Het staat zo vreselijk ongastvrij: Uit het toestel komt een wat verwilderde dame, die mij overduidelijk het een en ander wil vragen. Maar omdat ik eerste bus ben, moet ik redelijk "spot-on" tellen, om te voorkomen dat het vliegtuig teveel passagiers uitbraakt, die dan vervolgens niet in de bus passen, en over het platform gaan struinen. Dus ik gebaar de verwilderde dame, dat ze moet wachten, want ik kan oprecht niet tellen en praten tegelijk.
Nog steeds onzeker en verwilderd loopt de dame naar de bus, blijft staan drentelen, probeert mede-passagiers zover te krijgen dat ze met haar communiceren, maar om de een of andere reden, lukt haar dat maar matig.
Als ik mijn hoeveelheid mensen heb, geef ik de stewardess een seintje, en ik loop -toch wat nieuwsgierig geworden door alle reuring- naar de betreffende dame toe.
Ze is blijkbaar heel erg geagiteerd, en lijkt nergens te stuiten op iemand die met haar kan of wil communiceren.
Al gauw blijkt waarom: haar Nederlands is niet-bestaand, haar Engels tenenkrommender dan een Geert Wilders die zijn mond opentrekt, en haar medereizigers uit Scandinavië zijn haar taal, welke dat ook is, niet machtig.
Omdat ik wilde vertrekken, gebaarde ik de dame dat ze maar even mee moest naar voren, en die gulle, uitnodigende armzwaai eindigde bijna tegen haar gezicht omdat ze blijkbaar al eerder had in gezien dat ik haar, ondanks de taalbarriere wel verder zou kunnen helpen, en dus al onderweg was naar de voordeur.
Tijdens het rijden, probeerde ik te achterhalen welke taal ze sprak, wat ze wilde, waarom ze dat wilde, en of ik daar iets mee zou kunnen. Vooral ook om haar geagiteerde gemoedstoestand te bedaren, want zoveel onrust leidt niet tot rust.
Het bleek Frans te zijn.
Goddank voor collega O. met wie ik regelmatig in het Frans wat zinnetjes uitwissel, om mijn roestige kennis op basaal niveau te houden.
De roestige radertjes begonnen te draaien, en met veel "parlez-plus-lentement-s'il-vous-plais" (wat zoveel betekent als "praat-langzaam-anders-versta-ik-je-niet-begrijp-ik-je-niet-en-kan-ik-je-niet-helpen" kwam ik erachter dat ze wél een transfer had, en nog meer dan genoeg tijd had, en dat ze binnen naar de transfers moest gaan, en een lekker kopje thee of koffie kon nemen om tot rust te komen.
Uiteindelijk kalmeerde de dame, complimenteerde me met mijn hakkelende poging tot Frans, en bedankte me voor mijn inmiddels compleet tot gort gekletste tong.
Maar goed. Ik blijf het enigszins ongemakkelijk vinden. Dat mensen wat van me willen, snap ik. Maar ik moet ook tellen, want als er meer dan 45 mensen in mijn bus zitten, is het vol. 50 is de max, en is niet comfortabel meer. Meer dan 50 zou kunnen, maar dan moet men om de beurt ademhalen, en dat is alleen maar mogelijk als ik alle deuren open hou tijdens het rijden, en dat is me verboden door de wet en onmogelijk gemaakt door de fabrikant.
Ik heb wel zo'n telapparaatje. Zo'n klikkertje, maar in de regel is het zo dat als ik dat gebruik, dat ik de focus kwijtraak en vrolijk tot 60-70 klik, omdat mijn hersens nu eenmaal anders werken. Moet ik alsnog allemaal onzinnige problemen oplossen.
Ik heb collega's waarvan ik oprecht denk, dat het gezond voor ze zou zijn als ze wat aan lichaamsbeweging doen. Ik heb ook collega's waarvan ik denk dat het volstrekt onverantwoordelijk zou zijn, als ze dat zonder medische supervisie zouden doen.
En uiteraard heb ik collega's waarop ik jaloers ben, omdat hun conditie bijzonder goed is. Een daarvan heb ik een sprintje zien trekken, zó snel dat ik hem in het donker op zag lossen.
De ander had ik een sluitdienst mee. Een dienst waarbij we de laatsten zijn. We zorgen er dan voor dat alle bussen gestekkerd zijn, dat de kantine donker is en we wachten tot de laatste toestellen geland zijn, voor we door de nachtdienst wel of niet met fatsoen naar huis gestuurd worden.
We werden dus niet (met goed fatsoen) bedankt, dus we gingen zonder verdere plichtplegingen naar huis. Buiten de poort, zag ik mijn bus aankomen, en verzuchtte tegen collega F. dat ik die wel zou gaan missen. Collega F. is een van de meest zachtaardige, vriendelijke kerels die er is. En op leeftijd. Hij gaat bijna met pensioen. Bemoedigend sprak hij me toe: "kom op, abi, deze bus gaan we halen. Ik ren met je mee".
En gezamenlijk trokken we een sprintje. En ook hem zag ik, enigszins tot mijn verbijstering, rap in een klein stipje veranderen. Maar goed, ik wilde zijn bemoediging niet aan gruzelementen slaan door op te geven, dus als een hijgend hert stormde ik met een schildpadden-gang, zo hard als ik kon, achter hem aan.
Op zijn dooie akkertje stond hij bij de deur van de bus te relaxen. Geen hijgje uit zijn mond.
"Goed zo Marnix, gehaald! Wel thuis, ik ga naar mijn scooter. Tot morgen". En weg was hij.
Ik schoot in een daverende lach.
Hij had me helemaal niet hoeven steunen, hoeven motiveren. Bemoedigen. Maar deed hij wel.
Wat een prachtkerel.
Omdat ik een wat bezopen rooster volg, werk ik 6 weekenden, dan ben ik er één vrij. Tussen die weekenden in, heb ik ook vrij. Want ik werk maar 32 contracturen.
Prachtig. Op papier, en in de praktijk.
Om naar mijn werk te komen pak ik de trein. Meestal. Soms. Als het gaat.
Ik heb daartoe een abonnement afgesloten, omdat het reizen met de trein goedkoper is, dan wanneer ik met de auto ga.
Op papier.
Uitsluitend op papier, want in de praktijk...
De praktijk is dat ik 5 van de 10 keer een reis via ommelanden moet maken, omdat de trein toch maar niet rechtstreeks naar Schiphol gaat. Of ergens moet overstappen op een veel trager stoptreintje. (Als je die overstap haalt).
De praktijk is dat ik 5 van de 10 keer met name op de terugreis met samengeknepen billen, als een uitzinnige gek moet racen om de trein te halen, omdat ik anders een half uur moet wachten, en dus op moet tellen bij de reistijd, want de diensttijd sluit niet aan op de treintijd.
Ik heb alle begrip voor werkzaamheden en overige ellende op het spoor, waardoor uitgerekend op mijn traject alles wordt om gegooid.
Maar ik begin er lauw van te worden. Als ik een abonnement heb, en vervolgens alsnog comfortabeler en vlotter naar en van mijn werk kom met de auto, is dat abonnement wel heel erg duur.
Mijn werkgever vindt dat ik met de trein moet komen, want is beter voor het "mieliejeuwie".
Die argumentatie vind ik niet alleen persoonlijk, maar is eigenlijk gewoon, behoorlijk lachwekkend, als je in ogenschouw neemt waar ik werk.
Maar los van de halfbakken betrouwbaarheid van die trein, vind ik persoonlijk dat ze mijn diensten dan maar aan moeten passen aan de -louter op papier bestaande- dienstregeling van de NS. Zodat de treinreis niet onnodig veel meer tijd kost dan de auto.
Er zijn collega's die als een ijzeren hein gewoon de trein pakken, al rijdt die via Keulen en Parijs.
Al moeten ze hun schoenzolen in de fik rennen om die trein te halen (of met de regie overleggen dat ze eerder naar huis mogen dan de rest).
Zo zit ik niet in elkaar. Een reis naar en van mijn werk moet comfortabel, vlot en veilig zijn. En dus zonder stress.
Dus nu ben ik aan het contempleren of ik niet beter dat abonnement op kan zeggen. Aankomend weekend is weer zo'n weekend dat ik via ommelanden moet reizen. Of in elk geval: ik kan voor de zoveelste keer niet gewoon met mijn verstand op 0 in die trein zitten. En wederom duurt de reis onnodig veel langer, en heeft onnodig veel meer overstaps, want als ik met de auto ga, ben ik gewoon sneller thuis.
Voordat u denkt: is het echt alleen maar ellende met de trein? Nee, dat is het serieus niet. Want van alle treinreizen die ik maakte, waren er slechts 2 die uiteindelijk in het water vielen. De eerste was omdat de deuren niet meer dicht wilden. De tweede was omdat iemand als een soort van helse Paus de trein had gezegend met een spuitende bloedneus waar je "u" tegen zegt. En dat is blijkbaar ook al een reden om niet verder te rijden.
Voor de rest: áls het rijdt, rijdt het. Maar die "ALS" is wel steeds vaker een dingetje.
Goed, dit alles maar weer geschreven hebbende, begin ik aan de laatste dag van mijn weekend (die dit keer maar liefst 4 dagen telde) en begint u bijna aan het uwe. Ik wens u een beste toe.
donderdag 29 mei 2025
Contemplaties.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Een weekje met andere dingen.
Het vaderschap is wennen. Na al die jaren nog steeds. En het ding is: net als je gewend bent aan bepaalde dingen, hebbelijkheidjes en onhebb...
-
Het marsenboekje. Een lullig plastic ding, met hetzij marsen erin, hetzij koralen. Een beetje afhankelijk van het soort dienst dat we moeten...
-
Het reizen met de trein begint me steeds beter te bevallen. Niet in de laatste plaats omdat ik minder geld via de benzinetank zie verdampen...
-
We verblijven onze vakantie in een huisje dat niet het onze is. Twee lieve mensen stelden dit belangeloos aan ons ter beschikking, en heel ...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten