vrijdag 21 juni 2024

Regenbuien en leien dakjes.

 "Het heeft nog nooit zoveel geregend."
"Het regent record-regens."
"Een natte bende".
"Voorjaar is verzopen."
"Zie ik nu een school vissen langs het raam zwemmen?"
Okee, okee, nu weten we het wel. Het regent.
Pet diep over mijn ogen om mijn bril te beschermen tegen alle nattigheid die erop kan vallen. En dat wil ik dan weer wel, ondanks dat het er sociaal wat onbereikbaar uitziet, want ruitenwissers op mijn bril, maken het ding nutteloos en ik heb hem nodig om iets te kunnen zien tijdens het rijden.
Uiteraard komt er dan ook een zonnetje, en moet ik mijn wél natgeregende zonnebril (want hangend aan mijn polo achter mijn niet helemaal omhoog dichtgeritste jas omdat het te warm is om erbij te lopen alsof het écht herfst is) opzetten.
Bij heel heftige regenbuien doe ik alleen de voordeur van mijn bus open, maar in die klamme, warme bus wachten, is ook geen pretje en het maakt uiteindelijk weinig verschil of die mensen van regen of zweet kleddernat het vliegtuig betreden.
Het regent veel, dus ik moet kiezen tussen mijn waterdichte winterschoenen (die dan door het zweet van de hitte alsnog voor klamme voeten zorgen) of mijn zomersneakers die de regen maar matig buiten houden en voor (jawel, je verwacht het niet) natte voeten zorgen.
En als het dan eens niet regent? Ja, dan regent het vijf minuten later wel weer.
Het regent, dus de opbrengst van aardbeien, tomaten, paprika en komkommer uit de tuin valt tegen. Alleen de aardbeien staan er nog, maar dat is puur een formaliteit. Vrucht geven doen ze niet. De rest is weggeregend, weg gerot of opgevreten door slakken, die wél helemaal blij worden van dit weer.
Slakken, waarvoor ik bakjes bier neerzet, zodat ze daar naar alle hartelust in kunnen zwemmen, zodat ik toch een heel klein beetje vruchten kan plukken van mijn halfslachtig noeste kweekwerk in de tuin.
Dat Jente de bessenstruiken leeg heeft gevroten vind ik dan wel weer mooi. En in elk geval een betere bestemming voor dat kostelijke fruit dan de magen van die ranzige slakken. En niet alleen de bessenstruiken waren erg populair: de framboos gaat dat ook zijn, als die tot rijping komt, maar van de rozemarijn en bieslook wordt ook intens genoten. Met name de bieslook ziet eruit alsof de sprinkhanen van de zeven bijbelse plagen zich er te goed aan hebben gedaan. Maar dat was dus Jente.
Ze maakte haar eigen "sateetje". Men neme een lang blaadje van de rozemarijn, prikt daar zoveel rode bessen aan als passen, wikkelt het geheel in een basilicum-blaadje en smullen maar. Zo leert ze wel smaakcombinaties maken, denk ik dan.
"Vanaf vandaag worden de dagen weer korter", aldus mijn immer positieve en optimistische echtgenote. Geen zomer gehad, maar nu alweer blijmoedig verkondigen dat de lente(regens) vloeiend overgaan in herfst(stortbuien). Elk wakend moment hopend op wat meer dan alleen maar regen uit de lucht, hopend op iets dat ook maar een heel klein beetje lijkt op zomer, maar mijn echtgenote wrijft ons in dat de dagen korter worden.
Misschien maar goed ook, want als we dan toch zoveel regen krijgen, mag dat wat mij betreft ook wel ongezien in het donker.
Mijn vrouw is best een lief mens, maar soms raakt ze met haar optimistische ziel toch wel een beetje het zwarte van de mijne.

Vorig jaar ging ik in mijn eentje naar Engeland. Even een paar daagjes weg. Via Schiphol, uiteraard dus ik hoefde nergens over na te denken. Gewoon de bordjes volgen, logisch nadenken. Lief zijn voor de mensen die er werken, en de mensen van de luchthaven en luchtvaartmaatschappij doen de rest.
Dit ging zo, omdat dat het beste uit kwam voor ons gezin.
Een uurtje geleden zijn Ilse en Jente vertrokken naar een camping in de buurt van Parijs. Jente heeft wat meer vrije dagen omdat er studiedagen op school zijn. Dat betekent dus dat de kinderen niet naar school mogen, want de juf moet leren.
Naar Parijs, want Ilse wilde er een vriendin bezoeken, en om nu te voorkomen dat ze al die dagen op elkaars lippen moeten plakken, was een camping een goed plan.
Ik kan niet mee, want mijn vrije dagen zijn beperkt en heel erg makkelijk is het, met het huidige tekort aan chauffeurs niet om zomaar vrij te krijgen, ondanks dat vrije dagen een deel van je beloning vormen.
Hoe dan ook: de afgelopen week is er gerommeld, gepakt, uitgepakt, weer in gepakt, nog eens uitgepakt, anders gepakt, her-ingepakt, omgepakt en verpakt.
De spanning bij het vertrekkende deel van het gezin, steeg wat. Maar ik weet zeker dat ik het hier best goed ga maken. En ik weet ook zeker dat zij het goed gaan maken.
Ik probeer maar niet te veel te denken aan "het Gouden Ei" van Tim Krabbé.
Het weekend dus voor mezelf. Anders dan de katten wat voeren en hun medicatie geven, en mezelf te voeden en op tijd naar mijn werk slepen hoef ik niet.

Het gaat (zoals op elke werkplek) niet altijd van een leien dakje. Soms heb je van die vluchten, waarvan je denkt dat het een maandagochtend vlucht was.
Ik kwam met mijn volle bus aan bij het toestel, en werd door een verbijsterde coördinator gevraagd waar ik vandaan kwam, en wat ik kwam doen. Dat laatste leek me toch wel redelijk duidelijk. Het eerste was in 2 seconden uitgelegd.
De coördinator zei getergd dat we nog helemaal niet hadden moeten arriveren, ze waren nog lang niet klaar. Ja, en toch sta ik er nu, met alle passagiers.
Het werd een hoop gekonkel en gedoe. Want de passagiers wilden, terecht, wat meer frisse lucht dan de airco van de bus bereid was te geven. En de passagiers wilden (nog terechter) gewoon hun vliegtuig in.
Na een hoop vijven en zessen, toch maar besloten om terug te rijden naar de gate. De passagiers duidelijk gemaakt hoe en wat, en hop naar de gate.
Toch weer een ritje van 4 minuten.
Aangekomen bij de gate, letterlijk 1 seconde voor ik de deuren open wilde gooien, klonk het over de radio dat we toch terug konden naar het vliegtuig, want ze waren er klaar voor (of mee, en anders ik wel).
Zie dan die mensen met een stalen gezicht maar eens duidelijk te maken wat er gaande is. Gelukkig waren die passagiers zó murw van alle rondzeulen en informatie, dat ze begonnen te juichen.
Het gaat soms niet altijd van een leien dakje. Zeker niet als je te veel op je routine gaat rijden. Of gewoon niet fit bent. Ik moest een buslading afzetten bij het Schengen-poortje. Dat zijn mensen die komen uit het Schengen gebied.
Prima, doen we. Daartoe moet je dus wél de juiste route volgen, anders kom je er ook wel, maar via een omweg.
En via een omweg is ook goed, als je maar bij dat juiste poortje komt. Want als je die mensen verkeerd lost, heb je een groot probleem, en moet je voor straf een opstel schrijven.
Ja.
Goed, ik kan een heel opstel schrijven over waarom ik die avond gedachtenloos het juiste poortje voorbij reed. Ik kan daar allemaal heel erg valide argumenten voor aandragen. Feit blijft dat ik pas in de gaten had dat ik verkeerd aan het rijden was, toen ik dat juiste poortje voorbij was gereden.
Uit schrik gooide ik er een daverende "KAK" uit.
Ja, mijn vergissingen gaan over het algemeen niet stilletjes aan omstanders voorbij. Daar ben ik ook veel te eerlijk voor.
Geen man overboord verder, want met een omweg van ongeveer 2 minuten, kwam ik alsnog bij het juiste poortje aan.
Pas later drong tot me door dat er toch wel iets mag veranderen aan de roosters en werktijden. Want zeker nu met de tekorten begint het wel serieus een probleem te worden.
Het gaat soms niet helemaal van een leien dakje.
De avondmaaltijd een paar dagen geleden bestond uit een bakje voer dat "Roti-rol" heet. Iets van de Dekamarkt. Op zich best smakelijk, maar de rol was door het verhitten in de magnetron dusdanig taai geworden, dat ik vreesde voor mijn gebit.
Dat bleek onnodig, mijn gebit kan wel wat hebben. Ik had echter een heel erg fijn besteksetje. Van kunststof. Ooit eens bij de AH in een of andere spaaractie gekocht. Fijn omdat het niet van staal is, en dus zonder meer de beveiliging door komt.
Vele maaltijden tot grote tevredenheid met dat setje soldaat gemaakt. Tot deze "Roti-rol". Tijdens de strijd sneuvelde de vork met een scherpe "KNAK". Verslagen door een lap deeg met de consistentie van vers varkensleer. Verbouwereerd en niet in het minst misnoegd staarde ik naar het restantje vork, dat als een soort van opgestoken middelvinger omhoog prijkte tussen de ravage van leer-achtig deeg en vulling.
Ik was een van de eersten met zo'n bestekset. En ook de eerste die zijn set wist te vernielen op een "roti-rol".
De zoektocht begint opnieuw. Want ik zie al helemaal voor me dat de beveiliging in rep en roer raakt als ik mijn meest botte metalen mes mee probeer te nemen ten einde op menselijke wijze mijn prakje te verorberen.

Awel, dit geschreven hebbende, wens ik eenieder toch maar weer een mooi weekend toe.






vrijdag 14 juni 2024

Duitsland, Reisjes en wissewasjes.

Ons micro-huwelijksreisje, 10 jaar na dato.
Bijtijds reden we naar de enige grote stad in de omgeving, om die eens te gaan verkennen. Het leek ons een leuke plek om doodgemoedereerd wat rond te banjeren. En dat was het. Münster.
Een (in Duitsland veel voorkomende) mix van oud en nieuw.
De markt was leuk om te zien, en na een goeie hoeveelheid kilometers sjokken, wilden we wel een lichte warme lunch, want we wilden ook nog naar het geologisch-paleontologisch-universiteitsmuseum.
Met dat doel ploften we aldus op een terrasje neer dat behoorde bij een (naar mijn inzicht) oud en karaktervol gebouw.
Het zag er gezellig en sfeervol uit.
De ober kwam en wist ons te melden dat we voor een lunch toch wel erg vroeg waren, en we over een uurtje nog maar eens langs moesten komen. Oei. Beiden zijn we niet echt toegerust op een uur lang stilzitten en wachten. Maar een kopje koffie kon wel. En toen bleek de ober niet gespeend van humor, of ik maar 108 euro wilde aftikken. Dat Duitsers geen grappen maken, is dus een fabel. Het was ten slotte 'maar' 10 euro. Wat voor 2 koffie alsnog geen spotprijs is. Maar volgens Ilse was de eerste reactie op mijn gezicht behoorlijk priceless.
Tussen dat moment en de daadwerkelijke lunch besloten we naar een Geologie-museum te gaan, alwaar we leerden over stenen, aardplaten, de maan en andere kosmische zaken. En aangezien dat dan weer gratis was, maakte het onze dag meteen helemaal goed. Voor straf besloten we de lunch bij hetzelfde sfeervolle restaurantje te gaan smikkelen.
En smikkelen deden we, want het was oprecht een lekkere warme maaltijd. Iets met spek, uien, vlees, aardappelen en iets van een salade voor mij. En een soort van combinatie van banaan en andere warme goederen voor Ilse.
Uiteraard moest ik ook een bescheiden hoeveelheid sigaretten meenemen.
De staat wil nog meer accijnzen binnenslepen en niets makkelijker dan het van een kansloze verslaafde af te troggelen. Wat dat aangaat is de staat niet veel beter dan een gemiddelde louche drugsdealer.
Hoezeer ik al die nieuwe ministers en staatssecretarissen hun wachtgeld ook gun: er zit toch wel een grens aan mijn goedheid. Dus heb ik besloten om zo min mogelijk meer bij te dragen aan dat zooitje ongeregeld in Den Haag. Retourtje Duitsland is inmiddels inclusief brandstofkosten lonender dan hier te kopen, en zeker te weten dat er met die accijnzen toch niet veel positiefs gebeurt.
Al met al was het wel fijn om weer eens met ons tweetjes op pad te gaan. De omgeving was best mooi. We hebben leuk gewandeld, genoeg lekkernijen gehad en meegenomen en genoten van elkaar. Vorig jaar hadden we een kort en prettig tripje naar Frankrijk, wellicht dat we volgend jaar een ander kort tripje kunnen ondernemen, naar een ander land.

Zoals bij elk bedrijf gebeurt: ook bij ons krijgen we te maken met vernieuwingen. Gewoon, omdat een bedrijf vernieuwingen en investeringen fiscaal af kan trekken, of omdat het oude aan vervanging toe is. Omdat het niet jofel meer werkt. Of omdat er iets beters te verzinnen is.
De vernieuwing in ons geval: een nieuw systeem voor onze ritopdrachten. Het moet beter werken, duidelijker werken. Fouten voorkomen en een betere "rijervaring" geven.
Op papier en louter
in theorie klopt dat best aardig.
Normaal gesproken ga je zo'n nieuw systeem aan een veldtest onderwerpen. Ga je mensen al dan niet in etappes laten wennen aan zo'n nieuw systeem.
Het enige dat ik kan zeggen van het nieuwe systeem, is dat het veelbelovend lijkt.
In de praktijk echter leidde het tot enorme verwarring, consternatie en een hoop wanhopig geroep over de porto, omdat er nogal wat kinderziektes voorbij kwamen zeilen.
En het leidde bijna tot een ruzie, en dat zit zo.
Ik was aangestuurd als 1e bus voor een binnenkomer. De tweede (en laatste) bus, was wel aangestuurd, maar had blijkbaar zijn opdracht niet gezien of totaal niet gekregen.
Ik werkte mijn opdracht af, en nadat ik klaar was, hoorde ik twee collega's kwetteren over het verbazingwekkende gebrek aan passagiers. Ik meldde daarop dat ik als eerste bus al was gegaan, en de helft van de passagiers dus al had meegenomen. Derhalve was er nog maar één bus nodig en zeker geen twee.
Dat bleek voor beide collega's (die toevalliger- en onhandigerwijs allebei Hans heten) een niet te bevatten feit te zijn. De conversatie ging nog even door, en de arme regisseurs konden in alle verwarring er geen chocola meer van maken.
Ik brak een laatste maal in: "Beide Hansen voor vlucht X: Ik heb de eerste 40 passagiers mee, er is nog maar 1 bus nodig, de derde bus is niet nodig!"
Maar ja. Porto-verkeer wil nog wel eens wat krakerig doorkomen, en na een korte stilte klonk het bozig: "Je bent zelf bijdehand".
Ik snapte die reactie niet zo goed, maar uiteindelijk werd besloten dat het nieuwe systeem toch iets meer afwerking nodig heeft voordat het operationeel meerwaarde heeft, en zo konden we in redelijke rust de rest van de dienst uitzingen met het oude, vertrouwde systeem.
Een dag later trof ik één van de Hansen, en sprak hem aan, waarom hij me nu bijdehand noemde. Ik begreep de frustratie wel van de dag, dus wilde er niet meteen een ruzie van maken, en ik ken deze Hans als een leuke kerel.
Bleek dus dat mijn portofoon zó krakerig doorkwam, dat hij hoorde hoe ik hen uitschold voor bijdehand.
Tja, met mijn Limburgse tongval in het hoge noorden, over een krakende porto, kan het zijn dat beide Hansen vervormt tot bijdehandten. We konden er achteraf smakelijk om lachen. Het was een chaos, en ik heb er best wel van gesmuld.
Hulde aan de regie voor hun geduld, hun rust en hun professionaliteit. Hulde aan mijn collega's voor hun vermogen om blijmoedig om te gaan met een project dat op zijn zachtst gezegd niet genoeg getest was.

Onze bussen zijn officieël, af-fabriek gemaakt voor 80 mensen. Nu weiger ik te geloven dat de fabrikant 80 mensen inclusief handbagage (dat is een rekbaar begrip, gezien de vele koffers huisraad die ik mensen zie meeslepen) bedoelde. En ik geloof ook niet dat de fabrikant 80 grote Europeanen als passagier in gedachten had, maar goed. Volgens de papieren zouden er 80 mensen in moeten passen.
Met 50 mensen en hun halve huisraad vind ik het persoonlijk al niet te beren zo vol, gelukkig komt dat zelden voor.
Veel vaker komt het voor dat mensen vinden dat het met 30 passagiers al vol is, en dat zij toch echt voor in de bus moeten staan, het liefst zó dat ik met geen mogelijkheid zonder geweld achter mijn stuur kan kruipen. Het liefst zó dat ik tegen allemaal verweerde of minder aantrekkelijke koppen moet kijken, in plaats van mijn spiegel, of nog veel basaler, mijn rechter zijdeur.
Als zoiets gebeurt, wijs ik meestal één van die mensen aan als vervangende chauffeur, want ze staan zo dicht op mijn stoel, dat ze er evengoed kunnen gaan zitten. En als ze er toch zitten, kunnen ze evengoed ook wel rijden, ik zou ze al doende de kneepjes van het vak wel bijbrengen.
Met die kwinkslag snappen de meeste mensen wel dat ze moeten inschikken. Gniffelend lopen ze naar achteren en ik kan ze wegbrengen naar waar ze dan ook moeten zijn. No harm, no foul.
Het komt ook wel eens voor dat ik mijn strenge gezicht op moet zetten. Dan wijs ik de mensen erop dat die bus gemaakt is voor 80 mensen, en dat die met 45 nog echt niet vol is.
De man die weigerde plaats te maken, deed dat met als reden dat we toch wel heel erg voorzichtig moesten zijn met zijn oude vader.
Tja, als die oude vader niet in staat is om een rit van 5 minuten te doorstaan, had hij met de assistentie een afspraak moeten maken, maar dát is een ander verhaal. Ik zei dat ik zeer voorzichtig zou zijn, maar dat ik toch achter mijn stuur moest kruipen, om uberhaupt te kunnen beginnen met een veilige rit.
Toen ik ein-de-lijk eenmaal achter mijn stuur was beland (ik moest me alsnog langs allemaal lijven wringen en had nog steeds geen zicht naar rechts omdat dat geblokkeerd werd door minimaal twee lijven), kreeg ik wederom te horen dat we voorzichtig moesten zijn. Ik zei hierop maar dat er helemaal geen risico was op ellende, omdat ik zou blijven stilstaan tot ik goed zicht naar buiten had. Dus voorzichtiger dan dát zou ik het voor de beste man toch echt niet kunnen maken.

En zo begin ik aan mijn ééndaagse weekend. Ik ga het vuil en vogelpoep (we stonden in Duitsland onder een boom geparkeerd, waarin een zeer enthousiast schijtende lijster woont) van mijn auto afspoelen, wat boodschappen doen, en dan is mijn weekend alweer voorbij. Ik hoop dat er ooit een moment komt dat mijn werkgever beseft dat rust net zo belangrijk is voor een gezonde en tevreden werknemer als werk zelf voor de werkgever die er zijn winst mee haalt.
Ik wens eenieder een goede toe.







vrijdag 7 juni 2024

Brainfarts pt. 2

 Brainfarts. Iedereen heeft ze. We werden en worden en zullen worden geregeerd door mensen die ontstaan zijn uit een brainfart. Een hersenscheet.                                                           Ik heb ze bijna op dagelijkse basis, in mijn gezin hebben we ze op dagelijkse basis, en in mijn omgeving op mijn werk zie ik het op dagelijkse basis voorbijkomen.                                               En vaak bij passagiers die te zeer in beslag zijn genomen door hun omgeving om nog goed in staat te zijn tot het nemen van rudimentair verstandige beslissingen.                                     Zo lijken mensen vaak te denken dat het platform een soort van speelruimte is. Ze schieten uit het vliegtuig of uit de bus weg, rennen ergens heen om vervolgens te proberen een instagram waardige foto te maken of stiekem te roken, vlak bij een kerosine tanker. Aan mij de taak om die lieden terug naar de rij, bus of vliegtuig te bonjouren.                               En meestal gaat dat bonjouren vrij snel. Soms moet ik mopperen, en met het incident van even geleden in mijn achterhoofd, mopper ik tegen die mensen dat het geen speeltuin is.                 Er zijn ook passagiers die eenmaal uit het vliegtuig per se willen wachten op hun liefje, vriendje, collega, whatever. Daar heb ik geen tijd voor en maximaal 5 minuten later ziet men elkaar in de terminal weer terug.                       Dus dan leg ik uit dat dat zo is, en dat men de keuze heeft tussen mijn bus of terug het toestel in, maar dat wachten op het platform zelf geen optie is. Die keuze moet wel op dat moment gemaakt worden. Ik kreeg eens de volgende reactie: "ik moet het gezeur van mijn vrouw de rest van de dag nog aanhoren, 5 minuten rust lijkt me heerlijk. Ik ga wel met jou mee". Gniffelend kroop ik achter mijn stuur.                    Meestal sta ik dusdanig opgesteld dat ik zicht heb op de trap van het vliegtuig en mijn bus. Ten slotte moet ik 45-50 mensen monitoren.                De man die ik van de week aansprak stond op pakweg 2 meter van me af. Ik legde uit wat de bedoeling was, en dat hij de keuze had. So far, so good, de man knikte begrijpend en vriendelijk lachend stormde hij op me af, liep tegen me aan en kwam tot stilstand.                                           Hij had een kwartslag linksom kunnen draaien, en de trap naar het vliegtuig kunnen bestijgen. Hij had een kwartslag rechtsom kunnen draaien en naar mijn bus kunnen lopen. Hij beende rechtdoor om vlak voor mijn neus tot stilstand te komen. Juist. We stonden elkaar wat schaapachtig aan te kijken. Beiden hadden we deze actie niet verwacht, ik in elk geval niet. Hij blijkbaar ook niet omdat hij vrijwel direct plompverloren bekende dat hij een hersenscheet had, en eigenlijk gewoon met de bus mee wilde, maar zijn benen niet helemaal het commando van mij of zijn hersenen wilden volgen. Kan gebeuren, we hebben allemaal wel eens een hersenscheet. 

Vrijdag 13 juni 2014. Wij gaven elkaar het jawoord. Een waarlijk heuglijke dag, die we de laatste paar jaar toch wat meer cachet willen meegeven. (Eerdere jaren vergaten we onze trouwdag nog wel eens. Keken we op de kalender om er dezelfde dag achter te komen dat een lullig bosje bloemen zelfs al niet meer te koop was). Vorig jaar togen we naar de plaats waar het voor ons allemaal begon, dit jaar zijn we oostwaarts gegaan. Naar het pittoreske Nottuln. Vlak bij Münster in Duitsland. (Niet in de laatste plaats omdat de sigaretten in Nederland walgelijk duur zijn). We zijn neergestreken in een soort van kruising tussen een huisje, stacaravan en plaggen hut. Het was dik 2,5 uur rijden want dat vond ik meer dan genoeg na een extreem vroege dienst. We arriveerden ruim na de aangewezen tijd en werden afgeblaft door een grote, zwarte hond. Toegebriest door een paar lafjes nieuwsgierige paarden en bekwetterd door een grote hoeveelheid verschillende vogels. So far so good.                                              Aangezien er wel mensen gebruik maakten van die paarden gingen we er vanuit dat er vanzelf wel iemand op ons af zou komen (al was het maar om die blaffende hond het zwijgen op te leggen), maar in alle rust konden we ons onderkomentje verkennen.                                      Ons hutje wordt verhuurd door een dame die Tina heet. En iedereen die in de jaren '80 en '90 van de vorige eeuw de durex reclames mee kreeg, weet nu ongeveer waarom ik alle zeilen bij moest zetten om niet luidkeels in het Duits de prijs van condooms te vragen.                         Want na een goeie 20 minuten ons te hebben geïnstalleerd, hoorden we van buiten een hoge stem "halloohooo" roepen. En inderdaad op dezelfde toonhoogte en manier als in die reclame:"Tiiinaaa wieviel kosten die Condomen??!?!!"                                                     En ik had al enige binnensmondse hilariteit omdat ik dus aan het dagdromen was over het feit dat we ons hutje zouden inwijden met een stomende pot seks, en dat we dan gestoord zouden worden door Tina, die kwam kijken of we inmiddels gearriveerd waren. Dát gebeurde dus net niet. Voor de rest waren het zaken die ik niet echt in een blog kan vermelden omdat schoonfamilie van twee kanten meeleest en niet alle (hersen)scheten hoeven te weten. 

Voor deze week dus een wat kortere blog, want ik moet dit tikken op mijn telefoon en dat is gewoon volkomen kut. We gaan een paar dagen genieten van het prachtige Duitse landschap, de rust. Het lekkere eten. Elkaar. Eventjes geen vadertje en moedertje spelen (ja, of wel) (Jente is bij opa en oma) maar eventjes terug naar de basis, waar het allemaal begon. Want mijn Ilse, geeft mij mijn thuis en ik probeer haar het hare te geven. En dat is iets om toch goed te bewaren en bewaken. Ik wens eenieder een goed weekend toe.


zaterdag 1 juni 2024

Opmerkelijkheid.

Het was een binnenkomer, ergens uit Oost-Europa. Meestal zijn mensen wat gedwee, ze lopen zonder al te veel poespas naar de bus, als ik de juiste hoeveelheid mensen heb, vertrek ik naar de terminal en dat is dat.
Tijdens die rit, stonden er vlak achter mij twee mensen, waarvan ik oprecht had gewild dat ze niet waren gaan reizen. Althans: niet naar Amsterdam. En vooral niet in mijn bus terecht waren gekomen. 
Want deze mensen stonden zonder zich in te houden, te briesen, niesen, hoesten en proesten. Niet eens de moeite nemend om hun hand voor hun smoel te houden. Ranzig rotvolk.
En waar ik toen al een beetje voor vreesde, gebeurde: ik werd aangestoken.
Twee dagen na die bewuste vlucht, voelde ik mijn keel rauw worden, mijn holtes vullen, mijn hoofd bonken, mijn neus lekken, hoesten als een paard, en mijn interne thermostaat kreeg het op zijn heupen en ging van zinderende hoogtepunten naar bloedstollende dieptepunten. Griep. Kaboem.
4 dagen in de lappenmand en nu weer een beetje opkrabbelen.
Gedurende die vier dagen, heb ik mijn vrouw het leven zuur gemaakt, want uiteraard is een mannengriep veel heftiger dan een bevalling en dit exemplaar was daar geen uitzondering op. Dag vijf ging ik weer aan het werk en terug naar de mondmevrouw voor het afmaken van mijn gebit.
Gedurende die vier dagen was ik getuige (op afstand) van een aantal opmerkelijke zaken.

Ten eerste werd ik door zuslief benaderd dat ze een andere auto moest, want haar ouwe vertrouwde Peugeotje begon na alle trouwe diensten ineens een wens te koesteren tot het intern verplaatsen van water.
Rubbers waren niet echt voorhanden, en om met natte voeten rond te rijden, was blijkbaar geen grote wens. Oh, en als deze auto toch niet meer te redden was, wilde ze wel voor een bescheiden budget een kleiner (want lichter en dus goedkoper) autootje.
Say no more!!! Ik wil op afstand best mee zoeken naar een kleiner, goedkoper autootje.
Er moest wél airco in zitten (iets dat een klein autootje zwaarder, dus minder zuinig of goedkoop maakt, maar dat was een compromis dat er gemaakt moest worden).
Again: say no more!.
Ik heb serieus een heleboel kandidaten aangedragen.
[En hier verdien ik een pluim van hier tot Tokyo: ik heb maar 1 keer (één keer) een auto van het door mij zo op handen gedragen merkje voorgesteld].
Van stadskarretjes onder de 900 kilo tot een wegenbelastingvrije A-team bus (oke, die was wellicht een heel klein beetje buiten elke zoekterm, maar om heel erg veel redenen wél heel praktisch ook voor de toekomst), en ze werden allemaal afgeschoten.
Want ja, het moet wel klein en licht zijn, maar ook groot, want er moest wel wat aan ruimte te vullen zijn.
Ik maakte mij hard voor een exemplaar uit Japan. Een Daihatsu Materia. (Google maar even). Ik vind zoiets, net als een multipla van Fiat of de Cube van Nissan, iets briljants.
Het is zó lelijk, dat het mooi wordt.
Het is zó buitennissig dat het een rijdende middelvinger is, die je opsteekt naar alle mainstream na-praat-meningen.
Het is zo'n vreselijk sterke uiting van het uitstijgen boven de heersende middelmatigheid van consumenten in het algemeen, dat ik een sterke voorliefde koester voor dit soort fuck-you-and-fuck-your-opinion-auto's.
En in tegenstelling tot de multipla en de cube, is zo'n Daihatsu Materia nog best lichtgewicht, betrouwbaar want Toyota en luxe afgewerkt, met airco.
Maar zuslief is te conservatief en koos voor een lievelingetje uit het grijze leaseblikkenleger voor beginnende vertegenwoordigers, junior-accountants en lagere (mis)managers van 2007: een Opel Corsa. Tja, het zal een prima auto zijn, maar dan ben je wel uitgepraat.
Vooral omdat als onze vader ooit nog eens opgehaald dient te worden, de brandweer eraan te pas moet komen om het ding open te knippen. Zo'n klein autootje, met zo'n onhandige vormgeving, leent zich voor met name oudere mensen prima om erin te stappen. Uitstappen daarentegen is nagenoeg onmogelijk. En dan is zo'n Corsa gewoon een optimistisch premature (en erg dure) doodskist.
Ik had zuslief een wat praktischere auto gegund. Want zelf wordt ze niet jonger, en ook voor haar wordt een hoge instap iets dat serieus te verkiezen is, omdat het zoveel comfort extra geeft.
Maar goed: ik heb mijn best gedaan, en ondanks dat ze mijns inziens een rare keuze maakt, hoop ik dat ze er in elk geval droge voeten in houdt en dat het ding haar nog vele jaren aan rijgenot zal geven.

Iets anders waar ik (goden zij dank) op hele grote afstand kennis van moest nemen: een afgrijselijk incident op mijn werkplek. Afgrijselijk voor alle betrokkenen. Voor ieder die het gezien heeft, of betrokken was bij de afwikkeling.
Ik kan op geen enkele manier mezelf voorstellen wat er door je heen gaat als je de beslissing neemt om zoiets te doen. Ergens denk ik dat je psychologisch gezien al dood bent. Ik kan me op geen enkele manier voorstellen wat ik zou doen als omstander. Gelukkig, denk ik.
Nog geen uur nadat het gebeurde, wist de hele wereld er al van, en wist de hele wereld ook al precies wat er speelde, hoe en waarom. De hele wereld, tot ergens ver in Amerika, had al alle details, zomaar voorhanden.
Eigenlijk net als bij covid. Niemand die wachtte op gedegen onderzoek, want hun mening was een feit zonder dat ze er bij aanwezig waren. Hun mening was een feit, zonder dat ze kennis hadden. Dat gegeven op zich is verbazingwekkend knap natuurlijk. Dat één of andere Karen uit Delaware in Amerika al feilloos wist te verwoorden wat de feiten waren, nog voor de officiele onderzoekers zelfs maar begonnen waren aan hun (smerige) onderzoeken. Maar niet dat ze de kloten had om haar "feiten" te delen met die onderzoekers. Nee, natuurlijk niet. De kans dat ze weggeschopt zou worden, is haar te groot. Liever gewoon op social media ratelen. Maakt niet uit of de nabestaanden het lezen. Jouw heilige mening, nietwaar?
Net als de daad zelf, zijn dit soort lieden die ratelen, om te kotsen. Punt uit.
Wat er ook gebeurde: een van de manieren om ermee om te gaan, is humor. Gitzwarte humor. Ook daar heb ik mijn dosis wel van gezien. En misschien is het niet goed te praten, maar het is wel een afweermechanisme om het ongemakkelijke gevoel dat men krijgt bij dit soort stunts een beetje op afstand te houden. Om het een plekje te geven.
Want daags erna moet je wel weer op die plek zijn. Die plek was ontruimd, schoongemaakt en weer operationeel. Humor die (ver over het randje gaat) kan helpen om je werk te doen. Het is misschien niet goed te praten, en gelukkig heb ik die humor niet over openbare kanalen zien komen, maar het brengt wel iets van opluchting, en zo kan je door.
Ik hoop oprecht dat de betrokkenen en nabestaanden door kunnen. Hulp krijgen, om verder te kunnen.
En ik hoop dat alle ratelende karens met hun meningen en """feiten""" ook hulp krijgen. Met inzien dat hun mening gewoon ongewenst is. En dat ze een ander leven moeten zoeken. Of zo.

En met deze overpeinzingen probeerde ik mijn griep manmoedig te verslaan. Vrijdag kon ik weer aan het werk. Ik was aardig hoestarm en niesvrij, dus ik kon mijn rondjes op het platform weer rijden. Hoog nodig, want ik moest naar mijn tweede afspraak met de jongedame die mijn onderkaak onder handen ging nemen. Dat was hoognodig, want mijn onvolprezen echtgenote had inmiddels ook wel wat beters te doen dan voor mijn in ongerede geraakte kadaver te zorgen.
Vanwege "het schoolreisje" moest ik deze keer alleen gaan, zonder morele en fysieke steun. Zo'n rit naar de tandarts voelt toch een beetje als een semi-vrijwillige wandeling naar je eigen executie. Je weet dat je gaat lijden, en toch onderneem je de tocht erheen. Als een soort van lemming.
En pijnlijk was het. Wederom. Niet vreselijk pijnlijk, want er werd weer overdadig gebruik gemaakt van verdovende vaseline.
Mijn onderkaak was naar mijn mening ook wel de meest vervuilde, en dus was het eindresultaat niet minder dan verbluffend.
Net zoals overigens de kramp in mijn onderkaak van het veel te gespannen opensperren van mijn bek, maar dat is een detail.

Hoe dan ook: na deze week vol opmerkelijke, opzienbarende zaken vanuit mijn ziekbed, heb ik nu dus weekend.
Echt weekend. Ik ga eens kijken of ik tussen de buien door een beetje snoeiwerk kan verrichten aan wat struweel in de tuin, maar vooral heel veel relaxen.
Ik wens eenieder een goeie toe.










Menselijk dwalen

 Uit het nieuws: Je bent een liefdevolle, zorgzame ouder, die zijn of haar kind een goede toekomst wil geven. Je hoopt dat je kind later een...