Kent u dat verhaal van die middelbare man die met de trein ging?
Nee?
Kan kloppen, de trein ging niet, dus hij ging niet.
Ik had het allemaal zo mooi bedacht en uitgewerkt. Zelfs met mijn laatste dienst kwam het allemaal prima uit. Mijn fiets stond al in de startblokken, ketting gesteld en remmen gesmeerd, en de ergste tegenaan-hik was al helemaal verdwenen.
Ik had me er al helemaal op ingesteld dat ik de komende tijd speelbal zou zijn van het noodlot dat NS heet. Flexibel moeten zijn omdat "het spoor" dat van me vraagt. Neemt u maar een treintje eerder of later. En: al is de reiziger nog zo snel, de NS vertraagt hem wel.
Ilse was de brenger van het slechte nieuws. Mijn plannen zijn leuk, maar niet uitvoerbaar. Want er zijn zoveel werkzaamheden in de nacht aan dát stukje spoor, dat ik simpelweg niet meer binnen acceptabele tijd thuis kom. Ja, via allemaal andere steden in compleet andere provincies. Of als ik bereid zou zijn om zeker 80 minuten te fietsen naar een veel verder weg gelegen stationnetje. Maar het eigen, min of meer dichtbij gelegen stationnetje bleek simpelweg niet haalbaar.
In elk geval gedurende de komende maand nog niet. Ik was niet van plan om de NS 119 euro per maand te doneren als ik geen gebruik kan maken van de trein. Er zijn grenzen aan mijn extreem goede inborst. Volgende maand maar eens kijken of dat wel lukt, want het financiele rekensommetje ziet er nog steeds goed uit, als de trein wel rijdt, als die niet rijdt wordt het ineens 2 keer zo duur.
Gelukkig dat Ilse vooruit keek, anders had ik nu én benzine moeten aftikken, en een nodeloos abonnement.
Omdat ik graag meedoe met landelijke trends en dus graag klaag, zie ik mezelf dus ook voor een ander soort fait-accompli gesteld: ik kan niet klagen over iets waar ik nauwelijks last van heb. Ik heb geen abonnement dus ik kan ook geen geld terugclaimen. Ik reis dus niet met de trein, dus ik kan ook niet klagen dat de trein niet rijdt, of vertraagd is of..... Dat is extreem slecht. Hoewel...
Laat maar.
Volgende maand, als de werkzaamheden afgerond zijn maar eens opnieuw kijken. Misschien dat de NS mij dan wél kan en mag vervoeren. Met alle mitsen en maren die daar dan weer aan verbonden zijn. Voorlopig dus nog geen avonturen uit/met/in/over de trein in mijn blog.
Van de week vroeg collega F. mij of ik nog blij was met mijn opvouwbare telefoon. Dat antwoord was toen een matige "ja". Dat opvouwbare scherm zaten dan weliswaar al scheurtjes in, maar de accuduur was na een jaar nog prima en de telefoon was snel zat.
F. begon te vertellen hoe de telefoon van zijn vrouw er zomaar ineens de brui aan had gegeven. Scherm ging op zwart en je communiceert maar met rooksignalen, want die telefoon doet niet meer mee. Ik vond dat oprecht sneu voor de vrouw, maar verzekerde F. dat mijn telefoon het nog naar behoren deed.
Dat soort victorie kraaien, is niet best voor je karma. Want op een niet-meer-zo-zonnige ochtend wilde ik de vader van een vriendinnetje van Jente zijn nummer opslaan, graaide mijn telefoon, sloeg hem open en staarde in het grote zwarte NIETS.
Dood.
Niks meer mee aan te vangen. We communiceren met rooksignalen, want die telefoon doet niet meer mee.
Die telefoon, waar alles op staat. Alles uiteraard voorzien van accounts en wachtwoorden, die ik in geen jaren meer up-ge-date heb, en dus ook niet meer weet. Mijn telefoon weet ze, dus waarom zou ik.
Het begon met een mild gevloek en gesakker, en eindigde in complete razernij, schuimbekken en de diepgewortelde wens tot het verwoesten van... Vooral die telefoon, maar eigenlijk ook alles wat tussen mij en dat hoerending in kwam.
Ilse was zoals gewoonlijk veel intelligenter. Zij dook mijn oude, heel erg grote telefoon op, en gezamenlijk installeerden we die maar weer. Een nieuwe telefoon zat en zit niet bepaald in mijn planning. Financieel niet, en eigenlijk ook principieel niet. Ik heb goudgeld aan die hoerenvouwtelefoon uitgegeven in vrije dagen, en na een jaar al is dat ding dooier dan dood. Mijn oude, onpraktisch grote telefoon heeft een batterij die sneller leegloopt dan het personeelsverloop bij sommige, niet bij name te noemen bedrijven in het personenvervoer.
Maar het zal maar moeten, want ik heb even niks anders. En wil dus ook even niks anders. Dus puilen mijn zakken uit van een veel te grote telefoon, met aanpalende powerbank. Scheef jasje? Ik lijk wel een dakloze hoarder met dat ding erin verstopt.
Hoewel... Mijn vrees bleek wat dat betreft niet helemaal gegrond. Want uiteraard moest dat ouwe ding eerst eens grondig aan de stekker. Maar inmiddels bijna 24 uur later, zit er nog steeds prik in. Verbijsterend, omdat ik de laatste maanden van het intensieve gebruik, vaak 2 keer per 24 uur, soms wel 3 tot 4 keer per 24 uur met een powerbank moest redderen. Kan een batterij zichzelf weer restaureren, in een jaar van onbruik? Dat zou fijn zijn.
Maar serieus: koop geen Samsung flip of fold. Want het is volkomen kut. (Voilà: is er geen trein om over te mekkeren, dan wel een vervloekte telefoon).
Oh ja, de hond. Die is er ook nog.
Gucci groeit als kool en inmiddels begint haar bekkie een soort van fietsenstalling te vertonen. Die scherpe godvergeten puppytanden beginnen eindelijk te wisselen. Het bijten lijkt wat minder te worden, vooral als je regelmatig "HUMHUM" bromt.
Ze begint ook doortrapte trekjes te vertonen. Op een van de radiatoren hangen soms wat doeken te drogen. Geen doeken van of voor Gucci. Maar gewoon thee- en of handdoeken.
Die vindt ze natuurlijk helemaal geweldig. En we moeten opletten dat ze er niet mee aan de haal gaat. Ten slotte heeft ze haar eigen speelgoed, en andere spullen dienen niet in haar bek gesloopt te eindigen.
Dat wil natuurlijk niet zeggen dat het geen enorme aantrekkingskracht op haar heeft. Als we haar betrappen op een poging tot diefstal van die doeken, dan roepen we heel hard "NEE!" En verdomd dan luistert ze. Min of meer. Vaak probeert ze dan de aandacht van haar voorgenomen wandaad af te leiden door huigelachtig aan de radiator te gaan likken. Want die is oh, zo lekker, en verdient uiteraard haar onbaatzuchtige liefde.
Ze is ook meester in de ruftkunde. Ligt ze eindelijk lekker loom naast de bank, onder mijn benen, kan ik ook eventjes ontspannen. Eventjes een boek lezen. Of het nieuws bekijken. Lekker relaxen, tot er een werkelijk wanstaltige lucht opstijgt en mijn neusgaten tot kokhalzen toe teistert. En dan hoor je ze dus niet. Geniepig stil ligt ze uit haar kont te stomen, en mij groen van ellende te ruften.
Of ze komt lekker even wat aandacht vragen, na haar maaltje. Ze steekt haar snuit naar me toe en een werkelijk imposante boer zendt ze in mijn gezicht. Zo één waar je elke losse en natte geluidstrilling in je smoel voelt kletsen. Superfijn dat ze je moeite tot voeden waardeert, met een ferme (en ranzige) lik en een volwassen boer.
De vloerkleden zijn inmiddels niet meer bruikbaar, Ilse heeft de helft van haar garderobe kunnen vernieuwen omdat dat jonge, onwetende hondje er niet zozeer gaten in bijt, maar het geheel gewoon aan flarden scheurt en inmiddels is dat beest zo groot aan het worden, dat we onze waardevolle artikelen, die niet voor haar bek bedoeld zijn, in een atoombom-bestendige kluis op moeten bergen.
Leuk man, zo'n hond.
Maar van de week was ik een dagje thuis. De avond ervoor hadden we pizza besteld van een keten genaamd naar een specifieke Amerikaanse stad. Die pizza smaakte, mede door alle smaakversterkers erg goed, maar bleek een schijf ellende te zijn die een spoor van verwoesting trok door mijn maag- en darmkanaal. Een toiletbezoekje mondde uit in een kreun- en spuitmarathon van een uur en na afloop van die bezoeking voelde het nog alsof er een tracktor met ploeg door mijn binnenste aan het rollen was.
Kortom: ik voelde me ellendig en om mijn jarige schoonmoeder niet te belasten met een gast die continu naar hun toilet moest rennen met spuitende gribuszooi, bleef ik thuis. Met de hond. Ik hield een wedstrijdje winden laten met haar. Speelde wat lafjes. En ze was rustig. Ze was lief. En bijna geduldig. Geen tandje gevoeld op plekken waar die niet horen.
Dus ze kan het wel.
Dit geschreven hebbende, begint voor u het weekend weer. Voor mij niet. Ik heb andere opgelegde plannen. Ik werk het weekend, en als beloning daarvoor ben ik komende week maar liefst 5 dagen vrij.
Ik wens u een allerbeste.
vrijdag 1 november 2024
De hond, een telefoon, beiden gingen niet met de trein...
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Een weekje Orren en wat harigheden.
Jente, mijn kleine, "lieve" draakje. Zij heeft mijn haar. Dat wil zeggen: mijn haarkleur. Want haar haar is van haar. Ik heb het ...
-
Het marsenboekje. Een lullig plastic ding, met hetzij marsen erin, hetzij koralen. Een beetje afhankelijk van het soort dienst dat we moeten...
-
Het reizen met de trein begint me steeds beter te bevallen. Niet in de laatste plaats omdat ik minder geld via de benzinetank zie verdampen...
-
We zijn weer thuis. Alweer een week. Nog één weekendje en ik vertrek weer als de eerste de beste brave huisvader naar mijn werk. Lunchtromm...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten