zaterdag 26 juni 2021

Geef Acht!baan

Er zat een redelijk dikke maand tussen mijn indiende ontslag, en mijn daadwerkelijke vertrek.
Tijd doet iets geks. Want toen ik mijn ontslag indiende, kon het me niet snel genoeg gaan, nu mijn daadwerkelijke vertrek bijna rond is, slaat de weemoed me met windkracht 10 tussen mijn ogen.
Ik knal uit elkaar van de uiteenlopende en door elkaar heen tollende emoties, en op sommige momenten kan ik het niet voorkomen: de tranen van gevoel, biggelen langs mijn smoel. Ik hoop dat ik volgende week, na de medische keuring en het gesprek nog even de kans krijg om mijn bijna-oud-collega's te knuffelen en afscheid van ze te nemen.
Mijn vertrek is dus bijna rond, ik moet nog 1 keer terug naar Apeldoorn, voor een verplichte medische exit-keuring (waarvoor ik een formulier moest invullen, dat op intranet zou staan, maar uiteraard onvindbaar is en dat dus een interessante bijeenkomst gaat worden) en het exit gesprek met de commandant.
Maar administratief heb ik mijn kleding (minus een paar aandenkens) mijn trompet (de beste die ik ooit had in militaire dienst) en de Ipad (sorry, lieve Jente, ik heb geprobeerd of ik hem voor je mag houden, maar ze zijn er erg gehecht aan hun Ipads) ingeleverd. En dat is dan dat. 
Nu mag ik 2 maanden mijn vrije dagen opsouperen. Maar de trompet hangt figuurlijk in de wilgen. (Letterlijk: mijn eigen exemplaar heb ik keurig netjes opgeborgen in zijn koffer en diep onderin de trappenkast gelegd).

De afgelopen week mocht ik voor de laatste keer een herdenking doen voor de stichting Marechaussee Contact. Een herdenking die wordt georganiseerd door en voor een heel dankbaar publiek van veteranen van alle leeftijden, op een van de mooiste defensielocaties: Bronbeek.
En blijkbaar was het nieuws dat ik ontslag had genomen ook doorgesijpeld tot die kringen, want van alle kanten kwamen de mensen op me af om me te bedanken voor vele jaren aan signalen, en me succes te wensen. En spraken de zeer uitdrukkelijke wens (dienstbevel) uit dat ik de maaltijd met ze zou gebruiken. (En wie ben ik nu helemaal om de lekkerste blauwe hap van Nederland te weigeren).
Ze waren er altijd heel blij met me. Niet alleen omdat ik een strak signaal taptoe wist te produceren, maar ook omdat ik opgewekt, dienstbaar en een tikkeltje eigengereid het geldende dienstbevel om het Wilhelmus niet te spelen (Het schijnt zo te zijn dat je het Wilhelmus niet solo mag spelen) naast me neerlegde. Er zullen vast een heleboel geldende redenen te verzinnen zijn om vanachter een bureau, ver weg van een herdenking, te besluiten om te verbieden het Wilhelmus éénstemmig te spelen. Er is voor mij maar 1 reden nodig om het toch te doen: die ouwe ijzervreters vragen erom. Hebben daar een bepaald gevoel bij. En daar deed ik het voor. Om die mensen een waardevolle herdenking te geven. Meer redenen heb ik nooit nodig gehad.

De laatste repetitie was gisteren. Persoonlijk behoorlijk nutteloos. Maar goed, als het mijn laatste dienst aan de lopende band was geweest, had ik het ook moeten doen. En naast de leukste trompettisten van Nederland zitten, is ook weer geen straf.
Ik reed terug naar huis, en weemoed dus. Dus waar ik eerst vooral weg wilde, om de kwelling van die trompet voorgoed uit te bannen, begonnen er ook mooie, fijne en warme herinneringen aan het orkest en aan de muziek boven te drijven. Boosheid ook. Het had ooit, in een ver verleden voorkomen kunnen worden. Het als-dan-verhaal...
Opluchting, want het hoeft niet meer. En een beetje angst ook wel. Gaat het lukken, zoals ik wil?
Los van het feit dat het nogal onverwacht en verdrietig is, is het ook fijn om te merken dat ik dus blijkbaar al zo ontspannen ben geworden dat er ruimte is voor de goede herinneringen aan de muziek.
En gelukkig heb ik een Ilse, die me thuis ziet komen met een hoofd vol van door elkaar lopende emoties, en me dan even tijd geeft, troost en zegt dat het goed komt.


En wat er in materiële zin rest:
-Mijn baret. (2 zelfs, want ooit in Italië kregen wij voor een dienst, speciale baretten omdat men dat wenste). Een mooi aandenken aan een baan waarin ik op sociaal vlak enorm mocht groeien, en veel toffe mensen mocht leren kennen.
-2 paar kisten en 2 paar dt-schoenen. Die mocht ik houden, die waren, na jaren aan mijn voeten te hebben gezeten, niet meer geschikt voor hergebruik, en dat niet alleen vanwege de meur, maar ook omdat ze er niet helemaal "als nieuw" glimmend gepoetst bijstaan. En omdat lijfstraffen bij soldaten niet meer van deze tijd zijn.
- Diverse petten, gekocht als werktoerist in diverse buitenlanden, tijdens zeer memorabele tripjes. Sommigen echt goedkoop, en alleen maar een blamage voor mijn kop om op te zetten, sommigen behoorlijk prijzig en een ware aanwinst op mijn kale(nde) knar. Maar altijd met een mooie herinnering.
-Mijn mondstukken. Mijn eigen prive-mondstukken zijn allebei, in de loop der jaren tijdens diverse diensten kapot gevallen. En de baas vond het niet meer dan redelijk om deze te vervangen. En aangezien die zo persoonlijk zijn dat een ander er niet mee kan werken, zijn die voor mij. In de koffer tot nader order.
-Een onthutsende voorraad aan mondkapjes. Maar wel van de goeie soort. Hoewel die dus nu niet meer noodzakelijk zijn, vrees ik een beetje dat ik die dingen de komende jaren nog in alle hoeken en gaten terug ga vinden. Ditzelfde geldt voor rangonderscheidingstekens. Toen ik mijn spullen bij elkaar aan het zoeken was, kwam ik dit soort kleine urft tegen op plekken waar ik het zelf nooit zou opbergen, maar op de een of andere manier vinden dat soort kleine artikelen zelfstandig hun weg naar kieren, gaten en krochten in je huis, waar je pas komt als je er niks te zoeken hebt. Stropdassen. Ooit kwijt en geleend van weet-ik-veel-wie, vind ik terug in manden waarvan ik het bestaan niet wist.

En dan, na deze bitterzoete gewaarwordingen, is het ook tijd om verder te kijken. Verder te gaan. Voorwaarts.... Herstel... Gewoon door dus.
Die bus rijdt weliswaar op mijn commando, en ik ben onbetwist de commandant van mijn bus, maar in de maat rijden doet-ie dan net weer niet. En vanavond ga ik een late dienst doen. In goed gezelschap, met af en toe een knaagje aan mijn bammetje, ga ik weer reizigers vervoeren.
En zijn we er toch in geslaagd om een campinkje te vinden in het inmiddels weer bereikbare Frankrijk. En gaan we dus ondanks de gekke, en ongewisse periode die achter en voor ons ligt, eventjes een weekje er tussenuit. Eventjes rust met alleen Ilse en Jente. Eventjes niks moeten, maar lekker luieren. Dat heb ik nodig. Dat hebben we nodig. Zin in.

Dit alles geschreven hebbende, wens ik eenieder een fijn weekend.





Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Een weekje niet zo vrij.

 Oeps. Excuses. Een weekje overgeslagen. Maar goed, als je niks te zeggen hebt, is het misschien ook wel goed om niks te zeggen. Ik had zelf...