Jente, mijn kleine, "lieve" draakje. Zij heeft mijn haar. Dat wil zeggen: mijn haarkleur. Want haar haar is van haar. Ik heb het mijne nog.
Jente heeft een uitgesproken (tegen wil en dank, letterlijk en figuurlijk) voorkeur voor wat betreft mijn haardracht.
Niet te kort.
Sterker nog: van haar mag ik mijn haar lang laten groeien. Niet omdat ik vind dat het me staat, niet omdat zij vindt dat het me staat, maar omdat ze dan staartjes en vlechtjes in mijn haar kan maken. Want dat is zo leuk.
Voor wie dat zo leuk is, laat ze wijselijk in het midden, maar ik hou het erop dat het dan leuk is voor haar, want ik zie het genoegen niet zo in van lang haar.
In mijn jongere jaren heb ik alle vormen van kapsels wel gehad. Die werkelijk verfoeilijke bloempot. Lang, puberaal vettig haar. Stekeltjes, met veel gel. Ik heb zelfs een kuif gehad, in diverse vormen van opmaak.
In een wat rebelse bui heb ik de kapper eens opdracht gegeven tot het paars verven van mijn haar, en er dan één enkele felwitte extensie in laten hangen. Ook niet gek. Een matje had ik ook. En bijna een staart.
Het nadeel van mijn haar: het is dunnetjes. Slapjes. Behalve een paar plukjes bij één van mijn kruinen. Die staan altijd haaks op de rest van mijn kapsel. Zelfs met heel veel kilo's aan gel, steken er dan minimaal 2 plukjes tegendraads omhoog, daar waar de rest omlaag hangt, of steken vooruit, daar waar de rest omhoog staat. Hoe ik ook kam. Ziet er niet uit. Is extreem frustrerend.
Dat heeft Jente ook van mij geërfd: van die plukjes haar die met geen grof geweld of zinderend vuur in het gareel te kammen zijn. Van dat pluizige haar, dat als er statische luchten zijn, ook serieus alle kanten opwaaiert. Ik geloof dat het vanwege het gebrek aan dikte, ook lastig in hippe modellen te krijgen is, maar Ilse kan wonderen verrichten met een borstel, kam en een grote dosis aan geduld en zo her en der een beetje spuug.
Toen ik mijn werkzame leven bij "het Wapen" aanving, moest het allemaal wel wat beschaafder. Wat meer in het gareel.
En daar kwam de tondeuze toch wel heel erg van pas. Gewoon op standje 2 en harken maar met die banaan. Alles dezelfde lengte. Geen gezeur.
Oké, ik zie er dan uit als een goedgemanierde Neo-Nazi, maar het staat allemaal op dezelfde manier. Geen eigenwijs uitstekende plukken meer. Geen overmatig tegendraadse kruinen met een eigen leven.
Die tondeuze heeft wél een nadeel: uiteraard net als ik halverwege mijn bijgesnoeide bolletje ben, is de batterij leeg. En laat dat ding nu niet functioneren als hij aan de stroom zit. (En we hebben pas sinds kort een functionerende stroomvoorziening in de badkamer). Als er dan prik in stroomt, duurt het gemiddeld wel een uur of wat voor hij vol is, en dus heb ik geen tijd meer om mijn bolletje af te maken.
Kortom: het is wel eens gebeurd dat ik een halve dag voor Jan Lul rond liep.
Omdat ik dat zelf doe, is een bijkomend nadeel (of voordeel voor de toevallige kijkert die het vol hilariteit mag aanschouwen) dat ik soms zelf plukjes over het hoofd zie. Die blijven dan eenzaam doch dapper staan. En zo ziet het er ook uit. Alsof ze de moordpartij overleefd hebben en dat vol trots willen laten zien.
Een andere reden voor mij om mijn haar kort te wieken is het feit dat ik grijs word, en tegelijk dat de inhammen bij mijn slapen steeds prominenter worden. Dat vintage-blond, is al wennen, maar dat lukt nog wel. Mijn gezichtsbeharing lijdt daar ook onder dus echt een verrassing is het al niet meer. Maar op mijn hoofd...
Met het uitdiepen van de inhammen echter, is het nog lastiger (zo lijkt me) om een leuk modelletje met langer haar te maken. Moet ik de bovenkant plat leggen om de inhammen te bedekken? Of toch mijn nekharen laten groeien om die erover te draperen? Met mijn wenkbrauwen lukt dat in elk geval zeker weten niet. En mijn neusharen?.... Kansloos...
Hoe dan ook: terug naar Jente. En de nieuwe bank.
Ik weet niet meer precies waarom Jente achter mij stond. Mogelijk omdat ze stiekem wilde meekijken met een door mijn lieve collegae doorgestuurde ranzige meuk. Hoe dan ook: stond ze achter me, en sprak de volgende woorden: "papa, door die inhammen lijkt je kapsel op een piemel".
Okeeee....
En daar kan ik het dan mee doen. Een piemel op mijn hoofd.
Gelukkig is ze niet alleen naar mij toe goedbedoeld lomp: haar moeder moest het doen met: "Mama, jij bent zo lekker zacht en blubberig".
Verder is ze lief.
Nu "ben ik er van".
Ik ben op cursus geweest ter voorbereiding op mijn taken als OR-lid. In die hoedanigheid kom ik op voor de belangen van zowel collega's als bedrijf.
Die cursus duurde 3 dagen, en werd gehouden op het pittoreske Ameland.
Bij aankomst kregen we al gelijk een donderpreek van de dienstdoende collega-chauffeur die ons naar ons hotel zou brengen. Een gedeelte van de ploeg ging wandelend (10 minuten bleken er toch echt wel 20 te zijn), en wij gingen met de bus. Wij bus-gangers zouden daarbij de bagage van de wandelaars meenemen.
Een van ons vroeg de dienstdoende chauffeur om een collegiale lift. En die boodschap leek aangekomen te zijn, echter: toen wij eenmaal plaats hadden genomen, de deuren van de bus dicht gingen, en wij verwachten te zullen gaan rijden, stommelde de meneer naar onze plek, en begon luidkeels, op hoge toon te kwaken dat hij toch maar niet een collegiale rit wilde geven. En te dit en te dat.
Okeeee. Rustig maar vent. We dachten dat de vraag duidelijk en vriendelijk genoeg gesteld was, blijkbaar was die boodschap niet over gekomen. En blijkbaar jouw weigering ook niet. Best. Prettig welkom ook. Prettige collegialiteit ook.
Maar soit. We stonden midden in die bus, aangegaapt te worden door lokale locals en wat verbijsterde Duitsers, maar de beste man kroop weer naar zijn stuur en begon te rijden.
Uiteraard gniffelden we wat. Onder chauffeurs is het toch best gebruikelijk om collega's zonder al te veel mankeren gewoon mee te nemen. Blijkbaar is het bestaan van dat gebaar aan deze man volledig voorbij gegaan.
We werden opgeslagen in een hotel dat claimde over een zwembad te beschikken. En sec gezien klopte dat ook wel. Ik had me verheugd om na een lange leerzame dag eventjes lekker te gaan plonzen en poedelen in een warm zwembad.
Soms ben ik van de gedegen voorbereiding, en dit was geen uitzondering: we kregen de kans om even door een open deur te gluren in de chloorlucht.
En ik kwam tot de conclusie dat als ik een bommetje zou maken in dat badje, de Waddenzee 20 liter extra water erbij zou krijgen. Éen enkele schoolslag en ik zou op Terschelling uitkomen. Zelfs een baby zonder zwemkunsten zou daar in tuimelen en zonder zich zelfs maar te verslikken, wegkruipen.
Maar dat plonzen en poedelen, ging dus mooi niet door. De douche op mijn kamer was groter, lekkerder en bood meer privacy. Makkelijke keuze dus.
Ik heb mezelf onsterfelijk gemaakt. Tijdens de lunch zat ik te vertellen over het gebrek aan tafelmanieren van met name mijn dochter. Welk een enorme bende ze er soms van kan maken.
En uiteraard kreeg ik de karma in mijn tomatensoep gekledderd. Nadat ik mijn verhaal gedaan had, wilde ik een ferme hap van mijn (microscopisch kleine) broodje (normale grootte) kroket nemen. Die kroket was daar minder enthousiast over als ik, viel uit elkaar, en een brokje kroket plonsde in mijn gereedstaande kop tomatensoep. Waardoor de spetters tomatensoep in de rondte vlogen, en vooral op mijn roze en redelijk nieuwe hoody belandden.
In de veronderstelling dat die trui voorgoed bedorven was, liep ik de "walk of shame" door het restaurant naar mijn kamer om me om te kleden, en die trui met enig verdriet dan maar weg te gooien.
In een iets latere conversatie met mijn betere helft, vertelde ik haar mijn relaas, en die zei dat ze die vlekken er heus wel uit zou krijgen, dus dat ik die trui maar mee naar huis moest nemen.
Toen ik met die informatie weer wat had gekund, kwam ik tot de ontdekking dat de adequate schoonmaker zijn of haar werk tot in perfectie beheerste, want de prullenbak, met daarin dus mijn trui, was leeg.
Sakker.
De eerste ochtend dat ik wakker werd, dat ging ook niet helemaal lekker. Ik ben gewend aan wat licht. Want op de gang boven staat een vitrine met autootjes. En die vitrine is verlicht.
Mijn hotelkamer was extreem donker. Ik sliep dus extreem goed. Zo goed, dat ik in het ene bed mijn slaap begon, en óp het andere bed wakker werd. Blijkbaar rol ik nogal in mijn slaap, en nu was er dus niemand die me tegenhield of me terug trapte.
Maar een ander ding: ik word dus meestal wel vroegtijdig wakker, omdat ik meestal wel aardig met de zonsopgang wakker word. Maar ja. Die zon kwam door de zeer verduisterende gordijnen niet binnen. Licht was er niet, en er was ook geen Jente die leven maakte.
Ik werd dus wakker, en ging (enigszins verbaasd over het feit dat ik niet in hetzelfde bed wakker werd, als waarin ik de nacht begon) eens rustig uitgebreid naar de toilet. En naar het balkonnetje voor mijn eerste peuk en kop koffie. En toen pas las ik het appje van vriendje en collega Raij, die me vroeg of ik al wakker was, en dat we nog maar een half uurtje of zo hadden voor ontbijt, voordat de cursus zou beginnen.
KAK.
Dat werd eventjes haastwerk, en ik had heel de dag het gevoel dat ik achter mezelf en de feiten aan moest hollen, maar ik was op tijd. BAMMMM!!!
Maar goed, allemaal gekheid op een stokje: we hebben heel wat nuttige tools meegekregen. Heel wat plannen kunnen maken. Wat dingen op een rijtje kunnen zetten. Wat taken kunnen verdelen. Het was al met al een nuttige en gezellige bijeenkomst. Ik hoop oprecht dat we onze beloften waar kunnen maken. De wil is er, en nu met een beetje meer onderlegging.
Dan is het nu tijd om weekend te gaan vieren. Ik wens eenieder een erg goeie toe. Maak van Koningsdag een mooie dag. En alle mensen die zo ontzettend kunnen huilstruiken over het koningshuis: ik neem aan dat jullie allemaal lekker achter de geraniums zitten te mokken. Sterkte daarmee.
vrijdag 25 april 2025
Een weekje Orren en wat harigheden.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Contemplaties.
Het staat zo vreselijk ongastvrij: Uit het toestel komt een wat verwilderde dame, die mij overduidelijk het een en ander wil vragen. Maar o...
-
Het marsenboekje. Een lullig plastic ding, met hetzij marsen erin, hetzij koralen. Een beetje afhankelijk van het soort dienst dat we moeten...
-
Het reizen met de trein begint me steeds beter te bevallen. Niet in de laatste plaats omdat ik minder geld via de benzinetank zie verdampen...
-
We verblijven onze vakantie in een huisje dat niet het onze is. Twee lieve mensen stelden dit belangeloos aan ons ter beschikking, en heel ...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten