vrijdag 2 juli 2021

Gekkigheid weer.

 De emotionele achtbaan waar ik mezelf in bevond lijkt een beetje tot rust te zijn gekomen.
Best vlot, ik ben een emotioneel mens, dus garanties tot het einde van deze blog, maar het lijkt erop.
Gisteren was dan de dag dat ik voor het allerlaatst op een kazerne was.
Ik moest namelijk een medische eindkeuring, mijn exit gesprek met de commandant en ik wilde nog even afscheid nemen van mijn muzikantenvriendjes.
Omdat mijn verhouding met de medische dienst er een was van veel haat en weinig liefde, had ik mezelf voorbereid op een stevig gevecht, en qua exit-gesprek had ik mezelf ook ingesteld op een kruidig geheel.
Maar zoals dat meestal gaat: het ging niet helemaal volgens verwachting.
De eindkeuring had ik met een zeer vriendelijke, begripvolle man, die echt geinteresseerd was en die echt luisterde en zijn werk en dus mij, serieus nam.
Ik was daardoor zó van mijn a propos gebracht dat ik snel schakelde en veel rustiger het exit-gesprek in ging.
Het is goed zo. Ik had eigenlijk al geen zin in een worsteling of gevecht, en het bleek niet eens nodig te zijn ook.
Dat scheelt weer energie. Mooi.
Gelukkig had ik na al die gesprekken nog even tijd om mijn collega's nog even het beste te wensen, her en der een box te geven (alles zeeeeeeeeeeeeeer corona verantwoord) en nog even wat gezellig na te praten.
Een paar mensen wat moed in te spreken voor de Defensie Conditie Proef die vrijdag zou zijn, en die ik dus niet meer mee zou doen. Wat gebbetjes maken. Wat afspraken maken. Je kent het.
Toen was de pauze van het orkest voorbij, moesten zij gaan exerceren, en ik moest toch maar eens op huis aan.
En toen realiseerde ik me dat ik mijn smartcard (het pasje om kazernes op te kunnen) kwijt was. Ik was ermee op de kazerne gekomen, dus ergens tussen dat moment, en het moment van afscheid is dat pasje zijn eigen leven gaan leiden. Maar niet in mijn nabijheid.
Dat is wel een ding, want een kwijtgeraakte pas, is een veiligheidsissue en dan moet je ineens aangifte doen van vermissing en ben je zo een paar uur kwijt. Plus dat ze dan weer allemaal nare dingen van je gaan denken enzo.
Aan de andere kant: ik zag mezelf al keer op keer langs het square dartelen op zoek naar mijn pas, en mijn oud collega's die zich grinnikend al dan niet hardop afvragen waar ik toch in vredesnaam mee bezig ben. Of ik wel echt afscheid wilde nemen.
Ik heb mijn auto uitgekamd. Ik ben nogmaals bij de geneeskundige dienst naar binnen gedonderd, op kantoor geweest. Al mijn zakken binnenstebuiten gekeerd. Geen pasje.
Met lood in mijn schoenen vertrok ik naar de wacht om op te biechten wat er gebeurd was, toen ik voor de zekerheid toch nog eens al mijn zakken na voelde, en met de kracht van een aardbeving realiseerde ik me dat ik, hoewel door het formaat ongebruikt, ook beschikking had over een borstzak.
Met trillende vingers van de spanning voelen, en jawel: na ruim een half uur zoeken en stressen kwam daar die verdomde smartcard uit. En waarom ik dat ding nu uitgerekend daar in had gestopt en niet in mijn portemonnee, zoals dat logisch zou zijn geweest, is beyond me.
Maar goed, ik kon met gerust hart de kazerne verlaten. 
Na 13 jaar ben ik een NuKuBu geworden.
Over die DCP gesproken: ik denk dat ik de enige militair ben die in 13 jaar tijd, slechts 11 keer een DCP heeft afgelegd, zonder hem daadwerkelijk te halen. De twee keer dat ik hem niet aflegde, daarvan lag het 1 keer aan een commandant die het allemaal niet zo goed regelde, en 1 keer aan mij, omdat ik mezelf (ongelogen) verslapen had. Gebeurt me eens in de 5 jaar, en uitgerekend die keer was de DCP.
Ik vind dat niet iets om trots op te zijn, trouwens. Het geeft wel aan dat ik een niet echt alledaagse militair was.
En zo mijmerend reed ik naar huis, en kwamen er meer mooie herinneringen terug.
Zoals die keer dat ik mezelf onsterfelijk maakte, door op een putdeksel te stappen.
We waren aan het afmarcheren na een lange beëdiging, en we speelden een mars waarin er in mijn partij een lange, hoge en harde noot stond. Op zich vind ik dat marsen sowieso niet kinderachtig gespeeld moeten worden. Dus de passage met die lange, harde, hoge noot kwam, en ik zette hem er niet kinderachtig, en goed raak op. Tot ik dus niet zo goed voor me uitkeek, en op een putdeksel stapte, waardoor ik van die noot af flikkerde, er iets heel raars (en hards) uit mijn trompet kwam, voor ik dat weer kon herstellen.
Dat resulteerde erin dat er om mij heen behoorlijk wat geproest werd. Werkte nogal op de lachspieren. Blijkbaar.
Of die keer dat we in Nieuw Zeeland aan kwamen voor een taptoe evenement in Rotorua. Prachtige reis was dat. We reden van Auckland naar Wellington, en in het midden ergens lag Rotorua.
Tijdens de repetities van die show, werd er op een gegeven moment door aanwezige bands nogal lomp en laks gespeeld, uit verveling, uit frustratie, of gewoon door een gebrek aan muzikaliteit.
Moe en gaar als we waren van de trip door het land in een bus (Robbies, heette die en we mochten kiezen: Airco of tv, maar niet beiden anders raakte de motor oververhit, hey guysssssssss) ging ik daar iets te veel in mee, speelde een passage zó godsonmogelijk hard en lelijk, dat ze er in Rotorua nu nog een echo van hebben.
Wat leidde tot de uitspraak van Gerrebe:"Wat zit jij daar lekker te hompen, Marnix".

En zo zullen de komende tijd wel meer mooie herinneringen opdoemen, welke ik waarschijnlijk deels hier al wel heb neergezet, toen ze erg vers en actueel waren.
En dan ga ik gewoon redelijk naadloos over naar Schiphol (ik hoop stiekem dat als het orkest weer eens op reis gaat, ik ze mee mag nemen in mijn bus).
En dan kom ik ineens tot de conclusie dat ik in mijn hele werkzame leven, geen werkgever had, die me vrij liet in kledingkeuze.
Want ook op Schiphol dien ik in paars-blauwe polo, blauwe broek en fel oranje hesje of jas mijn werk te doen.
Ik moet zeggen: dat heeft wat prettigs. De baas kiest uit wat ik aan moet, mijn eigen kleding slijt niet zo snel, en als de maat niet goed is, of het is versleten, hoef ik er zelf niet voor te betalen.
Het enige waar ik zelf de keuze in kan maken is het dragen van mijn ondergoed. En dat lijkt me niet meer dan fair.
Zo kies ik de laatste tijd (2 jaar) voor Happy Socks. Niet alleen omdat het letterlijk blije sokken zijn. Ze zijn namelijk allemaal met figuurtjes, thema's en kleuren die mij blij maken en elk uniform opfrissen, het zijn kwalitatief ook nog eens goede sokken.
Daar waar ik in mijn vroege studententijd sokken van 1 euro voor 10 paar betaalde, en vervolgens om de week met naald en draad in de weer was om die krengen te te stoppen, betaal ik nu veel meer euro voor veel minder paar, maar die gaan dus nu ook al dik twee jaar mee, zonder dat er ook maar een gaatje te bespeuren valt.
Het bijkomende voordeel is dat het opvalt als er een sok verdwijnt. Want dan heb je er namelijk nog maar 1.
Bij alle diverse verschillende soorten sokken in het zwart, wil het me nog wel eens gebeuren dat ik twee verschillende sokken aantrek. Bij deze kan dat niet. Dat wil zeggen: het kan wel, maar het valt wel meteen op. Dusdanig dat zelfs ik, met mijn overleden gevoel voor mode, inzie dat dat niet kan. Dat je dat niet moet doen.

Goed, dit alles geschreven hebbende, heb ik een paar daagjes vrij, en ga ik genieten van wat rust, mijn auto eens poetsen en mijn gezin. Dit in willekeurige volgorde, maar soit.

Goed weekend allemaal.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Een weekje vrije herdenkingen.

1 mei geldt als de dag van de arbeid. In de rest van de wereld. De rest van de wereld herdenkt dan het feit dat bedrijven niet kunnen bestaa...