vrijdag 27 september 2024

De dood en nog zowat.

 Ik heb geen krant. Al jaren niet meer. Ik heb de NOS-app die ik op dagelijkse basis even open, maar dat is meer een formaliteit, want als er positief nieuws te melden is, is het niet nieuws-waardig en wordt het niet vermeld, en ik merk dat ik weinig tot geen zin heb in alle deprimerende nieuwtjes over incompetente politici, incompetent beleid en een mensheid die zichzelf sneller dan het licht naar complete uitsterving jakkert.
Om daar dan een krantenabonnement voor te nemen, gaat me eigenlijk veel te ver.
Voor onnozel nieuws en populistisch geneuzel heb ik facebook, maar dat is meer om mijn cynische ziel te laven aan alle "experts" met een op onderbuik gevoelens geponeerde mening, die te vuur en te zwaard als feit verdedigd worden.
En uiteraard schalt het nieuws door mijn nimmer uit-staande radiootje.
Even over dat facebook.
Het is meer reclame-book dan facebook. De opgedrongen reclames, om nog meer te consumeren, het is bijna lachwekkend. En ondanks dat ze zeggen dat dat met "algoritmes" te maken heeft, durf ik te stellen dat dat complete bullshit is, om die reclames maar te kunnen verdedigen.
De meest stupide, random onzin-reclames komen langs, en als je pech hebt dat het volume van je telefoon aanstond vanwege een snoezig kattenfilmpje, blèrt een balkende stem over een of ander inferieur, Chinees onzinproduct, je tegemoet. 
En het populisme, en louter verspreiden van negativiteit en hatelijkheden, begint me steeds meer op een nare manier te kriebelen.
De enige reden dat ik het nog heb, is het posten van af en toe een mooi fotootje, een bizar plaatje, en het verspreiden van mijn wekelijkse kletspost.
Dit in de hoop toch een heel klein beetje vrijblijvende blijheid of grappigheid te kunnen delen. De wereld heeft dat nodig. Ook, en misschien wel juist de "sociale" media-wereld.
Hoewel....
Ik heb geen krant, dus ook een kleiner, marginaal deel van die krant "mis" ik. De overlijdensberichten. Ja, dat is dan weer weinig grappig of blij. Maar facebook heeft ook die taak op zich genomen.
Als er iemand overleden is, is het net zo normaal geworden om dat op facebook te zetten, als dat het 25 jaar geleden was om een overlijdens advertentie in de krant te zetten.
Met enige regelmaat zie ik dat soort berichten langskomen, en het bijkomende voordeel voor de lezer is dat hij/zij meteen een betuiging van medeleven kan doen. Iets wat bij de krant dan weer niet kon.
Een van die berichten was heel recent, en leverde me een flashback op die me nogal gewelddadig terugslingerde naar 1994.

1994, de fanfare van Schin op Geul, alwaar ik trompet leerde spelen, bestond 75 jaar. Een jubileum waar je U tegen zegt.
Een groots en feestelijk jaar, waarbij kosten noch moeite gespaard werden. Er werden sponsoren aangetrokken, er werden compositie-opdrachten verstrekt, een CD werd opgenomen, feesten en partijen in gemeenschapshuizen (ja, die term bestond nog, en kon toen nog).
En het absolute, muzikale hoogtepunt: de fanfare huurde het theater aan het Vrijthof in Maastricht af om aldaar aan de hele regio te laten horen waar een 75 jarige dorpsfanfare voor stond. Wat ze konden.
En ik, ik als 13-jarig opsodemietertje, mocht daar allemaal aan meedoen.
Ook voor dit concert werd nagenoeg heel het dorp ingezet, en aangevuld met op dat moment relevante solisten en aanvullingen. De grandeur van het theater zelf, de hele entourage, het was bijzonder indrukwekkend.
Een van die solisten was een trompettist. Toen al behorend tot de nestoren van het Nederlandse trompet-gilde. Trompet-solist in diverse Nederlandse, Franse, Belgische en Duitse orkesten. Docent aan het conservatorium.
Bij de voorbereidingen viel al op dat hij goddelijk speelde. Zo imponerend mooi, en begaafd. Voor ons (verrekt goeie) amateurs was het weergaloos.
Het werd beter. De goede man bleek niet alleen een ongeevenaard musicus te zijn, hij moest ook gewoon naar de plee, en een glaasje bier lustte hij ook wel. Hij bleek een zeer innemend mens. Vriendelijk, zachtaardig. En zonder uitzondering een opwekkend woordje voor iedereen die hem aankeek.
Het werd beter. De goede man ging naast mij zitten, en na mijn eerste black-out van hysterische zenuwen (zo'n goddelijke grootheid náást mij???) keek hij me ontroerd aan, sprak wat vriendelijke opbeurende woorden, en ik heb geen noot meer gemist.
Voor mij was hij niet alleen een top-muzikant, maar ook de opa die met een glimlach, een vriendelijk woordje en mooi voorgespeelde noten de aanzet gaf tot mooie resultaten. (En dat niet alleen tijdens dat grootse gala-concert).
Ik mocht naast hem zitten tijdens de repetities en het concert, en het was een van de mooiste concerten die ik ooit gaf. En in elk geval een van de meer indrukwekkende momenten in mijn leven als muzikant(je).
Die man, PieWie, zoals we hem noemden, toen al nestor, is afgelopen week overleden. En dat maakte dus deze herinneringen in me los. Ik hoop dat mensen die met hem te maken hadden, zich dit soort momenten zullen herinneren. De warmte, de mooie muziek. Het fijne stukje menselijkheid. En dat ze daar troost uit halen.
Later had ik het absolute voorrecht om zijn zoon als collega te hebben in het orkest van de Marechaussee. Met hetzelfde sop overgoten. Humor, enorm lief en zachtaardig en in staat tot het spelen van bizar mooie noten.
Maar ja, zoals dat gaat: Het leven dendert door, in welke richting dan ook. En hier zit ik dan. Te genieten van mijn weekend, dat voor de meeste mensen geen weekend is. Ik ben al een paar jaar geen trompettist meer. Maar mijmeren over dat stukje van mijn leven, mijn geschiedenis, kan dan gelukkig wel. Met een lach en een traan.

De hemel huilde ook. Misschien niet per sé vanwege het overlijden van een trompettist, maar gewoon omdat het weer herfst wordt. Tijd om de waterwerende kleding en schoenen weer van stal te halen. Tijd voor een hemdje onder mijn shirtje. Tijd om de muts langzaam te gaan zoeken.
Van de week waren er (correct voorspeld) behoorlijk wat regenbuien die over ons land gleden.
Regen is bij ons weinig populair. Want de zogenaamd waterwerende kleding is veel, maar niet waterdicht. En als die per ongeluk wél waterdicht afgeleverd is, hebben ze er een rits in gezet die precies 2x open en dicht kan, voor hij definitief kapot gaat en word je alsnog nat. (Als je niet al doorweekt bent van het zweet, want ademen doet dat vuilniszakkenplastic waar die jas van gemaakt is, voor geen meter).
Hoe dan ook, het regende pijpen en stelen. Het regende zó hard dat ik helemaal gebiologeerd toekeek hoe een van de Embraertjes van de Cityhopper-vloot langzaam de transitie doormaakte van vliegtuig, via watervliegtuig naar onderzeeboot. Het bar en heel erg boos.
Ik stond daar als derde bus voor een aankomende vlucht, en had enorm veel medelijden met de collega's die als eerste en tweede bus in de weer waren met de afhandeling van de passagiers. En zag er huizenhoog tegenop om even later zelf in de weer te moeten.
Tot ik aan de beurt was, en iemand enkele seconden voor dat verzopen moment daar was, de regenkraan dicht deed, en ik zonder ook maar één enkele druppel in mijn nek te moeten dulden, mijn taakje uit kon voeren.
Daarboven vindt iemand mij wel aardig, geloof ik. Al vrees ik dat ik door hier al te blij over te zijn, ik in karmapunten wel omlaag zal donderen.

En dat klopte, op een heel ander level, en behoorlijk onverwachts.

De donderdag kreeg ik een emailbericht. Mijn "oom" Chris is overleden. Hij stierf na een ziekbed in het ziekenhuis en is in "besloten kring" begraven. Of gecremeerd. Dat vermeldde het emailtje niet. Hij is uitgevaart. Opgeruimd.
En voor de lezer denkt: "wauw! Wat onpersoonlijk om zoiets via email te doen". De dood van de andere broer van mijn moeder, moesten we uit een krantenartikeltje vernemen, ruim een jaar na het hemelen van de man. Dus het kan nog erger.
En nee: ik hoorde dus niet tot die "besloten kring".  Hooguit tot de bestolen kring, maar het heeft weinig zin om ouwe koeien uit reeds lang gedempte sloten te trekken.
Ik zet "oom" dus ook tussen aanhalingstekens, want ja, het was familie. In bloed. Nee, het was niet dat wat ik vind dat familie zou moeten zijn. Helemaal niet zelfs.
Gezien de "trainwreck" die mijn jeugd en bijbehorende familie is, draag ik wel die naam, en ben ik de laatste die die naam draagt. In deze tak van de familie. Daarna sterft die uit. En dat is misschien maar goed ook, want deze tak van de Coster familie was niet bepaald goed in het opbouwen en onderhouden van warme (familie)banden. Integendeel.
De verzender van die mail vroeg of ik een overlijdenskaart wilde ontvangen. Waarom in vredesnaam zou ik een overlijdenskaart willen ontvangen van iemand die ons vakkundig weg heeft weten te werken? Die ons zo ver mogelijk van zich af wilde houden? Moet ik dan nu ineens tranen met tuiten gaan huilen?
Het huilen staat me nader dan het lachen, maar niet om de man. Wel om wat ze met name mijn zus, maar ook mijn nichtje en uiteindelijk ook Jente hebben onthouden.
Het lijkt simpel: ik heb een vader, ik heb schoonfamilie. Beiden om enorm te koesteren. Maar wat je nooit gehad hebt, kun je dus wel degelijk missen. Dat hebben ze me onthouden, en nog wel een aantal andere zaken.
Ik ben dus in wezen helemaal geen Coster. Niet zoals zij waren. Ik heb helaas wel de onhebbelijke eigenschap om bij frequent terugkerende vlagen sociaal volstrekt onhandig te zijn. Ben ik een van Heeswijk, zoals mijn vader? Ook niet echt. Daar ben ik te weinig erudiet voor, denk ik. Wat ik dan wel ben? Geen flauw benul, misschien eens goed om dat uit te zoeken. Ik heb toch tijd over. Ik weet al wel wat ik ben, hoe ik ben, wat ik wil bereiken. Maar hoe of dat uit of in welke familielijn past? Maak ik het dan te groot? Of is het meer een reactie op het overlijden van iemand die ondanks dat hij me zo ver mogelijk van zich af trapte en hield, toch zo dichtbij had moeten zijn.
What a trainwreck. De term "dysfunctionele familie" is speciaal voor mijn familie verzonnen, ik weet het zeker.
Overigens: condoleances hoeven echt absoluut niet. Bij leven was er geen reden om me te feliciteren met zulke geweldige ooms, in de dood zal ik hem niet missen, want hij was er nooit. Het is puur van me af schrijven dat familie iets heel bizars kan zijn.

En dit geschreven hebbende, zit mijn weekend erop, het weekend van de gemiddelde lezer zal straks beginnen. Ik wens eenieder een mooie toe.














vrijdag 20 september 2024

Vliegende beestachtigheid

 Het was weer zo'n vlucht. Met veel te weinig informatie, veel te lang wachten en uiteindelijk, murw aan alle kanten, was mijn frisheid ook niet meer echt optimaal.
Ik kwam aan bij de kist, en daar kreeg ik behalve een doodse, lege blik van het betrokken personeel, geen reactie op onze komst.
Wachten maar. En nog even wachten. En nog even wachten.... Maaaaaar....Die pizza kwam niet.
Wel kwam er ten langen leste een piloot met zichtbare tegenzin de trap af, naar mijn deur gestiefeld. Ze konden niet met deze kist vertrekken, en de vervangende kist hing nog ergens in de lucht, dus de mensen moesten terug naar de gate. De vertraging: minimaal een uur.
Of ik dat maar even wilde vertellen, en terug wilde gaan naar die gate.
Nou, nee. Zo vind ik niet dat dat hoort. Ik zei tegen de piloot dat hij zijn passagiers zelf op de hoogte mocht stellen. En nee, ik heb geen microfoon voor hem, want om die te gebruiken (als die het al doet) moet hij plaats nemen achter mijn stuur, en ik laat principiëel niemand anders achter mijn stuur dan ikzelf. Hij moest zijn keeltje maar even smeren.
Dat lukte de stakker niet, heel veel verder dan halverwege de bus, kwam zijn zoetgevooisde stem niet.
Dat loste hij op door achter in te stappen en zijn mededeling nogmaals te doen.
Ondertussen was ik met de regie in conclaaf over de te volgen stappen, en kreeg ik de opdracht om inderdaad die mensen terug naar de gate te brengen.
Ik ging er klakkeloos van uit dat die piloot weer naar zijn cockpit gevlucht was, deed de deuren dicht en vertrok terug naar de gate.
Een hoop hilarisch gejoel en gelach achter me. Daar trek ik me in de regel weinig van aan. Gelach en gejoel is meestal niet omdat mijn gevoel voor humor een hele buslading mensen bereikt, en als mensen mij willen spreken, komen ze naar voren en stellen gerichte vragen aan mij, over mijn werk etc.
Dus: hopfaldera op naar de gate.
Bleek het gelach en gejoel wél voor (of eigenlijk meer: OM) mij bedoeld. Ik had namelijk niet in de gaten dat meneer de piloot nog helemaal niet uitgestapt was, en voordat hij dat had kunnen doen, had ik de deuren al gesloten, en was vertrokken.
Oeps, een piloot ontvoeren. Dat staat me netjes. Ik moet zeggen: voor alles een eerste keer, zo ook voor het ongewild meenemen van een vliegmeneer. Ik had hem echt niet gezien tussen de 45 andere mensen.
Hij kon er ook wel de humor van inzien, gelukkig. Anders had ik me voor allemaal commissies moeten verantwoorden, ben ik bang.

Bij een aantal gates komen de mensen een trap af om naar de bus te lopen. Daar zie ik soms de meest griezelige dingen gebeuren.
Zo maakte ik al mee dat er een kinderwagen, compleet uitgeklapt een hartverzakkende duik naar beneden nam. Hartverzakkend omdat ik er van overtuigd was dat dat met kind en al gebeurde.
Dat was niet zo, de eigenaresse had haar kind eruit gepakt, en geen zin gehad om het ding in te klappen, en dus flikkerde ze het ding naar beneden. Halverwege bleef dat karretje hangen, en toen madam daar was, gaf ze het nog maar eens een woeste stamp naar beneden. Toen zag ik dus ook pas de toedracht. Tja, het is een manier. Toch met enigszins plaatsvervangende schaamte me maar af gedraaid. Ik snap de frustratie van mensen, maar ik hoef er ook niet likkebaardend naar te kijken.
Zo maakte ik ook mee dat een wat oudere passagier de laatste paar treden miste, en met een spectaculaire salto mortale, onzacht voor mijn voeten ter aarde stortte. Die wilde tot mijn verbijstering geen medische hulp maar stapte, alsof er niks gebeurd was, al bloedend mijn bus in. Okee.
In de avond, als het donker is, is die trap behoorlijk goed verlicht. Gelukkig maar. Dan zie je ten minste wat voor ellende mensen zichzelf aan kunnen (laten) doen.
Maar verlichting trekt, zoals we allemaal wel weten, vliegend gespuis aan, in de vorm van muggen, vliegen, langpootmuggen en andere vliesvleugeligen.
En dát groepje lichtaanbidders lokt, hoe kan het ook anders, roofdieren die wel tuk zijn op wat vliesvleugelig bloed en ingewanden.
Daar gaat wel zo eens in de zoveel tijd een bezem langs, maar het tempo waarin het insectenleven zich afspeelt, is geen match voor een periodieke schoonmaakbeurt.
En dat insectenleven, leeft volgens eigen principes. Totaal ongehinderd door enige kennis omtrent of heel veel interesse in het mensenleven.
Zo liepen er allemaal passagiers de trap af, terwijl op dat exacte moment een spin besloot aan een draadje naar beneden te klauteren om te zien of er op een lager niveau wat sappiger prooien te verschalken waren.
Het effect was niet minder dan verbluffend te noemen, want op zeker moment bungelde meneer spin precies op ooghoogte van een nietsvermoedende passagier, die een werkelijk spectaculaire kreet slaakte.
Niet het soort prooi dat de spin voor ogen had. (Pun intended). Door al die commotie zwaaide die arme spin van links naar rechts, terwijl hij wanhopig probeerde de maaiende armen en brullende stem te ontvluchten door naar boven te klimmen.
Ik vraag me af wie van de twee nu de zwaarste hartkloppingen had. De spin of de passagier.

Politiek: "We gaan sigaretten duurder maken, dan verdienen we veel centjes, en misschien stoppen die mensen wel, maar als ze niet stoppen, verdienen we nog meer centjes. Lekker PUH!!!1one1!!!1".
Rokers: "Wat een gezeik, weer de prijzen omhoog. Maar wacht eens: als we nu samen een ritje maken, besparen we enorm veel geld, kom op, we gaan, hebben we nog een mooi dagje uit ook".
Politiek:"MOORD!!! BRAND!!! We verdienen niks meer, want mensen gaan elders hun sigaretten kopen! Dat hadden we NOOOOOOOOOIT kunnen voorzien. Die stoute rokerts!!1one!111! Wat nu??!"
Regeren is vooruitzien, en dit hele spektakel maakt duidelijk dat welke zoutloze lul er ook zit, op welk ministerie dan ook: besluiten nemen en regeren, ze kunnen het allemaal niet. Vrolijk word ik er wel van. Die oprechte verbijstering van die ambtenaren dat ze echt niet hadden zien aankomen dat als je iets zó duur maakt, mensen het vanzelf wel elders gaan halen. Ik vind dat hilarisch.
Het jammere is wel dat wij, Nederlanders, dit soort idioten een bovengemiddeld goed salaris betalen voor dit soort hersenscheten-beleid.
En nog veel grappiger: Geertje Wilders, de voorvechter voor Harry en Ingrid, de messias die het leven voor de "gewone man" weer draaglijk zou gaan maken, is bij de eerste begroting al fenomenaal door het ijs gezakt. Want de "gewone man" gaat helemaal niet vooruit. Niet noemenswaardig. Harry en Ingrid, moeten het doen met alle compromissen die Geertje Wilders moest sluiten om aan de macht te komen. Alle verkiezingsbeloften heeft Geertje Wilders, net zoals al zijn voorgangers, door de plee moeten spoelen omdat hij anders geen kabinet kon vormen, die hij uiteindelijk zelf niet eens gaat leiden. Geertje Wilders, het mooiste verkiezingsbedrog sinds jaren. Ook al niet onverwacht, als je begrijpt wat regeren daadwerkelijk inhoudt. Misschien dat de mensen die vielen voor het ongebreidelde populisme nu inzien dat ook een populist niet per definitie een goede regeringsleider is.

Flash-back naar 1992. Ik had een hondje. Sammy. Of, als we streng waren: SAM!!!
Sammy was een heel erg trouw maatje voor me en dat was belangrijk, want ik kon mijn warrige sociale omgangsvormen minder goed maskeren dan nu. En ja, dat zegt wat.
Sammy was ook een eigenwijze donder, dus paste goed bij mij. Als Sammy iets in zijn koppie had gehaald, moest dat ook. Koste wat het kost. Tijdens een wandeling door het Limburgse landschap, kreeg hij zijn trekken thuis. Wij wisten dat het paadje dat hij per sé wilde nemen, uitkwam in een verlaten drinkbak, vol met kroos. Hij wist dat niet. Hij rook daar iets, en dat iets was vele malen lokkender dan onze brokjes.
Wij, ondanks onze kennis en verstand, moesten het afleggen tegen de onweerstaanbare verlokkingen waar Sammy last van had. Hij schoot weg, dat paadje in, en voor we hadden kunnen uitspreken dat hij het dan zelf maar moest weten, hoorden we een doffe plons, gevolgd door een geschokt gejengel van de hond.
De hond die als zwart-grijzig beest bij ons weg stoof, kwam groen, echt groen van het kroos, en met de staart tussen de poten bij ons terug. Druipend.
Het feit dat wij hem bulderend uitlachten, maakte dat hij de hele dag met zijn kont naar ons toe heeft gezeten. Diep en diep beledigd.
Fast Forward naar het weekend. Gucci, de labradorpup, namen we mee naar het tuinhuisje van mijn schoonouders. Een heerlijk buitentje waar het in de nazomerse dagen erg goed toeven is.
Dat tuintje heeft een vijver, vol met kroos, waar kikkers, vissen, salamanders en andere fauna net zo veel van geniet als wij van het hele tuintje.
Gucci mocht mee, en was de eerste minuten bezig met ontdekken wat er allemaal te doen was. Tot we een luide plons hoorden. Een paar seconden later stond er een (volstrekt uniek, dat dan wel) groene labrador voor onze neus. Druipend. Geen diepe beledigdheid toen we haar uitlachten. Eerder een soort van gelatenheid. Komisch was het wel.
De geschoktheid van de kikkers was wel bijna tastbaar. Die waren zich een hoedje geschrokken toen er ineens een hond in hun habitat sodemieterde.
Soms kun je dieren nu eenmaal, net als mensen, onmogelijk 100% tegen zichzelf beschermen.

Dit geschreven hebbende, heb ik een beetje weekend. Sort of. Ik wens eenieder een beste toe.








vrijdag 13 september 2024

HANDelingen

 De herkomst of bestemming van de vliegtuigen die ik leeg, dan wel vol rij, is mij niet vaak bekend.
Dat is voor het uitvoeren van mijn werk ook niet zo relevant. Als die mensen maar naar de juiste terminal of juiste kist gebracht worden.
Vaak blèren mensen (nog voor ze hadden kunnen bedenken om eerst fatsoenlijk te groeten) mij hun bestemming toe, al dan niet met een zwieper omhoog in toonhoogte als om een vraag te benadrukken.
Ik knik dan driftig van ja, en wijs naar de bus. Vaak weet ik het echt niet, en aangezien ze niet verder vragen, of anderzins het fatsoen opbrengen om me te begroeten, houdt het gesprek daarmee al snel op. Prima.
99,99% van alle keren klopt het wel, en anders heeft er ergens iemand een fout gemaakt, en die iemand ben ik nooit.
Ik heb er wel lol in om bij heel erg rare lettercombinaties de bestemming op te zoeken. Waar die kist met XXX-vluchtnummer naartoe, danwel vandaan komt.
Gewoon, omdat ik niet gespeend ben van enige nieuwsgierigheid.

Éen van de combinaties die ik opzocht van de week, was die van Erbil. Dat ging om een binnenkomende vlucht, en aangezien mijn topografische kennis best groot, maar niet onuitputtelijk is, ging ik uit van een vakantiebestemming in Turkije.
Dat bleek een kardinale vergissing.
De vlucht kwam aan, en ik mocht als derde bus mijn vrachtje mensen laten instappen. Dat kabbelde een poosje door, tot er een jongeman naar beneden kwam, die mij breed glimlachend en bijzonder enthousiast de hand schudde, en me toeriep hoe blij hij wel niet was, om weer in Nederland te zijn. Hoezeer hij het (op dat moment toch al wat gure) weer gemist had, en hoe mooi het was dat hij met de bus mee mocht, en weet ik veel wat. Het was een monoloog aan mijn adres doorspekt met enorme aantallen "bro's".
Hij liet mijn hand (die ik in eerste instantie wat in verwarring aan hem gaf) nagenoeg niet los terwijl hij de bus instapte, maar uiteindelijk wel, en toen bleek dat goed (?) voorbeeld goed deed volgen, want de een na de andere passagier kwam mij van vriendelijk glimlachend tot enigszins ongemakkelijk de hand schudden.
Tja, zoals al eerder gememoreerd: ik heb nog lang niet alles meegemaakt, dit dus ook niet.
Vrolijk en gezellig was het wel.
De betreffende busco-held gaf me een seintje, en ik reed naar de terminal. Die hele reis heeft de jongeman mij verteld over zijn vakantie, hoe warm het daar was, wat hij er gegeten had. En of ik er wel eens geweest was. Ik ontkende, en zei dat ik nog nooit in Turkije geweest was.
Oeps..... Foutje. Een stilte van een paar seconden volgde, maar werd gelijk weer doorbroken door een lesje topografie van het Midden-Oosten, ook weer doorspekt met een hoeveelheid "bro's", dat ik bijna echt begon te geloven een een brother from another mother.
Erbil was namelijk in het noorden van Irak, en hij was een koerd. Of ik wel wist wat koerden zijn. Dát wist ik dan weer wel.
Er was overigens geen boosheid bij hem te bekennen, want nog steeds fervent gelardeerd met vele "bro's" praatte hij vrolijk verder. Tot we bij de juiste deur van de terminal waren. Daar nam hij even hartelijk afscheid met een ferme handdruk. En een heel rijtje andere passagiers deden vrolijk, vriendelijk en zelfs verbaasd (net zo verbaasd als ik) hetzelfde.
Ik had bijna geen hand meer over en dat wat ik over had, voelde inmiddels als een houten klomp aan mijn arm.
Vrolijk werd ik er wel van. Hoe groot is het verschil met heel erg veel andere vluchten die ik dagelijks leeg, dan wel vol rij.
Ik kan op zo'n joch (ondanks dat hij me continu "bro" noemde, kon ik denk ik zijn vader zijn) een week teren. Het was serieus een van de leukste vluchten van de week.

EasyJet heeft in zijn oneindige wijsheid (of winstbejag) besloten om vluchten van Amsterdam naar Southampton te gaan uitvoeren. Daar werd ik wel blij van, want om met ons drietjes naar mijn vader te gaan, kost bij de KLM het dubbele. (En die meerprijs is dan hoofdzakelijk gelegen in het snackje en het waterige bekertje koffie dat je bij de KLM vooralsnog gratis krijgt).
EasyJet vertrekt vanaf de meest ver gelegen gates van Schiphol, en ik heb me laten vertellen dat er weinig tot niks in die gates te beleven is. EasyJet hanteert het zogeheten 'no-frills' concept. Ze bieden louter de vlucht aan, en verder niks. Verder niks, tot je een broodje in het vliegtuig wil, want die is zo duur dat ik er een nier voor moet verpatsen. Een stuk handbagage mag nog net, maar als je met een koffer wil reizen (iets dat ik moet doen, omdat anders de douane in Engeland mijn lekkernijen inpikt) moet je extra betalen. De term gratis is in de luchtvaart natuurlijk een relatief en subjectief begrip (de rit in mijn bus is gratis, de stoelen in mijn bus zijn gratis en daar moet ik mensen regelmatig op wijzen, als ze de deuren weer eens blokkeren, voor de rest bestaat er nauwelijks een gratis), ik geloof dat we wel gratis van het toilet gebruik mogen maken, maar dat is het dan ook wel. 
Hoe dan ook: fijn dat er een goedkoop alternatief voor de dure vluchten van de vliegende hollander is gekomen. Daar gaan we dus ook in December dankbaar gebruik van maken. Want we gaan kerst in Engeland vieren. Jippie. Zin in. Ik denk dat mijn vader een pracht van een kalkoen uit zijn oven gaat toveren, met vulling. En allemaal spruiten, welke traditioneel ook bij het kerstdiner daar horen. Smullen. Ja, of we gaan iets heel anders bikken. Black Pudding met een knoflooksausje en een ijsje als toetje.
Deze tussendoorse mini-vakantie lukte, omdat met mijn stap terug in contracturen, ik ergens in het zevenweekse rooster een week heb, waarin ik 5 dagen achter elkaar vrij ben, en die dit jaar, tot mijn onuitsprekelijke geluk precies rond de kerst vallen.
De voordelen van mijn nieuwe rooster zijn dus best groot. Ik ben meer thuis, ik kan meer werken als ik daar zin in heb, maar dan wel op mijn eigen condities.
De nadelen zijn er ook. Financieel lever je uiteraard in. En ik moet van de zeven weken, zes weekenden werken. Dat is serieus een dingetje. Dat wordt uiteraard wel gecompenseerd in vrije dagen en toeslagen, maar het blijven 6 uit 7 weekenden werken. Mensen die sociaal willen doen met me in het weekend, zal ik te zijner tijd op een wachtlijst zetten, degene die het meeste betaalt, eindigt het hoogste. Inschrijving start per datum van plaatsing van deze blog.
En dan kom ik bij deze blog. Ik heb altijd de gewoonte om vrijdag of zaterdag een nieuwe blog te posten. Maar als ik zoveel weekenden werk, weet ik niet of ik tijd/puf heb om op die basis elke week een nieuw kletspraatje te tikken. Dus ik moet maar zien hoe dat af gaat lopen.

Gucci dus. Het blijft wennen. Ik moet bekennen: we hebben het onderschat. En dan vooral de noodzaak voor het beest om haar tanden continu overal te plaatsen waar wij ze niet hebben willen. Met name Ilse heeft geen vierkante centimeter onbeknaagde huid meer over. Een van mijn korte broeken is inmiddels voorzien van meer ontluchtingsgaten dan strikt noodzakelijk (of trendy) en ik denk dat we rustig kunnen stellen dat het vloerkleed na deze pup alleen nog gebruikt kan worden voor het afdrogen van Russische oorlogsmisdadigers die een douche nemen in een krijgsgevangenen kamp. Misschien moeten we Gucci naar Oekraine sturen, om haar haar tanden daar te laten gebruiken voor het martelen van Russisch gespuis.
Ze zou het met veel plezier doen.
Het lijkt erop dat al haar energie er via haar bek uit moet. Maar ze is best leuk, best lief. Als ze slaapt, en dat doet ze goddank best veel.
Soms moeten we ook hartelijk om haar gekke strapatsen lachen. Als ze weer de meest gekke toeren uithaalt bij het loslopen. Als ze verstrikt raakt in haar lijn. Of als ze met haar bovenlip gekruld om de tralies van haar bench in slaap is gevallen, waarbij ze vanwege haar dromen nog aan het galopperen is.

Hoe dan ook: dit geschreven hebbende, is het weekend voor mij begonnen. Ik heb een verlofdagje opgenomen, dus mijn weekend duurt maar liefst drie (3!) hele dagen. Ik weet van gekkigheid niet wat ik met al die vrije tijd moet, anders dan tot rust komen, terwijl ik de tanden van het beest probeer te ontwijken. Ik wens eenieder een goeie toe.

vrijdag 6 september 2024

Mensenkinderen, wat een beestachtigheid.

Ik heb al veelvuldig kunnen vertellen over hoe vreemd ik sommige mensen vind. Over het feit dat een psycholoog zou kunnen promoveren op het menselijk gedrag op een vliegveld.
Over het algemeen heb ik het gevoel dat ik nog lang niet alles heb meegemaakt, en van de week had ik weer twee van die hoogtepuntjes uit het menselijk bestaan.
Het begon er mee dat het blijkbaar "we-gaan-in-de-deuropening-staan-en-we-maken-vooral-geen-ruimte-voor-de-buschauffeur"-dag was.
Bij nagenoeg elke vlucht die ik afhandelde, moest ik mensen verzoeken naar achteren te stappen, zodat ik bij mijn stuur kon komen, en ik vrij uitzicht naar rechts zou hebben. Ik moet die mensen dit verzoeken, want blijkbaar is het feit dat de chauffeursstoel leeg is, niet voldoende om te beseffen dat de chauffeur nog in moet stappen, en daar ruimte voor nodig heeft.
Ik moet die mensen dit verzoeken, omdat het me simpelweg verboden is om ze fysiek naar achteren te kegelen.
Van mezelf vind ik dat ik niet bepaald moeilijk ben. Mensen zijn op geen enkele manier iets aan mij verplicht. Toegegeven: ik vind het onbeleefd als men naar buiten komt, dwars door me heen kijkt, geen goedemorgen zegt (terwijl je toch echt een gast in mijn bus bent), me volslagen negeert, en gewoon maar mijn bus in stapt. Ik vind het onbeleefd, maar hey: ik snap ook wel dat je niet zit te wachten op een busrit als je verwacht in een vliegtuig te stappen. Dus ik laat het gaan. Bovendien: er zijn talloze mensen die wél vriendelijk groeten, een praatje maken, een gebbetje. Of gewoon wat ongerust zijn, en zich door mij (al dan niet terecht) willen laten geruststellen.
Hoe dan ook: ik kreeg een seintje, en kon vertrekken. Mijn deur stond best vol met mensen die mij even verwachtingsvol aankeken, als ik hen. Het kwartje viel niet, en na een paar ogenblikken verzocht ik die mensen om even achter in de bus plaats te nemen, omdat daar meer ruimte was. Op één dame na, deden ze dat allemaal netjes.
De gerda die dat niet netjes deed, was ook degene die mij bij het instappen al compleet negeerde, geen woord tegen me zei, nu echter keek me ineens wel aan, als door een wesp gestoken en begon met: "goedemorgen".
Waarop ik een vriendelijk "goedemorgen" teruggaf. Vervolgens begon ze te kwaken dat het ook wel wat vriendelijker kon, en dat ze al heel lang..... Blablabla.
Nogmaals: ik vind dat Gerda mij niks verplicht is aan fatsoen. Echt niet. Als ze me in eerste instantie gewoon negeert, prima. Kan ik mee leven. Maar kom niet ineens met fatsoensrakkerij als ik een groepje waar jij toevallig ook bij staat, aanwijzingen geef . Op dat moment geef ik gewoon aan wat er moet gebeuren om veilig te kunnen vertrekken. Ik doe dat zakelijk en vriendelijk. Dat ik gerda's emoties even niet belangrijk vond, is heel jammer, maar het proces moet zo soepel mogelijk verlopen voor alle passagiers. En dus is gerda even minder belangrijk. En daar had ze het moeilijk mee. Maar ja. Gerda is gerda.

Een andere reiziger maakte het, onbedoeld hoop ik, nog een tandje bonter op een veel bontere (letterlijk én figuurlijk) manier. Ik kreeg een seintje van de crew dat het toestel leeg was, en ik naar de terminal kon vertrekken. Ik liep naar mijn deur, en stuitte daar op iemand die gebukt bezig was met zijn schoenveter te strikken. Hij had daartoe zijn voet op de verhoging waarop mijn stoel staat, geplant, waardoor hij met zijn snuit nagenoeg op mijn zitting leunde (dat lijkt mij persoonlijk al geen pretje, maar soit, wie ben ik). Daarbij toonde hij mij een waarlijk ongeëvenaarde buttcrack voorzien van een hoeveelheid haren, waar ik nog jarenlang nachtmerries van zal hebben. Niet alleen vind ik het behoorlijk vervelend als iemand zo dicht in mijn werkruimte komt (ongeacht of ik er zit of niet) maar als dat gepaard gaat met uitzichten waar zelfs mijn maag niet helemaal bestand tegen is, lukt het me niet om mijn gezicht in een neutrale plooi te houden.
De mensen die wat verderop stonden, en dit stuitende tafereeltje gadesloegen, en mijn reactie erop, schoten in een daverende lach, en uiteindelijk lukte het me om een soort van "ach ja" gebaar te maken. De man zelf verontschuldigde zich voor het feit dat hij in de weg stond (maar ook echt alleen daarom en niet voor de aanblik die hij bood, hij zal het zichzelf niet helemaal gerealiseerd hebben) en stiefelde naar achteren.

Mijn dochter en onze hond hebben een paar dingen gemeen: ze zijn wat enthousiast op onhandige momenten. En kunnen dat soms maar moeilijk beteugelen. Dat is op zich niet erg, ze leren het vanzelf wel. Soms met milde aandrang, soms met slechts een woeste blik, soms...
We hadden na het zwemdiploma heel erg de wens om Jente op een sport te houden. Het liefst een zelfsverdedigingssport, iets als Krav Maga, Kick boxen, MMA, of judo. Voor cage-fighting vonden we haar bij nader inzien nog wat te jong, en leverde bij navraag een vermanend vingertje van de kinderbescherming op. Na dik een jaar prakkezeren en overleggen, twijfelen, aarzelen en vooral ook vergeten van goeie voornemens, was het eindelijk zo ver.
Het werd karate. En zoals bij zoveel nieuwe dingen: ze zag er als een himalaya tegenop. Maar goed, met Ilse op de fiets, terwijl ik de hond bewaakte, en mezelf pijnigde met haar tandjes, die ze soms (on)opzettelijk in mijn lijf zette.
Bij thuiskomst was ze helemaal enthousiast. (Jente dus, niet de hond. Ja, de hond ook, maar die dan weer niet per sé over karate). Ze wilde wel op karate (Jente dus, niet de hond), want het was zo enorm leuk geweest. En meteen wilde ze voordoen wat ze allemaal geleerd had.
Ik was wat minder alert, en had waarschijnlijk eerder, sneller en verder op heel erg grote afstand moeten gaan staan.
De eerste armzwaaien kwamen aan tegen mijn buik en borst. Flinke tikken, maar te overleven. De eerste (en gelijk ook laatste) beenzwieper kwam met onwaarschijnlijke precisie terecht in mijn edele delen. Ik spuwde mijn ballen bekant uit van ellende. Goddank dat we toch geen kinderen meer willen.
Als peuter heeft Jente heus wel eens een onhandig wapperend been in mijn kloten gezet, maar dat was als peuter die niet veel controle had. Dit was anders.
Dit was veel gecontroleerder. Veel preciezer. Veel harder ook. Heel veel harder. Maar goed, we zetten door, want het lijkt me fantastisch als ze later minder frisse mannetjes ook op die manier hun balletjes uit kan laten spugen. Gewoon uit noodzaak, of simpeler: omdat het kan.

Oh ja, de hond. We hebben een hond. Gucci. Het is een lekker beest, dat volop aan het ontdekken is hoe de wereld werkt, wat wel en vooral niet werkt. En wij ontdekken wat wel en vooral niet werkt.
Met vallen (ik heb haar al een salto zien maken, waar menig acrobaat jaloers van zal worden) en opstaan (ze heeft serieus ongelooflijk massieve poten voor zo'n klein turfje). Uiteraard gaat het allemaal veel minder snel dan ik dacht. En haar tandjes (die ze heel geniepig soms op heel gekke plekken weet los te laten) zijn serieus scherp. Ze doet me het meest denken aan een ADHD'er die teveel energie heeft. En dan ineens zomaar "plop" uit valt.
Volgens de begeleidster van KNGF die ons dan weer ondersteunt, doet Gucci het prima, en wij dus ook. We hebben alweer een nieuwe hoeveelheid dingen die we de hond bij moeten brengen in het kader van haar komende opleiding. Fijne opstekers.
Maar gelukkig mag ze ook nog pup zijn. En daartoe kochten we een knuffel bij de IKEA. Een knuffelhond die nu nog ongeveer 2 keer zo groot is.
Toen we die gaven, werd ze wild van vreugde. Niet omdat ze een lekker zachte knuffel had om lekker tegenaan te liggen, nee: ze begon met bijten, knagen, schudden, sleuren, slingeren. De meest gymnastische toeren zie ik haar uithalen met dat pluchen beest, waarbij ik vermoed dat het knuffelbeest het geen half jaar vol gaat houden.
Om uiteindelijk in standje 69 ermee in haar bench in slaap te vallen.
Ondanks dat Ilse de hoofd-aannemer van deze klus is, vind ik het best vermoeiend allemaal. Als ik thuiskom van een lange dag werken, word ik hartelijk begroet door mijn meiden. Leuk vind ik dat altijd wel. De hartelijkheid van de laatste dagen komt hoofdzakelijk door het feit dat er een extra iets/iemand binnenkomt waarmee gestoeid kan worden. Wiens schoenen beknaagd kunnen worden. En even rust voor de overige meiden.
Colette is het er nog steeds niet mee eens, maar inmiddels heeft ze haar "kom-niet-dichterbij-of-ik-sla-krab-bijt-en-gooi-je-aan-de-kant-blik" helemaal geperfectioneerd, en Gucci houdt meestal een respectvolle afstand in acht. Alsof ze bang is voor covid.

Dat alles maar weer geschreven hebbende: mijn weekend is begonnen. De volle 2 dagen. Om nog 4 dagen er voor de volle 64,7% er tegenaan te gaan in de vroege diensten. Ik wens eenieder een goeie toe.

(Wan)smaak

 De ontdekking. We hebben een collega. Prima vent. Goeie chauffeur. Typisch product dat bij ons past. Voorheen werkzaam in de horeca en zelf...