vrijdag 26 juli 2024

Mazzel!

De zomervakantie is echt iets waar we hier met zijn allen naar toe leven. Maar hoe noem je zoiets dat tussen die vakanties valt?
Als musicus (of eenieder die in de culturele sector werkt) spreek je dan van "het seizoen".
"Het seizoen zit erop". Zoiets zeg je dan, als je je laatste concert had gehad, of de laatste leerling extatisch van blijdschap de deur uit had gesodemieterd.
Maar als simpele buschauffeur, zit dat er geloof ik, niet zo in gebakken. We gaan gewoon op vakantie, en dat kan in principe elk moment zijn. De grote vakantie kan, mag en hoeft ook niet per sé synchroon te lopen met de schoolvakanties. Met een schoolgaand kind, zit ik uiteraard wél aan die hoogseizoenen vast gebakken. Soit, er zitten ook positieve kanten aan het vaderschap.
Ik leefde naar de vakantie toe. Als een gek. Mijn werkjaar zit erop. En ja: ik verlang nu al naar de volgende vakantie, maar eerst deze.
Het was best pittig, die laatste maanden. Ik was niet bepaald in mijn beste doen. 
Maar gelukkig had ik fijne collega's om me heen, en die laatste uurtjes van mijn dienst werden wel erg gezellig. En samen telden we de uurtjes af tot dat moment dat ze een kleine 3 weken van me verlost zijn.
Ik zat in de late diensten en derhalve kwam ik laat thuis. Ik heb dan de routine om eventjes "af te schakelen".
Ik knabbel op wat nootjes, zet mijn spuitje insuline in mijn poot, rook een peuk, poets mijn tanden, rook een peuk, drink nog wat spa rood en vervolgens verkas ik naar boven alwaar mijn meiden meestal al in dromenland zijn.
Soms wordt Ilse wakker en probeert enigszins coherent te vragen naar mijn dag. Vaak wordt mijn oor gestreeld met zaag geluiden, één alt en één sopraan, en samen zagen ze zó rustgevend en hartverwarmend dat ik vrijwel altijd rap in slaap kom.
Mijn voorlaatste dienst was een late pendeldienst. Dan ben je om 2330 klaar en kom je dienovereenkomstig laat thuis. Ik was behoorlijk moe, en verwachtte een vlotte knabbel, een rap gezet spuitje, een snelle peuk en rap plat op mijn rug om zelf te snurken.
Ten slotte gaf mijn lichaam aan dat het absoluut het einde van een lange dag was.
Met dat ik mijn lichaam in rustpositie vleide, werd er ergens in de grijze massa één enkele hersencel ongelooflijk en niet te temmen zo wakker.
En die éne grijze hersencel maakte dolenthousiast alle andere hersencellen (die nog tot levendigheid in staat waren) wakker.
En daar waar mijn lichaam serieus alleen maar slaap wilde, samen met 3/4 van mijn hersens, werd die kleine minderheid in mijn brein alleen maar wakkerder en levendiger.
Complete frustratie.
In mijn hoofd ging dat zo:
IK WIL SLAPEN!!!!!
-ja, maar wij niet. Wij zijn helemaal fris en fruitig, als je nu eens denkt aan wat je morgen kunt doen!
IK WIL GODVERDOMME RUST!!!!
-ja, maar denk je eens in hoe je misschien wel als machinist aan het werk kan!
IK WIL HELEMAAL GEEN MACHINIST WORDEN, IK WIL SLAPEN!!!
-en als je nu eens een peuk gaat roken en het zwembad voor Jente op gaat zetten in de tuin?
OKEE, IK GA EEN PEUK ROKEN, KLOTEHERSENS!
-misschien kun je eens nadenken over een andere caravan en of die met het vliegtuig naar Frankrijk te vervoeren is.
IK WIL ALLEEN MAAR RUST, HOUDEN JULLIE JE BEK EENS!!
-oke, we zullen stil zijn. Vond jij die ene reiziger met dat gekke hoedje ook zo'n grote bek hebben tegen de gate-agent?
JA, EN NU WIL IK SLAPEN!!!
-als je nu eens een peuk gaat roken en kijken of de zon al opkomt? Dan kun je misschien een plan maken voor als er een overstroming komt.
OKE, IK GA WEL WEER ROKEN, KUTHERSENS! VAL TOCH IN SLAAP!!!
-jaja, straks gaan we slapen.... maar nu nog niet, want we moeten het nog hebben over jouw gebrek aan slaap
ARE YOU FRIGGIN' KIDDING?? LAAT ME DAN OOK SLAPEN. WEES STIL EN LAAT ME IN SLAAP VALLEN.
Dus... Een hele lange frustrerende tijd lag ik met mijn veel te wakkere hersens te worstelen, en helaas kon ik niet voorkomen dat ook Ilse meekreeg hoezeer ik manmoedig aan het strijden was om mijn ogen te kunnen sluiten.
Uiteindelijk zag ik het 0500 uur worden, en om 1000 uur maakte Ilse me toch maar weer wakker. Het zou een lange, hele lange laatste dag worden.
Gelukkig was het een rustige laatste dag. Ik kreeg de kans om ouwezuslief met mijn nichtje op te pikken van haar vlucht uit Engeland.
Ik zie mijn zussen eigenlijk alleen maar als ze op pad gaan naar Engeland, daarbuiten wonen ze te ver weg om makkelijk en snel af te spreken, en dus is Schiphol het plekje bij uitstek om bij te kletsen terwijl ik ze over het platform laat hobbelen.
We moesten helaas naar een ander punt van de terminal dan gebruikelijk, en ik besloot om andersom te rijden aangezien dat qua kilometers net even korter is.
Qua tijd echter... Als je via die kant gaat, en je hebt een bagagetrekker vóór je rijden, dan had je gewild dat je toch de langere route genomen had.
En uiteraard reed er een bagagetrekker voor me. En wel twee ook.
De eerste kon ik inhalen, de tweede had ik geen ruimte voor.
Dus dat werd sukkelen. Frusterend voor Jan en alle anderen mannen en vrouwen in die bus.
Want er kwam een meneer naar voren die dwars door mijn conversatie met zuslief heen begon te tetteren dat hij een korte overstap had, en ik moest er maar wat aan doen. En meteen stampte hij weer terug naar achteren.
Heel onbeleefd.
Want
A: ik kan er weinig tot helemaal niks aan doen.
B: als je iets wil, mag je ook wel wat beleefder zijn, en het antwoord van mij afwachten, in plaats van inbreken in een conversatie, balkend je verhaal doen en de geadresseerde geen kans geven om uitleg te geven.
En C: wellicht ten overvloede: ik neem opdrachten aan van mijn werkgever, en niet van een random balkende gozer met teveel aan hysterie in zijn lijf. 
En wat zou ik eraan kunnen doen? Het is een bus, ik kan dat ding niet op laten stijgen om over die bagagetrekker heen te vliegen. Niet alles op een vliegveld kan vliegen. Sterker nog: de minderheid van alle apparatuur op een vliegveld is in staat om te vliegen. (Mits op de correcte wijze in gebruik zijnde, uiteraard, maar dat is ooit misschien wel leuk voor een andere blog).
En op een gevaarlijk punt inhalen en mijn baan riskeren (los van de mogelijke ellende die dat weer voor de passagiers kan betekenen) doe ik eigenlijk liever ook niet.
Zenuwachtige-bullebak-meneer kon me daar ook geen antwoord op geven, lijkt me. Hij beende (onbeschoft als hij was) gelijk weer weg na het opboeren van zijn haast. Whatever.
Ik snap dat je zenuwachtig bent, maar dat geeft geen vrijbrieven tot onbeschoftheid.

Vakantie dus. Na maanden van voorpret, en toeleven naar, is het vandaag mijn eerste vakantiedag. Ik heb de auto laten wassen, want ik wil op vakantie wel kunnen pronken met een schone auto, en bij thuiskomst wil ik kunnen pronken met Luxemburgse, Belgische, Franse en eventueel Spaanse beesten die op mijn bumper, motorkap en voorraam te pletter zijn geslagen. (Insecten, that is, want iets groters lijkt me niet verstandig, dan rem ik of wijk ik wel uit. Mijn meisjes moeten ten slotte wel weer levend, en zo mogelijk in één geheel weer mee terug naar huis).
Ik heb de banden op spanning gebracht en Ilse heeft al het een en ander aan pakwerk verricht. Ondertussen zit ik mijn blog te tikken, en alvast te bedenken waar we volgend jaar heen willen. Duitsland misschien? Of toch naar Scandinavie? Kroatie is ook mooi, maar is nog verder rijden, en ik moet zeggen dat ik een vliegvakantie niet zo zie zitten. Al was het maar omdat ik met 6 jaar werken op een luchthaven, oprecht vind dat een vliegvakantie niet zo mijn ding is, om meerdere redenen.
Mijn eigen pakwerk ging zoals het mijn persoonlijkheid betaamt met wat vreemde horten en stoten.
In een inmiddels verder verleden dan ik me heugen kan, kocht ik ooit op aanraden van diverse lui een paar waanzinnig lekker lopende teva's. Dat zijn van die sandalen die je eigenlijk associeert met geitenwollensokken lieden, maar dan zonder de sokken, want elke gek weet dat sokken niet te combineren zijn met sandalen.
Ik was er jaren lang dik mee in mijn sas, tot ik ze definitief kwijt raakte. Ik raakte ze definitief kwijt en keek er dus dik 3 jaar niet meer naar om. Elke keer weer in treurnis zakkend omdat ik ze erg fijn vond lopen, en ik weer dik 60 euro zou uit moeten geven aan iets wat ik weinig draag, maar desondanks erg miste omdat ze kwijt waren.
Dikwijls aan Ilse gevraagd of zij misschien nog een plekje zou weten waar ik ze dan kwijt zou zijn geraakt, maar ook zij wist het echt niet meer.
Ik pakte dus mijn koffertje in, lange broek, vest, onderbroeken, shirts, sokken. Er vanuit gaand dat we halverwege een wasje kunnen draaien, anders ga ik de tweede helft van de vakantie enorm meuren, maar goed, dat overleef ik wel.
Koffertje ging met moeite dicht. En toen kwam ik tot de nogal suffe conclusie dat ik mijn korte broeken in de haast vergeten was. 5 stuks. Koffertje ging inmiddels met moeite open, en met nog meer moeite dicht, nadat ik die 5 broeken (exclusief zwembroek!!) er in had gepropt.
Maar het zit dicht. Hoppa.
Toen kon ik het gemis van mijn teva's niet langer verdragen, en ging ik op zoek naar deze verloren gewaande voetzoolbedekking. Ik zocht op een plek waar ik al zeker 4 maal eerder in de afgelopen 3 jaar gezocht heb. Daartoe diende ik wat andere schoenen te verplaatsen, een paar glasplaten (don't ask) een paar boeken, een masker, wat pakpapier, wat zakdoekpakjes en een heleboel stof, maar een stevige niesbui als gevolg later, groef ik toch mijn good old teva's op. Ik heb ze gewoon weer gevonden.
Oke, toegegeven: ze waren zo erg bestoft dat ik ze eerst niet als zodanig herkende, maar niets wat niet met een goeie wasbeurt onder de jet-straal van de douche opgelost kon worden. Die staan dus nu in de tuin te drogen, in de hoop dat ik ze niet vergeet mee te nemen. (Het zal wel ijdele hoop zijn, maar toch).
Dus moeten er nog: mijn crocs, mijn teva's en mijn kisten ingepakt worden. Ja, ik neem mijn kisten mee naar een vakantiebestemming waar het gemiddeld gedurende onze vakantie 35 graden is, maar beter mee dan om verlegen. En ja, mijn crocs gaan ook mee, want het kan me geen bliksem schelen, die lelijke ondingen lopen net zo lekker als mijn Nikes, Teva's en kistjes, en trekken net even makkelijker aan.
En natuurlijk de rest van de hele bliksemse bende die mee moet.
Maar laat dat maar aan ons over. Gaat helemaal goed komen.

FUKANSIEEEEEEE!!!!! JIPPIEKAYEEEEEMODDERFOKKER!!!

Dit maar weer geschreven hebbende, wens ik eenieder een goed weekend toe. Ik zal proberen om vanaf ons verblijfje u te blijven vermaken met mijn mening, onze avonturen en andere gekkigheid.






zaterdag 20 juli 2024

Harigheid, vakantietijd.

 Vorige week al zitten tikken over mijn haren, welke ik niet mag inkorten, deze week ga ik daar vrolijk mee verder.
Want omdat ik dus inderdaad tot op heden mijn haren niet gekortwiekt heb, wordt het steeds zichtbaarder dat ik grijs word.
Dat is overigens al een poosje aan de gang.
Ik kan al een een hele poos echt niet meer ontkennen dat de tijd vat begint te krijgen op mijn gestel. Mijn baard wordt antiek-blond. En mijn hoofd dus ook. Hoewel ik dat dus zou kunnen maskeren door het met de tondeuse te lijf te gaan. (Het haar dus, niet het beminnelijke hoofd zelf).
Ik word vintage-silver. En aangezien Jente het talent bezit om haar wensen of afkeuringen erg duidelijk naar voren te brengen, heb ik het nog niet over mijn harde hart verkregen om tot (in haar ogen) desastreuze snoeierij over te gaan.
(Oke: ik geef toe: omdat ik toch niet echt helemaal ongevoelig ben voor de smekend kijkende blauwe ogen van het mooiste meisje dat ik ooit voortbracht, schuif ik de beslissing tot maaien gemakzuchtig voor me uit).
Mijn echtgenote, altijd goed voor een min of meer komisch bedoelde noot, gaf als optie mee dat ik mijn haar zou kunnen verven.
Ja, mooi, zo'n paarse gloed zoals je die ziet bij hippe bewoonsters van muffe bejaarden-tehuizen.
Blauw? Zwart of juist grijs? Of misschien gewoon mijn eigen haarkleur. Of blond.
Nee, groen, volgens Jente. Want ik lijk blijkbaar op Shrek, en met groen haar nog meer, ze zag het helemaal zitten en toen ze mijn hoofd zag als reactie op haar voorstel, zag ze het nog veel meer zitten.
Jaja.

Mijn ontmoetingen met random lieden die mij iets toedichten, gaan ook onverminderd door.
Deze keer was de plaats van handelen een Albert Heijn in een andere wijk van Almere. Een dichterbij gelegen appie.
Ik liep met karretje het pand uit en werd begroet door iemand die gekleed was als een devoot gelovige uit het Middellandse Zee gebied. Heel aardig, heel vriendelijk vroeg hij me of ik Jozef was. Ik had wederom haast, want de temperaturen zijn hoog en het ijs dat ik ter verlichting daarvan kocht, smolt sneller dan ik het thuis zou kunnen krijgen.
Dus in die haast zei ik dat ik geen Jozef heet, maar Marnix. Uiteraard moest ik me op dat moment realiseren dat ik nog een pakje stinkstokkies nodig had, dus kon ik me op mijn hielen omkeren om naar een dichtbij gelegen tabaksspecialist te gaan.
Toen ik terug liep naar mijn auto, zat dezelfde meneer intens tevreden op een hekje, sprak me wederom vriendelijk aan. Of ik niet Mozes was. Ik ontkende. Of ik niet Jezus was. Ik schoot in de lach en ontkende wederom. Ik zal er met mijn grijzende haren wellicht wat bijbels uitzien (hoewel ik me herinner van eerdere bezoeken aan religieuze panden dat heiligen en religieuze helden altijd lange haren en woeste lange baarden en blikken hebben), mijn karakter is eerder diabolisch dan devoot te noemen.
Ik ga er van uit dat deze verder zeer vriendelijke zonderlinge man, gewoon behoefte had aan een praatje, en als verleiding de ander een compliment wilde maken over een ingebeelde gelijkenis tussen mij en een bijbelse held. Dus dat praatje kreeg hij heel snel van me, maar zijn Nederlands hield op bij het opdreunen van bijbelse helden, en mijn bijbelse kennis is verder bijzonder summier, dus toen er meer namen volgden, wist ik niet meer zeker wat ik terug moest zeggen, dus wenste ik hem maar een fijne dag. Vooral ook omdat ik vreesde voor de conditie van de ijsjes.

Ik ben niet subtiel af aan het tellen naar mijn vakantie. Mijn welverdiende vakantie. Mijn broodnodige vakantie. Even geen bus over het platform trappen, hoe plezierig dat ook zijn kan. Even geen gebbetjes uithalen en lachen met collega's, hoe gaaf ik 90% van dat zooitje ongeregeld ook vind.  Even geen gekrakeel over suboptimale werkomstandigheden.
De vakantie, waarin we veel verder gaan rijden dan we ooit gedaan hebben, en dat in 2 dagen gaan doen, om de simpele reden dat ik geen zin heb om 13 uur achter elkaar te moeten rijden.
Een vakantie waarin we naar een Dali museum willen, en leuke stadjes willen bezoeken. En lees voor willen "wil" want ik bemerk niet zo denderend veel enthousiasme als ik de steden Montpellier, Avignon, Carcasonne noem. Jente is nu al van het luieren bij een zwembad en Ilse heeft voor haar doen onkarakteristiek weinig animo getoond voor mijn blije plannetjes.
Ik zie stiekem wel een beetje op tegen de hitte, want met meer dan 30 graden hier in Nederland klotst het zweet al op plekken waar het niet erg gewenst is, laat staan straks in 40 graden. Maar soit. Niet zeiken, vorig jaar hadden we een geweldige vakantieplek, met afgrijselijk weer. Dit jaar hebben we een geweldige plek en geweldig weer.
En we zijn toch weer in een soort van "on-going" discussie beland over een paradiso. Dat is een vouwwagen met hard dak, en tentdoek.
We zijn beiden gecharmeerd van zo'n ding omdat het laag is, weegt niks, combineert het beste van tent en caravan, en elimineert de nadelen van beiden.
In onze ogen dus.
Dus beginnen er oeverloze discussies over de indeling. De staat waarin het ding moet verkeren. De grootte van het aan te kopen karretje etc. etc... Zoals over wel meer dingen, verschillen we behoorlijk van mening over veel zaken. En uiteindelijk komen we toch wel weer samen uit. Want dat is de harmonie die we gevonden hebben. En uiteindelijk zal er dus ook een paradiso komen, waar we beiden voldoende plezier uit zullen halen.
Maar tot dat moment.... Ik tel nog even verder af tot ik mijn bus voor de laatste keer parkeer en iedereen toe kan blèren: tot over 2 weken!!!!!

Dit geschreven hebbende: ik heb toevallig weekend. Dat is fijn. Ik wens eenieder een goeie toe.



vrijdag 12 juli 2024

Harige karma

 Karma... Ik heb er wel eens van gehoord. Het schijnt een term te zijn die beschrijft dat "wie goed doet, goed ontmoet". Of: "Wie een kuil graaft voor een ander, flikkert er zelf in".  "Zo men zaait, zo men maait". Dat idee.
Het volgende.
Ik was van de week vrij, en besloot redelijk vroeg mijn auto af te gaan tanken. Ten slotte wordt het een lange reis, als ik mijn auto over de a6 en de a9 naar mijn werk moet duwen. En omdat er in de buurt van het goedkoopste pompstation van Almere een filiaal van 's lands grootste kruidenier zit, leek het me een puik plan om daar de ingredienten voor een eenvoudige, doch voedzame maaltijd te halen.
Ik ging deze kruidenier door, slaagde wonderwel in het vinden van een paar niet te missen aanbiedingen, en vertrok weer naar buiten.
Buiten, op een muurtje zat een meneer aan wie ik in eerste instantie geen aandacht gaf. Mijn boodschappen bevatten namelijk ook een doos met ingevroren lekkers waar 100% van ons gezin na een lange, warme zomerdag erg blij van worden (En ja: noem me overdreven naïef, maar ik geloof nog in een lekkere lange, warme zomerdag).
Deze meneer gaf echter wél aandacht aan mij. In eerste instantie riep ik al "Nee!!" terug, omdat ik het idee had dat de man geld wilde van me. Zo zag hij er namelijk stiekem in mijn ogen wel een beetje uit.
Maar hij gebaarde iets, met een bruin flesje in zijn hand.
Ik was nog nooit zo vroeg, zó helder, want ik begreep meteen wat de man wilde.
Hulp bij het openen van zijn flesje bier.
Om 0930 uur.
Dat is half 10 in de ochtend. Een flesje bier... Poehhh. Dat is best vroeg. Vroeg om al overdreven sociaal te doen tegen, voor of met mensen die ik niet ken. En eerlijk gezegd: ook te vroeg om sociaal te doen tegen, voor of met mensen die ik wél ken, hoewel ik daar een haartje makkelijker menselijk tegen kan zijn.
Ik kreeg meteen weer de aarzeling te pakken. Naar mijn wellicht wat te puriteinse ziel is 0930 uur beslist geen tijd voor bier. En persoonlijk: ik drink het nooit, het is voor mij derhalve nooit tijd voor bier.
Aan de andere kant: wie ben ik om te oordelen. Wie ben ik om iemand die ik kan helpen, niet te helpen?
Dus ik pak mijn aansteker, en plop zijn flesje bier open. Ik geloof dat het al leeg was, voor ik bij mijn auto (50 meter verderop) aan was gekomen.
Ik heb geholpen. Maar heb ik er ook goed aan gedaan? Wat als dat biertje nu net de druppel is die zijn toch al door overdadig (vroeg) geconsumeerde alcohol gemangelde lijf doet afsterven? Heb ik hem dan niet met een royaal gebaar zijn graf in geholpen?
Ben ik dan niet medeschuldig aan zijn (blije, danwel benevelde) dood?
Aan de andere kant: als hij dan dood gaat, is het in elk geval niet rillend en daverend van de ontwenningsverschijnselen.
Mijn vrouw verwende me met een t-shirt met een tekening van een poppetje dat een ander poppetje van een berg af gooit, met als tekst: Some people just need a pat on the back.
Dat ik juist dat shirt aan had, voelde karmatisch gezien toch wel een beetje gek, moet ik zeggen.

Al jarenlang heb ik een soort van haat-liefde verhouding met de beharing van mijn hoofd. Dat wat er in mijn gezicht groeit, mag in de regel een grasmatje rond mijn mond vormen, de rest wordt weggehaald met een elektrische maaier, in de volksmond tondeuze genoemd. Scheren, dus echt scheren met zeep en mes of met een scheerapparaat heb ik sinds mijn aantreden bij defensie niet meer gedaan. Dat wollen ceremonieel tenue was na een scheerbeurt een dusdanige marteling dat ik er al die jaren mee weg ben gekomen om het met de tondeuze te kortwieken, en te claimen dat ik nu eenmaal snelle haargroei heb.
Het haar op mijn hoofd, is een makkelijker verhaal: diezelfde tondeuze doet tomeloos enthousiast zijn werk. In 5 minuten ben ik standje kaal, inclusief nekharen, uitgelopen wenkbrauwen en overige beharing.
Als ik dat te snel doe, hoor ik de dag erna vaak dat de kapper wat vergeten is, omdat ik dus inderdaad achter op mijn hoofd op gevoel moet werken bij gebrek aan spiegel. En ook een beetje omdat als ik een spiegel zou hebben, ik niet de capaciteit heb om spiegelbeeldig te scheren. Dan ros ik er alsnog keihard naast.
Een paar dagen geleden was Jente me aan het smeken was om mijn haren te laten staan. Niet zozeer omdat dat een mooier beeld zou opleveren als ze met haar (voor haar verjaardag van ons gekregen) camera zou experimenteren (want dat doet ze helaas erg weinig). Ook niet omdat langer haar mij mooier zou staan. Nee, ik moet mijn haren laten groeien opdat zij er staartjes in kan maken.
Ik vraag me toch af waar dan al die poppen zijn gebleven waar zij naar alle hartelust mee kan spelen en staartjes kan maken. Daar heeft ze diverse exemplaren van, in alle vormen en maten. Maar het moet per se mijn hoofd zijn.
Hoe mijn hoofd eruit zal zien na het aanbrengen van die staartjes (ik doe een gok: bespottelijk) is niet relevant. Ik ben slechts het lijdend voorwerp voor Jente's wens tot het spelen van hippe kapper. Dat ik er daarna uitzie als iets dat bij het Pieter Baan Centrum ontsnapt is, en tegen alle logica in een bus kan besturen, is niet belangrijk.
U raadt het al: voorlopig heb ik die belofte niet uitgesproken. Ik vind het eigenlijk wel prettig. Ik scheer mijn bolletje, en heb 100 euro per jaar bespaard aan de kapper. Uitgaande van het feit dat een knipbeurt nog steeds twee tientjes kost.
Bovendien is er een puur praktisch nadeel aan mijn haar: ik heb minimaal één volgroeide kruin en een stuk of 2 minder uitgesproken kruinen. Ik lijk wat dat betreft wel een cavia. Als ik dan in de vroege diensten zit, moet ik zeker 5 minuten eerder op om dat warrige haar in model te krijgen. Want veel haar onder een pet proppen, zie ik ook niet zitten. Dan moet ik die clipjes steeds verder naar buiten zetten, en dan lijkt het erop alsof mijn hoofd nog groter is, dan die al is. Dat betekent ook weer veel meer geld investeren in allemaal potten gel, want al die kruinen maken dat mijn hoofd eruit ziet als iets dat per ongeluk aan een laadpaal van een elektrische bus vast kwam te zitten. En de investering houdt niet op, ik moet ook meer shampoo kopen, want nu ben ik met de hoeveelheid van een erwt wel klaar, maar ik kan om de een of andere manier niet zuinig met dat spul zijn als mijn haren langer dan 4 milimeter worden.
Ik beloofde het uiteraard niet. Maar inmiddels is mijn haar wel langer dan ik normaliter toe zou staan. Dus als u toevallig op Schiphol door een chauffeur met meerdere kinderlijk aangebrachte staartjes rond ziet rijden: mijn dochter heeft prachtige, sprekende blauwe ogen.

Dit maar weer geschreven hebbende: ik heb geen weekend. Maar voor ieder die dat wel heeft: een hele goeie gewenst.


vrijdag 5 juli 2024

Onfrisse, culinaire en culturele akkefietjes

Toegegeven: ik heb me wel eens frisser gevoeld. Ik kan nu heel erg diep in gaan op wat en hoe, maar eerlijk gezegd heb ik een stuk minder behoefte om álles te delen. Ik volsta met vermelden dat ik me wel eens frisser en fitter heb gevoeld. Laat ik toch een klein tipje van de sluier oplichten, want daar heb ik me wel eens eerder iets over laten ontvallen: het werkrooster dat mijn werkgever aanhoudt, is niet het meest menselijke. Ik geloof dat ze daar ergens, veilig op hun kantoortje (maandag-vrijdag van 0900 tot 1600 uur) ooit eens beslissingen hebben genomen, die met geen enkele mogelijkheid zou kunnen leiden tot een duurzame inzet van het personeel.
Alsof ze ervan overtuigd zijn dat er iets mis is, als hun personeel tevreden is, of zo. Maar goed: het werk en de collega's zijn nog steeds heel erg tof, dus ik klaag met mate.
Hoewel... Ik klaagde op een bepaald punt wat minder gematigd, hetgeen leidde tot ver over de nekrollen getrokken wenkbrauwen. Maar dat is misschien wel eens goed. De boel wat opschudden.
Aan de andere kant: mijn hart luchten leidde misschien niet geheel gerelateerd tot diverse giften van collega's.
Van mijn vriendje R. kreeg ik een portie huisgemaakte pistache-tiramisu, welke ik rond de klok van 0900 uur in de ochtend bijna letterlijk met bakje en al zat te verslinden. Zó godsonmogelijk lekker dat ik me simpelweg niet kon inhouden om het langer dan strikt noodzakelijk in de koeling te bewaren. De eerste de beste stand-by pauze die ik had, vloog ik naar de koelkast om ietwat oncharmant met de helft van een in twee stukken gebroken houten lepel (ik had minimaal de helft nodig om mijn latere lunch mee te kunnen volbrengen) dat bakje meegenomen groene goedje naar binnen te lepelen. Ik begon met een klein hapje, om mijn tong zich te laten voorbereiden op een waar orgasme voor mijn tong. En dat ene hapje was al voldoende om tong, verhemelte, neus en mijn culinaire ziel in complete vervoering te brengen. Ergens had ik toch iets van beschaving onthouden, want ik heb me dusdanig weten te beheersen dat ik niet met mijn tong dat bakje uit zat te lebberen. Maar dat stukje hout van het lepeltje heeft serieus brandsporen opgelopen van het geschuif door het bakje. Ik wilde alle microscopisch kleine restjes eruit hebben. Het was verrukkelijk. Goed om weer even een dagje door te komen.
Vriendje F. kwam aan met een pot zelfgemaakte aardbeien-jam. Van zelf gekweekte aardbeien. Zijn aardbeien gaan goed. Die van mij.... Minder.
En zijn aardbeienjam is ook al zo'n prima uitvinding. Hij had hem zelf nog niet eens geproefd, en ik kwam hem tijdens zijn lunch vertellen dat ik hem niets van mijn portie ging geven, want het was te lekker. Ik weet niet hoe hij het voor elkaar kreeg, maar een jam die smaakt naar aardbeien en een klein zuurtje erin in plaats van alleen maar zoete ellende, mag wat mij betreft blijven. Het maakt van die voor de gezondheid gevreten wasa's toch een klein (groot) feestje.
En om de week af te sluiten, kwam vriendinnetje L. met een bak gepeperd lamsvlees aan. Dat was letterlijk, want de vlammen spoten bij de eerste smakelijke hap al mijn lichaamsopeningen uit, en voor het eerst dat ik me genoopt voelde om een glas melk te drinken bij het avondeten. Maar serieus: een malser, smakelijker stukje lam heb ik niet vaak op mijn bord gehad. Met een rotivel in combinatie met piepers en mais, misschien niet de meest voor de hand liggende keuze. Maar dat was wat er thuis nog voorhanden was. En het bijzondere: Jente wilde graag wat van de saus proeven, en die vond hem helemaal niet pittig. Jaja... Zit ik met rooie koontjes van de gele pepers, en zij hapt dat zomaar even weg. Als dat zich zo doorzet, flikker ik alle eten die ze moeilijk eet, in een hete pepersaus, en ze hapt het zo weg, die kleine gek.
Zo krijg je natuurlijk wel een beetje een reputatie. Marnix gaat even niet lekker, prop hem vol met allerlei lekkers, laat hem pruttelen en het zal vast wel beter gaan. Marnix is effe al te zuur en bitter, laten we hem volproppen met allemaal zoete en pittige hart- en maagverwarmers en hij pruttelt vanzelf wel naar de oppervlakte. 
Zo kom ik natuurlijk nooit van dat overtollige grammetje Marnix af. Maar fijn dat veel van mijn collega's me laten meedelen in hun culinaire hoogstandjes.

Ik heb mij jarenlang weinig, heel weinig tot niet uitgelaten over het beleid ten aanzien van cultuur in Nederland. Ik ben er niet meer in werkzaam, en hoezeer ik de cultuur ook een warm hart toedraag, het is iets uit mijn historie.
Maar nu dus het volgende, juist uit die historie:
Het Fonds voor de cultuurparticipatie heeft besloten dat de Nationale Jeugdorkesten geen subsidie meer krijgen.
Daar gaat je bestaansrecht als fonds voor de cultuurparticipatie. Want volgens mij hebben die Nationale Jeugdorkesten nu juist als doel om de jeugd mee te laten doen in de cultuur. Muziek in dit geval.
Bammmm geen subsidie meer, schaf maar af. Of sop het maar op. Lekker kapotmaken!!! Jammer, dit. Heel jammer.
Ik heb zelf bij een van die orkesten gezeten, en er een heel erg mooie tijd gehad. Leuke meiden, lekker bier drinken, een paar mooie noten kwaken en leuke reisjes naar hele gave concertzalen. Bizarre conversaties (ah, toch iets dat ik mee heb genomen naar mijn nieuwe werk: mijn voorliefde voor bizarre conversaties).
Ik weet niet wat voor vervuilde XTC of bedorven LSD de notabelen van het Fonds voor de Cultuurparticipatie hebben zitten snacken, maar ik denk dat ze een andere dealer moeten zoeken, want dit spul is echt niet goed.
Zonde.
Maar nu....
De cultuursector klaagt al jaren steen en been over dit soort bezuinigingen. En toch worden ze elke keer blijkbaar weer onverwacht tegen de kloten geschopt.
Weer een bezuiniging.
Weer een of ander clubje van muffe oude mannen en voze verlepte vrouwen die iets kapot loopt te maken. En wat weg is.....
En toch durf ik te stellen dat de cultuursector het al jaren fout doet. Grondig fout. Want als je keer op keer achteraf moet lopen roepen dat je zo belangrijk bent, terwijl de politiek keer op keer dat simpelweg ontkent, heb je als sector zitten slapen.
De boeren meppen een provinciehuis aan puin. Intimideren politici, gewoon met als extra service, aan huis. Blokkeren snelwegen, en houden ambulances tegen. Verbranden puin, banden en asbest, en komen overal mee weg.
Musici... Roepen wat. Te laat. En niemand die luistert. En waarom luistert er niemand? Omdat ze als sector nagenoeg onzichtbaar zijn. Te lang onzichtbaar zijn geweest. Boeren schijnen een noodzaak te zijn, ondanks dat ik op 80% van mijn voedsel zie staan dat het uit landen komt, die ik op de kaart nauwelijks aan kan wijzen. Waarom maakt de cultuursector zichzelf ook niet onmisbaar?
Ik wil niet meteen beweren dat je met je viool op het hoofd van Geert Wilders of Halve Zoolstra moet gaan meppen, of met je trombone de ruiten van het Catshuis in moet gaan tikken, maar het zou op zich best wel een beginnetje zijn.
Maak jezelf onmisbaar. En niet alleen met halfhartige woorden in een facebook, Twitter, Instagram of OnlyFans post, maar in daden. In zichtbaarheid.
Want een heel erg groot deel van de bevolking, vindt de cultuur dus blijkbaar best misbaar, omdat het te onzichtbaar is. Als je die mensen meekrijgt, wordt de cultuur vanzelf weer onmisbaar.
En.... Maak jezelf betaalbaar. Een concertkaartje waar dan ook, is gewoon duur. En een heel groot deel van het land kan dat niet betalen. En dat zijn ook de stemmers die elke keer zorgen voor een politiek klimaat waarin je dus blijkbaar te weinig relevant bent. En ook die mensen moet je aan je zijde krijgen. Juist die mensen.
Kom op, lieve mensen musici, het wordt tijd voor echte actie. Geen dure concerten meer in een veel te kostbare concertzaal. Maar grijp die Mahler bij zijn lurven en ga gewoon in een buurthuis spelen. Schetter die Mozart eens op de Zuidas, of ergens laagdrempelig. Haal je neus niet op voor futiele hokjes en dorpjes, maar strijk neer daar waar je het meeste te winnen hebt. Bij de mensen thuis, die blijkbaar behoorlijk massaal vinden dat de cultuur irrelevant is.
Actie!!! En ach, als jullie dan toch bezig zijn: een stevige ros met je viool op het hoofd van Wilders, zal iedereen je vergeven. Het is ten slotte wijd en zijd bekend dat musici niet de meest atletische mensen zijn...

Even terug naar mijn werk:
Ik had een uitgaande vlucht, en er kwamen twee oudere mensen naar beneden. Blijkbaar totaal niet gecharmeerd van welke eerdere gang van zaken dan ook. Het kwetterde en het kijfde. Tegen elkaar. Tegen de wereld.
Het mannelijke gedeelte van het duo, mokte me toe: "Moet ik mijn koffers hier laten?"
Ik antwoordde dat dat kon, als hij het niet erg zou vinden dat zijn bagage niet tegelijk met hem op de plaats van bestemming zou arriveren.
Het vrouwelijke deel van dit olijke duo, snauwde vervolgens tegen de man dat ze hun koffers bij de trap van het vliegtuig moesten worden neergezet, en dat het duidelijk gezegd was en dat hij eens moest luisteren. En zo kijfden en kibbelden ze als een gezellig getrouwd stel verder.
Ik vroeg of ze misschien hun vakantie wat bij moesten boeken, omdat ze me nogal gespannen leken, waarop het vrouwelijke lid van het duo me guitig grijnzend aankeek en fluisterde:"Als hij zo doorgaat, laat ik hem heel erg lang op vakantie, en kom ik lekker rustig alleen terug". 
Tja. Zo kan het ook.

Hoe dan ook, ik realiseer me dat ik vorige week geen blog heb getikt. Voor de mensen die zwetend van ellende hebben af zitten wachten: mijn excuses. Het is even niet anders. Ik heb steeds vaker best wel wat moeite om iets in elkaar te tikken dat hout snijdt, en veel op mijn bord dat ook en met grotere prioriteit aandacht verdient. En ja, dan schiet een blog er bij in. Ik beloof geen beterschap, maar ga het wel proberen.
Dit alles maar weer geschreven hebbende, heb ik geen weekend, maar ik wens allen een mooie toe.


Mensenkinderen, wat een beestachtigheid.

Ik heb al veelvuldig kunnen vertellen over hoe vreemd ik sommige mensen vind. Over het feit dat een psycholoog zou kunnen promoveren op het ...