vrijdag 31 januari 2025

Al dan niet lichamelijke gekkigheid.

Toen Ilse en ik in een steeds grijzer wordend verleden besloten samen te gaan wonen, moest mijn toen al verregaand versleten bank vervangen worden voor wat anders.
Ik woonde in Tiel, en toen ik daar kwam wonen, was het verhuizen van de bank die ik had een vreselijke toer.
Door de voordeur kon niet, want die voordeur was te smal, het halletje erachter was nog smaller. Gelukkig had ik een paadje naast het huis ontdekt, waar die bank wél langs kon. (Dit overigens niet zonder het definitief molesteren van overwoekerend onkruid en legio vogelnesten die daarin waren gebouwd).
Een krappe 6- 12 maanden later, ik weet echt niet meer welk tijdsbestek dat had, mepte ik Ilse met een zak aardappelen tegen haar hoofd, secondes na- of voordat zij besloot bij mij in te trekken.
En een van de eerste dingen die we wilden, was een iets frissere bank. (Kon beslist geen kwaad, aangezien de bank vanuit een studentenhuis met de daaraan gekoppelde ranzigheid afkomstig was).
Dit leidde tot wat logistieke domheid. Zo besloten we eerst om de oude bank eruit te werken. Dat paadje naast het huis? Dat was inmiddels dusdanig dichtgegroeid dat alleen een Vergeltungswaffe 1 uit het 3e rijk daar een eind aan had kunnen maken.
We besloten overmoedig om met messen en zagen die bank een stevige kop kleiner te maken. Dat lukte. Dat lukte erg goed, zelfs.
Ilse vond via-via een vervangende, zo goed als nieuwe bank bij een vriendje van haar, en we gingen opgewekt op pad om het ding te bezitten, bekijken en bevoelen. En mee te nemen.
Daar aangekomen, zagen we al heel gauw, dat die bank op geen enkele wijze het huis in te krijgen was. Niet via de voordeur. Niet via dat paadje, waarschijnlijk ook niet als we wél aan een Vergeltungswaffe 1 of 2 van meneer Hitler hadden kunnen komen.
Kut...
Ouwe bank in 1000 stukjes, nieuwe bank niet binnen te hengelen.
Iemand meldde ons toen dat het op zich best gebruikelijk was om dan via de ramen te gaan, en dat een bedrijf in principe in staat zou moeten zijn een ruit eruit te halen, bank naar binnen en dan die ruit terug te plaatsen.
Daar had ik zo mijn twijfels bij. Het huis in Tiel stond dan wel op de nominatie om gesloopt te worden, was in deplorabele toestand, maar ik ging er vanuit dat het verwijderen van een raam tot alleen maar meer (administratieve) ellende zou leiden. In elk geval tot veel moeilijke vragen van betrokken instanties.
Onze zoektocht naar een nieuw bankstel leidde ons naar de Seats and Sofa's. Een typisch Amerikaans bedrijf. Verkoopt ééndagsvliegen. Herstel: ééndagsbanken, heel leuk, maar kwalitatief om te janken.
Na 2 maanden al volslagen doorgezakt. Maar die kon wél ons huisje binnen.
Uiteindelijk was de prijs daar ook naar. En die heeft het tot aan onze verhuizing via Rotterdam naar Almere volgehouden.
Uiteindelijk hebben we dat ding in Rotterdam achter gelaten. Ik geloof bij het stort, maar wellicht is er toen nog iemand voor gekomen, weet ik zo niet meer.
Daarna betrokken we onze huidige woning, en was het tijd voor een andere bank. De Ikea dan maar.
Zat de eerste jaren prima. Maar was erg krap. Ik vervloekte het ding vaak, omdat mijn meiden er prima op konden zitten, maar dan was er nauwelijks comfortabele plek voor mij omdat er ook altijd wel 1 of 2 katten lekker de warmte op kwamen zoeken.
En omdat de kussens ook al niet denderend comfortabel waren, besloten we om de ouderlijke schenking om te zetten in een echte 'grote-mensen-bank'.
De Ikea werd op zich wél in overweging genomen. Want ook daar verkopen ze 'grote-mensen-banken'.
Maar goed, dan geef je een klap meer geld uit, om alsnog thuis te komen met een bank van de Ikea. En ik blijf het een Zweedse boevenbende vinden, met toch een wat "studentikoze-huizen-uitstraling".
Dus togen we naar de winkel waar we ook onze eetkamer stoelen kochten. (Waar ik immens spijt van heb, vanwege die "fenomenaal geweldige" wieltjes, die je, als je minder dan extreem voorzichtig gaat zitten, tot ver in de voortuin lanceren). We kwamen, liepen door de opstelling van de showroom meermaals tegen de onhandig afgehangen lampen. We lieten ons er voorlichten, we mochten bevoelen, bekijken, bezitten. En we kochten een bank.
Zoéén met van die opklapbare hoofdsteunen voor extra zit-, en ligcomfort. Met meer plekken dan we nu hebben (waarover zometeen meer). En met een elektrisch verstelbare beensteun. In een stofje dat ons kon bekoren.
Uiteraard een miskoop, want het ding is groter dan we kwijt kunnen. Dat wil zeggen: als we de hele woonkamer grondig op de schop nemen, kunnen we hem kwijt. Anders wordt het struikelen over de bank of over meubels die anderszins in de weg staan.
Volgende keer toch beter meten, of een groter huis kopen. Of zo.

In de categorie walgelijke kort-pittige-kroketjes:
Het was een avond waarop we lekker bijtijds naar huis mochten, maar je raadt het al: never happened. Ergens een aanrijding, of we maar even via Utrecht om wilden reizen.
In Utrecht hadden we 6 minuten om naar het sprintertje aan de andere kant van het station te komen, en we belandden in een veel te korte, veel te volle trein.
Gelukkig, heb ik eerste klas geboekt, heb ik ten minste zitplaats, zo dacht ik. En dat klopte, maar daar was dan ook alles mee gezegd. Die trein was stampvol. De conducteur had simpelweg geen ruimte om zijn rondje te doen. Zijn kniptang (een nieuwerwetse scanner) had misschien wel door elke reiziger doorgegeven kunnen worden, maar die zou waarschijnlijk door het voorraam van de trein alleen zijn achter gebleven ergens tussen Utrecht en Almere.
En zoals dat gaat: mensen wilden gewoon zitten. Om meer ruimte te maken voor alle nog binnenstromende passagiers. Dus ook in de eerste klas.
Ging allemaal goed, tot er een jongeman plaats wilde nemen naast een, -en ik kan dit op geen enkele andere wijze correct omschrijven- kortpittige fucking Gerda.
Nee, zij ging haar tas niet aan de kant halen, want ZIJ had voor eerste klas betaald, en hij niet.
Er ontstond een discussie over het feit of deze Gerda dan wel conductrice was, maar het mocht niet baten, zij ging haar tas niet verplaatsen.
Toen ik vroeg naar het eerste klas plaatsbewijs voor haar tas, bleef het stil. Dat wil zeggen: van haar kant, want zij was uitgeluld. De overige passagiers moesten lachen en ze bleef de hele reis de beschimpte pispaal. Even overwoog ik om op te staan, Gerda toe te snauwen dat ik wél een eersteklas kaartje had, en op haar tasje neer te ploffen met mijn (inmiddels nog maar) 86,5 kilo, maar een andere reiziger was me voor en liet de jongeman zitten. Dat was de verstandige keuze. Plus dat ik ergens ook nog wel een zekere trots heb om niet meer dan strikt noodzakelijk is, me met dergelijke Gerda's te bemoeien. Als ik het zelf was geweest, had ik geen seconde geaarzeld, en had ik haar tasje met alle vormen van plezier en dit niet gelimiteerd tot een paar extra intense ruften, onder mijn poezelige achterste vermorzeld.
Ik snap het argument wel: ik betaal ook graag een beetje extra om eerste klas rustig te zitten. Maar als er door allemaal omleidingen zo veel mensen in zo'n kleine trein moeten om thuis te komen, ben je toch wel een extreem inferieur en arrogant mormel als je je tasje weigert weg te halen omdat je GELOOFT (je bent ten slotte geen conducteur) dat iemand geen eerste klas kaartje heeft.
Kom op zeg. Wees geen kort-pittige-gerda, en hou gewoon je gemak.
Zondag erop dus maar gewoon weer eens met de auto. Omdat er sowieso al werkzaamheden zijn, waardoor er geen intercities rijden, en als er dan weer iets of iemand op het spoor belandt, ben ik weer de klos, terwijl ik zondag juist een wat vroegere dienst heb, en maandagochtend in alle godsvroegte mezelf weer mag melden in de bieb van Jente's school.

Ook ik ontkom er niet aan: af en toe vindt mijn lichaam het noodzakelijk om mij op wat minder subtiele wijze te laten weten dat er iets schort. Van de week was zo'n dag. Ik was al de hele ochtend wat gammel en weinig vooruit te branden.
Toch maar manmoedig besloten om met het fietsje naar het station en naar mijn werk te gaan. In de tweede trein begon het eigenlijk al: mijn maag en de daaronder gelegen ingewanden begonnen te borrelen. Te rommelen. Maar ik kon het doorslikken. Tegen de tijd echter dat ik bij de poort kwam, was er weinig meer te slikken. Duizelig, misselijk, beroerd. Winderig tot een level waarvan ik vreesde dat het niet alleen maar bij gebakken lucht zou blijven. 
Paar collega's van de ochtenddienst kwamen me tegemoet en voordat ze me begroetten, zeiden ze gelijk al dat ziek ziek is, en dat ik (zoals ik eruit zag) totaal niks te zoeken heb achter het stuur van een bus. (Of welk voertuig dan ook). En dat ik eigenlijk ook niks te zoeken had in de buurt van collega's, mocht ik besmettelijk zijn.
Kokhalzend gaf ik aan, dat ze eigenlijk ook wel gelijk hadden, en dat ik mijn meissie maar ging bellen om me op te halen. Ik zag het niet zo zitten om dan weer met de trein naar huis te moeten.
Maar goed, ik was bij de poort, dus vlak bij kantoor. Besloot me maar in real-life ziek te melden. Wel zo netjes.
Het was een hele toer om boven te komen. Ik klopte aan, en struikelde letterlijk van ellende door de deur het kantoortje der teamleiders in. De ene slaakte een hoge gil van schrik (ik kies er voor om te geloven dat ze gilde omdat ik zo onverwacht en lomp bijna op mijn gezicht stortte, en niet vanwege mijn grauwe, ellendige smoel) de ander zag al wel ongeveer wat er mis was en vroeg me of ik uberhaupt de poort nog wel zou halen. Wederom kokhalzend probeerde ik duidelijk te maken dat het me heel erg speet, maar dat het niet handig was om in die conditie passagiers te vervoeren. Dat snapten ze ergens wel. Het is voor de passagier natuurlijk geen porum als hij/zij/het (voor het eerst) op Schiphol komt, en wordt verwelkomd door een kokhalzende, kotsende en ruftende buschauffeur die van ellende niet weet waar hij het zoeken moet, en ogenschijnlijk niet capabel geacht kán worden om zonder veroorzaken van allerhande ellende een bus te besturen.
Thuis gekomen, heb ik eerst het toilet eens vereerd met een werkelijk adembenemend bezoekje en vervolgens als een dood vogeltje op de bank gehangen. Wat er nu zo vreselijk dwars zat, is me niet geheel duidelijk, maar een dag later was het er voor het grootste deel wel uit.
Gelukkig had ik nog een paar dagen vrij om mijn lijf een beetje bij te laten komen van deze al te enthousiaste uiting van ellende.

Goed, dit alles maar weer getikt te hebben, wens u allen een net zo fijn vrij weekend als het mijne niet vrij is.






Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Al dan niet lichamelijke gekkigheid.

Toen Ilse en ik in een steeds grijzer wordend verleden besloten samen te gaan wonen, moest mijn toen al verregaand versleten bank vervangen ...