vrijdag 2 augustus 2024

Beestachtige droevigheden op vakantie.

 Franse avonturen. Deeltje 1

Zoals wel vaker het geval: dingen gaan niet als gepland. Mijn planning was vroeg op (uiteraard te vroeg volgens mijn meiden) de meiden wakker rammelen, in hun kleren vloeken en als een gek op pad naar het zonnige zuiden. Uiteraard was ik degene die na een comfortabele lange nachtrust toch eindelijk maar eens wakker geschud werd door mijn grote liefde. Die mij mild ironisch en lief toe glimlachte. Of het niet eens tijd werd om wakker te worden en te vertrekken.
We vertrokken, na alles 2 tot 3 keer gechecked te hebben en geheel soepel en zonder oponthoud kwamen we in Luxemburg. Dat was overigens nog best even spannend, ik wilde namelijk in Luxemburg tanken en sigaretten kopen. Dus ik had al dagen van te voren zodanig ingesteld dat ik precies genoeg brandstof had om daar te komen.
Het was zelfs naar mijn onbezorgde "ik-ken-mijn-auto-we-redden-dit-makkelijk" - instelling toch wat té precies. Of tante Bea zat gewoon gruwelijk met mijn kennisvolle ego te spelen, of ik had me een beetje misrekend, maar we kwamen met nog maar een kleine 1,5 liter benzine aan bij het tankstation vlak over de grens bij Arlon. Ik tankte 53,5 liter en volgens mij is mijn tank 55 liter groot inclusief reserve.
Maar: met 1,55 per liter was het dan ook heerlijk volblaffen. Jammer dat ik maar 53,5 liter kon tanken. En dan natuurlijk de rokertjes. Letterlijk de helft van de prijs. Dat doen we op de terugweg nog eens.
Ik wilde niet in één keer die dik 12 uur rijden. Ben dat niet gewend, voelt niet veilig, ik heb mijn gezin mee dus een overnachting voelt wel veilig. En veiligheid voor alles.
Dus kwamen we uiteindelijk na een goeie 9 uur rijden (het voordeel van met meisjes op stap zijn is dat ze vaak moeten en/of willen plassen, en ik dus kan roken, of andersom) bij ons kleine air-bnb-tje aan, alwaar we door een zeer vriendelijke, doch wat zonderlinge man op werden gewacht. Ik reed er in eerste instantie met een royaal ontbrekend gevoel voor decorum langs, Ilse was oplettender en wees me de weg.
De inrit naar het parkeerplaatsje van ons tijdelijke verblijfje was krapper dan een maagd. Serieus, een bus van 12x2,5 is een eitje om ergens te proppen waar het niet kan.
Dit was steken, en drukken voor gevorderden, mét en of zonder spiegels.
Maar goed, we waren er en onze rust kon een aanvang nemen. Ik waande me helemaal de koning te rijk. Er was daar werkelijk helemaal niks. Niet optimaal overigens met een kind dat meer leven in zich heeft dan er vindbaar is in Parijs op het moment van reizen.
Gelukkig waren we allemaal wat gaar, dus een avondwandeling langs het kasteel(TJE) van het dorp deed ons allemaal goed.
Jente vond allemaal dingetjes waar ze een heus vrolijk gebloemd kunstwerkje van maakte, tot ze een gil gaf van angst en ook wel een beetje van verdriet.
Er lag op de grond een kaal, nauwelijks nog levend vogeljong. Uit het nest gegooid door pa of moe merel. Haar eerste real-life kennismaking met het feit dat de natuur nu eenmaal onmetelijk wreed kan zijn. Pa en moe merel ontdekken dat het jong niet tot de sterksten hoort, en werken hem weg, om zijn broertjes en zusjes meer kans op overleven te geven. Om geen energie te steken in iets dat toch niet levensvatbaar is. Ik moest toch wel wat zeilen bijzetten om te voorkomen dat het kwijnende en stervende vogeljong mee werd genomen en vertroeteld tot.... Soms weet de natuur het gewoon beter. Hoe zielig ook.
De volgende dag was het wegrijden uit dat parkeerplaatsje dus serieus een kwestie van stunten met stuurwielen, draaien om assen waarvan ik niet wist dat ik ze uberhaupt had. De eigenaar van de airbnb stond eigenlijk al klaar om me er achteruit uit de loodsen, maar ik was vast besloten om vooruit weg te rijden. Iets dat nauwelijks succesvol zou kunnen zijn, omdat mijn auto een grotere draaicircel heeft dan een bus, en vele malen onoverzichtelijker is. Maar het lukte, tot verbijstering van nagenoeg alle betrokkenen, mezelf incluis.
De rit naar onze eindbestemming was er één met veel files. En stresskip als ik ben, had ik dodelijk veel medelijden met Bea, die in die onmeunige hitte naar mijn mening veel te hard moest werken. Het was in de zon soms wel 44 graden. Maar die goeie, 17 jaar ouwe Bea deed alles, zonder een krimp te geven. Wat een beest is ze.
We kwamen aan, en werden verwelkomd door een oorverdovend concert van cicades. Verder was het stil. Het was stil omdat er hier weinig mensen zo gek zijn om bij bijna 40 graden heel veel leven te veroorzaken. Men ligt stil, men is, maar verder doet men niks. Helemaal prima.
Ja, behalve ons kind. Dat wilde die dekselse cicades wel eens zien, want de herrie die ze maakten vindt ze helemaal niks. En uiteraard moest er een naam bedacht worden voor ons tijdelijke huisdier: een salamander. Of hagedis. Want die zitten hier in overvloed. En we noemen hem/haar/hun: Evert. Evert de hagedis. De per ongeluk rondspokende kat die we zagen werd "toet" genoemd. En meteen was daar een door Jente zelf verzonnen liedje over Evert de hagedis en Toet de kat.
Er zijn hier overigens ook huisdieren waar we allemaal de levendige schurft aan hebben: muggen. En het zijn geen muggen zoals in Nederland. Nee, de muggen hier zijn klein, en compleet verdorven. Ze zijn geniepig en hun beet is vele malen gemener dan die van de Nederlandse mug. Wat een koleredraken. Echt. Ik zal niet inhouden als ik er één zie (en dat is met hun micro-formaat geen vanzelfsprekendheid) en ze met een woeste slag naar de vergetelheid meppen.
Verder doen we weinig. We proberen wel iets te plannen. Zoals een bezoekje aan een stadje. Een museum. Maar het zwembad lokt ons kind. De airco binnen lokt onszelf. En we hebben vakantie. Stop op de plannen, en genieten van het grote "NIKS MOETEN".  Is voor mij in elk geval een nieuwigheidje.

Over dieren gesproken.
Iets beestachtigs. Om ons van het ongemak van die krengen van muggen te verlossen, toog ik vrijdagmorgen naar de meest dichtbijzijnde apotheek om daar afterbite te halen, die niet over de datum was, en wél goed zou werken tegen de onvermijdelijke bulten die die walgelijke krengen veroorzaken.
Ilse bracht Jente naar het uurtje fröbelen, en ik was eerder terug.
Tot mijn verbazing kwam Ilse alleen terug, en meldde dat mijn vriendje Claus bij de dierenarts was afgeleverd. Hij had zo'n pijn aan zijn pootje. Hij werd onderzocht, en bleek dat er kanker in zijn pootje zat. Niet meer te repareren. Bij zo'n oude kat, die toch al veel mankementen en pijn had, ga je niet ook nog een poot amputeren, terwijl de kanker waarschijnlijk veel verder in zijn lijfje aan het woekeren was.
Pats!!
Boem!!!
Mijn vriendje van 14 jaar, niet eens echt onverwacht, maar toch nog heel erg onverwacht naar de eeuwige katten jachtvelden. Zijn timing kon natuurlijk niet veel beroerder. Wij in het diepste zuiden van Frankrijk, hij in het midden van Nederland. Claus was vanuit het asiel 14 jaar bij me, en maakte me mee in alle hoogte- en diepte punten. Hij was niet in het minst gecharmeerd van dat mormel dat met Ilse mee kwam. Ozzy. En met evenveel walging keek hij naar het jonge kitten dat we in huis haalden, en die het ook niet mocht overleven, ondanks onze verwoede pogingen daartoe en het vaderlijke beschermingsinstict van Ozzy. De wereld was te klein toen we Colette in huis haalden. We hoopten hem een vriendinnetje te geven, hij zag er slechts een praktische boksbal in. Want hij, Claus zelve, was niet alleen terror van de buurt, maar ook koning van het huis.
Met de komst van Jente had hij verbazingwekkend genoeg minder moeite. Hij liet zich er weinig aan gelegen. Hij liet zich sowieso weinig gelegen aan wat dan ook. Hij wás gewoon. Toen Ilse mijn leven kwam verrijken, was hij ook wel zo'n schuinsmarcheerder dat hij meer naar haar trok. Met haar waren knuffels en lieve momentjes veel minder spaarzaam. Maar evenvaak ging hij hooghartig zijn gang. Tenzij het op lekkere (en medicinaal verantwoorde) knabbels, slobbers en voertjes ging. Dan stond hij kwekkend in de gang. Waar Zijne Majesteits voedsel bleef. Overigens: er waren (met name als IK sliep), ook momenten dat hij lekker gezellig bij mij kwam liggen.
Hij werd natuurlijk al wat ouder. Zijn zicht ging achteruit, zijn oren. Hij had het aan zijn schildklier, hij had artrose en hij werd overduidelijk dement. Maar de dierenarts vond nog genoeg pillen in zijn kelder om Claus het leven aangenaam te houden. More or less.
Maar juist als we op vakantie gaan, besluit de kanker in zijn lijfje te gaan woekeren, en euthanasie noodzakelijk te maken. Wat een timing. Wat een intens slechte timing.
Goddank voor mijn schoonouders die elk jaar weer bereidwillig onze mini veestapel verzorgden, en met Claus naar de dierenarts gingen, en daarmee meer lijden voorkwamen. Ze hebben hem (en ja, dat is in onze gemeente toegestaan) op een mooi plekje in de tuin begraven. Wij hoeven bij thuiskomst alleen nog maar het grafje een beetje op te maken.
Ik hoop dat ik niet al te sentimenteel heb geschreven. Tuurlijk ben ik intens verdrietig, want ik heb echt alleen maar mooie herinneringen aan mijn maatje, maar Claus had niet het sentimentele kleffige karakter om er nu heel erg sentimenteel over te moeten schrijven.

En dan is het weer bijna weekend. Ik ben de tijd al zolang kwijt dat ik soms echt moet vragen wat voor dag het is.
Er zullen ons nog echt wel wat avonturen wachten, maar nu eventjes wat rust pakken.
Ik wens eenieder een goed weekend toe.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

HANDelingen

 De herkomst of bestemming van de vliegtuigen die ik leeg, dan wel vol rij, is mij niet vaak bekend. Dat is voor het uitvoeren van mijn werk...