren vergaten we onze trouwdag nog wel eens. Keken we op de kalender om er dezelfde dag achter te komen dat een lullig bosje bloemen zelfs al niet meer te koop was). Vorig jaar togen we naar de plaats waar het voor ons allemaal begon, dit jaar zijn we oostwaarts gegaan. Naar het pittoreske Nottuln. Vlak bij Münster in Duitsland. (Niet in de laatste plaats omdat de sigaretten in Nederland walgelijk duur zijn). We zijn neergestreken in een soort van kruising tussen een huisje, stacaravan en plaggen hut. Het was dik 2,5 uur rijden want dat vond ik meer dan genoeg na een extreem vroege dienst. We arriveerden ruim na de aangewezen tijd en werden afgeblaft door een grote, zwarte hond. Toegebriest door een paar lafjes nieuwsgierige paarden en bekwetterd door een grote hoeveelheid verschillende vogels. So far so good.                                              Aangezien er wel mensen gebruik maakten van die paarden gingen we er vanuit dat er vanzelf wel iemand op ons af zou komen (al was het maar om die blaffende hond het zwijgen op te leggen), maar in alle rust konden we ons onderkomentje verkennen.                                      Ons hutje wordt verhuurd door een dame die Tina heet. En iedereen die in de jaren '80 en '90 van de vorige eeuw de durex reclames mee kreeg, weet nu ongeveer waarom ik alle zeilen bij moest zetten om niet luidkeels in het Duits de prijs van condooms te vragen.                         Want na een goeie 20 minuten ons te hebben geïnstalleerd, hoorden we van buiten een hoge stem "halloohooo" roepen. En inderdaad op dezelfde toonhoogte en manier als in die reclame:"Tiiinaaa wieviel kosten die Condomen??!?!!"                                                     En ik had al enige binnensmondse hilariteit omdat ik dus aan het dagdromen was over het feit dat we ons hutje zouden inwijden met een stomende pot seks, en dat we dan gestoord zouden worden door Tina, die kwam kijken of we inmiddels gearriveerd waren. Dát gebeurde dus net niet. Voor de rest waren het zaken die ik niet echt in een blog kan vermelden omdat schoonfamilie van twee kanten meeleest en niet alle (hersen)scheten hoeven te weten. 

Voor deze week dus een wat kortere blog, want ik moet dit tikken op mijn telefoon en dat is gewoon volkomen kut. We gaan een paar dagen genieten van het prachtige Duitse landschap, de rust. Het lekkere eten. Elkaar. Eventjes geen vadertje en moedertje spelen (ja, of wel) (Jente is bij opa en oma) maar eventjes terug naar de basis, waar het allemaal begon. Want mijn Ilse, geeft mij mijn thuis en ik probeer haar het hare te geven. En dat is iets om toch goed te bewaren en bewaken. Ik wens eenieder een goed weekend toe.


Mazzel!

De zomervakantie is echt iets waar we hier met zijn allen naar toe leven. Maar hoe noem je zoiets dat tussen die vakanties valt? Als musicus...