vrijdag 21 maart 2025

Les jeux sont fait.

 Het moment dat ik de peper in kleine stukjes begon te hakken, was ook het moment dat mijn telefoon ging.
Een wel heel ongemakkelijk moment, want mijn vingers waren rood-klam van het vocht van de pepers, en stonken nogal naar de ui en knoflook die ik eerder al te grazen had genomen. Indische stoofschotel zou het worden. Met lekker veel kruiden, lekker veel smaken.
In een flits zag ik dat het nummer niet afgeschermd was, en het eindigde met dezelfde vier cijfers als het mijne.
Grappig, dacht ik nog.
Ik nam op met een kort "Ja, hallo?"
Daarop volgde een unheimlich gesprek, gevolgd door een bezoek dat niet minder dan mindblowing was.
"Hallo, met Marnix, spreek ik met Marnix?"
"Ehh, ja."
"Ik zou graag met u afspreken, want ik heb veel vragen". Het stemgeluid aan de andere kant van de lijn kwam me vaag bekend voor, en er klonk een urgentie in door die ik niet helemaal kon thuis brengen.
"Okeee, nou, ik heb een vrije dag, dus kom maar langs". Nadat ik mijn adres had gegeven (waarom? Waarom zou ik dat doen?) ging ik verder met het hakken van het vlees, en het mengen van de ingrediënten.
Een uurtje later ging de deurbel, en omdat ik nog steeds aan het hannessen was met de stoofschotel, rook het huis heerlijk naar een mengeling van vleesgebraad, knoflook, uien, gember en ketjap.
Ik deed open en staarde naar een jongeman die me niet een heel klein beetje aan mijn jongere ik deed denken. Halflang rood haar, een beetje onbeholpen. Pukkelige huid. Een beetje schuwig. En brilloos.
Ik keek mijn 16-jarige zelf aan.
Ik rilde, van ongemak. Van verbijstering. En ik vroeg me af of ik mezelf in een vlaag van verstandsverbijstering een compleet delirium had gezopen.
"Ik ben Marnix Coster, en jouw jongere zelf. En ik wil wat vragen." Hij sprak verrassend zacht. Timide bijna. Niet sprekend de puber waarvan ik dacht dat ik het was.
"Ja, dat zei je al. Maar ik weet niet zo goed of ik de aangewezen persoon ben om je antwoorden te geven. Ten eerste ben ik te zeer verbijsterd door het feit dat ik hier blijkbaar tegenover mijn jongere zelf kan zitten. Ten tweede: de toekomst is pijnlijk onvermijdelijk. Wat ik ook ga zeggen, verandert daar niks aan".
"Ik twijfel heel erg. Volgens mama wil ik naar het conservatorium. En dat moet ook, want ik heb zoveel talent. Maar word ik daar ook echt gelukkig van? Ik twijfel heel erg, want stiekem zou ik ook wel verpleegkunde willen gaan studeren, maar ik heb geen biologie gekozen, want dat vond ze niet nodig, want dat is geen vak dat aan het conservatorium gegeven wordt. Maar wil ik wel echt naar het conservatorium?".
Tering. Heb ik dit? Ik weet allang dat ik niet gelukkig werd van het muzikantenleven in het algemeen, en het conservatorium in het bijzonder. Maar moet ik hem dit nu vertellen, in de zekere overtuiging dat het toch geen donder uitmaakt? Ik zit hier. Ben buschauffeur, moet ik hem dat vertellen? Ik zit hier, ben vader. En mijn jongere ik, zal geen andere keuzes maken, om de simpele reden dat ik hier zo zit. Bizar. Heb ik echt geen delirium? En wil ik wel dat hij andere keuzes maakt? Want als hij dat doet, zit ik hier dan na ons gesprek nog wel?
"Luister knul: het korte antwoord is een simpel nee. Je wordt niet gelukkig van het conservatorium. Je wordt niet gelukkig als muzikant. En tegen de tijd dat je daar achter bent, is het te laat om nog naar een HBO-V opleiding te gaan kijken. Kost teveel geld. Kost teveel tijd. Kost teveel energie. Zaken die je allemaal niet hebt, tegen de tijd dat dat ook maar enigszins relevant kan zijn.
Maar je gaat het toch doen. En je gaat een heel erg pittige tijd tegemoet. Je gaat ontdekken wie je werkelijk bent, en waar je waarde werkelijk ligt. De muziek zal ook tijdens je studie een bijzaak zijn, want je gaat alle zeilen bij moeten zetten om je opvoeding aan de kant te zetten en jezelf te ontwikkelen. En te ontdekken hoe je in het leven staat en past".
"Maar is het dan allemaal voor niks?"
Is het allemaal voor niks? Ik weet het niet. Ook daar is eigenlijk geen kort antwoord op te geven.
"Het is in die zin voor niks, dat je uiteindelijk dat ontwikkelde talent nooit echt zal kunnen gebruiken, omdat je erachter gaat komen dat talent zonder passie een doodlopende straat is. Je zult je lange tijd heel erg alleen voelen, omdat je een theaterstukje moet opvoeren, omdat je collega's, je muzikale vrienden niet begrijpen wat er in je kop speelt. Aan de andere kant: dankzij de muziek, zet je je eerste stappen op het relationele vlak. Je gaat relaties aan met meisjes die dat totaal niet waard zijn. Maar ook met meisjes die echt veel voor je betekenen. Je gaat vriendschappen sluiten. Sommigen voor het leven. Sommigen voor een aantal jaren. Je gaat ontdekken wat je zoekt in andere mensen, en je zult een heel erg strak, misschien wel te strak gevoel voor goed en kwaad ontwikkelen. Dankzij die toeter, ga je naar landen, die voor veel mensen als gewone toerist al niet eens zomaar zijn weggelegd. Daar ga je levenslange indrukken en prachtige herinneringen aan overhouden. En dankzij die toeter ontmoet je de vrouw van je leven, met wie je uiteindelijk een gezin zal stichten".
Laat ik dingen weg? Moet ik mezelf vertellen dat dat strakke gevoel voor goed en kwaad, me nogal eens in rare situaties brengt, omdat ik ook simpelweg mijn waffel niet vaak genoeg dicht hou?
En maakt dat uit? Ten slotte: hier zit ik.
"Maar zal ik, als ik dan geen muziek maak, mama ooit trots kunnen maken?"
Ik wil in de lach schieten, maar realiseer me voor de eerste 'ha' eruit komt, dat dat té cynisch is. Bovendien weet hij nog niet dat hij op 31 jarige leeftijd moederloos wordt. Ik weet echter ook, wat ik toen blijkbaar al instinctief wist: nee. Dat zal niet gebeuren. Dat gebeurde al niet na mijn eindexamen aan dat verrekte conservatorium in 2007 omdat ik geen master wilde doen. Dat gebeurde niet omdat ik na 3 jaar nog steeds geen aanstalten had gemaakt om verder te auditeren dan het Orkest van de Marechaussee. Dat gebeurde zeker ook niet toen ik dat busrijbewijs ging halen, in eerste instantie gewoon voor de lol. Daar werd simpelweg niet over gesproken. Dat werd genegeerd. 
Trots? Nee, dat is ze waarschijnlijk nooit echt geweest.
"Die trots, moet uit jezelf komen, kerel".
"Ja, maar hoe dan? Wat moet ik dan doen? Het zou zo prettig zijn als ik wist dat ik gesteund werd."
"Je gaat op een gegeven moment tot de conclusie komen dat de mening van een ander maar heel beperkt belangrijk is. Je gaat op een gegeven moment het besluit nemen dat je voor jezelf gaat zorgen. En voor jezelf gaat kiezen. Voor jezelf dingen gaat doen, die voor jou op dat moment goed voelen. Je gaat je busrijbewijs halen. Niet eens om echt buschauffeur te worden, maar gewoon, om voor jezelf te bewijzen dat je het kan. Je gaat besluiten dat je een deel van je muzikale bezigheden op gaat geven, omdat het rijden van een bus leuker is dan lesgeven. En doordat je dat doet, word je gelijk een stuk frisser. Lichter. Want het is een besluit dat jij voor jezelf neemt, in plaats van iemand voor jou. En dat is één van die kleine dingen, waar je weer wat later trots op terugkijkt. En uiteindelijk: trots omdat je een goede partnerkeuze kon doen. Trots omdat je met die partner een huis koopt en een gezin sticht, dat, ondanks allemaal hobbels op de weg, toch best goed draait". 
"En wat vindt mama daar dan allemaal van? Bemoeit ze zich net zo veel met jouw gezin als dat ze nu met mij doet?"
Een zekere opluchting komt over me als ik me bedenk dat dat dus totaal niet aan de orde is. Waarom wil ik hem dan toch niet vertellen dat zijn moeder over 15 jaar dood gaat? Misschien omdat het ook wel die moeder is die met harde hand zorgt dat veel oneffenheden die veroorzaakt werden door dat veel te strakke keurslijf toch weggepoetst werden?
"Nee, ze bemoeit zich niet met mijn gezin. Ze zal dat niet meer meemaken. Ze wordt ongeneselijk ziek, doet dat 2 jaar en gaat dan dood".
Toch maar de waarheid. Het is zoveel makkelijker. En hij lijkt er niet eens heel erg door geschokt.
Mijn jongere zelf kijkt eens om zich heen. Hij ziet er toch wat verloren uit. Ik herken dat gevoel wel. Hij ziet mijn kast vol model-auto's en op de kast alle lego die ik gebouwd heb. Hij kijkt er verwonderd en zelfs ietwat jaloers, zo lijkt het, naar.
"Zijn dat jouw autootjes en lego?"
"
Ja".
En meteen realiseer ik me nog iets. Autootjes en lego. Na mijn 10e speelde speelgoed geen grote rol in mijn leven. Ik was muzikant. Dus ik kreeg CD's (met de meest prachtige muziek, dát wel). Of parafernalia voor mijn muzikale carrière. Ik kreeg een digitale piano met aanslag-gevoeligheid. Een duur en lomp kreng waar ik nooit echt liefde voor heb gevoeld, en die bij een van de vele verhuizingen, stomweg ooit vergeten werd. Boeken kreeg ik ook. Dat was wel fijn, want daarin kon ik me verliezen. Hyperfocus in verhalen van Thea Beckmann en Evert Hartman of Jan Terlouw. Ik snap de jaloezie van mijn 16-jarige ik wel. Toen ik 16 was, wilde ik dolgraag Lego. Of een scooter.
Een nieuw bureau voor mijn huiswerk, leek leuk. En vast goedbedoeld. Mijn huiswerk werd er volgens mij niet beter door.
En meteen bevestigde hij wat ik al dacht: "Ik zou willen dat ik wat lego kreeg voor mijn verjaardag". Er klonk wat weemoed in zijn stem.
"Weet je, gap? Jouw of onze moeder. Ze had een onverzettelijkheid en een onverzoenlijkheid over zich, die jou of ons, en haarzelf haar hele leven dwars heeft gezeten. Ik geloof oprecht wel dat ze goede bedoelingen had. En in jouw geval: heeft. Alleen haar gebrek aan empathie tegenover ons, speelt ons uiteindelijk allemaal parten. Heb nog 20 jaar geduld. Dan heb jij ook Lego".
Nu schieten we beiden in de lach, omdat het behoorlijk absurd is om nog 20 jaar te moeten wachten op de vrijheid om te besluiten dat je eens even lekker met de Lego kan gaan knutselen. Of autootjes kan gaan verzamelen.
"Rook je nog?"
"Sakker! Ja. Zou je me een lol kunnen doen, en daar niet mee beginnen? Zou best wel fijn zijn, eigenlijk Het stoppen heb ik 11 keer geprobeerd, en telkens op grandioze wijze weer begonnen, jij pannekoek".
Hij grijnst, en ik snap waarom. Die éne kleine daad van verzet. Dat kleine, maar belangrijke middelvingertje. Dat kleine stukje "Marlboro-man" vrijheid om stiekem achter bij de fietsenstalling van school stoer te doen. Ik grijns mee. Waarom zou hij ook?
"Zal ik uiteindelijk gelukkig worden?"
Allemachtig. Wat een vraag. Ik ben zelf pas 44. Ben ik er dan al? Is dat niet iets veel te abstracts om daar een simpele 'ja' op te kunnen geven? Moet ik hier nu eerlijk zijn, of moet ik pappen en nathouden?
Om mezelf een houding te geven, sta ik op. Ik pak nog wat koffie voor ons en roer ondertussen in de stoofpot die inmiddels heerlijk geurend stond te pruttelen.
"Leef gewoon het leven. In heb begin is het allemaal gericht om jou bij het Koninklijk Concertgebouw Orkest te krijgen. Maar goddank krijg je tijdig in de gaten dat dat niet het leven is dat jij moet leiden. En ga je steeds meer tegen de stroom in. Je zult echt serieus flink aan je stutten moeten trekken om overeind te blijven. En ik beloof je dat je diep zult vallen. Heel diep. Maar je krabbelt ook weer op. Heus. Elke keer weer. En dat gegeven op zich is al iets om trots op te zijn.  Wat krassen op je ziel hier en wat deuken in je ego daar, maar je zult weer op je beide voeten terechtkomen.
En uiteindelijk zul je je losmaken van alles wat je gevormd heeft. En je eigen gevoel gaan volgen. Je eigen plan gaan trekken.
Je zult zelfs weer in contact komen met pa, Marte en Larissa".
"Huh??? Wat zeg jij nu?" De verbijstering is echt. De verontwaardiging ook.
Oeps. Hier vergat ik even hoezeer manipulatie op een jonge puber een diep effect kan hebben. Ik had toen inderdaad geen behoefte aan contact. Dat klopt. Ik werd op zijn zachtst gezegd gevoerd met iets te eenzijdige informatie. Misschien toch een bruggetje te ver?
Maar dan zie ik toch een wat meer bedachtzame blik. Mijn jongere ik lijkt het te overdenken. Te overwegen.
En ik vervolg: "Het zullen de enige familieleden zijn die je hebt, over een poos. En dat is best een uitdaging. Want je hebt nu eenmaal de pech om uit een compleet dysfunctionele familie te komen, zoals je wellicht weet". En ik knipoog.
"Maar het belangrijkste is, dat ik denk dat je uiteindelijk best gelukkig zult zijn met het leven dat je gaat kiezen. Ook dat is geen leven zonder hobbels, valkuilen en muren waar je tegenaan loopt of stomweg over struikelt. Maar dat doe je niet alleen. Je hebt een goede vrouw, een fijne (schoon)familie en een pracht van een dochter. En lego. Dus ja.
"Oke, dat wilde ik weten. Soms lijkt het erop alsof ik alles alleen moet doen. Maar het is fijn om met mijn toekomstige 'ik' te kunnen sparren. Dank je wel".
Hij stond op omhelsde me, en gaf me vervolgens een enorme duw. Ik viel plat achterover. Maar in plaats van verontwaardigd te schreeuwen, deed ik mijn ogen open en tot mijn verbazing zag ik dat ik uit bed was gevallen.

Toch een delirium? Of bijwerkingen van de koortsigheid. Ik ben namelijk door de laatste rondwapperende griepviruscellen te grazen genomen. Het snot komt er weer eens per liter links en rechts uit. Mijn hoofd bonkt, en mijn bed lonkt. Wat een ironie. Het weer is prachtig. Lente doet zijn intrede. Het is zonnig, zachtwarm lenteweer. En ik moet de laatste uitwassen van de griep te pakken krijgen.
Overigens: de Indische Stoof bleek eenmaal bij kennis, toch erg lekker te smaken. Het loopt allemaal een beetje door elkaar heen. Tijd voor een tukkie.
Ik wens vanuit dat bed eenieder een beter weekend dan de zakdoeken in huize Coster zullen krijgen.












Geen opmerkingen:

Een reactie posten

(Wan)smaak

 De ontdekking. We hebben een collega. Prima vent. Goeie chauffeur. Typisch product dat bij ons past. Voorheen werkzaam in de horeca en zelf...