vrijdag 14 oktober 2022

Over verzamelingen, gezondheid en veiligheid.

 Jente verzamelt.
En zoals kinderen dat doen, is vrij veel van wat ze vinden, verzamelwaardig. Tot mijn vertedering, verbazing en soms ook wanhoop, moet ik bekennen.
De meest (in mijn ogen) onzinnige objecten moeten mee naar huis voor in de verzameling. En pogingen tot bijsturen eindigen steevast in een plekje in de collectie. Ga maar eens in discussie met een levendig kind dat zo koppig is als haar moeder, zo eigenwijs als haar vader en zo creatief als beiden.
En dan volgen er dus nog kilo's aan ellende. Want zelfs een stukje plastic waarvan een dooie ekster kan zien dat het een geërodeerd stukje colafles-dop is, verandert in dat koppie tot de meest begerenswaardige vondst van het uur.
Ook in de vakantie werden we niet gespaard.
We moesten goed opletten, want een door de zomerzon keihard uitgebakken chi-hua-hua drol, was net zo aantrekkelijk voor in de verzameling als een bijzonder vorm gegeven takje waarvan een kunstwerk werd gemaakt dat tot grote frustratie van Jente, en daarmee later dus ook van ons continu uit elkaar flikkerde.
Maar gelukkig ook leuke dingen, zoals echte fossieltjes uit de bodem van de Loire en mooie steentjes. Of leuke kleine tierelantijntjes, kleine souvenirtjes en ander grut vonden hun weg naar de verzameling van ons creatieve kind.
En creatief is ze, want er worden met grote regelmaat kunstwerken gemaakt die op straffe van intense ellende niet zonder meer de oudpapier bak in mogen.
Dus, ik ben de lulligste niet, en hoofdzakelijk omdat we onszelf willen beschermen tegen al te woeste toorn als we in een onbeheersbare vlaag van opruimwoede zitten, beloofde ik Jente om een klein vitrinekastje voor haar te maken. Zodat ze daar haar verzameling die echt, écht, ECHT niet weg mag in kan opslaan.
Ten slotte, ik ben niet voor niks hobby-matig een prutser met hout, en als ik voor mijn modelauto's een paar vitrinekasten kan maken, kan ik dat voor de kunststukjes en verzamel-objectjes van Jente ook.
En de laatste weken, kwam Jente er steeds vaker op terug. Beloofd, is beloofd, nietwaar.
Dus ging ik afgelopen week aan de slag.
Plaatje hier, plankje daar. Ruitje voor de vitrine zus, latje zo.
De start was even onnadenkend als typerend voor mijn manier van werken: er is geen manier. Ik begin gewoon. Geen tekeningen, geen maten, alleen een ruw idee.
Geen wonder dus dat het eerste poly-acrylaat (of hoe dat spul waarvan ik het ruitje voor de vitrine maakt ook heet) nagenoeg onbruikbaar raakte, nadat ik het vol goede moed met kit wilde verlijmen op houten latjes die het frame van het deurtje moesten worden.
Want kit, heeft als nadeel dat het bij samen drukken, nu eenmaal niet op zijn plek blijft. Maar je moet het wel samendrukken om de lijmkracht ervan te kunnen benutten.
Dit had ik vooraf met enig nadenkwerk ook wel kunnen bedenken, maar zo zit ik niet in elkaar, dus plaatje onder de kit, en geen zin of tijd om het stante pede schoon te maken. Dus dat komt dan weer in mijn eigen verzameling aan herbruikbare materialen (Jente heeft het verzamelen niet van een vreemde, ik hou er ook de meest idiote verzamelingen op na).
Hoe dan ook: met veel gevloek, getier, gescheld, gemopper, doch ZONDER vleselijke verwondingen ben ik erin geslaagd om zowel een leuk deurtje, als een leuk kastje in elkaar te zetten.
Wederom is perfectie geen streven, maar stevigheid en speelsheid wel. Ik heb Jente ook mee laten denken.
En dat was misschien niet een van mijn beste momenten, want los van de speelse inrichting (wat een enorme hoeveelheid extra werk, een "speelse" inrichting) had ze ook zo haar ideetjes over de kleur. Goud, paars, roze, blauw, groen, zilver, rood en regenboog. Alsof die speelse indeling niet bestaat, en ik zomaar overal aan alle kleuren verf kan komen. Ik had het gewoon wit moeten houden, en het toestaan dat ze er zelf een kleur aan geeft. Want nu moet ik dus tussen de speelse inrichting door met kleuren verf gaan stoeien, waar ik het bestaan niet van af weet.
Toen ik dus de kast met speelse indeling aan Jente liet zien, vond ze hem supermooi (haar woorden). Ik heb wel verteld dat het verven nog wel even gaat duren. De lijm enzo moet toch goed drogen en dan moet het geheel, voor zover ik erbij kan nog geschuurd worden, en dan pas kan de verf erover gekwast worden.
Maar hey: (bijna) alles voor dat kleine draakje.

Er is wederom sprake van een overwinning, deze week al voor de tweede keer.
Mijn betere helft en ik togen van de week naar de crossfit. Om ons lekker awkward, ver buiten onze comfortzone te gaan begeven.
Waar we vorige keren vloekend van de tegenzin erheen reden, was dat vorige week en deze week niet aan de orde. We stijgen op de ladder van de frisse tegenzin, van vloekend van "geen zin" naar "de ellende stilzwijgend aan gaan vangen".
En de trots dat we ons toch maar weer ertoe hebben weten te zetten om te gaan, en het toch maar weer te hebben gedaan en toch maar weer overleefd te hebben, begint toch wat prominenter aanwezig te zijn.
En ik begin de humor er ook wel van in te zien dat na afloop van een uurtje fysiek doodgemarteld te zijn, je een hoge vijf krijgt van de instructeur, die oprecht trots is dat hij ons in beweging heeft gekregen.
Ik merk zelf dat ik nog steeds crepeer van de spierpijn, maar wel al een stukje minder. Dat de kilo's er niet afvliegen, maar dat ik wel het idee heb dat ik op zijn zachtst gezegd er ook niet vadsiger van ben geworden.
Dus ja, ik ben wel enigszins opgetogen. Nu mijn lijf nog, die telkens maar weer middels spierpijn aangeeft, er het zijne van te vinden.

Tijdens het "laten instappen" van passagiers, sta ik er niet alleen voor de sier.
Vaak zijn mensen toch totaal niet bedacht op een busreis. (Maar ja, de veiligheidsvoorschriften vinden het terecht niet prettig als mensen zomaar tussen in- en uitkomende vliegtuigen door wandelen, al was het maar omdat het erg slordig staat als een passagier wegwaait en tegen de terminal aan gekwakt wordt omdat hij achter een draaiende vliegtuig motor door wandelt).
Dus soms moet ik mensen echt streng toespreken. Dat ze heus echt veiliger bij hun vliegende bus komen, door eerst even met mijn rollende bus mee te gaan. En ja, dat ze heus op tijd bij hun vliegende bus aankomen, en waarschijnlijk eerder dan wanneer ze zelfstandig gaan lopen dwalen.
Dan moet ik mensen soms toespreken dat roken echt, heus verboden is, ook als je al een paar uur hebt gewacht op je aansluitende vlucht.
Dat koffie en eten heus niet de bus in mag, ook al zegt de gate-agent van wel. We hebben nu eenmaal niet echt voldoende chauffeurs, en ik heb dus geen tijd om alle gemorste drank en eten op te ruimen. En mijn ervaring is dat de mensen die het hardst roepen niet te morsen, de meeste zooi achterlaten.
Maar even vaak, zo niet vaker, maak ik een vriendelijk babbeltje of een gebbetje met mensen. Of het blijft stil. En mensen schuifelen zwijgend langs me, knikken eens vriendelijk, of zijn zo murw van alle vliegveld-indrukken dat ze glazig door me heen staren.
Zo'n vlucht had ik vrijdag.
Prima, niks mis mee. Mijn bus vulde zich langzaam doch gestaag met lieden van divers pluimage. De meeste mensen knikten me vriendelijk toe, maar daar bleef het bij.
Tot een zeer gesoigneerde meneer me een beetje onverwacht "off-guard" pakte door te vragen aan welke kan de deuren open zouden gaan. En ik had gedurende een paar seconden werkelijk geen flauw benul waar de goede man het over had.
Ik zal hem (het was een van de laatste ritten van de dag) net zo glazig aan gekeken hebben, als de gemiddelde passagier mij.
En langzaam, heel langzaam realiseerde ik me dat de goede man er van uit ging dat mijn bus (zoals wel vaker op luchthavens) aan beide zijden deuren heeft, en dat hij wilde weten aan welke kant hij moest gaan staan om als eerste die bus uit te stormen. Ik meldde dat er maar één kant is, want we hebben maar aan één kant deuren, en dat was natuurlijk weer niet heel handig van me, want met dat ik dat zei, zag ik dat de man ponitficaal in de deuropening bleef staan, en dat is op zich onhandig als er nog meer mensen in moeten. Soit. Als ik iets meer op mijn hoede was geweest, had ik de linkerkant aangewezen, en hadden de rest van de passagiers gewoon zonder obstakels in kunnen stappen, maar gelukkig waren dat er vijf of zo, en niet heel klein, dus dat viel nog mee.

Goed, en zo komt er weer een week ten einde, en gaan we zo zoetjes aan naar de feestdagen tijd.
Ik ben me heel af en toe aan het bezondigen aan wat al te vroeg bij de plaatselijke grutter belandde kruidnoten en marsepein.
Dit geschreven hebbende, wens ik eenieder weer een prettig weekeind toe.





Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Een weekje niet zo vrij.

 Oeps. Excuses. Een weekje overgeslagen. Maar goed, als je niks te zeggen hebt, is het misschien ook wel goed om niks te zeggen. Ik had zelf...