"Hij/zij heeft een wat laag plafonnetje".
"Als je hem/haar diep aankijkt, zie je de achterkant van zijn/haar schedel".
"Het licht staat aan, maar er is niemand thuis".
"Zijn/haar snappertje is niet zo groot".
Dit gaat uiteraard niet over mij. Ook niet over mijn echtgenote. Niet over mijn dochter.
Maar ik kom soms mensen tegen waarbij ik, al dan niet doorspekt met heftiger vormen van ontheiliging, bovenstaande zinnen absoluut van toepassing acht en vaak ook uitspreek.
Het navolgende avontuur was er één waarbij ik, zonder vloeken en tieren, maar niet gespeend van enige verbijstering en verontwaardiging, bovenstaande zinnen, alle 4 van toepassing achtte.
Het was donker, het was nat en het was koud. Dé ideale omstandigheden om nu eens rustig en verstandig mijn werk te doen.
Dus rustig rijden, rustig indraaien, goed opletten, en goedmoedig zijn. Kalm aan. Dan overleven we allemaal deze dag, om hem eens rustig na te vertellen.
Met die mind-set, kwam ik aanrollen bij een vertrekkende kist. Die was nog maar net aan klaar voor de nieuwe lading passagiers.
Ik kreeg een duimpje, opende de deuren en liet de passagiers lopen naar de trap. En daar ontstaat dan, zoals altijd als er meer mensen dan ruimte in de doorgang is, een trechter effect.
Ergens schuin aan de zijkant stond een voertuig opgesteld van mensen die net klaar waren met het toestel (ik zal niet benoemen welke functie zij hadden, maar het is op zich een vitale).
Mijn passagiers begonnen redelijk wat vaart te maken, aangezien het dus nat en koud en donker was.
Fijn, want dat betekent dat ook ik minder lang in de donkere, kouwe nattigheid moet staan.
Toen er nog maar 4 of 5 mensen op het beton stonden, besloot de bestuurder van het voertuig om te vertrekken. En deed dat door stomweg op die laatste passagiers af te rijden, en flink te toeteren. Hij moest er langs.
Ik begon met de eerste van de vier bovenstaande zinnen te denken, en maande middels een armgebaar dat de betreffende chauffeur even zijn gemak moest houden.
Dat bleek tegen het zere been van de man te zijn, want hij stopte zijn voertuig precies tussen mij en die passagiers, en begon wild en onaangenaam te gebaren. "Wat moest ik wel niet?".
En toen volgde in mijn hoofd alle andere zinnen van de bovenstaande 4. En dat in combinatie met nog een paar andere, wat liederlijker vervloekingen aan het adres van dat gebrekkige toptalent.
Niet alleen moet je in het regenachtige donker, waarbij het zicht dus niet denderend is, terwijl er mensen zonder Hoge Zichtbaarheids Kleding lopen, niet gaan rijden. Dat is stomweg een overtreding van de veiligheidsregels.
Je moet ook niet gaan claxonneren naar passagiers om ze op te laten rotten. Die passagiers zijn, hoe je het wendt of keert, wel een groot deel van je boterham. Staat hoogst onbeschoft.
En je moet ook niet tussen mij en mijn passagiers in gaan staan stoer doen. Want ik moet overzicht houden, en ben uiteindelijk medeverantwoordelijk voor de gang van zaken. Dus belemmer je mijn werk.
Meneer de chauffeur van het niet nader te noemen bedrijf vertrok, met nog wat gewapper met middelvingers.
Wat moest ik hier nu alweer mee. Het leed was reeds geleden. Maar ja.
Uiteindelijk de regie maar gebeld en mijn verhaal gedaan.
De regisseur vond het evenals ik allerminst grappig. Waar ik opteerde voor een klacht naar het betreffende bedrijf, schaalde de regisseur op. In eerste plaats omdat hij vond dat een dergelijk gedrag naar "zijn chauffeur" onacceptabel was. Zo liet hij niet met "zijn chauffeurs" omgaan. En in tweede plaats vanwege de eerder genoemde veiligheidsovertredingen, en ongastvrij gedrag.
Dat muisje kreeg dus een staart, waar een gemiddelde rat bovengemiddeld jaloers van zou worden.
Een ander exemplaar waar het licht wel aanstond, maar waar niemand echt thuis was, diende zich aan op een maandagmorgen (misschien wel niet geheel toevallig dat het een maandagmorgen was, bedenk ik me nu).
De beste man stond net als ik, een beetje vast in het verkeer bij een school. En wilde blijkbaar inparkeren. Achteruit het vak in "fileparkeren".
Op zich prima, maar dan moet je dat wel kenbaar maken. Bijvoorbeeld door middel van je knipperlichten aanzetten. Helpt, want dan zie ik wat je eventueel zou willen.
Dan moet je ook in je spiegels kijken of je die ruimte hebt.
Beiden deed de beste man niet. Hij knalde zijn auto zomaar achteruit, terwijl ik daar stond. En met verbijstering maar moest zien dat ik weg kwam (dat kon niet, want achter me stond ook nog een auto).
Ik roste mijn claxon maar schor, want ik zag geen andere optie.
De man stopte maar net op tijd, kwam half zijn auto uit om me middels handgebaren (niet eens in combinatie met middelvingers, dat geef ik hem na), kenbaar te maken wat hij wilde.
Ja, best. Ik snap dat. Maar geef dat aan, en kijk of het kan. Je kunt simpelweg niet doen alsof je de enige op de weg bent, pannekoek.
Jente (die ik op dat moment naar school bracht) vond het allemaal veel opwindender dan ik. Ik ben inmiddels wel gewend dat 99% van de bevolking slechter rijdt dan ik. En ik verdien dikke schouderbonken, want ik heb geen enkele heilige afgestoft. Hooguit heb ik het betreffende toptalent uitgemaakt voor mindervalide met een erg laag plafonnetje.
Ik moest naar school, want ik ben dus voor de tweede keer de geëngageerde bibliotheekvader.
Normaliter sta ik op, slemp ik liters koffie naar binnen. Keuvel ik wat met Jente, maan ik haar om de ochtendroutine te volbrengen zonder continu afgeleid te zijn en breng haar naar school.
Maar als ik de bibliotheek moet bestieren, kom ik niet veel verder dan twee povere kopjes koffie, en moet ik, mezelf met grof psychologisch geweld naar het land der levenden trappen.
Ik moet mijn gezicht in de plooi strijken.
De koek uit mijn ogen poetsen.
Een basale wolk okselfris spuiten.
Een paar happen havermout proberen door te slikken, anders vreet ik die kinderen op.
Tanden poetsen en mijn keel schrapen, want ik kan natuurlijk niet met meurende bek en grommende stem mezelf zitten wezen daar.
En dan rest er tijd voor nog maar 2 kopjes koffie.
Die kinderen zouden er levenslang een trauma aan overhouden. Een soort van bleke Shrek zitten ze daar niet echt op te wachten.
Bij nader inzien zou ik kunnen stellen dat mijn sociale plafonnetje TIJDELIJK, echt TIJ-DE-LIJK, wat lager is, bij gebrek aan meer koffie.
En dan komen ze dus. Een stuk of 2 toonladdertjes aan kindjes uit groep 3. Die allemaal niet snappen dat de maandagmorgen eigenlijk bedoeld is om rustig bij te komen van het weekend. Of van een late dienst. Die allemaal niet snappen, dat sommige volwassenen (meesters en juffen uitgezonderd, waarvoor een immens respect) gewoon helemaal geen mens zijn, zo op de vroege maandagmorgen. Die allemaal kwekken, kwaken, kleppen en in sommige, niet onbestrafte gevallen, gewoon krijsen.
Moet ik als newbie dus dat systeem te zien doorzien. Wel enter, geen enter, wel f12 of juist niet f3. In willekeurige volgorde, doch zelden nog in 1 keer goed. Terwijl er in je oor getettert wordt.
Volgende week neem ik een literthermosfles koffie mee, en niet misschien doe ik er een scheut hartigs in.
Toch vind ik 2024 geen jaar dat nu eens schreeuwt om herhaling.
Voor wat betreft mezelf: een gierende tocht langs de afgrond van een burn-out, het volslagen gebrek aan begrip vanuit de werkgever, en het totale uitblijven van hulp (in plaats daarvan moest ik het stellen met een officiele schriftelijke waarschuwing, en een verlaging van mijn contracturen) hebben er best wel in gehakt.
Toegegeven: die 32 uur bevallen prima. Het lijkt erop dat ik meer tot rust kom, en meer toekom aan zaken die wezenlijk belangrijk zijn.
Het overlijden van mijn telefoon is een tweede zaak waar ik niet overdreven opgewekt van werd. Maar goddank had ik mijn oude telefoon bewaard.
Als ik dat nu ook met mijn bril gedaan had, had ik wellicht op het einde van het jaar, rond de drukste tijd voor de opticien een minder grote uitdaging gehad. Want uiteraard moest ook dat een raar soort drama worden in mijn toch al niet standaard huis-, tuin-, en keukenleven.
Dat ging zo:
Ik had een lekker vest aan naar mijn werk. Het is dan weliswaar zonnig, maar bitter koud, zeker op het altijd winderige platform.
Dat zonnige betekende uiteraard dat ik niet zonder zonnebril kan, en als ik die draag, hangt mijn bril aan mijn vest. Ja, ik kan touwtjes gebruiken, maar met 2 brillen hebben die de gewoonte om in elkaar te verstrengelen, waardoor ik na verloop van tijd, mezelf keel en geen enkele bril meer op mijn neus krijg.
Dus, hang ik ze aan mijn vest.
Ja, tot dat blijkt dat dat vest eigenlijk te dik is, en dus die bril niet goed houden kan. Ik wilde mijn bus uitstappen en registreerde ergens een soort van klettertje. Maar omdat ik al de eerste stap gezet had en geholpen door de zwaartekracht mijn voet richting de bodem van de bus aan het zetten was, was ik niet gefocussed op een bril waarvan ik zeker wist dat die hing waar die moest hangen.
En dus plantte ik mijn voet kordaat.... op mijn bril. Ik voelde het wel gelijk, en wist te voorkomen dat mijn volle 90 kilo dat brilletje helemaal zou vergruizen, maar het leed was wel degelijk geleden.
KRAK!!! Hoorde ik.
KUTGODVERDETOUWTYFUSHOERETERINGKUTVERDOMMESEGODNAKENDEKUTKLERE!
Hoorden alle omstanders (wat er weinig waren, aangezien ik niet met passagiers onderweg was).
Ik was in staat om het afgebroken brokje te bergen uit de bus, en uiteindelijk kon het ermee door.
Maar dat afgebroken brokje was wel de neussteun.
Deze ochtend, de zaterdag, naar de opticien. En ik ga zonder schaamte reclame maken voor de man: Specsavers aan het globeplein in Almere.
Toffe lui, die mijn brilletje kostenloos tijdelijk repareerden, en me eenzelfde montuur voor minder dan 1/3e van de prijs verkocht omdat ik anders veel geld kwijt was. Wat een toppers.
En zo komt ook dit gekke avontuur ten einde.
Mijn weekend begint, ik heb mijn ene weekend in de 7 weken. Dat is fijn.
Ik wens mezelf en alle lezers en hun aanpalende lieden een beste toe.
zaterdag 30 november 2024
Helder maar toch niet.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Kluchtjes.
Het reizen met de trein begint me steeds beter te bevallen. Niet in de laatste plaats omdat ik minder geld via de benzinetank zie verdampen...
-
We verblijven onze vakantie in een huisje dat niet het onze is. Twee lieve mensen stelden dit belangeloos aan ons ter beschikking, en heel ...
-
We zijn weer thuis. Alweer een week. Nog één weekendje en ik vertrek weer als de eerste de beste brave huisvader naar mijn werk. Lunchtromm...
-
Franse avonturen. Deeltje 1 Zoals wel vaker het geval: dingen gaan niet als gepland. Mijn planning was vroeg op (uiteraard te vroeg volgens...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten