zaterdag 28 december 2019

Het kerst-ontbijt.

Mijn gezin bestaat uit één kleuter, twee volwassenen en twee katten (die elkaar de tent uit vechten).
Maar om de een of andere reden hebben al die entiteiten nog geen reden gehad of gezien om de kerstboom aan te vallen.
Al jaren gaat dat goed.
Toen Colette (ons rode, onschuldige doch vreselijk lompe poesje) voor het eerst een kerstboom zag, wilde ze er wel even wat aandacht aan geven, maar veel meer dan dat, was het niet.
Ook Jente hebben we van meet af aan geleerd: Ja, het glimt, het is mooi, het is gezellig, maar je blijft met je tengels van, en met je lijfje uit die boom.
Toch vind ik het telkens weer spannend, want brekende kerstboomversiering heeft in mijn ervaring de onhebbelijke nijging om overal verspreid te raken.
Om toch elk jaar wat nieuws in die boom te kunnen hangen, proberen we elk jaar wat nieuws te kopen. (Wisten jullie al).
En dit jaar hadden we onder andere een prachtig gestyleerde locomotief gevonden. Dat wil zeggen: ik vond hem prachtig. Ilse wat minder. Veel minder. Eigenlijk gewoon niet. Maar omdat ik zo enthousiast was, kochten we hem toch.
En een 3 tal glazen vogeltjes, die we beiden prachtig vonden, waarmee het totaal op 5 vogels komt, en dat kwam met name dit jaar mooi uit, omdat ons boompje precies onder de piek een soort van kroontje heeft van, je raadt het al: 5 takjes.
Goed, dus die boom staat al ruim 2 weken dik te pronken in onze woonkamer. Gaat ook prima. Soms moet ik Jente er streng aan herinneren dat ze geen reden heeft om aan of in die boom te zitten, maar dat accepteert ze best goed. Zeker sinds ik haar een keer woedend naar haar kamer heb gestuurd omdat ze in zo'n fase zit waarin het opzoeken van de grenzen blijkbaar iets van levensbelang is.
De poezen talen er niet naar. Dus in alle vreedzaamheid en rust mogen wij toezien hoe de takjes van onze boom slapper worden, zonder hun naalden te verliezen, en hoe het toch allemaal bijzonder sfeerverhogend werkt. 
Hoe dan ook: zo'n boom staat toch altijd een beetje in de weg. Maar gelukkig heb ik ooit een klein bijzettafeltje op wielen gemaakt, en dan kan die boom (binnen de lengte van het lichtjessnoer) een beetje heen en weer gerold worden.
Geen overbodige luxe, want Jente blijft dan over het algemeen wel uit die boom, haar speelgoed heeft de onhebbelijkheid dat het altijd dáár heenrolt, waar je het het moeilijkst bij kan. Onder de piano, onder de kast, of jawel: onder de kerstboom.
Maar niet onoverkomelijk: papa of mama to the rescue.
Ilse zou dat wel even opknappen. En jawel: een doffige "pats" weerklonk. En jawel: mijn zo zeer begeerde locomotiefje, overleefde die actie dus niet.
Om mijn lieve huishouden ter wille te zijn, maar ook om het locomotiefje te beschermen tegen wat al te woest langslopende gezinsleden, had ik het al achterin de boom gehangen, in de hoop dat het dan weliswaar minder zichtbaar zou zijn, maar dan in elk geval dit jaar gewoon zou overleven. Helaas, het mocht niet zo zijn, en dan heb ik er nog niet eens voor de volle 100% van kunnen genieten.
Ik kan nu wel zeggen dat ik vermoed dat er toch een heel klein beetje boosaardige opzet in dit spel was, maar dat doe ik niet, om te voorkomen dat Ilse dit jaar nog wil gaan scheiden (nu die regels nog gunstig zijn).

Ik heb geloof ik wel eens gezegd dat ik het geluk heb dat ik grofweg 80% van mijn collega's echt wel te pruimen vind. En dit geldt dan voor beide werkplekken.
Een van deze dames vroeg mij bij het kerstconcert of ik was afgevallen.
Omdat ik niet heel erg scherp was (ten slotte had ik er al een rit van ongeveer 2 uur opzitten), reageerde ik nogal schutterig en niet geheel conform de waarheid.
Maakte er maar een flauw grapje omheen, omdat ik vermoedde dat het om een grapje ging.
Maar ze bleek gewoon nogal direct te zijn. En de waarheid is ook wel dat ik een kleine hoeveelheid Marnix ben verloren in de afgelopen maanden.
Dat heeft meerdere oorzaken (nee, niet het verlies van dat locomotiefje).
Ik eet minder, want het smaakt me gewoon niet zo. Dat kan te maken hebben met mijn huidige mentale conditie (of gebrek daaraan). Zet me iets lekkers voor, en ik denk er blij van te worden, maar dan valt het, rollende over mijn smaakpapillen toch tegen. Dus ik eet, maar vooral omdat het moet.
Wat ik de afgelopen maanden wél ben gaan doen: ontbijten.
Als je me een jaar geleden had gezegd dat ik zou gaan ontbijten, had ik je vierkant uitgelachen. Bulderend hard.
Ik, die voor 11:00 uur in de ochtend, geen hap door mijn strot gedrukt kreeg, zou ineens gaan ontbijten? Dank je de koekoek. Zelfs een hap vla bracht mijn maag al in opperste staat van Frans of boeren protest. Hoezo ontbijten? Gewoon een dikke, volumineuze lunch erin.
Maar omdat ik hoofdzakelijk dagdiensten doe op Schiphol, en daartoe toch wel erg vroeg mijn nest uit moet, begon mijn lijf omstreeks 0800 uur toch wel heel erg duidelijk te maken dat er brandstof in moest.
Dus met de grootste tegenzin, en de meest lange tanden die je je maar kan voorstellen, ben ik een paar maanden geleden begonnen met ontbijten.
Mezelf vermanend toespreken. Mijn maag vooral ook vermanend toespreken. "Nee, lief buikje, ik weet het, het is veel te vroeg om al iets meer dan alleen maar koffie te verwerken, maar je mag niet kokhalzen, je mag niet overgeven, je moet die troep die ik erin douw, gewoon binnenhouden. Succes!".
En dan begon ik, met een droge waffel, te kauwen op een (naar mijn smaak voor het tijdstip) veel te droge boterham. Die ik dan weg trachtte te spoelen met water of koffie.
Tot ik me bedacht dat een frisse, verse appel niet alleen lekker is, maar ook nog eens heel gezond.
Ik paste mijn ontbijt aan: twee frisse, verse, zure en sappige groene appels. En twee boterhammen.
Mijn maag vindt me op die momenten nog steeds een gore klootzak. Een verrader.
Maar de rest van mijn lijf, lijkt er wel blij van te worden. Ik ben dus met wat minder. En ik moet zeggen (eerst even mijn knokkels blauw meppen van het afkloppen op de massief houten tafel) dat ik nog niet verkouden of grieperig ben geworden.
En het duidelijkste en genantste bewijs van mijn afvallerij: mijn broekriem houdt mijn broek niet meer netjes omhoog. En dat is een probleem omdat ik mijn priem niet kan vinden om wat meer gaatjes te prikken.

Of ik nog goede voornemens heb voor 2020? Nee. Ja. Beter worden. Maar vooral mezelf nergens meer druk om maken.
Ik wil alle mensen die ook dit jaar weer met me meeleefden bedanken. Bedanken voor het feit dat ze de tijd namen om mijn schrijfsels te lezen. Bedanken voor de vele lieve woorden. De steun. Of gewoon omdat ze in mijn leven zijn.
Voor iedereen wens ik dat 2020 een jaar wordt dat een beter jaar is dan 2019.
Voor iedereen een mooie en gezellige en veilige jaarwisseling.

Tot volgend jaar.







Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Een weekje niet zo vrij.

 Oeps. Excuses. Een weekje overgeslagen. Maar goed, als je niks te zeggen hebt, is het misschien ook wel goed om niks te zeggen. Ik had zelf...