Tijdens een korte tussenstop voor het inslaan van wat benodigde rookwaren, word ik met een klap teruggeslingerd naar de "zero's".
Mijn studententijd.
Meestal zijn dit soort herinneringen doorspekt met minder positieve gevoelens, maar in dit geval is het meer weemoed.
"Das war einmal".
De man die me mijn begeerde stinkstokjes verkocht, kwam mij namelijk enorm bekend voor, maar ik kon niet zo goed plaatsen hoe, wat of waar. Het "wie" wel, want zijn naam prijkte op een naamplaatje dat op zijn borst geprikt was.
Een breed, vriendelijk gezicht. Plat Amsterdamse tongval.
Iemand die duidelijk gewend was aan klantcontact, en daar veel voldoening uit haalt.
Tijdens het wachten tot hij mijn peuken had gevonden, viel het me in: De Lusthof!
Ik sprak hem aan, en vroeg hem, wat aarzelend, of hij toevallig de Ad was. Van Tonny en Ad, die in de van Baerlestraat mij dik 20 jaar geleden heel wat biertjes had getapt.
Hij complimenteerde me met mijn geheugen, en verzuchtte dat hij die kroeg 20 jaar lang gehad had, en toen...
Toen kwam corona.
De rest is geschiedenis.
Ik voelde dat ik meer wilde zeggen, en hij ook. Maar het was spitsuur bij dat pompstation, en ik moest door, naar mijn werk. Had ik toch wat meer tijd moeten forceren? Misschien. Misschien niet.
Tijdens de rest van de reis belandde ik in een soort van herbelevenis. Het werd een letterlijke "trip down memorylane"
De Lusthof.
Ik kwam als 19 jarig manneke aan in Amsterdam. Verse student en totaal niet voorbereid op "een eigen leven".
Maar sociaal genoeg om heel snel in de gaten te hebben dat voor het opdoen van nieuwe contacten, de kantine onderin het gebouw niet toereikend was.
De stamkroeg van het conservatorium lag namelijk dik 300 meter verderop, strategisch gelegen tussen het conservatorium en het concertgebouw.
De Lusthof.
Een gezellig bruincafe alwaar Tonny en Ad met veel genoegen de skepter zwaaiden. Altijd beleefd. Altijd vriendelijk. Altijd een praatje, met die platte, Amsterdamse tongval, die juist bij hun zo vreselijk charmant was, en bij mij persoonlijk als Limburger enorm populair.
Een intieme sfeer als het rustig was. Gezellig als het druk was. Simpele kaart voor een hapje. En sloten bier.
Zonder uitzondering een opbeurend woord als je er even doorheen zat. En ze deelden in je enthousiasme als je iets te vieren had.
Liters liefdesverdriet heb ik daar weg staan tanken. Een verse date, altijd gezellig om elkaar op een rustig moment wat beter te leren kennen onder het genot van een drankje, met uitzicht op het museumplein.
Verjaardagsborrel? De Lusthof.
Lange lesdag? De Lusthof.
Voorspeelavond? De Lusthof.
Gezellig doen? De Lusthof.
Concert bezocht? De Lusthof.
Concert gespeeld? De Lusthof.
Tonny en Ad zagen ons met veel plezier komen, en deelden en deden enthousiast mee met onze sentimenten.
Want wij behoorden niet tot het typische Leidseplein- of Rembrandtplein-publiek. Wij lieten, weliswaar compleet bezopen, de spullen heel. Wij gooiden geen fietsen door de ruiten. (Al was het maar omdat we daags erna bij Broekmans en van Poppel toch weer een paar kilo bladmuziek moesten aanschaffen, en we dus die etalages wel heel moesten laten). En vechtpartijen, dat deden we ook al niet.
Waren we zelfs een beetje te snobistisch voor. (En te zeer beducht op blessures als gevolg van. Die ledematen hadden we nodig om te musiceren, daar moesten geen messen in, breuken aan of vuisten tegen. En voor ons als blazers: het nathouden van de lippen met sloten bier, was voldoende. Agressieve massage met vuisten zou overkill zijn geweest.).
En ondanks dat ze absoluut geen charitatieve instelling waren: "Marnix, is het nu wel verstandig om dit biertje nog te nemen?" Want zo waren ze ook. Ze wilden ons best dronken voeren, maar altijd tot het punt dat ze zagen dat je genoeg had gehad. Je moest thuis komen, om de volgende dag (al dan niet met kater) vrolijk weer terug te keren.
En een keertje je portemonnee vergeten? Geen probleem, de volgende dag kwam je gewoon renteloos je schulden betalen. Dat wilde je ook. Want Tonny en Ad waren toppers. Er was maar één Lusthof, en daar wilde je moreel en praktisch welkom blijven. Maar het kon. Ze deden nooit moeilijk.
Oh, en je kon er roken. Want een biertje in de kroeg, daar hoort een peuk bij.
Omdat ik mijn studententijd niet in Amsterdam woonde, maar in aanpalende gebieden, overkwam het me vrij vaak, dat ik de laatste mogelijkheid naar huis stomweg miste. Het werd dan de eerste mogelijkheid. Met een kegel om jaloers (of misschien wel beter gezegd: misselijk) van te worden, stapte ik dan tussen de forenzen naar hun werk, in de trein naar huis. En het is me meermalen overkomen dat ik rechtstreeks vanuit de Lusthof via de luxe bakker naast het conservatorium voor koffie, jus en een croissant om de dronkenschap te maskeren, naar de eerste les banjerde. Of ik daar dan heel erg goed presteerde, waag ik te betwijfelen. Ik deed niet voor niks wat langer over mijn studie, hoewel dat niet uitsluitend aan mijn frequente bezoeken aan de Lusthof te wijten was.
Mijn eigen "grande finale" als student vierde ik er ook.
Eindexamen gedaan. Ik was officieel Bachelor of Arts. Een bewijs van goed gedrag in de vorm van een HBO-papiertje, waar ik verder geen drol mee kon. Maar toch. Groots feest. Eindelijk vrij.
En vol trots toog ik met dat wat op dat moment mijn vrienden waren, naar de Lusthof.
Er werd een rekening geopend, en Tonny en Ad zorgden de hele avond dat mijn aanhang van hun natje en droogje voorzien werd. Het was misschien wel het grootste feest dat ik ooit gaf op een plek waar ik toch een beetje mijn hart aan verpand had.
En toen ineens was het klaar.
Ik was ineens geen student meer. Ik moest werken. En ik ben er dus ook nooit meer geweest. Ten minste, niet dat ik me kan herinneren. Ik kwam ook nooit meer in de buurt. Ik kwam overal als muzikant, maar nooit meer in het conservatorium. Niet op de van Baerlestraat in elk geval. En omdat ik daarna Amsterdam voorgoed verliet, was er ook geen tijd of mogelijkheid meer voor.
Dus van het ene op het andere moment was ook de Lusthof iets uit een heel andere tijd.
"Das war einmal".
De rest van de rit naar mijn werk dacht ik terug aan al die momenten. En ik merkte dat ik continu een soort van glimlach op mijn smoel had. Maar ook een beetje gedeeld verdriet. Want Ad, de onvermoeibare, vriendelijke Amsterdamse kroegbaas, die zo'n stap terug moest doen, na het verlies van zijn dierbare Lusthof, is toch iets dat ik slecht kon plaatsen.
Van de Lusthof in de van Baerlestraat naar de BP aan de A6. Hulde voor de veerkracht van de man om door te gaan. Want dat doe je als mens. Je gaat door. Hoe dan ook. Het lijkt normaal en logisch, maar er zit altijd een menselijke rafelrand aan zoiets. En om die rafelrand enigszins weg te poetsen, daar is kracht en veerkracht voor nodig.
Aan de andere kant: niets is zeker in het leven. Alles kan veranderen. Ik kijk naar mezelf. Van muzikant naar buschauffeur. Ook niet zonder gemengde gevoelens. En uiteindelijk blijven de mooie herinneringen gelukkig ook hangen.
Al een poosje (en ik kan me voorstellen dat ik hier vaker over het zitten jeremiëren) merk ik dat ik eigenlijk een leesbril nodig heb. Pijnlijk, want daarmee wordt duidelijk dat ik niet meer de jonge god ben die ik ooit was. Met nadruk op jong, want ik beschouw mezelf eigenlijk nog steeds wel een beetje als goddelijk.
En omdat het alweer 2,5 jaar geleden was dat ik mijn ogen op liet meten, toog ik samen met mijn betere helft naar de brillenboer(in) in het Almeerse om een paar nieuwe brillen op mijn snoet te passen en proberen.
Mijn huidige montuur levert me nogal eens wat doorligwondjes op mijn neus op, en dat vond ik op zichzelf ook al wel een reden om voor iets nieuws te gaan, en na 2,5 jaar hebben mijn monturen het einde van hun levensduur wel zo'n beetje gehaald.
Na het passen bleek dat voor een oogmeting een aparte afspraak gemaakt moest worden, dus dat was deze week.
Gelukkig hadden de dames van de specsavers goed onthouden welke montuurtjes ik had geblieft, dus was het na de meting afrekenen en wegwezen. Volgende week mag ik ze ophalen.
Een varifocus bril zagen de opticiën en ik niet als iets dat toegevoegde waarde heeft. Voor mijn werk en het rijden, is het niet nodig. En als ik mijn bril af zet, kan ik prima lezen. Ik zou eventueel kunnen redderen met een leesbrilletje over mijn gewone bril, maar dat ziet er niet uit en is nog onhandiger dan gewoon mijn bril van mijn smoel rukken en lezen.
Maar het voelt wel een beetje als een middelvinger van mijn lijf naar mijn naar letters smachtende ziel.
Vanwege de doorligwonden op mijn neus, ben ik toch maar, zij het aarzelend en vooral op voorspraak en goede smaak van mijn vrouw, afgestapt van het door mij zo gewaardeerde (naja dus ook wel in afnemende mate) illustere merk Converse. Dat heeft weinig te maken met het eventueel boycotten van oranje bosmongool Trump, want ik ben niet principiëel genoeg om dat met goed fatsoen door te voeren en doorgevoerd te houden. Bovendien: ik denk dat mijn nieuwe bril ook van Amerikaanse afkomst is.
En nog bovendiener: ik heb net vrolijk via de 'memberclub' van Nike een paar Nike's besteld, die ik qua kleur helemaal zelf samen heb gesteld. Granted: het hoofdkantoor van Nike zal wel in Yankee-land liggen, maar ik koester mij dan maar met de hartverwarmende gedachte dat er ergens in Azië een kind een extra kommetje rijst krijgt voor mijn nieuwe patta's.
Het leuke van die zogenaamde 'memberclub' is, dat ik niet alleen voor mezelf helemaal naar mijn smaak gemaakte comfortabele schoenen kan kopen, maar voor Jente kan ik dus ook, samen met haar een leuk paar in elkaar zetten. Als ze eenmaal maatje 35 heeft, want er geldt dus een minimum-maat voor die dingen.
En dat maar weer geschreven hebbende, is het zowaar voor de normale lezer weer weekend. Mijne komt tot een einde. Ik ga doen alsof het weekend niet bestaat en lekker werken. Ik wens u allen een goede toe.
donderdag 17 juli 2025
Trip down memorylane.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Trip down memorylane.
Tijdens een korte tussenstop voor het inslaan van wat benodigde rookwaren, word ik met een klap teruggeslingerd naar de "zero's...
-
Het marsenboekje. Een lullig plastic ding, met hetzij marsen erin, hetzij koralen. Een beetje afhankelijk van het soort dienst dat we moeten...
-
We zijn weer thuis. Alweer een week. Nog één weekendje en ik vertrek weer als de eerste de beste brave huisvader naar mijn werk. Lunchtromm...
-
Het reizen met de trein begint me steeds beter te bevallen. Niet in de laatste plaats omdat ik minder geld via de benzinetank zie verdampen...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten