donderdag 14 augustus 2025

Pareltjes, Boomschors en een dineetje.

Pareltjes van het platform: 
We herkennen elkaar altijd wel: iedereen die op Airside wat te zoeken heeft, loopt rond in HVC. Al was het maar een hesje. Afhankelijk van de functie die je hebt, is dat nog kraakhelder en oogverblindend, soms wat smoezelig. En in veel gevallen loopt men er op van die enorm lompe veiligheidsschoenen. Iemand die dat niet aan heeft, is een reiziger, op weg naar de deur van terminal, bus of vliegtuig. 
Iemand die geen HVC aan heeft, behoort in principe dus nergens anders te zijn dan in de terminal, in het vliegtuig of in de bus. Of middels de kortste looproute naar één van die drie plekken. 
Dat is ook gewoon een veiligheidsding. Geen HVC aan, betekent zelfs bij daglicht, dat mensen er niet op letten, dat je dus gevaar loopt om plat gereden te worden door apparaten die in de regel enorm zwaar en enorm lomp zijn. 
Dus als er ergens iemand loopt zonder HVC, is dat altijd wel even een reden om zoiemand aan te spreken. Niemand wil namelijk getuige zijn van het platrijden van een ander. Niemand wil een ander platrijden, of de rommel op moeten ruimen. En aangezien het een behoorlijke schrobber op kan leveren van dienstdoende handhavers, is het vaak ook collegiale vriendelijkheid om iemand even te wijzen op vergeten HVC. 
Als buspiloten, zijn wij voornamelijk bij de ingangen naar de terminal verantwoordelijk voor het feit dat reizigers zo snel mogelijk naar binnen gaan. Zo snel mogelijk betekent dus dat mensen in zo recht mogelijke lijn van de deur tot deur gaan. Dan doen wij de deur dicht en gaan verder naar de volgende rit. 
Dat is uiteraard in de ideale omstandigheden. 
Vaak is het druk. En de werkelijkheid is weerbarstiger. 
Want mensen lopen nu eenmaal niet altijd de kortste lijn. Zeker niet als er iets te veel alcoholische versnaperingen onderweg zijn verorberd. 
Mensen vinden ook vaak dat de kortste lijn, niet altijd voor hun geldt. En sommigen lopen gewoon niet net als iedereen, direct naar de deur, maar vinden dat ze eerst hun hondje uit moeten laten. Of hun kinderwagen moet optuigen, inrichten en hun hele hebben en houden uit moeten stallen alsof het gaat om de koningsdagmarkt. Of die gaan, onder die enorm grote pictogrammen die aangeven dat er niet gerookt mag worden, een peuk opsteken. 
Die moeten wij vriendelijk doch met klem (en dat in toenemende mate) verzoeken om haast te maken. 
In 99% van de gevallen lukt dat. Die ene % moet je soms wat minder vriendelijk zijn. 
De uitdaging zit hem hoofdzakelijk in het feit dat we maar 2 ogen hebben. Je kunt nu eenmaal onmogelijk alles in de gaten houden, en sommige reizigers zijn echt extreem goed in glibberig wegsluipen. En die zien meteen waar de zogenaamde "zwarte gaten" zitten, waar ze snel weg kunnen, en zich verstoppen. Om vervolgens precies dat te doen, wat door Schiphol als gevaarlijk en dus onwenselijk wordt gezien. 
De man in kwestie was daar echt extreem goed in. Blijkbaar had hij alle zwarte gaten gevonden, en was 2 drukke en donkere rijbanen overgestoken om aan de overkant van de terminal ingang tegen een pilaar in het zonnetje te gaan zitten om eens lekker te roken. 
Ik vond het hoogst komisch. De man was blijkbaar aalglad langs alle collega's naar de overkant van de weg geslopen, zonder dat hij gesnapt was, en vervolgens lekker vreedzaam een sigaretje roken. Er ging ook helemaal geen agressie van de man uit. Maar eerder een soort van vriendelijke schijt-aan-alles-laat-me-lekker-ff-paffen-doe-niet-moeilijk-ik-ga-zo-wel-naar-binnen-houding.
Het gemekker over de radio was dan ook niet van de lucht. De rokers onder ons, konden er de humor wel van inzien. En ook best wel wat respect voor het feit dat de man zonder ook maar een strobreed in de weg te zijn gelegd gewoon eventjes in het zonnetje kon zitten. Genieten van de rust en een peuk. 
De niet-rokers waren hoogst verontwaardigd en stonden op de achterste benen. Ik wed dat ze er slapeloze nachten aan over hebben gehouden. 
Ik snap zo'n man wel. Stations, luchthavens, het gaat allemaal om het vervoeren van mensen. In alle soorten en smaken. En die mensen, in alle soorten en smaken, roken nu eenmaal. Als je zoveel geld verdient aan het vervoeren van zoveel verschillende soorten mensen, is het optuigen van wat rookplekken echt geen probleem. En kom niet aan met zaken als gezondheid. Als vervoerder van mensen, zit je niet op de gezondheidszorg-stoel. Zeker niet op een plek die toch al verre van gezond is voor het menselijk bestaan. En na een vlucht van 10 uur, al dan niet met een overstap voor nog een vlucht van ettelijke uren, snap ik heel erg goed dat mensen een peukje blieven. 
Uiteindelijk werd er een handhaver naar de beste man gestuurd, en die pakte dat erg goed op. Lachend liepen ze samen naar de terminal terug. En zo hoort het dan ook te gaan. 
Een beetje begrip over en weer. 
Nu nog voor de rokende werknemer, en we zijn weer waar we wezen willen. Het anti-rook beleid begint een beetje extreme vormen aan te nemen. 

Zoals elke huiseigenaar kan beamen: er moet nog wel eens wat, zo af en toe. In en om dat hok van stenen, plastic en ijzer. In ons geval is dat niet anders, en ik zat alweer dik een jaar aan te hikken tegen wat groter tuin-onderhoud. 
Specifiek de voortuin. 
Jaren geleden met schoonvaders dat geval leeggetrokken, worteldoek erop en daar weer boomschors op. 
Prima. Ik kan me al niet meer herinneren wat dat toen kostte, wél dat het een behoorlijke puist aan werk was. En ook weet ik nog dat ik in de tussentijd een keertje een paar liter van dat schorsenspul erbij moest flikkeren, want dat schors dat wordt een soort van vermalen en dan wordt het compost en jawel: dan gaat het onkruid er welig tieren. 
En dat ging het doen. Heel erg welig. Heel erg tierend. 
In de tussenliggende tijd heb ik er nog eens een werkloos geraakte kerstboom in geplant, met het idee dat die het volgende jaar gewoon weer in huis zou vertoeven. Ik heb er een reeds lang overleden frambozen struik in gekegeld. En een zelf gemaakt vogelhuisje stond er ook. (Dat was een spectaculaire vergissing, aangezien poes Colette er ging liggen, met haar muil open om landende vogels gewoon zonder moeite te kunnen verschalken). 
Uiteindelijk kreeg ik van een vriendelijke Sinterklaas een appelboom, welke ik in de voortuin parkeerde, en die doet het daar best aardig. Vorig jaar 12 appels van mogen knagen, dit jaar 6, maar wel nu alweer nieuwe bloesem. 
En dus enorm veel walgelijk gras, en andersoortige sprieten, die daar mijns inziens niet horen. Want tja, die boomschors is echt als zodanig niet meer herkenbaar. 
Dat er tegenaan hikken, werd steeds meer een dingetje. En ging uiteindelijk over in verslikken, en proesten. 
Er moest wat gebeuren. 
Mijn dochter is op vakantie met opa en oma. Mijn echtgenote is op een korte fietsvakantie naar een vriendin. Ik ben alleen thuis en expert in uitstellen. Je zou zeggen: een recept tot lekker rustig niks doen, terwijl ik me erger aan aangewaaide en vastgewortelde exoten.
Goed, ik toog eerst naar een tuinwarenhuis om mijn licht op te steken, en daar eens een onthutsende hoeveelheid van dat boomschors te halen. En dit keer geen simpel boomschors, maar Franse boomschors. Dat zou dikker moeten zijn. Geluk dat ik nog 11 zakken kon bemachtigen, want met die bosbranden daar, is dat ook geen vanzelfsprekend iets. Mijn bankrekening kreeg spontaan de hik. Die Fransen zijn slimme mensen. Verkoop boomschors met je land in de naam, kwak de prijs omhoog en geniet van al die domme consumenten die erin trappen. Waaronder uw nederige stukjesschrijver dus. 
Maar goed, ik zat in de vroege ochtend aan mijn koffie, en raakte aan de 'app' met een collega. Collega M. En we hadden het over mijn plannen, en toen zei ze dat ze me wel wilde komen helpen. Nou, dat sla ik niet af. 
Niet dat ik het niet zou kunnen in mijn eentje, maar het is wel fijn dat er iemand een handje mee uitsteekt, of me simpelweg gewoon een schop onder mijn reet verkoopt om nog even door te pakken. 
Het eindresultaat is op zich best wel om over op te scheppen. Ik moet op het moment van schrijven van deze blog wel nog even bedenken hoe ik ga verkopen dat één van de planten (die géén onkruid was) de meedogenloze slachtpartij (van dat wat in mijn ogen wél onkruid is) niet overleefd heeft. Dat om een paar redenen: het ding was lelijk. Het ding kroop net als bloed, waar het niet gaan kan. Er zaten meer spinnen in die plant dan mensen op aarde. Een andere reden is dat ik op die plek een grote, permanente kweekbak voor knoflook wil maken. En wellicht wat ander klein eetbaar grut.
Oh, er was nog een dingetje, dat deze excercitie tot een waanzinnigheid kan bestempelen:
Die woensdag was nagenoeg de meest hete dag van het jaar. In elk geval een hittegolf. 
Welke volstrekt mentaal wankele dwaas gaat met 30 graden in de zon, in de tuin staan zwoegen? Ik dus. 
Ik was kapot. Niet alleen dat: ik ben serieus kilo's kwijtgeraakt alleen al aan zweet dat enigszins gehinderd door kleding, van top naar teen zakte in stromen waar de Maas, Rijn en Waal jaloers op zouden zijn. 
Mijn rug verklaart me voor gek. Mijn benen dachten op zeker moment dat ik rijp was voor een rolstoel, en om te voorkomen dat ik zoiets ooit nog eens zou gaan doen en mijn armen deden op zeker moment gewoon maar iets ongecoördineerds, al was het maar om te voorkomen dat ik nog gekker dingen zou gaan doen. 
Gekkenwerk. Iedereen doet het rustig aan met zo'n hittegolf, Marnix en collega M niet. Gewoon: BAMMMM. 
Wel mooi: dat worteldoek houdt dus best wel wat tegen aan onkruid dat van beneden komt. Maar als je het dan weghaalt, dan zie je dat sommige planten zich als een soort van kantklos-brei-haak werkje zich door het doek hebben zig-gezagd. De natuur is toch een sterk fenomeen. 
Ik was ook even vergeten dat ik diezelfde avond een gezellig afscheidsdiner had van een gewaardeerde collega. En dat ik dus wel enigszins fris en fruitig mij in Volendam moest melden. Dat bleek óók nog een opgave, want dat nat-gezweette lijf van me, wilde zelfs na 30 minuten douchen onder een half-lauwe straal maar niet koelen, of fris ruiken, zelfs niet nadat ik een hele fles douchegel over mijn kanis had leeggekieperd. 
Het was echter als vanouds gezellig. Vermoedelijk deels omdat ik uiteindelijk twee hele flessen douchegel over mijn kanis had leeggekieperd. Vreselijk gelachen met en om elkaar. En lekker gesmikkeld. Geinig om collega's eens te zien zonder die werkplunje. 
Een drietal daarvan was met de bus naar het Volendamse gekomen, en ik kon het niet over mijn hart verkrijgen om ze daar, in het schemerduister, bij een ongure bushalte in de Volendamse sloppenwijk achter te laten. 
Dus lomp als ik ben, kwak ik mijn auto op de bushalte om ze dan toch maar een lift te geven. Ja. Ik was dus wel even vergeten dat er nog een overtollige zak van 70 liter boomschors in die auto lag. En een enorme minion. En een kinderzitje. 
Toen iedereen eenmaal zat, bleek de werking van een autogordel voor sommigen onder ons een ware worsteling te zijn, die weer uitmondde in een gierende schaterlach van achter. 
Jente heeft ook vaak moeite met die gordels, maar die wordt er dan kribbig van. Ik zal haar eens vertellen dat het handiger en leuker is, als ze gewoon de slappe lach krijgt als die gordels weer eens tegendraads doen. 


Goed, tot zover. Mijn weekend zit er weer op. En nog steeds geeft mijn lijf aan, dat noeste arbeid in de tuin niet iets is dat ik zou moeten doen. Morgen verder tot rust komen, achter het stuur van een bus. 
Ik wens eenieder een beste toe. 




 
 

vrijdag 8 augustus 2025

Auto's, de natuur en de ziel

In de grote zoektocht naar een hobby, kwam ik, jaren geleden alweer, uit op iets dat me gedurende een heel erg lange tijd, heel erg veel genoegen gaf. Ik begon met het verzamelen van miniaturen. Modelauto's. 
Eerst ging het puur om aantallen. Vitrinevulling, zeg maar. En later ontdekte ik dat ik een bepaalde voorkeur had. Ging ik me steeds meer "specialiseren" binnen die verzamelwoede. 
Maar een verzamelwoede bleef het. Soms met wel 6 modellen per maand. 
Er ontstond een behoorlijk uitgebreide collectie. Gewone, simpele fabrieksmodellen tot zeer exclusieve handgebouwde exemplaren, speciaal voor mij vervaardigd. Ik was er de koning te rijk mee. 
Ik had ook wat vriendjes die mijn hebzucht aanwakkerden, en door dat verzamelen, kreeg ik weer nieuwe contacten, en zo breidde dat cirkeltje zichzelf steeds meer uit. 
Ik ging zelfs zover dat die hobby zich vermengde met dat andere pleziertje: ik kon namelijk best zelf een vitrinekastje maken, van een daadwerkelijke ruit uit een oldtimer en wat hout. 
Het werd binnen het gezin soms met enig misnoegen gade geslagen. Want de vitrines begonnen wel een beetje te wringen in de rest van de inrichting. Tja: mijn echtgenote is gezegend met heel veel, maar niet met veel gevoelens bij auto's of modelauto's. En al helemaal niet als ik dan voorstelde om de piano naar de kruipruimte te verplaatsen om nog wat vitrine's kwijt te kunnen op die plek. 
Elke vakantie in Frankrijk ging ik wel even op pad om te kijken of ik uit een bepaalde, uitsluitend in Frankrijk leverbare serie, een miniatuur mee kon nemen. 
En dat lukte me vaker niet dan wel. 
Ik had namelijk net de contacten niet. Wist net de goeie plek niet. 
En ook net niet de kennis om precies daar te kijken waar ik zou moeten kijken. 
Ik heb ooit geprobeerd om van die exclusieve handbouw-kitjes te maken. Geen succes, want ik heb veel, maar geen geduld, en ook mijn subtiele handen-arbeid-skills zijn nagenoeg niet bestaand. 
En zo kwam, over de tijdspanne van ongeveer anderhalf jaar, de klad erin. 
Ik ging steeds minder enthousiast op zoek naar specifiek dat ene model. Het kwam me wel aanwaaien. Of niet. Steeds vaker niet. Ook goed.
 Ik ging naar beurzen, en vroeg voor die beurzen (altijd in het weekend) een verlofdagje aan. En dat dus steeds vaker niet. Ook goed.
Zag ik dat een specifiek model uit ging komen, dat ik beslist heel graag had willen hebben: toch maar niet. En ik ontdekte dat ik prima kon leven met en van de plaatjes op de sociale media van vriendjes die dat specifieke model wel hadden bemachtigd. 
Ik zou het af kunnen schuiven op het feit dat ik, binnen mijn gezin, de enige was die verwoed verzamelt. Ik kan het in de intieme kring niet echt delen. En ja: samen dat soort dingen doen, is leuker dan alleen. Maar zou dat een belemmerende factor zijn? Nauwelijks. Niet in het begin, en als ik er echt 100% voor zou blijven gaan, zou het echt niet uit maken. Mijn meiden accepteren mijn gekkigheidjes heus wel.
Ik zou het af kunnen schuiven op ruimte gebrek, vanwege die dekselse piano. En dat klopt op zich wel. De Kallax van de IKEA heeft slechts 5 vitrinevakjes. De grote vitrine staat boven. En wanneer kijk ik ernaar? Als ik erlangs schuif om naar bed te gaan. That's it. Het is nooit een blikvanger geweest. Omdat het niet in het blikveld staan kan.  Maar ook dat is niet eerlijk, want als ik meer mijn best zou willen doen, zou ik echt nog wel ruimte kunnen maken voor nog meer modellen. En ook heus wel op plekken waar het wat meer in het oog zou springen. 
Maar dat doe ik dan toch niet. 
En zo kabbelde deze hobby gedurende de laatste 18 maanden naar zijn einde toe. Vlak voor dat we op vakantie gingen, probeerde ik eens alles te verkopen. Uiteraard lukt dat maar matig. Want verzamelaars kopen zelden een complete collectie in. Een verzamelaar teert ook op de jacht naar dat ene exclusieve model, en als het in een complete bulk wordt aangeboden, wordt het jachtinstinct niet aangesproken, en is dus de trofee minder waardevol. Zo werkt dat bij verzamelaars vaak. 
Bovendien is het kopen van een complete collectie een best wel dure zaak. 
Opkopers op zich hebben dan weer niet meteen mijn voorkeur, want de geboden prijs is bijna altijd een belediging. 
Uiteindelijk heb ik het beste van 2 kanten: een bevriende bouwer/verzamelaar wil het grootste deel van me overnemen, voor een vriendenprijs. En zo beschouw ik dat dan ook maar. 
Ik hou een aantal modellen voor mezelf, gewoon omdat die echt te zeer van en voor mij zijn, en de rest neemt hij mee, om er iets mee te doen. 
En zo sluit ik de vitrines voor een laatste keer. Wat dit betreft. En dan niet met een slot erop. Want omdat ik ik ben, hou ik altijd een slagje om de arm. Ik zal niet meer actief op zoek gaan naar "dat éne model". En de bevriende koper, heeft nog steeds een bestellinkje van mij open staan, die ik wel graag hebben wil. 
En daar is ruimte voor, ondanks dat de vitrine nu een heel andere invulling gaat krijgen. 
Die vervangende vulling is iets waar we wél wat meer gezamelijks mee hebben: lego. Dus wellicht dat we onszelf op een gure herfstavond aan de knutsel zien zitten, mooie lego kastelen enzovoorts bouwen voor in de vitrine. 

En dit is natuurlijk een soort van patroon: ik stort me ergens in, en dan kabbelt het voort, tot het tot een einde komt. Soms met de spreekwoordelijke "BANG", soms als een nachtkaars. 
Ik heb wel geleerd om patronen te herkennen, als ik ze tegenkom. 
6 of 7 jaar geleden, was ik bezig met mijn rondjes te rijden over Airside, toen de natuur onverbiddelijk riep dat mijn blaas te vol aan het raken was, en steeds dringender geleegd moest worden. 
Dus ik vroeg via de radio aan de dienstdoende regisseur of er tijd was voor een sanitaire stop. Dat doe je dan, een beetje omfloerst door het vragen om een "Whisky-Charly". 
Wat ik echter uitsprak: "Regie, mag ik een Whisky-Cola?"
De stilte die daarop volgde, was bijna tastbaar. 
En of het niet erg vroeg was (het was net na 0800 uur in de ochtend) om al te gaan pimpelen, terwijl ik de verantwoording had voor gemiddeld 45 passagiers per rit. 
Uiteraard was ik nog niet zo bedreven in het 'NATO-alfabet', maar goed, uiteindelijk na wat hilariteit over en weer, kreeg ik de toestemming om mijn blaas te ledigen (en dus niet met geestrijk vocht te vullen). 
Gisteren was het ook weer even doorstampen, ondanks dat we tot op heden de drukste zomer van 2019 niet hebben gehaald. De regisseur van dienst, een kundige, kalme jongeman, laat ons lekker rijden, maar ook nu was er weinig ruimte. Dus voor het eerst in behoorlijk lange tijd, voelde ik me genoodzaakt om toch even aan te geven dat de natuur nu toch echt even iets te hard aan het roepen was. 
En misschien omdat ik wat vermoeid was, vroeg ik een sanitaire stop aan en wederom niet zoals het hoort, maar wederom vroeg ik om de alcoholische variant, welke vaak juist de drang versterkt. 
Ik kreeg gelijk tot einde dienst een stand-by. Niet omdat ik als alcoholist nu eenmaal onbetrouwbaar zou zijn, want ik ben geen alcoholist, zeker niet. Maar omdat de ergste drukte voorbij was, en de regisseur mij niet meer nodig had, en me dus op reserve achter de hand kon houden. 
Had wel mooi geweest als hij me boven in de toren had uitgenodigd om een goeie whisky-cola achterover te komen slaan. 
Over 6 tot 7 jaar, zal ik vast wel weer een sanitaire stop aankondigen alsof ik mijn zenuwen moet kalmeren met een stevige bel sterke drank...

Inmiddels is het ook alweer een jaar geleden dat zowel mijn lichaam als mijn geest mij op onsubtiele wijze duidelijk maakte, dat ik het kalmer aan moest gaan doen. Geen vroege en late diensten meer afwisselen, en niet meer volgens dat onmenselijke rooster werken, waarin heel veel mensen wél gedurende lange tijd kunnen overleven. 
Ik kreeg een aantal keuzes voorgelegd, geen van allen erg gericht op hulp, en samen met mijn onvolprezen echtgenote, koos ik ervoor om dan maar wat te slikken, en een even bizar, maar veel beter passend 32-urig rooster te gaan volgen. Dat leverde me dusdanig veel tijd extra op, dat het feit dat ik dan een bespottelijke 6 van de 7 weekenden moet werken, voor lief neem. 
Maar goed, dat doe ik nu bijna een jaar, en ik moet zeggen: het bevalt me uitstekend. 
Ik loop de chaos en hectiek van de vroege diensten mis, ik zie meer van mijn opgroeiende kind en ben meer thuis om me te vermaken met het irriteren, of liefhebben van mijn vrouw. 
Is het zot dat dit de uitkomst is, samen met een officiele waarschuwing aan mijn adres? Ja. Absoluut. Maar goed, misschien had mijn gemangelde ziel zich niet zo onsubtiel uit moeten spreken in aanwezigheid van een volstrekt onschuldige koffiemachine-monteur. Uiteindelijk ben ik niet degene die erop is achteruit gegaan. Ja, qua inkomsten. Iets. 
Maar qua tijd, vrije tijd, rust en ruimte, was het een vooruitgang. 
Ik moet wel bekennen: mijn maatjes uit de ochtenddiensten, die mis ik wel. En gelukkig zie ik ze nog vaak als we bussen overdragen. Maar dat is niet helemaal hetzelfde. Soms probeer ik ze over te halen om ook in de avond te komen rijden. Dan kijken ze me aan alsof ik van een andere planeet kom. Omgekeerd ook. Ik zou voor geen goud meer in de ochtend willen werken. Dat vroege opstaan is voor mij serieus een dodelijke zaak. 
En hier klapt de ironie van mijn complete bestaan mij kletsend in mijn smoel: ik lig vaak pas om 00:30 uur in mijn bed, maar mijn biologische klok vindt het om 07:00 uur (en soms eerder) een prima moment om wakker te worden. Nou ja, dan heb ik wat tijd om wakker te worden. Mijn kind te voederen. Mij klaar te maken voor dat wat de dag te bieden heeft. 
Soms breng ik mijn kind naar school, en anders kus ik vrouwlief en kind(soms)lief gedag en op mijn dooie akkertje ga ik richting mijn werk. 
Alwaar ik een bus opduikel, wat bizarre gebbetjes uitwissel met al dan niet vertrekkende ochtendploeg-collega's en mij stort in het dagelijke slingeren aan stuurwielen om passagiers veilig van en naar terminal te krijgen. 
Ik denk dat het me uiteindelijk wel goed heeft gedaan. Alleen de manier waarop: laat ik volstaan met zeggen dat dat geen schoonheidsprijs wint. 

Ik was alweer drie dagen met genoegen aan het werk. Mijn vrije dag is vandaag, en morgen mag ik weer wat sluitdiensten wegtrappen. 
Dit dus maar geschreven hebbende: ik wens eenieder een briljant weekend toe. 

 





zondag 3 augustus 2025

Vakantietje

 Het was als thuiskomen. 
Camping du Banel, in het dorpje Matton, in de Franse Ardennen. 2023 waren wij daar voor het eerst, met onze toen nieuwe, oppomp-tent. 
Spijt als haren op ons hoofd, want het weer toen, was op zijn zachtst gezegd niet iets om enthousiast over naar huis te schrijven. In de neergutsende regen een tent opzetten is ook met luchtdruk geen aangenaam begin van een ontspannen vakantie. 
Maar met dank aan een weergaloze 'camping-oma' en diverse leuke kinderen, had Jente het enorm naar haar zin. 
En wij dus ook. 
Dit jaar zouden we dus niet op zomervakantie gaan, en nee, ik zal u niet vervelen met de redenen waarom. Daar heb ik in eerdere blogs al over lopen lamenteren.
Maar we gingen wel. Last minute, er was nog plek in een sta-caravan. En wel ergens waar we al eens waren. Want dat was wat er voorhanden was in de extreem korte tijd die we hadden om wat te vinden. 
Terug naar Camping du Banel, in het dorpje Matton, in de Franse Ardennen. 
Het was als thuiskomen. Een warm bad. 
De sta-caravan was modern, schoon en van alle gemakken voorzien. Een enorme parasol tegen de (frequent verstoppertje spelende) zon, lekkere stoelen. 
Ik zakte neer en voelde gewoon op dat moment alle stress, alle onrust van me wegvloeien. 
We hebben 5 heerlijke dagen gehad. Want ondanks dat de weergaloze 'camping-oma' er niet was, waren er voldoende kinderen voor Jente. En wij? Wij konden lezen, een serie kijken, en even he-le-maal niks doen. 
We werden regelmatig gefeteerd op bezoekjes van extreem harige konijnen, en een eigenwijs rondstampende kip, die zichzelf niet realiseerde hoezeer ik een gegrilde kip op mijn bord meer op prijs stel dan een levend exemplaar dat eigenwijs rondstampt. 
Zoals ik al zei: de sta-caravan (nee, dat is inmiddels niet meer trailer-trash, maar gewoon een ge-adapteerde luxe-vorm van kamperen) was van alle gemakken voorzien. Zelfs een vaatwasser ontbrak niet aan ons geluk. Maar om de een of andere reden vinden eigenaars van hotels, chalets, BNB's etcetera het nog steeds leuk om te trachten vakanties van gelukkig gehuwden in gevaar te brengen door hen op te zadelen met een twee-persoons dekbed. 
Ik ken werkelijk waar niet één stel dat overmatig happy-de-peppie wordt van een tweepersoons-dekbed. 
Dat loopt uit op wanorde in bed. Rondstuivende dekbed-vulling. Oorlog. Tot kussens over gezichten. Hoogst vervelend. Voor de verliezende partij. En ook voor de winnende, die ergens in een Frans-Ardense gevangenis zijn of haar lot af moet wachten.
Die eerste nacht heb ik, om te voorkomen dat een van die kussens over mijn gezicht zou eindigen, die enorme lap maar gewoon aan Ilse gelaten. Voor iedereen veel gezonder. Ilse slaapt beter, en ik overleef de nacht. Iedereen blij. 
De tweede nacht, pakten we, tegen geringe meerprijs, gewoon een extra deken. 
Het bed was sowieso niet echt iets waar we thuis aan gewend waren. Ilse beweegt meer in haar slaap dan ik. Dat heb ik gemerkt. Telkens als zij zich omdraaide, golfde het bed mee, en werd ik automatisch ook een kwartslag gedraaid. 
Op zich wel handig tegen doorligplekken. 
2 jaar geleden gingen we naar het dorpje Charleville-Meziers. Om de regen te ontvluchten. Totale nonsens natuurlijk, want het regende niet alleen op de camping, maar ook in het dorpje. Maar allez, het was de geboorte-/woon-/sterfplaats van Charles Rimbaut. Een of andere lokale/nationale dichter. 
Niks van gezien toen. Want het regende. 
Dit jaar was dat anders. Wij gingen naar het dorpje Charleville-Meziers, want dat was een charmant stadje met mooie pleinen, musea en parkjes. Een heerlijke, Japanse lunch genoten, en mijn echtgenote gaf mij daar (als beloning, of zelfverdediging tijdens woeste gevechten om onder andere dekbedden?) een pracht van een Opinel mes kado. 
Ik had blijkbaar ons eerste bezoek aan het dorpje totaal uit mijn herinnering gewist, maar Ilse begon te gnuiven, en zei dat ik nagenoeg blind naar exact dezelfde parkeerplaats was gereden als waar we twee jaar ervoor ook gestaan hadden. En niet alleen dat: ze wist zelfs nog waar, in welke straat, ter hoogte van welk huisnummer, ze mijn bloedsuikerspiegel stiekem had gemeten, omdat ik zo knorrig werd van de honger (voor mij was het knorrigheid vanwege de regen).
We gingen ook een dagje naar een heuse dierentuin. In het Belgische deel van de Ardennen. Het plaatsje Bouillon. (En dat is dan weer bekend van Godfried van Bouillon, welke een lokale held was, volgens Suske en Wiske). 
Dit deden we met een setje vrienden uit voorbije jaren, die op dat moment dichterbij waren, dan buiten vakantie tijd. 
Daar ontmoette ik een vreemde vogel waarvan de beschrijving meldde dat het dier een vegetarier was. 
En niet alleen was het dier een vegetarier, het was ook een dier dat totaal geen angst of verlegenheid kende ten aanzien van de menselijkheid. 
Dichtbij de tralies stond het dier lokkend lief naar me te kijken. Of ik niet wat lekkers had. Ik had niks lekkers, maar wilde hem best wel, zoals je bij een papegaai zou doen, even over zijn kopje krauwelen. 
Dat was niet zoals dat beest het gewenst had, want na een paar seconden braaf over zijn kopje te hebben gekrauweld, sloot hij zijn snavel om mijn vinger, teneinde te proberen het ding van mijn hand los te koppelen en er eens gretig aan te knagen. Voor zo'n kleine sijs had het dier toch een behoorlijk volwassen knaag in zijn snavel. Ik zal niet zeggen dat het pijnlijk was, maar zijn snavelafdruk stond de rest van de dag duidelijk in mijn vinger gestanst.
Het was verder best een leuke dierentuin, en als je in de buurt bent, en je moet je kinderen uitlaten, is het daar een prima plek. 
Voor het eerst van mijn leven zag ik daar capibara's in het echt. En die dieren zijn dus in het echt net zo relaxed en easygoing als op de filmpjes. Ze lagen daar maar gewoon lekker lui te liggen. 

En na die week moesten we toch echt heel-erg-laas weer naar huis. Dat deed ik bij voorkeur via Luxemburg. Want daar zijn sigaretten voor de "gewone man" nog betaalbaar. Evenals de benzine. (Leest u mee, meneer Wilders, de grootste volksverlakker van de 21e eeuw? In Luxemburg zijn veel producten, waarvan u beloofde dat ze betaalbaar zouden blijven, daadwerkelijk betaalbaar. Iets waarvan u beloofde dat ook weer te laten gebeuren. Iets dat u totaal niet heeft gedaan). 
Er is bij de Belgisch-Luxemburgse grens een straat die in de lengte dus de grens heeft. Links is Luxemburg, rechts is Belgie. Links heeft de pompstations en de supermarkt, rechts niet. 
Dus hoppa: naar het Luxemburgse deel van de straat, en hoppa! Auto geparkeerd op een plek die echt met geen redelijkheid meer een parkeerplek genoemd kon worden en die supermarkt enteren. 
Uiteraard via de uitgang, maar dat wist ik niet, en stond ook nergens aangegeven, en toen viel mij op dat als ik daar naar een willekeurige kassa was gegaan om sigaretten te bemachtigen, ik ruzie had gekregen met alle daar aanwezige Belgen, Nederlanders en alle andere belasting-ontvluchters. 
En dat waren er veel. 
Heel erg veel. 
Ik besloot om de rij naar achteren te volgen en me zoals het hoort, braaf achteraan te positioneren. 
Dat bleek een wandeling van minstens 15 minuten te wezen langs allemaal mensen met karren afgeladen vol drank in alle soorten, maten, smaken en vormen. Het waren 2 gangpaden met de mensen en hun karretjes (en jengelende kutkoters). 
En met elke draai en bocht in dat gangpad, bleek de file groter, dikker en drukker te worden. Na 5 minuten worstelen zakte de moed me in de schoenen. Na 10 minuten werd ik ongeduldig, na 15 minuten simpelweg knorrig en nog een minuut later stond ik tot mijn verbijstering en opluchting weer buiten. Aan de andere kant van het pand. 
Ik snelde naar de auto, en balkte (ja, ik was serieus ontstemd, dus ik balkte) dat we verder Luxemburg in gingen om daar te tanken en de door mij zo gewenste rookwaren aan te schaffen. 
En dat bleek de gouden greep te zijn. 
Slechts 6 kilometer verder, was ik sneller en goedkoper en rustiger uit dan precies bij de grens. 
Helemaal blij konden we onze huiswaartse rit vervolgen. 

Het was kortom: een vakantietje voor in de boeken. Rustig. Kind blij. Wij blij. 
In wederom een prachtige omgeving. 

Ik heb ooit wel eens gememoreerd over de volstrekt buitennissige wijze waarop mijn familie totaal niet functioneerde. Daaruit heb ik voor mezelf lessen getrokken, en bijgestaan door mijn onvolprezen Ilse, lukt het me aardig om die lessen ook in de praktijk te brengen. 
Uiteraard is het zo dat de betrokkenen ook maar producten van hun eigen verleden waren, en moesten roeien met de riemen die ze hadden, hoe rot dan ook. 
Voor de vakantie kreeg ik van één van die mensen (die zelf door de plek waar hij stond binnen al die buitennissigheden, maar zeer zijdelings betrokken was) een mailtje over een bepaalde afsluiting welke hij wilde doen. 
Dat hebben we gedaan. Ouwe zuslief, en ik togen naar het immer pittorske Velp, daar waar voor ons de mooiste jeugdherinneringen lagen om de betreffende persoon wat herinneringen op te halen, en bepaalde zaken te bespreken en te besluiten. 
Wandelend door de bossen van Velp, lukte dat vrij goed. We zagen zoetwatergarnaaltjes (of hoe die beesten in het water die op garnalen lijken, heten), we zagen een hond (die ik vriendelijk begroette met "dag beest", waarop de eigenaresse mij vriendelijk teruggroette, en daarmee voor een sociaal heel grappig, doch erg ongemakkelijk moment zorgde, omdat ik toen het idee kreeg dat die mevrouw zich aangesproken voelde door mijn "beest"). En we zagen een lui zonnende schildpad in het waterige zonnetje liggen. Volgens mij horen schildpadden niet per se op de veluwe thuis, maar dit dier lag erbij alsof hij de koning van de vijver was. 

Al met al geen nare afsluiting van mijn vakantie. 
Weekend is wel bijna voorbij, ik mag nog één dagje genieten van betrekkelijke rust, en dan moet ik weer aan de arbeid. 
Ik wens eenieder een beste rest toe. 



 


vrijdag 25 juli 2025

Ik zie het allemaal weer fris ten onder of naar boven gaan.

 Het was er weer één voor in de boeken. 
Zo'n dag waarop "de systemen" besluiten om op volle oorlogssterkte tegen elkaar te gaan vechten. 
En alsof dat niet erg genoeg was, niet alleen tegen elkaar, maar ook met elkaar, tegen ons. 
Tegen de afhandelaars. 
Tegen de airlines. 
Tegen alle partijen. 
Dat veroorzaakte een chaos waar je U tegen zegt, met een hoofdletter waar je (inderdaad: ook al) U tegen zegt. 
Voor ons leverde dat een bijkans bezopen schouwspel op van vluchtnummers die niet correspondeerden met toestelregistraties.
Toestelregistraties die niet correspondeerden met de locatie waar zo'n vliegtuig zich zou moeten bevinden. Bestemmingen die niet klopten met vluchtnummers 
Hoeveelheden passagiers die niet klopten met de hoeveelheid aangegeven bussen. 
Ik leef op bij dit soort chaos. Ik vind het prachtig. 
Uiteindelijk kregen we de uit wanhoop voortkomende boodschap dat we bij binnenkomende vluchten zelf maar via Flightradar moesten kijken of ons toestel bij aankomst uberhaupt al was opgestegen van het vertrekpunt, en zo ja: waar die was en waar die terecht zou komen. En zelfs als die machine al voor de landingsbaan hing, was dat nog geen garantie dat hij ook daar zou komen, waar die verwacht werd te komen. 
Regelmatig klonk het dan over het kanaal of iemand toestel XYZ gezien had, en zo ja: waar. 
Of ook bizar: bij de gate wegrijden voor een vertrekkende kist, om bij aankomst bij die kist te ontdekken dat het toestel waar die mensen mee zouden vertrekken volgens schema, nog helemaal niet in de buurt van Schiphol was, sterker nog: dat stond nog te wachten op toestemming om op te stijgen bij zijn vorige vlucht. 
We kregen de expliciete opdracht om bij zowel gate-agents als bij cabincrew de vluchtgegevens te controleren, om er voor te zorgen dat passagiers voor London ook wel echt in een machine naar London stapten, en niet naar Praag. Die opdracht kregen we niet één, niet twee, niet tien, maar wel twintig keer via portofoon en via de boordcomputer doorgestuurd. 
En dan zie je toch wel een groot gapend gat tussen de ervaren chauffeurs en de nieuwe chauffeurs: het was één amorfe kakafonie van onzekere lieden die bij elk wissewasje de regie nodig hadden.  
Groots respect voor onze regisseur die ondanks dat alles zijn kalmte hield. Ik had er allang een aantal minder formidabele opmerkingen uitgeslingerd over de radio. 
Ik nam die dag een deel van het late pendeltje over van collegaatje N. Zij is één van die toppers voor wie je dat doet, gewoon omdat die pendel erg lang is, het opbreken prettig. En als je dat eerste uurtje doet, heb je een rustige afsluiter van de dag. 
Maar goed, omdat het dus zo'n chaos was, en de regisseur wanhopig vroeg of mensen langer wilden blijven, gaf ik aan met het thuisfront overlegd te hebben, en dat hij me na dat uurtje nog wel even wat langer kon gebruiken, indien nodig. 
Bleek uiteindelijk dat ik mezelf had blootgesteld aan een dienst van 10 uur. Moet kunnen, want het komt ook vaak voor dat we eerder weg kunnen. Maar toch: 10 uur, zolang heb ik lang geen diensten meer gedraaid. En met de chaos die er was, ben je dan nog meer op je qui-vive, dus best pittig, zo alles bij elkaar.
Probleem na 2300 uur is echter wel: we kunnen niet meer de poort uit, want ondanks dat het teamwork moet zijn, als zulke incidenten zich voordoen: de beveiliging van onze poort, trekt gewoon de stekker eruit, en laat het team voor wat het is. So much for "Teamwork Makes The Dream Work". Niet voor de beveiliging in elk geval. Dan zal het wel teamwork zijn: stipt om 2250 de poort sluiten, en laat de laatblijvers het maar uitzoeken. 
Op zo'n dag merk je dan wel welke collega's er bovenuit steken. In dit geval collega N. Ik nam dus haar pendeltje deels over, maar toen wij met de club nablijvers naar huis konden, bood zij aan om in plaats van meteen naar de poort te rijden, waar wij dan wél nog uit kunnen, eerst nog even langs het tenderplein te komen, om ons op te halen. Zoals ik al zei: voor zulke collega's neem je graag een pendeltje over. 
Het was tijdens één van die vluchten, dat het wat regende. Door stom toeval stond ik bij het goede toestel, en de mensen konden gelukkig gelijk boarden ook. Ik zag al dat de 2e bus nog lang niet in de buurt was van de gate, dus vond dat ik alle tijd had. En die namen we ook. Want ik raakte in een extreem gezellig gesprek met een echtpaar dat er voor koos om zo lang mogelijk te schuilen tegen de regen, in mijn bus. Het was waarlijk een heel genoeglijk gesprek. Over het weer. Over onze magnifiek falende systemen. Over mijn baan. Een aangezien de mensen weinig haast maakten op de trap, en het echtpaar weinig zin had om zinloos nat te worden in de regen stonden we daar. 
Tijdens het gesprek hoorde ik ergens wel een "Toettoet", maar ja. Er wordt zoveel getoeterd. De trap was inmiddels half leeg. "Toettoet". Maar goed, het was gezellig, we lachten veel met elkaar, en er was veel te kletsen. "Toettoet". Ik meldde die mensen nog dat sommige figuren op het platform zo weinig geduld hadden. Alsof er haast zou zijn. 
Ik keek toch maar eens naar achteren, om daar een mild-geirriteerde collega te zien staan. Ik keek nog eens op mijn boordsysteem, waar had moeten staan dat de beste man al lang vertrokken was. Maar volgens mijn systeem, had de lieve man die opdracht nog helemaal niet eens geaccepteerd. Sta je dan, met je bek vol tanden. 
Het kan zomaar onverwachts toch sneller gaan dan je op basis van het recente verleden zou verwachten. 
Groots respect voor onze regisseur. Die staat bekend als behoorlijk pittig. Accepteert geen onzin, geen geouwehoer, en eist dat je zonder geneuzel je werk gewoon doet. De manier waarop hij dit met ons doorstond was van een grote klasse. En zelfs met alle wanhopige uitspraken over niet bestaande vluchten, ontbrekende machines en bestemmingen aan de andere kant van de kompasroos, was hij er heel de tijd bij. Professioneel tot het laatst. 
Bij ons afscheid voor de dag heb ik hem maar gezegd dat we hier een biertje op moesten drinken. Zo zout krijg je ze namelijk niet vaak voor je wielen. [Aanvulling: ik vind nagenoeg alle regisseurs toppers. Elk op hun eigen manier, met hun eigen streken, zijn ze prettig als professionals, en als mens].

Kent u dat mopje van dat gezin dat een nieuwe vloer zou gaan leggen? 
Ik inmiddels wel: dat deden ze niet. 
We willen een nieuwe vloer. Want de huidige is wel heel erg gaar. En om zulks praktisch te doen, is de zomer eigenlijk de beste tijd, want dan kunnen alle meubels gewoon buiten in de tuin, gedurende de tijd dat de vloer gelegd wordt. 
Maar ja. De bank stortte ook in, en omdat ik bij thuiskomst het heerlijk vind om lekker nog even op een bank te ploffen die daadwerkelijk lekker zit, ligt, hangt en leunt, was dat ook wel een prio. 
De bank won, en dus kochten we een pracht van een bank. 
Maar ja. We hadden dus geen vakantie gepland of geboekt. Want vloer, weet u nog? En ach: in december naar een schilderachtig Engels eilandje, mag ook vakantie genoemd worden.
Ik hik dus aan tegen een lange zomer doorrijden, tot december waarin we wél een vakantie zouden houden. Ten slotte heb je als loonslaaf recht op 21 dagen onafgebroken vrij. 
Wél was ik zo intelligent om een paar snipperdagen op te nemen in de zomer, zodat ik nog iets kan meemaken van mijn kind in vrije tijd. 
En met een compensatiedag erbij voor extra gewerkte uren, bleek ik ineens toch een mooie 9 dagen op rij vrij te zijn. 
En toen ging het kriebelen. Wat als? Stel je eens voor. Last minute haalbaar? 
In de tijdspanne van een dag ben ik erin geslaagd om inderdaad een paar dagen weg in de Franse Ardennen te boeken. 
Oke, de vorige keer dat we er waren, was het weer kwalitatief uitermate teleurstellend. Maar dit keer gaan we in een stacaravan. Wel op een camping waar we al eens waren, en waar we enorm genoten hebben van mooie eigenaars, een fantastisch lieve "camping-oma" die geheel vrijwillig de animatie op grandioze wijze op zich nam. 
Ilse is wat minder van het teruggaan naar reeds ontdekte plekken. Ik wat meer. Maar zó erg last minute was het serieus meer geluk dan wijsheid dat we nog érgens terecht zouden kunnen, en dan liever terug naar een plek waar we het naar ons zin hadden, dan naar een plek waar het volkomen ruk was. 
Ik ben blij. GROTE BLIJ. Toch nog even naar mijn geliefde Frankrijk. KAAS!!!! VLEES!!!! ik hoop op ZON!!!!. 

Mijn nieuwe brillen zijn binnen. En het is wennen. Heel erg wennen. De gewone bril gaat nog wel, maar als zonnebril koos ik voor een stoere, 'sportzonnebril'. Staat me beeldig. Heel mans. 
Nadeel aan zo'n sportzonnebril is dat het om je hoofd zit als het ware. Het maakt eenzelfde curve als je gezicht. En de glazen ook. 
Als je nu geen afwijking aan je ogen hebt, kan ik me voorstellen dat het niet zoveel uitmaakt. Maar ja. Ik heb nu eenmaal een afwijking. En dan is zo'n gebogen glas toch net even anders. 
Mijn blikveld beweegt als mijn ogen bewegen. 
Volgens de opticien moet ik daaraan wennen. Ik vind het vreemd als een stijve, in driedelig gestoken pak, zakenman, in mijn ooghoek een beetje fluïde staat te zwaaien. 
Dat doet hij niet zelf, dat doen mijn ogen, samen met mijn bril. Enigszins grinniken moest ik daar om. 
Mijn gewone bril is een breuk met het verleden. Ik heb een groter montuur, waardoor er meer zichtbaar wordt, zonder dat ik dat nu per sé had gewild. Minder vierkant-rechthoekig. Ik zie nu dingen, waarvan ik me niet bewust was dat ze er waren. 
Dus ik heb weer een frisse kijk op de wereld. 
En dat kan geen kwaad. 

Uw weekend is aanstaande, ons minivakantietje ook. Ik wens u allen, en onszelf een beste toe. 







donderdag 17 juli 2025

Trip down memorylane.

 Tijdens een korte tussenstop voor het inslaan van wat benodigde rookwaren, word ik met een klap teruggeslingerd naar de "zero's". 
Mijn studententijd. 
Meestal zijn dit soort herinneringen doorspekt met minder positieve gevoelens, maar in dit geval is het meer weemoed.
"Das war einmal". 
De man die me mijn begeerde stinkstokjes verkocht, kwam mij namelijk enorm bekend voor, maar ik kon niet zo goed plaatsen hoe, wat of waar. Het "wie" wel, want zijn naam prijkte op een naamplaatje dat op zijn borst geprikt was. 
Een breed, vriendelijk gezicht. Plat Amsterdamse tongval. 
Iemand die duidelijk gewend was aan klantcontact, en daar veel voldoening uit haalt.
Tijdens het wachten tot hij mijn peuken had gevonden, viel het me in: De Lusthof! 
Ik sprak hem aan, en vroeg hem, wat aarzelend, of hij toevallig de Ad was. Van Tonny en Ad, die in de van Baerlestraat mij dik 20 jaar geleden heel wat biertjes had getapt. 
Hij complimenteerde me met mijn geheugen, en verzuchtte dat hij die kroeg 20 jaar lang gehad had, en toen... 
Toen kwam corona. 
De rest is geschiedenis. 
Ik voelde dat ik meer wilde zeggen, en hij ook. Maar het was spitsuur bij dat pompstation, en ik moest door, naar mijn werk. Had ik toch wat meer tijd moeten forceren? Misschien. Misschien niet. 
Tijdens de rest van de reis belandde ik in een soort van herbelevenis. Het werd een letterlijke "trip down memorylane" 
De Lusthof. 
Ik kwam als 19 jarig manneke aan in Amsterdam. Verse student en totaal niet voorbereid op "een eigen leven". 
Maar sociaal genoeg om heel snel in de gaten te hebben dat voor het opdoen van nieuwe contacten, de kantine onderin het gebouw niet toereikend was. 
De stamkroeg van het conservatorium lag namelijk dik 300 meter verderop, strategisch gelegen tussen het conservatorium en het concertgebouw. 
De Lusthof. 
Een gezellig bruincafe alwaar Tonny en Ad met veel genoegen de skepter zwaaiden. Altijd beleefd. Altijd vriendelijk. Altijd een praatje, met die platte, Amsterdamse tongval, die juist bij hun zo vreselijk charmant was, en bij mij persoonlijk als Limburger enorm populair. 
Een intieme sfeer als het rustig was. Gezellig als het druk was. Simpele kaart voor een hapje. En sloten bier. 
Zonder uitzondering een opbeurend woord als je er even doorheen zat. En ze deelden in je enthousiasme als je iets te vieren had. 
Liters liefdesverdriet heb ik daar weg staan tanken. Een verse date, altijd gezellig om elkaar op een rustig moment wat beter te leren kennen onder het genot van een drankje, met uitzicht op het museumplein.
Verjaardagsborrel? De Lusthof. 
Lange lesdag? De Lusthof. 
Voorspeelavond? De Lusthof. 
Gezellig doen? De Lusthof. 
Concert bezocht? De Lusthof.
Concert gespeeld? De Lusthof.
Tonny en Ad zagen ons met veel plezier komen, en deelden en deden enthousiast mee met onze sentimenten. 
Want wij behoorden niet tot het typische Leidseplein- of Rembrandtplein-publiek. Wij lieten, weliswaar compleet bezopen, de spullen heel. Wij gooiden geen fietsen door de ruiten. (Al was het maar omdat we daags erna bij Broekmans en van Poppel toch weer een paar kilo bladmuziek moesten aanschaffen, en we dus die etalages wel heel moesten laten). En vechtpartijen, dat deden we ook al niet. 
Waren we zelfs een beetje te snobistisch voor. (En te zeer beducht op blessures als gevolg van. Die ledematen hadden we nodig om te musiceren, daar moesten geen messen in, breuken aan of vuisten tegen. En voor ons als blazers: het nathouden van de lippen met sloten bier, was voldoende. Agressieve massage met vuisten zou overkill zijn geweest.). 
En ondanks dat ze absoluut geen charitatieve instelling waren: "Marnix, is het nu wel verstandig om dit biertje nog te nemen?" Want zo waren ze ook. Ze wilden ons best dronken voeren, maar altijd tot het punt dat ze zagen dat je genoeg had gehad. Je moest thuis komen, om de volgende dag (al dan niet met kater) vrolijk weer terug te keren. 
En een keertje je portemonnee vergeten? Geen probleem, de volgende dag kwam je gewoon renteloos je schulden betalen. Dat wilde je ook. Want Tonny en Ad waren toppers. Er was maar één Lusthof, en daar wilde je moreel en praktisch welkom blijven. Maar het kon. Ze deden nooit moeilijk. 
Oh, en je kon er roken. Want een biertje in de kroeg, daar hoort een peuk bij. 
Omdat ik mijn studententijd niet in Amsterdam woonde, maar in aanpalende gebieden, overkwam het me vrij vaak, dat ik de laatste mogelijkheid naar huis stomweg miste. Het werd dan de eerste mogelijkheid. Met een kegel om jaloers (of misschien wel beter gezegd: misselijk) van te worden, stapte ik dan tussen de forenzen naar hun werk, in de trein naar huis. En het is me meermalen overkomen dat ik rechtstreeks vanuit de Lusthof via de luxe bakker naast het conservatorium voor koffie, jus en een croissant om de dronkenschap te maskeren, naar de eerste les banjerde. Of ik daar dan heel erg goed presteerde, waag ik te betwijfelen. Ik deed niet voor niks wat langer over mijn studie, hoewel dat niet uitsluitend aan mijn frequente bezoeken aan de Lusthof te wijten was. 
Mijn eigen "grande finale" als student vierde ik er ook. 
Eindexamen gedaan. Ik was officieel Bachelor of Arts. Een bewijs van goed gedrag in de vorm van een HBO-papiertje, waar ik verder geen drol mee kon. Maar toch. Groots feest. Eindelijk vrij. 
En vol trots toog ik met dat wat op dat moment mijn vrienden waren, naar de Lusthof. 
Er werd een rekening geopend, en Tonny en Ad zorgden de hele avond dat mijn aanhang van hun natje en droogje voorzien werd. Het was misschien wel het grootste feest dat ik ooit gaf op een plek waar ik toch een beetje mijn hart aan verpand had. 
En toen ineens was het klaar. 
Ik was ineens geen student meer. Ik moest werken. En ik ben er dus ook nooit meer geweest. Ten minste, niet dat ik me kan herinneren. Ik kwam ook nooit meer in de buurt. Ik kwam overal als muzikant, maar nooit meer in het conservatorium. Niet op de van Baerlestraat in elk geval. En omdat ik daarna Amsterdam voorgoed verliet, was er ook geen tijd of mogelijkheid meer voor. 
Dus van het ene op het andere moment was ook de Lusthof iets uit een heel andere tijd. 
"Das war einmal". 
De rest van de rit naar mijn werk dacht ik terug aan al die momenten. En ik merkte dat ik continu een soort van glimlach op mijn smoel had. Maar ook een beetje gedeeld verdriet. Want Ad, de onvermoeibare, vriendelijke Amsterdamse kroegbaas, die zo'n stap terug moest doen, na het verlies van zijn dierbare Lusthof, is toch iets dat ik slecht kon plaatsen. 
Van de Lusthof in de van Baerlestraat naar de BP aan de A6. Hulde voor de veerkracht van de man om door te gaan. Want dat doe je als mens. Je gaat door. Hoe dan ook. Het lijkt normaal en logisch, maar er zit altijd een menselijke rafelrand aan zoiets. En om die rafelrand enigszins weg te poetsen, daar is kracht en veerkracht voor nodig.
Aan de andere kant: niets is zeker in het leven. Alles kan veranderen. Ik kijk naar mezelf. Van muzikant naar buschauffeur. Ook niet zonder gemengde gevoelens. En uiteindelijk blijven de mooie herinneringen gelukkig ook hangen. 

Al een poosje (en ik kan me voorstellen dat ik hier vaker over het zitten jeremiëren) merk ik dat ik eigenlijk een leesbril nodig heb. Pijnlijk, want daarmee wordt duidelijk dat ik niet meer de jonge god ben die ik ooit was. Met nadruk op jong, want ik beschouw mezelf eigenlijk nog steeds wel een beetje als goddelijk. 
En omdat het alweer 2,5 jaar geleden was dat ik mijn ogen op liet meten, toog ik samen met mijn betere helft naar de brillenboer(in) in het Almeerse om een paar nieuwe brillen op mijn snoet te passen en proberen. 
Mijn huidige montuur levert me nogal eens wat doorligwondjes op mijn neus op, en dat vond ik op zichzelf ook al wel een reden om voor iets nieuws te gaan, en na 2,5 jaar hebben mijn monturen het einde van hun levensduur wel zo'n beetje gehaald. 
Na het passen bleek dat voor een oogmeting een aparte afspraak gemaakt moest worden, dus dat was deze week. 
Gelukkig hadden de dames van de specsavers goed onthouden welke montuurtjes ik had geblieft, dus was het na de meting afrekenen en wegwezen. Volgende week mag ik ze ophalen. 
Een varifocus bril zagen de opticiën en ik niet als iets dat toegevoegde waarde heeft. Voor mijn werk en het rijden, is het niet nodig. En als ik mijn bril af zet, kan ik prima lezen. Ik zou eventueel kunnen redderen met een leesbrilletje over mijn gewone bril, maar dat ziet er niet uit en is nog onhandiger dan gewoon mijn bril van mijn smoel rukken en lezen. 
Maar het voelt wel een beetje als een middelvinger van mijn lijf naar mijn naar letters smachtende ziel. 
Vanwege de doorligwonden op mijn neus, ben ik toch maar, zij het aarzelend en vooral op voorspraak en goede smaak van mijn vrouw, afgestapt van het door mij zo gewaardeerde (naja dus ook wel in afnemende mate) illustere merk Converse. Dat heeft weinig te maken met het eventueel boycotten van oranje bosmongool Trump, want ik ben niet principiëel genoeg om dat met goed fatsoen door te voeren en doorgevoerd te houden. Bovendien: ik denk dat mijn nieuwe bril ook van Amerikaanse afkomst is. 
En nog bovendiener: ik heb net vrolijk via de 'memberclub' van Nike een paar Nike's besteld, die ik qua kleur helemaal zelf samen heb gesteld. Granted: het hoofdkantoor van Nike zal wel in Yankee-land liggen, maar ik koester mij dan maar met de hartverwarmende gedachte dat er ergens in Azië een kind een extra kommetje rijst krijgt voor mijn nieuwe patta's. 
Het leuke van die zogenaamde 'memberclub' is, dat ik niet alleen voor mezelf helemaal naar mijn smaak gemaakte comfortabele schoenen kan kopen, maar voor Jente kan ik dus ook, samen met haar een leuk paar in elkaar zetten. Als ze eenmaal maatje 35 heeft, want er geldt dus een minimum-maat voor die dingen. 

En dat maar weer geschreven hebbende, is het zowaar voor de normale lezer weer weekend. Mijne komt tot een einde. Ik ga doen alsof het weekend niet bestaat en lekker werken. Ik wens u allen een goede toe. 









vrijdag 11 juli 2025

Pareltjes, en een culinaire snob

Ik schrijf vaak over pareltjes van het platform. Dat kan positief en negatief zijn. De negatieve pareltjes, noem ik dus ook cynisch "pareltjes". Vriendje F. noemt ze dan 'kadootjes'. 
De cynisch aangeduide pareltjes komen bij mij voort uit mijn voortdurende verbazing over het gebrek aan gezond verstand bij mensen. Mensen die oprecht lijken te denken dat het feit dat je geld betaalt voor een vliegticket, je gelijk een vrijbrief geeft tot het vervuilen van een bus. Tot het geven van grote monden. Tot het uithalen van de meest bizarre stunt. 
Er staat bijna altijd als je een ticket boekt, dat je je (ondanks dat je een klap geld uitgeeft) toch dient te houden aan de regels die gelden bij de airline waar je boekt, alsook die van de luchthaven waar die airline gebruik van maakt. En dat je, door het boeken, je akkoord gaat met die regels, en je je daaraan zult houden. 
Een van die regels: volg aanwijzingen van het personeel van airline en luchthaven op. Die doen dat niet voor niks: veiligheid en soepele afhandeling voor alle reizigers. 
Tuurlijk: ik snap heus wel dat je niet alle regels kent. Dat je wat gespannen bent. Dat je het even niet zo goed weet. 
 Maar de meeste mensen van airlines en luchthavens zijn echt wel vriendelijk, professioneel en empathisch genoeg om je fatsoenlijk te verzoeken om iets wel dan wel niet te doen. En daar zelfs (mits daar tijd voor is) uitleg over te geven.
Blijkt voor sommige reizigers echt een stap te ver te zijn. Het ego kan maar moeilijk wennen aan het idee dat iemand anders het voor het zeggen heeft. Mensen die botweg weigeren om je aanwijzing op te volgen. En dan vervolgens boos worden, omdat ik streng optreed. Mensen die werkelijk denken dat de afhandeling een tot een stop komt, omdat zij iets vergeten zijn. Zo werkt dat niet. En als je enigszins logisch kan nadenken, snap je dat ook. Maar dat vereist wel het aan de kant zetten van het ego. En dat.... 
Meestal leidt dat voor hun nergens toe. En inmiddels weet ik hoe ik ermee om moet gaan. Ik heb gladde schouders. En die waardeloze werkplunje is dan weliswaar nauwelijks waterdicht te noemen, het is wél glad, dus onnadenkende pax glijden er moeiteloos langs af. Ik heb wat te vertellen, en met collega's kan je dan vervolgens bizarre ervaringen uitwisselen en er hartelijk om lachen, of misschien wat tips and tricks uitwisselen.
Overigens: zo'n luchthaven is een stad op zich. De mensen die er werken, zijn net zo divers als de mensen die er reizen. En dat kan ook tot strubbelingen leiden. Niet omdat we er doelbewust op uit zijn om elkaars werkdag te verknoeien (hoewel bij sommige bedrijven het een soort van sport lijkt om zo debiel mogelijke chauffeurs in dienst te nemen. Ik noem geen namen, maar grondsnelheid is daar één van) maar gewoon omdat we allemaal mensen zijn die wel of niet hun dag hebben. En ik ben een voorstander van elkaar ook wat ruimte te laten. Ook als ze even wat minder lekker in hun vel zitten. Je weet nooit wat er achter dat gezicht allemaal speelt. 

Gelukkig zijn er ook échte, oprechte pareltjes.
 Ik was met een volle bus afgestuurd naar een toestel. En ik was het toestel tot op spuugafstand genaderd. Ik zag de stewardess al vrolijk naar me kijken en met haar opgestoken duimpje naar me zwaaien.
En dat was het moment waarop de regie mij de volgende mededeling gaf: "Marnix, op verzoek van de gate-agent graag terug, want er is nog één verlate passagier die mee mag". Ik antwoordde nog dat ik op het toestel zou kunnen spugen, als ik niet zo goed was opgevoed, maar goed: regie's wil is wet, dus ik draaide vrolijk zwaaiend naar de stewardess mijn bus weg van het vliegtuig en reed terug naar de gate. Ik zag de verbijstering in haar ogen toen ik de draai maakte. 
Bij de gate aangekomen werd de deur door een erg enthousiaste gate-agent weer geopend en er stapte een dolblije oudere dame uit met de woorden:"Thank you, THANK YOU SO MUCH. I'm going to kiss you". 
En voor ik in blinde paniek achter mijn stuur kon vluchten, voegde zij de daad bij het woord. 
Dat had ze nou écht níet hoeven/moeten doen. 
Bij de tweede aankomst bij het toestel, stond de stewardess nóg enthousiaster te zwaaien, haar duim bijna ter hoogte van de regenwolken boven ons. Tijdens het uitstappen meldde de laatkomster nogmaals hoe dankbaar dat ze was en dat ze voor me zou bidden. Ik vond dat laatste persoonlijk wat luguber, maar hey: het komt uit een goed, doch ietwat gestressed hart, denk ik dan maar. 
En daar kan ik dan best weer even op teren. Zulke paxen. 
Of dat hele kleine meisje, dat leunend op haar vaders schouder, tijdens het traplopen, nog even "kiekeboe" met me speelde. 
De dreinende kleuter die hongerig was, en wiens moeder me dankbaar aankeek, toen ik hem een pakje Sultana's kon geven. 
Maar ook de afhandelaren. 
De schoonmaker die me elke keer dat hij me ziet, een box komt geven, gewoon omdat het een leuke gozer is. 
De tankchauffeur, die haast verlegen komt vragen of ik even plaats wil maken, in plaats van lomp te toeteren, terwijl hij ziet dat ik a) op de juiste plaats sta, en b) dat ik met paxen bezig ben. 
De bagage-afhandelaar die even in mijn bus wacht omdat het pijpenstelen regent, en als dank een komisch zonnedansje doet. 

In de categorie "mooi nieuws":  

Ik ben gezond verklaard door mijn huisarts. Mijn bloedwaardes waren zó enorm mooi, dat ze spontaan uit de bocht vloog en verklaarde dat ik zelfs geen diabetes heb. Ik moest grinniken, want dat heb ik natuurlijk wel, maar blijkbaar ben ik zó goed ingesteld dat zelfs minder nuchter mijn bloedwaardes prachtig zijn. Wat diabetes betreft dan. 
Daar moesten we dus gezamelijk om grinniken. 
Maar goed. Ook geen gedonder in het voor-onder. 
Geen gedonder, er is niks gevonden dat zorgwekkender is dan wat we al wisten: prikkelbare-darm-syndroom. 
En na doorvragen kreeg ik ook de tip om eens te kijken of lactose-vrij voedsel misschien ook wat verlichting zou kunnen brengen. En dat zou logisch zijn, want de meeste last heb ik in de ochtend, als ik een bak brinta naar binnen heb zitten globberen. En brinta maak je aan met melk. 
Meegekregen om eens te kijken wat een lactose-vrij dieet eventueel voor verlichting zou kunnen brengen. En dat moet streng, want anders kun je het laten. 
Als je lactosevrije melk zoekt, en lactose vrije toetjes, dan kom je dus in de veganistische hoek van de Albert Heijn uit. 
Jawel: de VEGANISTISCHE hoek. 
Sta ik daar: Petje, ongeschoren, tattoo's, oorbelletje. Ik straal helemaal uit dat ik gewoon een carnivoor pur-sang ben. 
Dat straal ik uit, want ik heb een bak gemarineerde plofkippenpoten en een kilo half-om gehakt in mijn handen. Te kijken naar lactose vrije melk en yoghurt in het veganistische vak van de koeling.
Dat ingevallen paardenhoofd naast me, lange grijze haren, dat uitstraalt dat ze geen vlees, melk, honing en leer gebruikt en zich daarmee heel prettig superieur voelt, kijkt misprijzend naar mijn plofkippenpoten. Ik voel haar denken. 
Ja, Gerda, mijn maag lust geen gewone melk, maar een kilo kip gaat er zonder meer en zonder problemen gewoon in (en uit). Beat-it. Ik hoef je onuitgesproken haat over mijn vlees-smikkelarij niet. Want het boeit me niet. Mijn maag, die boeit me wel. Ze hield haar kanis dicht. Fijn. Staat zo lomp om in een supermarkt een frisse discussie met een uitgemergelde veganiste aan te gaan.
Dan pak ik een beker "Kokos-gurt".  Zo heet het echt. Klinkt wel beter dan "Haver-gurt". Ik neem aan dat ze bedoelen dat het een soort van yoghurt moet voorstellen, maar dan op basis van opgeklopte en aangedikte kokos of haver blerf. Het voelt wel heel grachtengordeliaans. Brinta met havermelk, kokos-gurt. Nog even en mijn darmen verplichten me om aan de haver-cappucchino te gaan. 
Bij de gedachte aan vooral die laatste voel ik het zuur oprispen. 
Een voordeel is wel: het afvallen dat ik niet bewust of opzettelijk doe, is dus niet ongezond. Van dad-bod, naar fit-bod zonder moeite. 
Thuis gekomen, de volgende ochtend, maakte ik mijn brinta dus aan met lactose-vrije melk. 
Ik was half en half voorbereid op ontploffende RAL9001 in de magnetron, maar het leek wel op melk. Qua kleur. Qua geur ook best aardig. Zelfs het velletje dat je krijgt als je melk kookt, was aanwezig. 
Toen ik de Brinta toevoegde, was de verrassing compleet: het leek zelfs op echte brinta. Scheutje honing erbij, en ik was klaar voor mijn bakje ochtend-diesel. 
Maar zoals wel vaker in het leven: je verwacht op basis van wat je ziet, het ene. Maar je krijgt iets totaal anders. 
Het had de consistentie van.... Brinta....ish... Min of meer. 
De geur.... Brinta-ish.... 
De smaak.... heel erg ver weg deed het denken aan.... Brinta? Dat is zonder honing al een soort van behanglijm, met is het net te beren. Maar met lactose-vrije melk.... 
Ik denk dat alle bijen van de wereld hier niet genoeg honing voor kunnen maken. 
Voor mijn gevoel was ik een soort van ingedikt glijmiddel met klontjes en schilfers aan het eten. 
Het mengde toch minder goed. Hoe het smaakte... 
Ik had ook veganistische kwark in de lemon-cake smaak gekocht. Die lemoncake smaak komt het meest in de buurt van een kruising tussen glorix en allesreiniger met citroengeur. En dat dan met een textuur waar men ooit de term 'mannenpap' voor heeft uitgevonden. 
Ik snap dat lactose-vrije-veganisten zo uitgemergeld-zuur van worden: hun eten is nagenoeg niet te doen. Chemisch, nep, verkeerd aan alle kanten.
Als ik dit de rest van mijn leven moet eten, ga ik een doorlopend abonnement afsluiten bij de GGD, vanwege diepe, zwarte, culinaire depressie. 
Ik denk dat ik mijn punt wel aardig duidelijk heb gemaakt: niet alleen sociaal heb ik niks te zoeken op de lactose-vrije afdeling, maar ook ben ik culinair gezien te zeer een snob. (En dat is dan ook gelijk het enige waar ik aardig snobistisch in ben, al zeg ik het zelf). 

En dat geschreven hebbende, begint uw weekend bijna, en Jente's vakantie. Ik moet gewoon werken. Want ja. De economie moet wel gewoon doordraaien. 
Ik wens eenieder een goeie toe. 



 





vrijdag 4 juli 2025

Botox, poep en scheet.

 In de categorie "Pareltjes van het Platform". 

Ik was getuige van een van die zaken waaruit naar mijn mening blijkt dat de mensheid behoorlijke stappen maakt in de richting van complete krankzinnigheid. 
Ik stond met een 3-tal mensen van een contractpartij voor afhandeling van prijsvechters vluchten. Twee meisjes en één jongetje. Allemaal dik 20 jaar jonger dan ik.
Over het algemeen luister ik nooit naar andermans gesprekken, want in de regel interesseert het mij maar matig wat er besproken wordt, als het maar niet over mij gaat, want dan wil ik me er uiteraard wél mee bemoeien, maar voor de rest: als ik geen deelgenoot ben van het gesprek, gaat het mijn linker- (dan wel rechter-) oor in, en ongefilterd en onbewerkt het rechteroor weer uit. Of omgekeerd. 
Maar op een zeker moment kwaakte één van die meisjes tegen het jongetje, ongegeneerd hard: " ECHT WAAR!!???!?!?! HEB JIJ BOTOX??!!!??!?!!!??!". 
"JAHA, hier!!! KIJK MAAR!!! GEEN RIMPELS! EEN GLAD VOORHOOFD!!!!"
En waarom ze moesten krijsen, in een hokje van 1,5 bij 3 meter, is me een raadsel. 
Het meisje vroeg zich vervolgens af, waarom hij dat op zijn 19e al deed, en vervolgde met een relaas over lipfillers, want daar zouden geen randjes van te zien zijn. Want zij had ook lipfillers, en daar zag je geen randjes van. 
"Jawel hoorrrrrjjj, boven je lip, zie ik een randje! Zie je bij mij randjes? En als ik lipfillers zou doen, zou ik helemaal zo homo zijnHIHIHIH!!!". 
Ik kon mijn gegrinnik niet helemaal inhouden. 
Meisje nummer 2 keek bijzonder ongemakkelijk in mijn richting, rolde eens wat met haar ogen, en mompelde zachtjes dat puur natuur nog altijd het beste was, en ik keek haar aan, en gaf haar een knipoog van instemming en verstandhouding. 
Het gesprek over deze mijns inziens zeker op deze leeftijd bizarre manier van jezelf en de waarheid geweld aan doen, kabbelde nog even voort. 
En het tweede meisje zei nogmaals dat het op zo'n jonge leeftijd eigenlijk zonde was om jezelf zo te vervormen. 
En daarmee wilde dit ietwat aparte trio het hokje verlaten. 
Ik kon mezelf niet helemaal inhouden, en gaf deze kinderen mee, dat het vervormen één ding was, maar dat ik me zo voorstelde wat archeologen over 150 jaar voor theorieën erop los zouden laten. 
Meisje nummer 2 (ik denk persoonlijk de meest intellectuele van het stel) schoot in een daverende (en bijzonder aanstekelijke) lach, en moest ondersteund door haar twee companen worden weggevoerd. 
Let wel: ik ben niet gekant tegen lichaamsversiering of het opfluffen dan wel leegzuigen van het menselijk lichaam. Maar op 19 jarige leeftijd je smoel volpompen met fillers en botox... Het lijkt me zo nutteloos. 
Goed, dat komende van iemand die nog lang niet klaar is met tattoo's, is misschien niet helemaal serieus te nemen. Het is warm. 

Als man zijnde, word je niet snel uitgenodigd voor een echoscopie. Dat is nu eenmaal meer iets voor vrouwen die iets in de oven hebben staan. 
Maar goed, mijn huisarts vond het een goed plan om van mijn prikkelbare buik en darmen een echo te laten maken. 
Mijn hele idee dat ik dan een klodder gel op mijn pens zou krijgen, en met zo'n staaf beroerd zou worden, bleek niet te kloppen. 
Ik mocht namelijk 6 uur van te voren niets meer eten. Ik moest mezelf helemaal legen, en vervolgens in het uur voorafgaande aan het partijtje niet minder dan een liter water weg zien te krijgen. 
Lekker. Ben je al misselijk vanwege de honger, moet je een liter water weg zien te gulpen. Ik kan u melden: dat zorgt er niet voor dat je je beter voelt. 
Ik was ruim op tijd op mijn afspraak. En geheel tegen de traditie in, werd ik zelfs vroegtijdig het kamertje in geroepen, door een niet onappetijtelijke echo-scopiste. 
Die klodder gel, werd niet kwistig op mijn buik gekledderd. Die klodder gel deed de dame keurig netjes op dat scannertje, en daarmee begon ze voortvarend in mijn (volle!) blaas te douwen. Christus op een houtvlot. Ik zag dat dus niet aankomen, en vroeg haar of het haar bedoeling was om mijn blaas met grof geweld leeg te duwen. Nee, zulks was zeker niet de bedoeling, en ik mocht met 5 minuutjes mijn blaas gaan legen op de toilet. 
Nee, dat mocht ik niet: ik MOEST. 
Heel ongemakkelijk. 
MOETEN plassen, gescheiden door een niet al te dikke deur, terwijl er een niet onappetijtelijke dame op je aan het wachten is. Ik moest kleine Marnix echt even aansporen, ondanks het feit dat er een liter water klotsend kenbaar maakte dat mijn blaas aan de krappe kant werd. 
Het lukte uiteindelijk wel, en omdat in tegenstelling tot op mijn werk, er in een ziekenhuis wél een werkende zeeppomp op het toilet hangt, begon ik mijn handen grondig te wassen. 
En uiteraard af te drogen. 
Dat ging mis. 
Ik boende mijn handen dusdanig grondig droog dat ik te laat merkte dat ik mijn trouwring van mijn vinger aan het drogen was. 
RINKELTINKEL-TINKEL-PLONS!
Oh godver. Ik zag mijn ring wegstuiteren. 
En in eerste instantie zag ik hem nergens. KUT! Ik vreesde dat ik met een lucht- en waterdicht beschermend pak aan mijn ring uit de toiletpot moest gaan vissen. 
Maar "gelukkig". Bij secuurder inspectie zag ik mijn ring liggen schitteren in niets minder dan het bakje van de toiletborstel. U weet wel: dat opvangbakje waar men na reiniging de borstel terugplaatst om uit te lekken na gebruik. Gebruik om remsporen van Jan(nine) en alleman(vrouw) weg te borstelen. 
KUTTEDIEKUT!
En toen schoot ik in een daverende lach. Dat meisje moet wel gedacht hebben dat ik compleet lijp was geworden, en toen ik de deur opende en om een handschoen vroeg, keek ze me helemaal aan alsof ik knetterstoned was. Mijn uitleg over hoe een toiletbezoek in op overspel-lijkend wegmoffelen van een trouwring leidde en bijbehorende schaamte en schater, leidde tot geredder met handschoentjes, en ontsmettende alcoholdoekjes. 
Ja. Absurditeiten tijdens een ziekenhuis bezoek. Ik kan dat. 
Los daarvan: uiteraard krijg ik als leek niet meteen te horen wat men op die echo heeft aangetroffen, dus ik mag nog zeker een week lang mezelf afvragen hoe en wat. 

Jente, onze nakomeling. Onze erfgename (wat er dan ook te erven is). Het mooiste dat ik maakte (veroorzaakte) en iets waar ik trots op ben, ondanks dat ik dat van haar nooit zo kenbaar mag maken. Vindt ze lastig. 
Van de week mocht ze wederom een karate-examen doen. Dit keer voor de oranje-slips aan haar witte bandje. 
Bij dat examen werd er vooraf door de dienstdoende meester een praatje gehouden. Nu had de beste man van zichzelf een redelijk kalme, doch door zijn uitstraling een aandachts-opeisende stem, waardoor het tijdens zijn praatje erg stil was. Zelfs die kinderen waren stil. 
Met uitzondering van... Jawel: Jente. En niet dat zij zat te kakelen of kletsen, nee, tijdens het praatje, knalde er een niet heel erg bescheiden scheet uit haar. Hoorbaar voor iedereen. Zichtbaar alleen voor Ilse en mij, want wij kennen onze dochter en weten hoe ze kan kijken als ze iets heeft gedaan, waarvan ze eigenlijk had gewild dat het in het obscure was gebleven. 
De rest van het examen ging erg goed. Uiteraard heeft ze die oranje slips gekregen. En beschaafd als ze verder ook is, klonk het na een overtuigende dreun tegen een opponent: "Sorry".  Een van de andere meesters, schoot in de lach, en vond laconiek dat dat er ook bij hoort. 
Het laatste rapportgesprek van groep 6 was er ook. En dan krijgt ze een soort van idee over welke middelbare school er haalbaar is. 
Op basis van wat de meester vindt van de gewone toetsen. Van haar ontwikkeling. Van haar karakter. Van haar cito-scores. 
Daar kwam niets uit dat we niet wisten. Hoewel: net als ik, heeft Jente wat moeite met overzicht bewaren, en dus geven die cito-scores iets heel anders aan dan wat je op basis van karakter en intelligentie zou concluderen. 
Het voorlopige oordeel: alles tussen mavo en vwo. 
Mijn oordeel: als een middelbare school liever op de centen let, en dus de cito-toets (die verder naar mijn mening niks meer dan een momentopname is, en niks zegt over het kind achter de toets) als leidraad neemt, zegt dat heel erg veel en weinig goeds over de staat van het onderwijs in ons land. 
Mijn oordeel: het is een clever kind, dat er hoe dan ook wel komt. Via welke weg dan ook. 
En daar was de meester het helemaal mee eens. 
En dan is het bijna vakantie. Ik ga afscheid nemen als ge-engageerde schoolvader, en stoppen met de bibliotheek. Het past me qua tijd niet. Ik vond het aardig om te doen, maar nu is het tijd voor een andere ouder om het over te nemen. 

Dit geschreven hebbende, is mijn weekend alweer ten einde. Het uwe begint pas. 
Maak er wat moois van. 


donderdag 26 juni 2025

Navo top, busjes en vergeten pareltjes.

 We hebben ongeveer 3 types bussen. 
Een grijze, oude variant. Rammelend, schuddend, zwalkend. 
Een witte variant met 3 deuren. Minder rammelend. Minder schuddend. Minder zwalkend. Zwaarder sturend. 
Een witte variant met 2 deuren. Nog minder rammelend. Die lijkt op de variant met de 3 deuren. Maar dan anders.

Die laatste is afkomstig uit het oosten van het land. En ter aanvulling van de zomerdrukte. Tijdelijk. Want er zouden afgelopen mei een hele kudde nieuwe bussen geleverd zijn. (Tipje oplichten van de sluier: die zijn nog (lang) niet geleverd). 
Die laatste heeft op zich wel 3 deuren, alleen die derde deur sluit de chauffeurscabine af, zoals dat in het OV gebruikelijk is, maar wat voor ons werk totaal onpraktisch is. Het ontbreken van de derde passagiersdeur is ook onhandig, want het vertraagt het boarding proces. 
Maar goed, vanwege die hele NAVO-poppenkast kwam ik dus terecht op zo'n bus met 2 deuren. En ik ben op zich wél om. Want die dingen rijden eigenlijk, ondanks alle nadelen, best heel erg goed. Relatief gezien dan.
Het nadeel van zo'n deur die de chauffeurscabine afsluit, is dat bij het uitstappen, ik dus die deur moet openen, tegen de passagiersstroom in. En dat houdt per definitie in dat er altijd wel een passagier is, die moet wachten. (Officieel zou ik als chauffeur, om de mensen te monitoren, en te voorkomen dat ze gekke dingen doen, zoals in een motor klimmen voor een instagramfoto, als eerste buiten moeten staan). 
En vaak wachten die passagiers niet, dus lopen ze toch met hun snufferd tegen die chauffeursdeur aan, ondanks dat ik iets roep in de trant van: "opgepast!!!". 
Een ander ding is dat het door die deur (een lage solide deur, met daarop een enorme zware, glazen plaat, zodat ik toch naar buiten kan kijken) lastig is om mensen achter de gele lijn te krijgen. Die glazen plaat houdt mijn stemvolume nogal eens tegen. En als mensen niet luisteren, of keer op keer toch weer voor de gele lijn komen, kan ik ze met mijn arm niet zachtjes aan de kant schuiven. 
Om dan vervolgens weer zo'n pareltje van absurde onnadenkendheid te mogen treffen. 
Het was een binnenkomende vlucht, en ik had juist alle mensen naar achteren gebonjourd, ging zitten en deed alle dingen die noodzakelijk zijn om veilig weg te kunnen rijden. 
Dan kijk je naar links, om te kijken of je weg kan rijden. En dan naar rechts om te kijken of er geen passagier stiekem ontsnapte, en of je rechts met je uitzwaai achter niks omver kegelt. 
Dat rechts kijken, lukte in de spiegel nog wel, maar toen ik door de deur naar buiten wilde kijken, staarde ik in het Grote Zwarte Niets. 
Ik schrok me wezenloos. Ik verwacht op rechts toch minimaal een vliegtuig te zien staan. 
Maar gewoon helemaal niks, nee, dat is schrikken. 
Bij een snelle check, bleek het een tas voor een kostuum te zijn, welke daar was opgehangen door een [vul hier alle terechte bijvoeglijke naamwoorden zelf maar in] passagier van het mannelijke soort. 
Ik tikte de rem maar even abrupt aan, en de kostuumtas gleed van de glazen bovenrand af, en flikkerde met een doffe plof op de grond. De eigenaar ervan was nog verontwaardigd ook. Waarom ik dat deed. 
Of hij zich niet realiseerde dat het enorm debiel is om de chauffeur van een bus, welke verantwoordelijk geacht wordt voor een veilige rit van ongeveer 50 mensenlevens, zijn complete zicht op rechts te ontnemen. Dat snapte hij niet, nee. 
Ongelooflijk. 
Ongelooflijk dat iemand met zo weinig gezond verstand en inzicht, in staat blijkt om een kostuum te kopen. Om een vliegticket te kunnen boeken. 

Toen ik in April eventjes op bliksembezoek in Engeland was, nam ik voor een collega een flesje extreem oneetbaar hete saus mee. De man is daar oprecht mee in zijn nopjes, en een nano-druppel ter grootte van een virusdeeltje is al genoeg om je maaltijd op spectaculaire wijze mee 'up te spicen'. 
Hij vindt dat geweldig. Ik ben al blij als ik een pepertje in mijn maaltijd overleef. 
Van de week had hij dat flesje voor zich staan om zijn kommetje pinda-soep mee op te leuken. Dat ging wederom bijzonder subtiel. 
Enter collega 'R'. Jawel, die ene. 
Die wilde ook wel eens weten wat dat was. En na enige uitleg, wilde hij zijn prakje er ook wel mee uitrusten. Ik gok erop dat de uitleg (bewust?) wat vaag was gehouden, want ondanks dat hij te horen kreeg dat een nano-druppeltje tergrootte van een virus-deeltje voldoende was, volgde er een wat sardonisch "dit is een beetje te veel". Gevolgd door een gretig verwachtingsvolle grijns in mijn richting. 
Het effect was niet minder dan spectaculair. 
Die arme 'R' kon niet stilzitten. De tranen van ellende spoten uit zijn ogen. Zijn bril vloog van pure verbijstering van zijn hoofd. Hij klapte dubbel en de brand in zijn mond was dusdanig heftig dat hij van de hitte rondjes rende door de kantine. 
En daar bleef het niet bij. 
Helaas. 
Ik had toen ik dat flesje gekocht nooit echt naar de ingredienten gevraagd. Gewoon de heetste. 
Dus ten langen leste pakte ik dat flesje eens op om te kijken wat er nu precies in zit. 
Dat bleek aardig vruchteloos, want er stond weinig informatiefs op. Je moest het maar voelen.
Ik had moeten weten dat na een paar weken best wel intensief gebruik, er echt wel wat gemorst was langs de randen. 
En voelen zou ik het. 
Ik besefte mijn fout vrijwel meteen toen ik mijn lippen voelde branden. En stom: ik likte langs mijn lippen om dat branderige gevoel weg te krijgen. 
Redderen met suikerzakjes, bleek er wel hilarisch uit te zien, maar totaal niet te helpen tegen deze 2000000 miljard aan scovilles die mijn mond teisterden. 
Uiteraard begon ik als een complete waanzinnige mijn handen te wassen. 
Maar dat spul was sterker dan ik. 
Veel sterker. 
 Ik kan u vertellen: rijden met brandende mannelijkheid is geen pretje. Hippend van de fik in mijn kloten, stond ik de aankomst van die oranje idioot uit Amerika gade te slaan. Trillend van ellende stond ik mijn passagiers met opeengeklemde kaken te tellen. 
Een gewaarschuwd mens... 
De hel. 

We vinden nogal eens wat in onze bus. Mensen verliezen de meest gekke spullen. De afdeling "Lost and Found" draait jaarlijks overuren met alle zooi die op zo'n luchthaven achtergelaten wordt. 
Hoe mensen het voor elkaar krijgen om bijvoorbeeld hun beenprothese te vergeten, is echt iets dat mijn voorstellingsvermogen te boven gaat. Maar ook kan ik me met regelmatigheid verbazen over vergeten paspoorten of telefoons. 
Ik moest eens achter een jonge moeder aanrennen omdat haar zuigeling zijn speen had uitgespuugd. Dit was een zuiver altruïstische daad mijnerzijds. Het lijkt me vooral voor de overige reizigers wreed om een hele vlucht uit te zitten met een krijsende baby die zijn speen mist. De vrouw in kwestie graaide zonder boe of bah die speen uit mijn handen, stopte hem eerst in haar eigen mond, en toen in die van haar baby. Prima, dan geen dank. Dan zeg ik lekker ook niet dat ik die speen liggend op de vloer vond. Je doet maar. 
De kleuter die door mij herenigd werd met haar knuffel, leverde me een gulle lach en welgemeend "thank you" op. Om vervolgens enrhousiast uitgezwaaid te worden, toen het kind het vliegtuig betrad. 
Zo vond ik eens een briefje van 200. Geen euro's, maar een mijn onbekende munteenheid. Daar heb ik toen de coördinator voor laten komen. Want 200 leek me vrij veel. Bij overhandiging had de coördinator al wat onderzoek gedaan. Bleek uiteindelijk een paar Europese centen te zijn. 
Uiteraard heb ik wel eens wat plakkaten kots gevonden. En ook een volgekakte luier werd eens achteloos in de bus achtergelaten. 
Bij waardevollere zaken, wil ik nog wel eens achter de passagiers aan rennen, al roepende over een tasje. Meestal maak ik dan een grapje dat ik de eigenaar wil vinden, omdat verkopen op Ebay mij teveel moeite is voor een te lage opbrengst. Krijg dan altijd wel de lachers op mijn handen. 
Maar laatst vond ik een theezakje. Hangend onder een klapstoel. 
Hoe die daar kwam, heb ik geen idee van. Het idee dat iemand dus blijkbaar de moeite neemt om dat zakje aan de onderkant van een klapstoel te klemmen, en vervolgens zijn of haar thee gaat maken, door het kopje precies eronder op de grond te zetten, en dan telkens erop te zitten en op te staan. 
Ik weet het niet. 10 voor de creativiteit, 0 voor de opruimkunsten van deze thee-liefhebber? 
En waarom doe je dat op een vliegveld? Waarom ga je niet thuis 1001 creatieve manieren van theezetten ten uitvoer brengen? 
Onder collega's is overigens de concensus dat met name Nederlandse passagiers het meeste doen denken aan varkens die de boel al dan niet moedwillig gewoon smerig maken en achterlaten. Dat geeft wel te denken.

Het zal ook de gemiddelde lezer niet ontgaan zijn: het keffende Nederlandje ging de NAVO top organiseren. En uiteraard moest meneer Poetin ook laten weten dat hij mee zou kijken: hij sloopte wat kabels bij stationnetje Amsterdam Zuid om zo iedereen die er toch moest zijn, lekker op de zenuwen te werken. 
Oprecht medelijden had ik met ons Koninklijk huis. Ik geloof geen seconde dat Maxima en Willem zo wereldvreemd zijn, dat ze het oprecht leuk vinden om zo'n Trump bij zich thuis te hebben. Je zal met die maniakale baviaan onder 1 dak moeten verkeren, mét je gezin. Zouden ze extra kettingen op de deur van Alexia hebben gelegd? Of zouden ze Trump in een of ander vochtig kelderkamertje hebben opgeslagen? Ik vrees van niet. Hoewel ik het wel jolig vind om voor me te zien hoe Donny een muffe boterham met zwetende graskaas als ontbijt probeert door te slikken. Of een daverende hoestbui krijgt, omdat hij een hagelslagje inhaleerde.  
Maar wat er voor mij echt bovenuit stak: mensen die klagen dat die hele NAVO-top 1 miljoen per minuut kost. Ja. Er gaan minuten voorbij dat ik 1 miljoen niet op mijn rekening heb staan. Laat dat maar eens bezinken. 
De keerzijde van die medaille vond ik dan wel weer heel erg geestig: in de hele wijde omgeving van de randstad was er gedurende die top niet één escort-dame te vinden of te boeken. 
Die twee gegevens stelden mij dan weer gerust: die miljoenen komen dus linksom of rechtsom toch wel weer terug in de economie. 

Goed, dit alles maar weer geschreven hebbende, eindigt mijn weekend, het uwe begint. Maak er wat aangenaams van. 







vrijdag 20 juni 2025

Vervoeren en vervoerd worden door pareltjes. En wat viezigheid.

 In de categorie: "Pareltjes van het Platform". 
We hebben een nieuwe collega. R. Ik zal zijn naam niet voluit noemen, maar hij voldoet aan het stereotype dat ik me bij zo'n voornaam heb gevormd. 
Overigens wil ik hier benadrukken, dat de term pareltje hier op geen enkele wijze cynisch dient te worden opgevat. Integendeel zelfs. 
R. is een jong gozertje die voor de verandering zijn werk goed, gemotiveerd doet, zonder bussen kort en klein te rijden. Zonder fouten en stommiteiten. Dat is wel eens anders.... 
R. is ook iemand bij wie het concept "informeel" een geheel nieuwe betekenis krijgt. In no-time was het "maat", "vriendje" en "gabber". 
Ik had, met wat beter mijn best doen, zijn vader kunnen zijn. 
Los daarvan is hij trouwhartig en behulpzaam. Gul en heel erg "tussen neus en lippen". 
Kortom: ik vind het een prima aanwinst. 
Een voorbeeld van zijn gulle behulpzaamheid: als hij toevallig voor de poort staat, zal hij geen seconde aarzelen, hij brengt me wel even naar mijn parkeerplaats. Uiteraard doen we dat niet zonder rokertje, welke hij en passant onder mijn neus houdt. Hij is gul. 
Van de week had hij helemaal een route: hij zou eerst collega M. naar p30 brengen, en dan mij naar p44. 
Hij opent zijn auto, ik stap rechts voor in. Tot onze verbazing, schopt hij de bestuurdersstoel naar voren, en zegt tegen collega M.:"zo, als je naar p30 wil, breng je jezelf maar. Hij zakt in zijn achterbank, en laat collega M. het zelf lekker verder uitzoeken. Grinnikend van ongeloof en toch wat hakkelend, stuurde zij zichzelf keurig netjes naar haar parkeerplaats. Wat de hilariteit vergrootte, was het feit dat R. in al zijn altruïsme pas halverwege de rit een vloermop in zijn rug voelde drukken. En vervolgens 5 minuten bezig was met bedenken van hoe dat ding daar kwam, wat het daar deed, en vooral waarom hij niet op de hoogte was van het feit dat hij überhaupt zo'n ding zou hebben. 
Aangekomen bij p30, was het mijn beurt. Of ik mezelf maar even naar p44 wilde rijden, hij had echt nog even geen zin. 
Toen kwam hij wel voorin zitten, en bij het wegrijden, stak hij een rokertje op. Die gaf hij aan me door, en omdat ik geen spelbreker wilde zijn, nam ik het maar van hem aan. 
Probleem daarbij was, dat ik niet gezien had dat het de peuk was, die hij al aangestoken had. (Servicegerichte buschauffeur, had hij dat gedaan, zodat ik niet tijdens het rijden die peuk nog zelf aan moest steken, daarbij niet op de weg voor me lettend, maar op het vlammetje en de peuk, en dus eigenlijk meer opportunistisch, om zelf zo veilig mogelijk aan te komen). Ik greep die brandende peuk dus ongezien vast bij de gloeiende (GLOEIENDEGODVERSEGLOEIENDE) askegel. 
Aldus opgetekend: we hadden een heel erg gezellige rit. Voor dit soort gozertjes teken ik. Kom maar door.

Een ander pareltje, en ook weer in de positieve zin van het woord: Hij was een piloot, op weg naar huis. En blijkbaar in opgewekte staat. Een kort, nadrukkelijk doend, aanwezig kereltje. Hij kwam als laatste bij de gate naar buiten, en stelde zich op, net achter mijn chauffeursstoel, precies op een plek waarvan ik graag heb dat mensen er gaan staan: buiten mijn blikveld. 
Vanaf het moment dat ik begon te rijden, was het een gezellige spraakwaterval. En niet alleen kletste hij graag, hij luisterde ook graag. En zo ontspon er zich een gesprek over ADHD, over bevriende piloten. Over werkwijze en over gebrek aan inzicht. Over gezinnen en het belang van een goede balans in je leven. Over geluk en verdriet. Het was kortom: een prachtig ritje. Heel erg gezellig. Kan ik een dienst lang op teren.
Ja. Heel prachtig, misschien wel té gezellig.  want ik had net uitgelegd hoezeer wij moeten opletten, op van alles en nog wat, en goed in de gaten houden dat we altijd dubbelchecken of we bij het goede vliegtuig stonden. Uiteraard reed ik prompt dat goede vliegtuig voorbij, en kon vervolgens dus een extra "round of shame" maken, om alsnog bij het juiste toestel aan te komen. 
Daar aangekomen, stapten we uit en onze conversatie ging gewoon op zijn "ouwe-jongens-krentenbrood" verder. Zozeer zelfs dat de turn-around-coördinator ons uiteindelijk bijna kwam smeken of we alsjeblieft een einde wilden maken aan ons gesprekje, want die kist moest nu toch echt wel de lucht in. 

Een ander pareltje: vorige week "vierden" we ons 11-jarig jubileum als getrouwd stel. 
Koraal. 
Staal. 
Gekkengetal. 
We doen het al 11 jaar heel erg goed. Als je niet al te kritisch kijkt. Ga je kritischer kijken, doen we het al 11 jaar heel erg goed. We meppen elkaar niet alle hoeken van de kamer in. We schelden elkaar niet (zonder noodzaak) de huid vol. We zetten het niet op een zuipen en/of spuiten. En ons kind komt er weliswaar niet zonder kleerscheuren vanaf, maar dat doet ze hoofdzakelijk helemaal zelf. Dat kan ze zelfs beter dan wij met ons tweetjes bij elkaar. 
Kortom: 11 jaar lief en leed. Gekkigheid. En nog steeds going strong. (Dat zal er ook wel mee te maken hebben dat Ilse een erg goed besef van fatsoen heeft, en haar minnaars op tijd het huis uit werkt, zodat ik dat niet hoef te doen). 
Volgend jaar, 13 december is ons 12,5 jarig huwelijk. Dit jaar hebben we aan dit jubileum niet zoveel gedaan. Mijn schoonpa en schoonmoe kwamen langs, met overheerlijke gebakjes, maar dat was het wel. 
Ik zat te denken om bij de kringloop een mooi, ouderwets stalen (een mooie verwijzing naar het stalen-jubileum, leek me) strijkijzer voor Ilse te kopen, maar Ilse zei achteraf weinig subtiel dat ze blij was dat ik dat niet had gedaan. 
En dan was er nog vaderdag. Zoals het een echte dochter betaamt, kreeg ik een pracht van een fotolijstje, zelf versierd, met een pracht van een foto erin. Zo'n foto die prachtig is, maar een opname van een moment dat ze niet met allemaal boeven- en andere streken bezig was. Plus een boek van Kluun. Over de pubertijd. Deze man heeft twee boeken geschreven over de pubertijd, en beiden zijn aanraders. Gewoon kopen, als je kind in de (pré)pubertijd terecht dreigt te komen. 

WAARSCHUWING: HET NU VOLGENDE VERHAAL IS NIET, HERHAAL: NIET!!! VOOR MENSEN MET EEN MINDER STERKE MAAG, OF BEELDDENKERS (OF EEN COMBINATIE VAN DIE TWEE)!!!!

U bent gewaarschuwd. 

Ik ben gediagnostiseerd met het 'prikkelbare darm syndroom'.  (U kunt nog afhaken). 
Dat is niet erg. Daar ga ik (vooralsnog) niet aan dood. Het levert (vooralsnog) geen al te genante taferelen op. Het was inmiddels vier jaar geleden dat ik me bij de toenmalige huisarts meldde met wat vage klachten vanuit de onderzijde van mijn ingewanden. Ik moest een potje poep inleveren, ik moest een paar buisjes bloed afstaan, en een paar weken later kwam de uitslag: het is geen Crohn, het is geen kanker (hoera!) maar verder weten we het niet, gaan we niet zoeken, leef er maar mee, succes! So much voor de patiënten-zorg van Castrovalva te Almere. 
En ik leefde nog lang en gelukkig. Dat wil zeggen: de eerste 4 opvolgende jaren. 
Want de afgelopen weken, merkte ik dat het vanuit het vooronder weer onprettig werd. Ik zal de details besparen, vooral ook omdat er weinig tot de verbeelding sprekende details zijn. Anders dan onrustig. Onprettig. 
Ik meldde me inmiddels bij mijn nieuwe huisarts. Een jongedame, die naar me luisterde. Ik wist zeker dat dat vorige onderzoek maar 1,5 jaar geleden was, zij wist me op basis van het dossier te melden dat dat dus al 4 jaar was. 
Ik moest op tafel gaan liggen, en zij begon in mijn buik te prikken, te douwen en te hengsten. En, heel gek, toen ze links op mijn darmen begon te hakken, voelde ik het rechts. En vice versa. Maar:  vooral vlak onder mijn borstbeen vond ik haar aanrakingen niet bepaald het summum van jolijt. Mijn torso is wel eens op erotischer wijze door een jonge vrouw gestreeld, zeg maar. 
Of ik toch maar even een afspraak wilde maken met de echo-afdeling, want ze wilde een echo laten maken van mijn buik. En ik moest wederom een potje poep inleveren en een paar liter bloed afstaan. 
En ik kreeg een pakketje mee voor het verzamelen van mijn verteerde 'hello fresh' maaltijd. 
(Ik zou nu toch écht serieus overwegen om af te haken, u bent gewaarschuwd!!!)
De vorige keer dat ik zulks moest doen, heb ik vakkundig en definitief uit mijn geheugen gewist, en toen ik van de week die excersitie weer moest uitvoeren, realiseerde ik me waarom. En nu weet ik ook weer dat het de vorige keer nog onder het genot van ons oude toilet was. 
Ons oude toilet was namelijk zo'n plateau-pot. De poep kletst met zo'n natte plof op het plateau, en je moet dus met het meegeleverde schepje, het poep-potje vullen. Een walgelijke taak, omdat je met je neus wel heel erg dicht op de opbrengst van een dagje verteren zit. 
Inmiddels hebben we dus zo'n plons-pot. U weet wel: de pizza van gisteren valt een kleine 15 centimeter naar beneden (al dan niet glijdend langs de achterwand van de pot, en een streep trekkend waar de remsporen van een landende Airbus jaloers op zou zijn) en met de plons bewerkstelligt dat een soort van koude billendouche, maar dan minder fris. 
Gelukkig is de medische wereld ook dáárop ingesteld: je krijgt dan een passend zakje mee. Die plak je op de wc-bril, en als het goed is, plas je voor dat zakje langs, en de poep ploft in dat zakje. 
Dat klinkt prettiger dan het in de praktijk is. 
Want nu zag ik mij dus voor de extreem walgelijke taak om met het meegeleverde schepje, dat goed kneedbare zakje te legen. En zie dat maar eens voor elkaar te krijgen, want zo'n plastic zakje beweegt (heel gek) heel erg mee. Daar waar zo'n plateau gemaakt is van solide keramiek. Met als gevolg dat je, omdat je er geen nog walgelijkere bende van wil maken, erg voorzichtig bent, en dus vaker aan het scheppen en roeren bent in de materie. En pech: toen streek ik met het volgeschepte schepje, langs de invouwende rand van het zakje. 
Ik moest kokhalzen. Heel erg kokhalzen. Echt heel erg kokhalzen. 
Zo erg dat Ilse dacht dat ik daar op het toilet groots en meeslepend aan het overlijden was, nog voor er wat voor diagnose dan ook gesteld had kunnen worden. 
De rest van de opbrengst heb ik zonder morsen in een vuilniszak weten te stoppen, die in beton gegoten, met lood bekleed en in de restafvalcontainer geflikkerd. 
Bent u er nog? 
Moest u kokhalzen van de beschrijving? 
Moet u nagaan hoe het is om dat in het echt te doen. En dan de geur erbij. 
U bent er nog! Respect! Maar u was gewaarschuwd. 

Goed, dat geschreven hebbende, heb ik mijn vrije dag er alweer voor de helft op zitten. Ik wens eenieder een uitgelezen weekend toe. 






vrijdag 13 juni 2025

Pareltjes.

 De nieuwe vaatwasser. Een avontuur op zich. 
Wij hadden een Indesit. Een 2e rangs B-merk. Die kochten we, omdat bij aankoop van ons huis de toen aanwezige vaatwasser kaduuk was. Als verse huiseigenaren hadden we natuurlijk geen cent meer te makken, dus het moest iets eenvoudigs en goedkoops worden. Het werd een Indesit, van ik denk toen nieuw een slordige 400 Ekkies. 
 En die Indesit hield het toch een goeie 9 jaar vol. (9 jaar voor een 2e rangs B-merk, vind ik eigenlijk best goed. Tot zover het 2e rangs, en B). Die kreeg een andere keuken om zich heen gebouwd, 2 nieuwe bestek-mandjes waren er nodig, maar uiteindelijk, na 9 jaar was de koek op. Ik moest elke keer het ding opnieuw starten, want hij ging in storing. Soms wel 4 keer achter elkaar. Daar heb ik geen vaatwasser voor. Die heb ik voor het gemak. En niet om continu dat deksel open en dicht te doen. Uit en weer aan te zetten. En dan vervolgens nog vaak maar een lauwig resultaat. 
Wat ook steeds meer op mijn zenuwen ging werken, was het feit dat het bestek-mandje voor de tweede keer zijn bodem aan het verliezen was. 
Dus hoppa, de poeplap trekken en op naar een keukenboer (m/v/x) en een nieuwe halen. 
Zo dacht ik. 
Zo dacht Ilse niet. 
Die wilde eerst kijken online. Goegellen op de reviews. (Waarbij opgemerkt dient te worden dat de waarderingen van de consumentenbond niet zelden een volstrekt ander beeld gaven dan de gebruikerswaarderingen). 
En toen wilde ze naar een winkel, om die apparaten te bezien, betasten en beproeven. 
Mijn eisen waren: simpel en goed. Gebruiksgemak staat voorop. Liefst stil. Hoe economisch dat het ding is, maakt me geen drol uit, want qua stroom, pikken we het wel van de zon. 
Ilse's eisen waren wat hoger. Liefst een energie- en waterzuinig apparaat. Stil, schoon, droog, etc. En het liefst een bestek-lade, in plaats van zo'n mandje, die dan zijn bodem langzaam loslaat. 
We gingen op de bonnefooi naar de Mediamarkt. Niet om er zo'n ding te kopen, want ik gun de Mediamarkt geen rooie cent. Als ik daar de deur door kom, ben ik al gelijk overprikkeld door alle muzak die geen muzak meer mag heten, maar een doodordinaire disco qua volume. 
Het personeel, als het er al is, is volstrekt kennisloos, hulpeloos en kansloos. Maar je kunt er wel apparaten bekijken, betasten en beproeven. 
Uiteraard niks gevonden. 
Kak. 
Bij mijn lieve schoonouders even tot rust gekomen, alle overprikkeling in een stortbakje laten afvloeien, en op hun aanraden, gewoon lekker naar huis gegaan om de volgende dag bij een andere zaak maar eens binnen te lopen. 
Daar werden we door een jongeman vriendelijk te woord gestaan. We mochten best even bekijken, betasten en beproeven (De apparaten dus, niet hemzelf, voor alle duidelijkheid). En hij wilde ons ook heus wel van wat tips, tricks en informatie voorzien, maar een apparaat verkopen, nee, daar piekerde hij niet over. 
Huh?!?!
We moesten eerst maar eens naar huis om een aantal cruciale maten op te nemen. Want dan kon hij ons pas echt van advies voorzien, en ons iets in de maag splitsen dat ook gewoon goed voor ons geld was. 
Rap naar huis maar en meten. En met die maten terug naar de winkel.
 Ik slaagde erin om een aantal eisen toch wat minder belangrijk te maken, en een aantal andere eisen wat belangrijker. Zo simpel mogelijk. Het moet simpel zijn, ik moet niet hoeven nadenken over de knopjes, over programma's over allerlei triviale zaken. Gewoon de zooi erin rammelen en het apparaat doet de rest. Ik wil liefst iets duurzamers dan een lullig mandje voor het bestek. En vooruit: waterbesparing mag ook wel een ding zijn. Maar vooral: ik wil er niet teveel geld aan kwijt zijn. En liefst weer 9 of 10 jaar ermee kunnen doen. 
Die had hij wel staan. Een showroom model voor de helft van de prijs. En deze keer geen 2e-rangs B-merk, maar een heusche Bosch. Nun echte Bosch jonguh!!! 
Met een bestek-la in plaats van een mandje. En een deur die automatisch open springt als hij klaar is, zodat de vaat natuurlijk kan drogen. En veel meer programma's dan de vorige. (Daahaag simpelheid). 

Goed, dat was de aanschaf. Maar net als bij een auto: de aanschaf is vaak het probleem niet. Wat erna komt, is vele malen ingewikkelder. 
Zo moest de ouwe vaatwasser eruit. 
En dát bleek toch net even minder eenvoudig dan dat zinnetje hierboven tikken. 
Loskoppelen was al een opgave die garant stond voor ontwrichtte ruggenwervels. Maar het uit zijn nis slepen van het ding, bleek één amorfe bende van latjes hier, schroefjes daar, tegeltje zus en schakeltje zo. 
Het was dusdanig ellendig dat ik degene die onze keuken en die dekselse vaatwasser geinstalleerd had, uitmaakte voor een ongelooflijke, empathieloze knurft. 
Ilse moest lachen, en wees mij er fijntjes op dat ik nog niet zo lang geleden zo enorm trots was op het feit dat ik (met wat hulp zo links en rechts) eigenhandig onze (toen) nieuwe keuken geinstalleerd had. 
Oh ja. Dat is waar ook. 
En dan moest de nieuwe er in. 
En ook dát bleek toch net even minder eenvoudig dan dat zinnetje hierboven tikken. 
Het stellen van de pootjes was al een grafklus omdat er blijkbaar ooit een verwarmingradiator gezeten had, waarbij de afgedopte leidingen trots en ongelooflijk irritant uit de vloer staken. Precies op de plaats waar dus onze nieuwe vaatwasser erin geschoven diende te worden. 
En ja: dan moet je dus gaan improviseren. 
Dat lukte allemaal best. Of best niet. Uiteindelijk kwam die goeie ouwe schoonvader toch weer van pas met zijn ervaring met dit soort kutklussen. En toen verliep het allemaal veel soepeler. 
Tot we erachter kwamen dat de klep van onze prachtige nieuwe vaatwasser voorzien was van dermate straffe scharnieren, dat het deksel met een dodelijke noodgang weer dichtklapte, als je hem omlaag deed. 
Dat was het moment dat ik Jente maar even van school ging halen. 
Ik was wel even toe aan wat anders, Ilse heeft een iets groter incasseringsvermogen. Althans, zo lijkt het. Zij gaat niet smijten met de zooi als het te lang niet doet wat het moet doen. Ik wel. En om nu een nieuw gekochte vaatwasser door het keukenraam naar buiten te flikkeren, leek niemand -behalve mijzelf- een erg goed plan, dus ik werd erop uit gestuurd om Jente van school te halen. 
Daar aangekomen, kletste ik vrolijk met twee moeders die daar stonden om hun kroost te bevrijden. De bel ging, en één der moeders vroeg me ineens wat ik daar eigenlijk stond te doen. Waarop ik -onschuldig als ik ben- antwoordde dat ik mijn dochter kwam halen. 
Of ik dan niet als de sodemieter een goeie 500 meter verderop wilde gaan staan, want ik moest mijn kind bij de gymzaal ophalen, en niet bij school zelf. 
Kak. 
Aangekomen bij de gymzaal begon Jente me uitgebreid de les te lezen. Want ik was inderdaad een minuut of 5 te laat. 
Geduldig liet ik mij de met ontsteltenis doordrenkte preek van Jente welgevallen, en stuurde ons naar huis. 
Daar aangekomen trok ik toch maar de stoute schoenen aan, en begon te bellen. Want we wisten echt even niet meer hoe we nu verder moesten. Zeker niet omdat die nieuwe vaatwasser nog voor dat we hem in gebruik konden nemen al over moorddadige krachten beschikte, en er niet over zou aarzelen die op de argeloze gebruiker los te laten. 
De jongeman aan de andere kant, was het met me eens, en vroeg me of we de frontplaat al vast geschroefd hadden. Nee, dat hadden we niet, we hadden hem eerst gesteld in zijn nis. 
Ai... 
Dat had precies niet gemoeten. Eerst die frontplaat erop, en dan pas stellen. 
Maar goed, met die frontplaat erop, had de klep voldoende gewicht om niet continu met moorddadige precizie handen af te kappen en borden aan splinters te doen vliegen. En dat was dan wel een fijn vooruitzicht. 
Uiteindelijk zijn we erin geslaagd om ook die frontplaat erop te zetten (nog niet 100% naar onze zin, maar wie weet komt dat nog) en hebben we het ding 2 keer proef laten draaien. (Geslaagd). En inmiddels staat de eerste echte vaat er ook al in schoon te worden. Houzee!!! 
Ilse heeft dit allemaal voor elkaar gebokst, want ik heb me nog niet bemoeid met het inruimen van het ding, daar waar dit tot op heden vooral mijn taak is. Ilse heeft ook al ontdekt hoe die op afstand, via de app (ja ja, met wederom een godsnakendkutaccount) te bedienen is. Tot zover mijn eis van "simpelheid". 
Stil is die wel. En fijn ook dat die met een rond, rood lichtje op de grond aangeeft dat hij in bedrijf is. 
En tot op heden nog geen klachten gehad over het functioneren. 

In de categorie "Pareltjes op het Platform". 
Ik begrijp heus wel dat passagiers niet meteen kunnen bevatten dat als ze de gate verlaten ze eerst in een bus moeten stappen. Zelfs als die bus, met geopende deuren precies voor de deur of trap van die gate staat, is dat voor sommige mensen nog geen reden om de in het fel oranje gestoken snuiter die erbij staat, even te vragen hoe of wat. Als je niet oppast, stormen mensen gewoon naar daar waar ze denken dat ze moeten zijn, en dan kan ik met mijn rondromige lijf erachteraan hobbelen om ze weer in het gareel te krijgen.
Zo ook deze (zeer typische) snuiter van Amerikaanse afkomst. 
Die wees naar een vliegtuig op een heel andere plek dan waar ik stond met mijn bus, en sprak:" Dát vliegtuig moet ik hebben". 
Hij vroeg het niet, hij zei het. (En dat was dan ook gelijk de introductie. Geen "goeiemiddag". Geen "hallo", geen fatsoen). 
En hier vloog ik zelf een heel klein beetje uit de bocht. Hij leek me namelijk jong en vrolijk genoeg om om hem vrolijk en met een knipoog wat informatie te verstrekken. 
Dus ik meldde dat ik de weddenschap wel met hem aan wilde gaan, dat hij ongelijk had, en dat als hij naar Florence wilde, hij dát toestel absoluut niet moest hebben. 
Zijn vriendinnetje, het arme mens, had eerder in de gaten dat ik zijn stemming volstrekt verkeerd had in geschat, en keek wat angstig naar ons beiden. 
Hij herhaalde zijn statement, voorzien van wat "fucking's" en meer van zulke minder beschaafde bijvoeglijke naamwoorden. 
Zijn vriendinnetje, keek me al een beetje beschaamd aan. En probeerde hem te melden dat ik, gestoken in een hesje dat vrij duidelijk voorzien was met de naam van de luchthaven, waarschijnlijk gelijk zou hebben. 
Maar de beste jongen had daar geen boodschap aan. Hij moest dát toestel hebben, naar Florence. 
Oké, beste man, geen reden om onbeschoft te worden. Ga maar terug naar boven, en vertel de gate-agents dan maar dat je dát toestel moet hebben, en dat je naar de bijbehorende gate moet. 
En dat deed hij. Zijn arme vriendinnetje keek op zijn zachtst gezegd beschaamd. En nóg beschaamder toen ze, 5 minuten later, door de hitte en van pure ellende weer terug kwamen. 
De schaapachtigheid was grandioos, maar voor het meisje, dat inmiddels elke andere vlucht wel had willen nemen, om mij, de overige passagiers die het tafereeltje gevolgd hadden, en sardonisch grijnzend hun terugkeer mochten gadeslaan maar niet onder ogen te hoeven komen, vond ik het bijzonder sneu. Ik vrees dat de sfeer er bij hun niet denderend op vooruit was gegaan in die paar minuten. 
Oké, toegegeven: ik had misschien beter in moeten schatten wat de mentale toestand was van deze "loud and obnoxious Yank", maar goed, ook ik ben maar een mens, nietwaar? 

Goed, dit alles maar weer aan het www toe te hebben vertrouwd, begint mijn weekend. En toen kwam ik er achter dat vaderdag dit jaar valt op een dag dat ik als vader daadwerkelijk weer eens vrij ben. 
Ik wens eenieder een beste. 





Pareltjes, Boomschors en een dineetje.

Pareltjes van het platform:  We herkennen elkaar altijd wel: iedereen die op Airside wat te zoeken heeft, loopt rond in HVC. Al was het maa...