vrijdag 5 april 2024

Kadoodjes

 Ons huis kent een aantal rariteiten, en dit is los van de bewoners.
Wij kochten het met die rariteiten, met als insteek om er een aantal zo gaandeweg te veranderen en te vervangen. Een groot deel van die plannen is al omgezet in daden, en zoals dat wel vaker gaat bij (ons?) mensen, een heel deel ook niet.
Een van die dingen was de buitenlamp. Die deed het alleen als die er zin in had. Na vervanging voor wat anders, deed hij het, maar die vervanging was erg lastig. Het materiaal waarin die lamp vast gezet is namelijk geen hout of steen, maar een of andere composiet soort waarin het moeilijk is om te boren.
Een snelle oplossing leverde dan op zich wel een functionerende buitenlamp op, maar ook weer tijdelijk. En ook niet echt heel erg mooi.
Na verloop van tijd, gaf ook de vervangende lamp het op, en niet alleen dat: de montage ervan bleek dusdanig kneuzig dat er water in de lamp kwam.
En we weten allemaal dat water en elektriciteit geen heel erg denderende combinatie is.
Het leverde in elk geval heel wat keren een doorgeslagen stop op. En een hoop irritatie.
Het licht uit laten was de enige optie, en helaas kwam het nogal eens voor dat die knop per ongeluk toch aan getikt werd. En dan vloog de stop er weer uit.
Uiteindelijk was het Ilse die gewapend met wat krimpkous, een schroevendraaier en veel geduld de buitenlamp vakkundig heeft vervangen.
En kwalitatief dusdanig goed dat er geen water meer bij kan, en de stop dus niet hoeft door te slaan.
Wat een vakvrouw.
Het is wel zo dat ik thuis kwam, en in eerste instantie mijn eigen huis voorbij liep, omdat ik niet gewend was om zo'n enorme bak licht bij de voordeur te zien.

Op mijn werk kom ik vaak mensen tegen waarvan ik denk: "wat een cadeautje".  Daar heb ik vaker over geschreven, en het is blijkbaar iets van terugkerende aard.
Een meneer die zijn hele levensverhaal stond te delen met de crew. Op zich snap ik dat, maar ik had een bus vol mensen die naar huis wilden. Of hun overstap moesten halen. En ze stopten daarboven maar niet met ouwehoeren. De mensen in mijn bus werden steeds rustelozer.
Uiteindelijk kwam de beste man naar beneden, en vroeg pompeus, bijna op zijn ouwe-jongens-krentenbroods, of hij nog mee mocht. Met een zo veel mogelijk van irritatie verholen "nou, hop maar", maande ik hem om op te schieten.
Zijn reactie, na alle wachten en naar alle wachtenden: "rustig maar".  Mijn onderkaak viel los. De arrogantie was hemeltergend.
Ja, vriend, zeg dat maar tegen de mensen in de bus, die op jou hebben staan wachten. Volgende keer gaat zo'n klant maar met het crew-vervoer mee.
Ik heb blijkbaar ook dagen waarop mijn gezicht blijkbaar uitstraalt dat ik een praatpaal voor piloten ben.
De één na de ander die naar beneden kwam om eens gezellig met me te babbelen. En stiekem vind ik dat best gezellig. Zo vaak hebben ze die tijd niet, en het geeft mij de kans om wat meer te leren over de secundaire zaken waar piloten of crew mee te maken hebben. We lachen samen om de gekkigheidjes van de passagiers, of om de logica-vermorzelende omgeving die een luchthaven vaak is.
De passagier die ongewild mij een mind-fuck verkocht. Hij of zij stapte uit waar het moest, en verdween de terminal in.
Hij of zij verdween de terminal in, ik sloot de deuren van de terminal en maakte vlug een rondje door de bus. Op een van de stoelen zag ik iets liggen, en dacht er verder vrij weinig van.
Mensen laten wel vaker hun zooi liggen voor de eerlijke vinder.
Dat iets, bleek bij nadere inspectie een briefje van 200. Best veel, zo dacht ik met mijn Europese Euro gewende financiele inzicht.
Dus ik roep, zonder verder te kijken, de buscoördinator op met het verzoek om het geld proberen te herenigen met de sufferd die het in mijn bus achterliet.
De busco komt, en vouwt het briefje open. Het blijkt om 200 Tjechische kronen te gaan. We gaan omrekenen. 8 hele euro's, mensen. 8 euro. Tja. Het zijn alsnog niet mijn 8 hele Euro's, dus ik moet er verder vrij weinig mee.
Volgens de letters van de wet gehandeld, helemaal overtuigd van het bijschrijven van extra karma-punten voor de dag, blijkt het om één enkel, heel erg klein biertje op Schiphol te gaan. Met de busco besloten om dat immense bedrag in een van de donatie-tonnen te gooien die verspreid over Schiphol staan. Dan gaat het naar unicef of zo'n soort goed doel. Gebeurt er nog wat goeds mee.

Terug naar mijn eigen kadootje. En dat met nadruk op "doot" in dat woord.
Van de week waren we in gesprek over hoe we het huis zouden verdelen als we ooit tot echtscheiding zouden komen.
Neenee, serieuze plannen in die richting hebben we nog niet. Voorlopig gaat alles helemaal naar wens, en zou ik ondanks komend verhaal, toch niet zo snel van mijn kadootje af willen.
Tijdens dat gesprek bespraken we dat ik de bovenverdieping zou gaan bewonen, en Ilse de benedenverdieping. Of andersom. Met welk recht van welk overpad en welk recht van gebruik van welke tuin.
En tijdens die speelse onderhandelingen, nam ik een hap van mijn wasa.
(Dat zijn gortdroge crackers, die ik vanwege een soepele en gezonde stoelgang eet, en om geen enkele andere reden. Die dingen zijn zó gortdroog dat zelfs weggespoeld met een liter van het allernatste water niet kan voorkomen dat je mond stante pede in de sahara verandert).
Die hap nam de onhandige beslissing om een afslag te missen en zich vast te rollen in mijn luchtpijp.
Ik kreeg de gierende blafhoest die dik 5 minuten aanhield. Een van pure droogte verschrompelde luchtpijp, dat laatste beetje vocht dat ik nog in mijn lijf had, perste zich via mijn traanbuizen naar buiten en mijn neus ging spontaan dichtzitten om een opgewekte bijdrage te kunnen leveren aan mijn naderende ontmoeting met Satan.
Ondertussen hoorde ik Ilse in de verte dodelijk kalm informeren of ze misschien toch maar een klopje op mijn rug moest geven, of dat ze beter 112 kon bellen.
Vanwege die uit de klauwen escalerende gier-hoest kon ik haar niet toesnauwen dat als ze nog rustiger deed, ze die hele echtscheiding wel over kon slaan en het bellen van 112 ook, en dat ze dan blij de DELA op de hoogte kon brengen van het feit dat ik gestikt was in een Wasa.
Dat is toch wel een beetje doodsangst nummer 1. Stikken in een Wasa. Als je dan stikt in een overheerlijk sappige en malse biefstuk, of dat een verse oester zich van keelgat vergist, oke. Dan sterf je ten minste nog terwijl je van culinaire hoogtepunten geniet. Maar stikken in een Wasa.... De tering. Moet er niet aan denken.
Maar goed, ik heb het overleefd, en we zijn dus nog niet naar advocaten op zoek om ons huwelijk te laten ontbinden.

Inmiddels heb ik met dank aan collega P. een reanimatie-cursus mogen volgen, mét AED. Dus nu ben ik wederom gediplomeerd ribbenbreker en electrocuteur. Wat mij dit keer opviel, is dat er kleine verschillen in de uitvoering zitten. Waar ik vroeger leerde om de nek van het slachtoffer te ondersteunen bij de "kin-lift" moet ik nu het voorhoofd gebruiken om de "kin-lift" te ondersteunen.
Wat er in eerste instantie toe leidde dat ik heel erg het gevoel had dat mijn complete en niet bepaald geringe lichaamsgewicht op het hoofd van het zich toch al niet geweldig goed voelende slachtoffer rust. Heeft de arme man niet alleen een hartprobleem, mogelijk gebroken ribben door de ferm uitgevoerde hartmassage, maar ook een hersenkneuzing omdat ik zijn leven redde.
Maar het was een leerzame avond, en goed georganiseerd. En mijn kennis is weer eventjes up-to-date.

Dit geschreven hebbende, is het weekend weer begonnen. Ja, niet voor mij natuurlijk, want ik moet weer bij gaan dragen aan de economie, maar ik wens eenieder een goeie toe.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Een weekje vrije herdenkingen.

1 mei geldt als de dag van de arbeid. In de rest van de wereld. De rest van de wereld herdenkt dan het feit dat bedrijven niet kunnen bestaa...