vrijdag 28 februari 2025

Opgefietst!

 Hij hoorde het remmen van het voertuig wel, wielen krijsten over het wegdek. Het geloei van de claxon kwam heus wel binnen, maar in zijn onmetelijke arrogantie, ging hij ervan uit dat dat met hem niks te maken had.
De klap was alles-verpletterend.
Hij voelde de eerste impact.
En pijn was alles wat hij nog kende. 
Zijn heup leek in een witte waas te exploderen in een alles versplinterende, hels-witte pijn.
Hij voelde hoe zijn ribben braken, en enigszins verbijsterd nam hij waar dat de gebroken uiteinden, rafelig en scherp, zijn ingewanden rauw en telkens weer stekend doorboorden.
Maag, darmen, en longen.
Meteen proefde hij bloed, maar hij kon toen al niet meer bepalen of dat bloed uit zijn maag kwam, of bij elke ademhaling door zijn longen naar boven werd gestuwd.
Door de klap werd hij van zijn fiets geslagen en teleurgesteld zag hij in een flits hoe zijn nieuwste aanwinst onder het rechtervoorwiel van die bus vermorzeld werd.
Vaag bedacht hij zich nog dat het wel fijn was dat hijzelf niet onder dat wiel terecht kwam...
Met een keiharde bons sloeg zijn hoofd tegen de stoeprand te pletter, en zijn laatste gedachte was:" van die fiets heb ik minder lang plezier gehad dan ik had gehoopt".  Bloederig schuim vormde zich met elke ademtocht om zijn lippen.
En pijn was alles dat hij nog kende.
Toen werd het donker. Heel donker, en alle gedachten aan fietsen, en andere ongein die hij andere mensen aan had gedaan, vervaagden tot niks....

Bovenstaande is een uitwerking van een klein, doch gezien en ondanks de omstandigheden, vreugdevol fantasietje van me. Uiteraard gaat dat om de klootzak die mijn fiets jatte op het station.
Dat fantasietje kwam in mij op toen ik naar huis liep (godzijgedankt tussen de buien door) nadat ik ontdekte dat mijn fietsje meegenomen was door iemand die niet over de sleutels beschikte.
"Nounounou, is het doodwensen van een inferieure fietsendief niet een beetje al te sterk, Marnix?"
Ja, misschien wel.
Maar als u goed heeft gelezen, staat er nergens dat die minderwaardige kaffer doodgaat. Hoewel ik er moreel en praktisch geen bezwaren in zie, om te fantaseren over diens dood.
Puur pragmatisch: Stel de minderwaardige overleeft het door mij gefantaseerde ongeluk. Dan kostte hij mij een fiets, krijg ik niet meer terug. Geld weg. Een aangezien dit vast niet de enige fiets is die hij jatte, heeft hij de maatschappij meer dan voldoende op kosten gejaagd.
Maar als hij het overleeft, mag de maatschappij óók nog opdraaien voor de gezondheid, de eindeloze revalidatie en ziekenuitkering van zo iemand. Kost vele tonnen per jaar. Voor iemand die weinig tot geen maatschappelijke waarde heeft.
Terwijl als hij wel dood zou gaan, wij als maatschappij verlost zijn van iets dat weinig normen en waarden heeft meegekregen, en uitsluitend een dodelijk irritante onkostenpost is. Ik zie werkelijk weinig sociale en economische waarde in een fietsendief. Echt niet. Wat mij betreft liever dood dan levend.

Maar goed, wat ik fantaseer, is uiteraard niet meer dan dat. Gebeurt weinig mee. (In sommige gevallen: helaas).

Waarom het voor mij leidt tot een behoorlijk heftige, doch ook wel gelukzalige fantasie over het lijden van de dader?
Het was --->mijn<--- fiets.
Een paar jaar geleden voor mijn verjaardag gekregen van mijn betere helft (die zich door mij onheus bejegend voelde, toen ik briesend en stomend van wilde razernij eindelijk thuis was gekomen, waarover later meer).
Het was, zover ik weet, de 2e keer in mijn leven dat ik voor mijn verjaardag een hele nieuwe fiets kreeg.
Voor mijn 12e kreeg ik er één, omdat ik toen van Schin op Geul naar Heerlen moest gaan fietsen. Retour 22 kilometer, over de glooiende, heuvelachtige wegen van Limburg). 
Een heuse Gazelle, met (voor Limburgse begrippen erg weinig, doch maar toch) drie hele versnellingen. En het was een prachtige fiets.
Die heeft het behoorlijk lang vol gehouden.
Bijna de totale destructie ingereden door tijdens een stunt (je blijft een pubermannetje) bergafwaarts over de kop te slaan, en net niet plat gereden te worden door achterop komend verkeer. Voorvork krom, ik verstrikt in het frame, zieltogend op het asfalt.
Toen kwam er een mountain-bike. Zelf voor gespaard. Top ding. Mocht mee naar Amsterdam. En tijdens een verhuizing waarschijnlijk stomweg vergeten.
Nog een paar krakkemikkige karretjes tussendoor gehad, mag geen naam hebben.
Tot ik dus van mijn beste helft, een hele mooie vouwfiets kreeg. Eigenlijk helemaal niet zo bijzonder. Gewoon massaproductie. Per 1000 tegelijk door de decathlon naar Nederland verscheept.
Maar wél uit liefde gegeven. En dus per definitie waardevoller dan de winkelprijs. En inmiddels ben ik de 40 ook al weer ruim gepasseerd, dus ben ik beter op de hoogte van de waarde van spullen. Zowel in economisch opzicht als in emotioneel opzicht.

Goed, ik ontdekte dus dat een of andere drabzak mijn fiets gejat heeft, en kokend van woede en diep beledigd, marcheerde ik hetzelfde stuk naar huis. Ondertussen dus fantaserend over een welverdiende dood voor de minkukel die liever jat dan werkt.
Ik moet bekennen dat ik per stap toch wel een centimeter hoger in mijn emotie kwam.
Dus toen ik thuis kwam, moest ik serieus even bekomen, voor ik naar mijn bed kon. Dat is sowieso al met late diensten: je komt thuis en kan niet gelijk naar bed. Als ik dat gisteren gedaan had, waren de lakens in de brand gevlogen van de hitte.
Ik ging uiteindelijk naar bed, en toen Ilse mij slaapdronken vroeg hoe mijn dag was, antwoordde ik naar waarheid dat mijn fiets gejat was.
Ilse schoot wakker, en vroeg me hoe of ik dan naar huis was gekomen. In mijn wederom opborrelende ongenoegen meldde ik dat ik was komen vliegen.
Dat was niet helemaal gestoeld op de waarheid, hoewel ik zó boos was, dat het had gekund.
Het arme mens kon er natuurlijk ook niks aan doen.

Het beste mens (Ilse dus) had wel al een andere oplossing: haar 15 jaar oude Batavus. Ooit eens middels een fietsenplan belastingtechnisch voordelig bij de Marine vandaan gehaald (waarvoor nog dank aan alle belastingbetalers, met terugwerkende kracht), belandde die uiteindelijk bij ons in en naast het schuurtje.
Een behoorlijk goed onderhouden, donkerroze cq. lichtpaarse (vraag me niet naar de kleur, want ik ben niet zo goed met het benoemen ervan) damesfiets, mét krat op het stuur.
Daar moest wel een nieuwe voorband op, een nieuw zadel (ik zal de plattitudes overlaten aan de fantasie van de lezer, ik heb hierboven ten slotte al een pracht van een fantasie beschreven) en een slot. Want ja. Als ik na het weekend weer ga fietsen, gaat er een slot op, waarmee ik indien nodig (zo'n moment komt, als ik mijn ouwe vouwfietsje zie rijden, zonder mij als rechtmatige bestuurder) ferme meppen uit kan delen. Zo'n slot die dat gore tuig niet zomaar doorgeslepen of doorgeknipt krijgt.
Dat krat wordt nog uitdagend. Want hoewel ik de voordelen van dat krat echt wel zie (denk aan mijn tas met voer erin, zodat ik die niet op mijn rug hoef te hangen, waardoor mijn rug een klamme, kleffe, zweterige plakboel wordt), zie ik ook wel wat nadelen. Zoals het feit dat het sturen daarmee toch wat ongebalanceerder wordt.
Dus fijn. Fiets gejat, fiets erbij. Of zo.
Ik zat zelf te kijken naar een elektrische step of zo. Die kan ik gewoon meenemen naar mijn werk. Maar ja. Die dingen schijnen niet op de openbare weg te mogen. En zul je uiteraard net zien: als ze mijn fiets jatten, ligt de dikbetaalde prinsemarij te snurken in hun verstopte dienstwagens, als ik voorbij kom zoeven op mijn elektrische stepjes, worden ze wakker, en zijn ze er als de kippen bij om me te beboeten.
Hoewel, aangezien ze toch nooit aanwezig zijn, hoef ik daar misschien niet eens bang voor te zijn.
Dus toch maar geen elektrische step. Niet omdat ik het braafste jongetje van de klas ben, Ilse is wél het braafste meisje, en ik durf er gif op in te nemen dat ze deze alinea rologend en facepalmend leest.

Na weken opgewekt, bemoedigend te hebben staan kletsen tegen mijn knoflook in de tuin, beginnen alle 33 gepootte tenen te ontspruiten. En niet alleen die 33 tenen komen op: ik had laatst een enthousiast uitgelopen ui gestript, en doormidden gesneden, en beide delen in de grond gezet. Gewoon om te kijken wat voor pracht van een plant eruit komt, en of er toevallig animo is voor het kweken van maar liefst 2 uien.
Voor de achterburen, die eventueel uit hun slaapkamerraam in onze tuin kijken, moet het een bizar gezicht zijn: een grote, stoere kerel. Petje op zijn hoofd, tattoo, oorringetje, die vertederd staat te koeren tegen wat sprieterige plantjes. Je zou bijna zeggen dat ik macrobiotische, biologische wiet aan het kweken ben.
Dit stinkt net zo hard, alleen dan lekkerder.

Goed, ook dit maar weer aan het wereldwijde web toevertrouwd te hebben, begint hiermee uw weekend. Ik wens u een mooie toe.








donderdag 20 februari 2025

Faceboekwerk.

In navolging van inmiddels een steeds groter wordende groep vrienden, familie, collega's, vage kennissen en andere snuiters/snuiterinnen, begin ik steeds meer minne punten te zien van Meta. Facebook specifiek.
De rest van al die sociale media kanalen heb ik niet, hoewel de berichtenservice van Meta, Whatsapp genaamd, wel kwistig door mij gebruikt wordt, vooral voor het doordelen van ranzige of leuke plaatjes.
Maar Facebook.
Ik ben in beginsel aanhanger van het principe: je gebruikt het gratis, dus je moet niet al te veel zeuren over schier eindeloze stroom aan (ir)relevante reclames die je netvliezen teisteren. Je gebruikt het gratis, dus je moet niet al te veel zemelen over het feit dat alles wat je op dat platform deelt, door de aanbieder gebruikt wordt.
Alle mensen die die telkens terugkerende hoaxen delen over het omzeilen van die reclames of innames van je prive gegevens en foto's vind ik altijd hilarisch-treurig. Als je dat namelijk zo erg vindt, is de beste optie om je account op te doeken.
Maar als je er gebruik van maakt, zonder ervoor te betalen, betaal je toch. En daar kies je voor. Elke keer weer. Waarom zou meneer Zuckerberg enorme servers betalen uit zijn eigen zak, zodat Pietje uit Schubbekutteveen, ver weg van dat walgelijke Amerika, gratis gebruik kan maken van een dienst?
Maaaaaar..... Meneer Zuckerberg heeft besloten om als een kwijlend schoothondje achter de walgelijke SinaasappelTrump en de griezelige ElectroMusk aan te kwispelen, en dus heeft Meta voor mij ook wel serieus een teleurstellend diepe deuk in hun imago opgelopen.
Ik begin inmiddels zelf ook moeite te krijgen met de onuitputtelijke stroom aan irrelevante reclames die ik voor mijn voeten krijg, als ik gewoon wil zien wat mijn vrienden te delen hebben. En natuurlijk: die reclamemakers betalen meer voor hun bijdragen aan het in stand houden van Meta dan ik, maar dit begint serieus idiote vormen aan te nemen. Dit heeft met sociaal en verbinden helemaal niks meer te maken.
Maar nog meer moeite heb ik met de enorme hoeveelheden haat en arrogantie tegenover anders-zijnden en anders-denkenden. De angst van de populisten voor alles dat nieuw is, alles dat niet helemaal strookt met de kruimige pieper, met de tot snot gekookte spruiten en het bruin gebakken slavinkje.
Als je vindt dat we beter voor onze aardkloot moeten zorgen: haat en nijd krijg je.
Als je een elektrische auto wil: haat en nijd krijg je.
Als geen vlees eet: haat en nijd krijg je.
Als je geen hetero bent: haat en nijd krijg je.
Als je niet krijsend van enthousiasme achter SinaasappelTrump staat: haat en nijd krijg je.
Als je gewoon jezelf bent.... Je raadt het al.
En een van de mooiere dingen die Meta had, het zogenaamde "factchecken". Ach, feiten zijn lastig voor de meeste populisten, zeker als die feiten niet ondersteunen wat de onderbuik loopt te reutelen, dus doek dat maar op. En zo wordt Meta alleen maar dommer.
Ik heb vaker een halfbakken soort oproep gedaan om eens wat vriendelijker met elkaar om te gaan, maar ik ben maar ik en mijn invloed reikt niet zover. In mijn eentje verander ik geen heel social medium platform.
Dus zo zoetjes aan ga ik toch eens op zoek naar iets anders. Want ik ben eerzuchtig genoeg om wél mijn schrijfsels van hier aan de wereld op te dringen en mijn (naar eigen zeggen prachtige) foto's te laten zien.
En ik ben ook wel gehecht genoeg aan de groepjes die ik volg om niet meteen als een dolle stier weg te rennen. Maar als er mensen zijn die een soort van sociale facebook weten, hou ik me aanbevolen.

 Het zal niet heel onverwacht zijn als ik stel dat ik geen uitgesproken carrière-tijger ben. Hogerop komen is voor mij niet echt een doel op zich. Ik ben tevreden met mijn werk, tot op zekere hoogte, en status vind ik nikszeggend. Status is voor pronkende pauwen (dank aan vriendje/collega Mark, die de peacock zo treffend introduceerde), die vinden dat ze zonder kennis en inzicht moeten lopen reutelen en baasje spelen. Daar heeft iedereen op dagelijkse basis in zijn werkzame leven wel mee te maken, denk ik zo. En ik voel weinig behoefte om me op die manier te laten gelden, of me in die kudde te moeten voegen. Ik respecteer mezelf en mijn collega's iets teveel om me daaraan te buiten te gaan.
Status komt voor mij uit mezelf en niet uit mijn werk of bezit. Ik werk om te leven, en absoluut niet andersom. Ik werk om mijn gezin te voorzien, maar ik vind het dan ook wel erg belangrijk dat ik dat gezin op gestelde tijden ook zie. Anders kan ik het net zo goed laten.
Dat soort ideeen.
Dat wil niet zeggen dat ik niet zo af en toe eens kijk wat er allemaal "op de markt" is, en of ik elders ook van waarde zou kunnen zijn. En of "elders" misschien ook wel waarde in mij ziet. 
Dat leverde op zijn zachtst gezegd wat bijzondere ervaringen op.

Een paar jaar geleden solliciteerde ik (meer uit nieuwsgierigheid) bij het CBR. Voor een functie als examinator. Dat was ten tijde van corona, dus alles moest per sé online via een van die digitale communicatie-programma's die als paddenstoelen uit de grond vlogen. Het leek me een heel leuke, nieuwe uitdaging.
Er werd over en weer gemaild met alle informatie, en ik downloadde (naar mijn idee) het juiste klets-programma, en op het moment supreme zat ik klaar om te beginnen met het gesprek.
Ja, never happened, ik had stomweg het verkeerde programmaatje gedownload. Wat wel volgde was een gesprek met een of ander draak van een wijf dat me op hoge toon de les las. Tja, het was slordig, maar goed, ik ben ook maar een mens, en een dergelijke snauwpartij vond ik op zijn zachtst gezegd nogal onprofessioneel, en dan druk ik me genuanceerd uit. Het meisje dat me daarna belde om een nieuwe afspraak in te plannen, was een stuk vriendelijker.
Goed, het sollicitatiegesprek was met een meneer die zichzelf betitelde als "poortwachter" voor het CBR, zogenaamd om alle kaf van het koren te scheiden.
En ik was duidelijk kaf. Vanaf het eerste moment. (Ik denk dat eerder genoemde Gerda-draak, deze "poortwachter" vooraf informeerde).
De beste man onderbrak me na ongeveer elke zin, gaf me geen kans om uit te praten, praatte vaak door me heen en bevond me te licht.
Dat hele proces in ogenschouw nemende, denk ik dat het helemaal zo gek niet is om daar niet aangenomen te zijn. Je zal met zulke mensen 8 uur per dag, 5 dagen per week opgescheept zitten.
Dat zijn dan 8 lange uren, gedurende 5 helse dagen per week. Zie er dan maar een gezond gezinsleven op na te houden. Of humeurig, omdat je om 0800 uur in de ochtend geconfronteerd werd met de betreffende Gerda, je eerste examen-kandidaten vloekend laten zakken, om je eigen frustratie kwijt te raken. Dodged a bullet, om het zo maar eens te zeggen.

In recenter geschiedenis solliciteerde ik als conducteur bij de NS. Dat was letterlijk als uit de reclame van weleer: "Opeens heb je het, je wordt conducteur". Ook weer vooral uit nieuwsgierigheid, omdat ik nogal eens de trein neem naar mijn werk.
Hele santekraam opgetuigd, kreeg ik als eerste een gesprekje via Whatsapp beeldbellen met een lagere recruiter.
Die vond mij op het eerste gezicht geschikt. Ik was dat met hem eens, en hij zette me door voor een langer gesprek met een teamleider en een hogere recruiter. Weer via zo'n beeld-bel-klets-programma. (En ja: deze keer had ik de goeie op mijn telefoon staan).
Hier kreeg ik meer informatie, over verdiensten, roosters, opleiding en meer van zulks. Ook zij vonden mij de moeite waard (ik was wederom de laatste die hun ongelijk zou geven) en stuurden me door voor een psychologische keuring.
Daar zat een goeie anderhalve week tussen, en in die week begon ik een beetje koudwater-vrees te ontwikkelen.
Omdat het impliceert dat je je warme en vertrouwde nest zou moeten verlaten.
En ook omdat ik vrij onomwonden te horen kreeg dat ik pas per volgend jaar in een (en ook hier) onregelmatig voorkeursrooster zou komen. Met wat goeie wil, zou ik in juli al werkend instromen, en tot en met december zou ik dan in een reserverooster komen, en alles invullen wat open kwam. (Zeg maar dag met je handje tegen een min of meer gezond rooster, want pas per volgend jaar krijg je iets dat ergens op lijkt, ga ik dan maar vanuit).
Maar goed, leek me alsnog niet een enorm probleem, zolang je maar communiceert. Ilse was wat wantrouwender (en mogelijk verstandiger) in dezen. Die vond het een wat uitdagender probleem, zeker omdat ik binnen mijn huidige onregelmatigheid, toch wel erg goed gedij op zoveel mogelijk regelmaat.
En daar heeft ze op zich gelijk in.
Maar goed, voorafgaande aan die keuringsdag moest ik allemaal vragenlijsten invullen, en op de keuringsdag zelf, moest ik nog meer vragenlijsten invullen. Allemaal online.
En niet alleen vragenlijsten. Ook ellenlange rijen aan tests met betrekking tot ruimtelijk inzicht en rekenkundig inzicht kwamen voorbij. Tot ik hangende oogeleden kreeg.
En een reactievermogenstest. Zo'n test waarbij je in oplopend tempo kleurtjes ziet, waarbij je dan op het toetsenbord het corresponderende knopje in moet rammen. En niet alleen kleurtjes, maar ook geluidjes en pedaaltjes.
En daar faalde ik. Ik faalde grandioos. Het tempo was op een gegeven moment niet meer bij te houden, en mijn gedachten dwaalden af. Ver af. Tot aan het verslinden van een wafeltje en een paar slokken spa aan toe.
Die test moest ik maar "herkansen" alvorens ik een gesprek kreeg (wederom via een beeld-bel-klets-kanaal). Die herkansing verliep overigens al even indrukwekkend als de eerste keer.
Tijdens dat gesprek werd er een rollenspel gedaan waarbij de dienstdoende psychologe de rol van Gerda in een vakantiepark speelde (je moet wat, als je voor een rollenspel van 5 minuten geen acteur wil inhuren), en vervolgens werd ik binnenstebuiten gekeerd in een 30 minuten durend gesprek.
In die 30 minuten werd er over van alles en nog wat gesproken, maar ze vond me uiteindelijk niet geschikt.
Ten eerste omdat ik aangaf wel op te zien tegen dik een half jaar aan gaten-in-rooster-vulling zijn.
Ten tweede omdat ik die reactievermogentest zo spectaculair verknoeide. Want, zo zei ze: dan kun jij in calamiteiten of bij incidenten ook misschien wel niet zo doeltreffend zijn.
Okeeee. Of ze die afwijzing dan niet voorafgaand aan dat gesprek had kunnen doen, had ons toch zeker 30 minuten bespaard. Maar nee, zo werkt dat dan toch weer niet. Uitwringen zullen ze je.
Ik weet één ding heel zeker: als ik met dezelfde vaart als waarmee ik die knopjes moest bedienen, op een calamiteit of incident af zou stormen, zou ik regel 1 (je eigen veiligheid) compleet verzaken. Die knopjes staan mijns inziens op geen enkele manier gelijk aan een calamiteit of incident. Als men van mij verwacht net zo gedachtenloos alleen maar primitief te reageren op wat ik zie, tijdens daadwerkelijke calamiteiten of incidenten, vind ik oprecht dat dat soort door kantoorlieden verzonnen testjes voor uitvoerend personeel totaal bezopen zijn. Zo wil je dus niet dat personeel reageert tijdens incidenten waarbij altijd andere mensen betrokken zijn.
En toen ik dat aangaf, kreeg ik te horen dat dat nu eenmaal Europese richtlijnen zijn.
Huh? Miste ik iets groots? Ik solliciteerde toch bij de Nederlandse Spoorwegen, en niet bij de Europese Spoorwegen? Waarom dan geen Nederlandse richtlijnen? Ja, de inspectie leefomgeving en transport had er ook wat mee te doen, maar die werken volgens mij ook allemaal niet als conducteur.
Later ook nog even zitten mijmeren over dat reserverooster. Ik zou in juli in kunnen stromen, als het allemaal wel gelukt was. Dan is het een kwestie van botte onwil als je gedurende een half jaar iemand niet in een voorkeursrooster kan zetten. Dat je zoiets misschien niet doet als het gaat om een maandje, desnoods zes weken, kan ik me voorstellen. Maar als het om een half jaar gaat, kun je iemand (zeker als je mensen echt hard nodig hebt, zoals in dit geval) best wat meer ter wille zijn.
Goed, alles overwegende, denk ik dat het helemaal niet zo erg is, dat dit niet lukte. Toch wat te veel rare hobbels, zo. Again: dodged a bullet? Waarschijnlijk.

Beide sollicitaties hebben nóg een ding gemeen: ik heb bij beide bedrijven, in beide procedures niet één keer iemand de hand kunnen schudden. Niet één keer iemand recht in de ogen kunnen kijken, zonder tussenkomst van een camera. Ik vind dat zó vreselijk onpersoonlijk. Tuurlijk, het is lekker makkelijk. Het bespaart ook serieus reistijd en reiskosten. Maar het is afstandelijk. Lichaamstaal valt weg. Soms valt ook de intonatie in het gesprek weg. Als je pech hebt, ga je context missen. Of de verbinding valt helemaal weg. Noem me ouderwets, maar toen ik nog bij het ouwe HTM solliciteerde, had ik een gesprek met een vent die ik voor me zag. (Hoewel, ook dat wat meer uitdagingen had, want de beste man van de HTM kon het gebouw waar het gesprek plaats zou vinden, niet uit. En ik kon het gebouw bij gebrek aan toegangspas niet in. Dus stonden we alsnog telefonisch, gescheiden door een grote glazen wand, elkaar wat ongemakkelijk grinnikend te woord. Maar we konden elkaar in elk geval zien, aankijken en een virtuele box geven omdat we beiden banden met de KMar hadden, en de beste man nam me aan.).
Dus ja. Vind ik het jammer dat ik niet naar de NS ga? Ja, op zich wel. Maar ik denk oprecht dat als je als bedrijf zo hard mensen nodig hebt, je wel wat meer moeite mag doen. Maak het persoonlijker. Ga niet af op stomme tests die nikszeggend zijn, en er alleen maar voor zijn om kantoorpikkies aan het werk te houden. Zorg dat je roosters, hoe onregelmatig ook, hapbaar en duidelijk zijn. En menselijk.
Dus ik denk ook dat het verlies voor de NS nu groter is, dan voor mij.
En ik vind mijn werk op Schiphol (ondanks dat daar ook bijzondere cadeautjes rondlopen) nog steeds een van de mooiste banen die ik ooit had kunnen krijgen. Dus ach...


Dit geschreven hebbende, eindigt mijn weekend, waar het uwe begint. Ik wens u een allerbeste toe.














vrijdag 14 februari 2025

Het was weer zo'n week.

Van de week moest ik een 2-tal vragenlijsten invullen. De eerste ging over mijn persoonlijkheid, de tweede over mijn werkhouding.
Voor de eerste stond 13 minuten, voor de tweede stond 7 minuten. Ik geloof dat ik in totaal 5 minuten bezig ben geweest.
Dat zegt dan in elk geval veel over mijn werkhouding. Vlotjes, zou ik zo zeggen.
Wat het over mijn persoonlijkheid zegt: vooral dat ik dit soort vragenlijsten blijkbaar makkelijk doorzie, en makkelijk in vul. De waarheid verloopt in dit soort dingen sneller dan dat je bij elke volgende vraag na zou moeten denken over de vorige leugen. Dus hoppa: vaart erin, eerlijk zijn. Dan komt er vast wat goeds uit.
Of niet.
Ik denk ergens wel te snappen waarom bedrijven kosten noch moeite sparen om dit soort bureautjes in te huren. Maar dit hadden ze in 5 minuten ook zelf met me kunnen bespreken. Het zal belastingtechnisch gezien wel prettig zijn om de winst mee te drukken. Maar om nu te zeggen dat je in de gestelde 13 minuten met 99 vragen zelfs maar een fractie van mij (of wie dan ook) kunt doorzien: lachwekkend. Onzin.
Vragen waarbij het antwoord zelfs niet een heel klein beetje in de buurt komen van dat wat je over zo'n vraag zou kunnen zeggen. En waarbij je later in een gesprek erop terug komt. Had die vraag dan bewaard voor een later moment. In een gesprek bijvoorbeeld. Had mij toch 5 seconden gescheeld.
Bovendien haalt het inhuren van een externe partij sowieso al een stukje persoonlijk contact weg, daar waar je dat misschien beter wél intern kan houden. Maar goed, wie ben ik.
Dit hele verhaal gaat over een sollicitatie waar ik mee bezig ben. Een sollicitatie naar een heel erg leuke baan, waar (helaas) ook een heel aantal mindere kanten zitten. En dus ben ik er nog niet over uit of ik het überhaupt moet doen. Ik twijfel nog heel erg. Maar goed, aangezien ik tot het moment van het tekenen van het contract nog altijd een ferm "nee" kan brullen, kan ik twijfelen tot ik een ons weeg (iets dat tegenwoordig ook al best aardig lukt, gezien het feit dat ik inmiddels dik 6 kilo van mezelf kwijt ben).
En dan dus een heusch 'psychologisch onderzoek'. Mede naar aanleiding van de questionnaires die ik in minder dan geen tijd invulde.
Dat onderzoek vond vrijdag plaats. Deels achter de computer, deels achter de computer met een levend wezen aan de andere kant van een of ander communicatieprogramma. Gedurende dat hele proces, heb ik niet één keer in real life met iemand gesproken, die ik ook daadwerkelijk de hand kon schudden. Alles vanachter een beeldscherm.
Ook een manier.
Hoewel...
Uiteraard was me niet volstrekt duidelijk dat ik een eerder ingesteld wachtwoord moest onthouden, omdat ik dat op de locatie in Amsterdam ook nodig had. En dat had ik niet. Een reset bleek niet te helpen, hoezeer het baliemeisje me ook ter wille was. Uiteindelijk moest de ict-afdeling betrokken worden om mij aan een nieuw, werkzaam wachtwoord te helpen. Echt wat voor mij, met mijn wachtwoordenfobie. Echt wat voor mij, met mijn volstrekt afwezige talent om wachtwoorden te onthouden. Of zelfs maar een basale interesse in dit soort 'accounts'.... 
Maar goed, aangezien ik op één (1) gebied niet helemaal goed scoorde (bij herkansing zelfs minder. Iets met reactietijden) en aangezien ik opzag tegen meer onregelmaat dan op voorhand duidelijk gemaakt kon worden, besloot de dame aan de andere kant van de lijn dat ik toch niet helemaal geschikt was. Verder heb ik niks nieuws over mezelf gehoord. Was allemaal wel bekend. Als ze dat negatieve advies nu meteen gedeeld had, konden we ons rollenspel en een gesprek van ongeveer 30 minuten over hebben geslagen, en was ik dik 30 minuten eerder thuis.
Ach ja. Wie weet wat de toekomst verder brengt.

Het was een wat verder gelegen plek van de terminal waar die buslading mensen naartoe moesten. Maar tot ik er aankwam, was er vrij weinig aan de hand. Alles en iedereen gedroeg zich keurig, het enige dat voor wat weinig zelfredzaam gekrakeel over de radio zorgde, was het feit dat we een nieuw boordcomputer-systeem hebben. Maakt niet uit. Komt goed. Ooit. Hoop ik.
Ik opende de deuren van de terminal, gevolgd door de deuren van mijn bus en langzaam stroomde mijn bus leeg.
De laatste passagier die uitstapte was een middelbare vent met een wat vreemd gezicht. Maar goed, dat heb ik ook, wie ben ik om te oordelen.
De man wilde mij vriendelijk bedanken, ten minste, zijn gezichtsuitdrukking deed me niet meteen denken aan pure moorddadigheid, en hij murmelde me iets toe.
Met dat murmelen, klonk er een wansmakelijk nattig zuigend geluid en ik mocht getuige zijn van een zoveelste slap-stick op mijn werk: de man verloor tijdens zijn gebrabbel zijn kunstgebit. Dat kletterde tussen ons in, op de vloer van mijn bus.
Ik keek ernaar. Keek de man aan. En keek weer naar dat eenzame en totaal misplaatste (letterlijk én figuurlijk) gebit op de grond. De arme donder wist zich geen houding te geven, maar was godenzijdank wél in staat (zij het piepend en krakend) om zelf zijn kunsttanden op te rapen. Voor geen goud zou ik, ook niet met minimaal 3 latex handschoenen over elkaar, die bijters opgeraapt hebben. Ook ik heb zo mijn grenzen, en andermans vers uitgespauwde tanden gaan extreem ver de grens over. Blijf ik af. Ik meldde nog wel even, dat het in het kader van zijn gezondheid erg raadzaam zou zijn om de rest van zijn reis die tanden niet meer in zijn mond te schuiven. Je wil niet weten wat er dagelijks aan internationale schoenzolen over die vloer zijn geweest, en in welke internationale smeerzooi die zolen zijn geweest. Ze zullen per ongeluk maar in een rochel van Trump of zijn walgelijke billenmaat Musk zijn gaan staan.

Als ik met de trein ga, stap ik eerst op mijn inmiddels 3 jaar oude verjaardagskadootje: mijn vouwfietsje. Dat dingetje heeft een aantal kilometers dienst gedaan tussen P30 en het Tenderplein. Maar toen ik naar P40 ging om mijn auto te parkeren, vond ik dat serieus te ver fietsen, en besloot ik Transdev te vereren met mijn frequente gebruik. Dus stond het vouwfietsje werkeloos in de schuur. Niks te lijden.
Maar omdat lopen naar het station echt te ver is om comfortabel te zijn, en de auto meer reistijd oplevert dan simpelweg de fiets te pakken, heeft mijn fietsje sinds december een nagenoeg full-time baan.
En omdat de kilometers hard oplopen (1300 meter enkele reis, berg op en berg af) is de slijtageslag niet meer te overzien.
Die rubberen fliepertjes die eerst aan de nieuwe bandjes zaten, zijn inmiddels al lang en breed verdwenen, de voorrem krijst als een mager speenvarken dat levend aan het spit wordt geprikt, de achterrem heeft steeds meer druk nodig voor er een remactie plaats vindt die enigszins behulpzaam is, en de versnellingen willen wel, maar kunnen niet. Dat wil zeggen: 1 tot en met 3 willen best, maar zijn voor mijn route nagenoeg onbruikbaar, 4-6 is als een oude LandRover waar je mee probeert te schakelen: op hoop van zege.
Kortom: hoogste tijd voor eens wat onderhoud. Volgens mijn beste helft, had ik daarbij twee opties:
1) de waanzinnig dure fietsenmaker waar zij haar fiets kocht, en in onderhoud heeft. Maar dat gaat om een heel erg fancy fiets. Niet om een "simpele" vouwfiets.
2) De dagbesteding hier in de wijk. Klein, onooglijk tentje, waar mensen die dagbesteding nodig hebben, fietsen repareren en andersoortige zaken doen waar ze niet minder van worden. Die zou goedkoper zijn.
Gekozen voor die laatste. Ik ging er op de bonnefooi naartoe en toen ik aanbelde, kreeg ik na een paar seconden de deur net niet in mijn smoel geslagen toen ze open kwamen doen. Allemaal heel vriendelijk. Mijn wensen werden opgeschreven, en ik zou wel een berichtje krijgen wanneer het klaar was.
Dat kreeg ik. Dezelfde dag nog. De prijs.... Als de kwaliteit net zo groot is als de prijs klein, ga ik er vaker heen.
Want de voorrem krijst niet meer, de achterrem remt weer zoals de fabriek het bedoelde en de versnellingen doen weer wat ze moeten doen.

En dat waren mijn 5 vrije dagen. Op naar een werkzaam weekend. Ik wens eenieder een alleraardigste toe.





vrijdag 7 februari 2025

Onder spanning.

 Inmiddels 9 jaar geleden voegden wij ons bij het clubje van bevoorrechte lieden die een huis kon kopen.
En zeker in de tegenwoordige tijd, is dat geen vanzelfsprekendheid. Met de prijsstijgingen van de laatste jaren is het bij verjaardagsborrels niet eens meer interessant om over de 1,5 tot 2 ton waardevermeerdering te praten. Niet in het minst omdat je er niks aan hebt. Voor die waardestijging koop ik alsnog niet gek veel meer dan een camper zonder wielen, dus voorlopig zitten we goed.
Ons huisje heeft op zich best wel wat gekkigheidjes, door vorige eigenaren voor ons achter gelaten.
Een van die zaken betreft de elektra, iets waar we toch met enige regelmaat mee geconfronteerd worden.
Zo vond de vorige eigenaar een enkel telefoondraadje naar boven, om daarmee zowel zijn wasdroger als wasmachine mee te koppelen, meer dan voldoende.
Dat leidde bij ons bijna tot vurige hitte.
Oplossen dan maar.
Toen wilden we een nieuwe keuken. Bleek de groepenkast één grote bende van niet bij elkaar passende zaken te zijn. Onoverzichtelijk, en totaal onlogisch ingedeeld.
Oplossen dan maar.
Dat lijkt te werken.
Maar dan zijn we er nog niet.
Diverse zaken als lampen (zowel buiten als binnen) geven het op, om de meest uiteenlopende redenen.
Ik overdrijf een klein beetje als ik stel dat onze vaste elektricien inmiddels tot de kring der intimi behoort.
Onze badkamer was de laatste ontdekking in de rij van vele verrassingen.
We wilden er namelijk een stopcontact, want om de een of andere reden was die er niet in de badkamer.
Omdat onze elektriciën (vanaf nu EIEO) enorm druk is, zelf maar geprobeerd om te kijken wat we konden verzinnen.
We hebben 2 lampen met twee knoppen in de badkamer. Fijn. Veel licht. Met je nog slaapdronken hersens gelijk een ochtendhumeur omdat je je doorgeslapen en/of doorgelopen kop wel erg helder in de spiegel op ziet doemen.
We wilden dus beide lampen op 1 schakelaar, met daarnaast een stopcontact. Ja, dat moet kunnen, volgens vriendjes die kennis van zaken hebben.
Maar hoe we ook zochten, we misten pertinent één blauwe draad. Gewoon niet te vinden.
EIEO maar om raad gevraagd. Ja, die was nog druk, maar als we dat goed vonden, zou hij tussendoor wel even snel kunnen komen, het klonk dan ook als een relatief klein klusje.
Dat tussendoor even snel, bleek veel rapper dan we dachten, en van de week stond hij voor de deur. We legden uit wat we wilden, en zonder veel woorden eraan vuil te maken, ging de man aan de slag.
Mooi dat ook hij de blauwe draad niet vinden kon. Hoe die ene lamp functioneerde, was hem volstrekt onduidelijk, maar die blauwe draad was zoek. Ja, hij was ergens, anders zou het heel donker zijn in de badkamer, maar hij was niet daar waar die zou moeten zijn, als je de regels van de logica zou volgen.
Uiteindelijk heeft de beste man dik 1,5 uur tussendoor staan zoeken naar de oplossing van de zoveelste elektrische kneuzen-puzzel van ons huis, en even leek het erop dat het eindresultaat bevredigend was.
Helaas, toen Ilse haar föhn wilde gebruiken in ons verse, nieuwe stopcontact, bleek er veel te kunnen. Maar niet dat. Bij het aanzetten van de föhn gingen de lampen ook aan, en bij het wisselen van hittestand op de föhn kon je de lampen dimmen.
Gelukkig is onze elektromeneer niet van gisteren, en kwam hij terug om de zaken nogmaals goed door te nemen. De puzzel bleek toch wat groter. Uiteindelijk besloten om een heel ander idee maar door te voeren. Wél een stopcontact, maar op een andere plaats. Ten slotte moet die badkamer toch ooit verbouwd worden, dus voor nu hoeft het ook nog geen überhippe optie te zijn.
Maar als ik er ooit achter kom welke kneus deze deuzige elektra ooit aan heeft gelegd, zet ik hem op een elektrische stoel, aangedreven door onze zonnepanelen, terwijl hij moet luisteren naar "baby shark".

Ik reis dus wel eens eerste klas. En niet omdat ik nu zo blasé ben dat ik me boven het volk verheven voel, maar vooral eigenlijk om niet al te zeer geconfronteerd te worden met mensen.
Je zou bijna zeggen dat ik introvert ben, maar dat is het niet eens. Ik vind de betrekkelijke rust gewoon lekker. Geen mensen die in grote drukte naast, op, aan of in me gaan zitten. Geen mensen die ondanks mijn (non)verbale afwezigheid toch tegen me gaan kakelen.
En dan (en dit met name in de intercities) het grotere zitcomfort van de stoelen. Ik vind het in mijn werkzame leven altijd erg fijn als ik gewaardeerd wordt, dus dan doe ik dat maar op deze manier. Van de werkgevers moet je niet al te veel verwachten, zo is mijn ervaring.
De eerste klas van de stoptreintjes, daar moet je niet teveel van verwachten. Er zijn twee merkjes: de ene, die het meeste rijdt tussen Schiphol en Almere, heeft een eerste klas die zich uitsluitend kenmerkt door een ander kleurtje op de bank. Want voor de rest is alles hetzelfde, en de zit is onbehoorlijk oncomfortabel.
Dan heb je een ander stoptreintje, waarbij het daadwerkelijk de moeite is om toch in eerste klas te zitten. Mijn bottige billen komen veel lekkerder tot zit in dat treintje. Fijn.
De goeie ouwe koploper (die al meegaat sinds ik nog maar een rondklotsend zaadcelletje was) heeft een mooie upgrade gehad, en die eerste klas is werkelijk prima. Zachte feautuils waarin ik lekker weg kan zakken en als ik niet oppas, Schiphol of Almere stomweg al soezend voorbij rij.
Maar ik schreef eerder al: er is dus een nieuwe trein aan het firmament. Niet zonder problemen, overigens, de deuren willen nogal eens muiten. Maar de eerste klas in die trein is niet minder dan fenomenaal te noemen. Breed, zacht, verstelbaar. Ik zou bijna mijn auto ervoor inruilen.
En ze hebben er verschillende soorten verlichting, zo leerde ik van de week.
Ik stapte in, zette me neer. Keek eens om me heen, genietend van het feit dat ik de enige was in die hele coupé.
En toen ik wat beter rondkeek, viel me op dat een deel van de verlichting rood was. Ik moest gniffelen. Rode leren feautuils, rode verlichting, het leek wel een hoerenkast op wielen.
De conducteur die mijn kaartje kwam knippen scannen, vroeg ik naar de achtergrond van die in mijn ogen toch wel curieuze keuze. Hij wist mij te vertellen dat elke "zone" zijn eigen kleur had.
Er was paars, dat was stilte-zone. Er was blauw, dat was de gewone zone. En er was rood. Dat was dan de "werk-zone". Mijn gegniffel ging over in een milde schater. Hoe verzin je het om een compleet rode coupé als "werk-zone" te betitelen. Of een werkzone een rode kleur te geven. Dat roept toch wat associaties op, zal ik maar zeggen.
Helaas was mijn werk-coupé gespeend van elke vrouwelijke vorm van bestaan, dus ik kon mijn associaties niet in de praktijk gebracht zien worden. (Uiteraard als toevallige passant, voor men denkt dat ik een of andere ordinaire hoerenloper ben).
De conducteur snapte niet echt wat ik zo grappig vond, en leek me eigenlijk ook wat te puriteins om verdere uitleg te geven. En dat op zich maakte het nog veel koddiger.
Ik stap volgende keer wél veel bewuster een "werkzone" van de NS binnen. Dat is zeker.

In de categorie Marnix' keukengepruts:
Ik had wel weer eens zin in een stoofpotje. En dan kun je nagenoeg alle kanten uit. Van Caraibisch (dank aan Jurino Ignacio, volg deze gozer, kan heel leuk vertellen hoe je de lekkerste (Antilliaanse) gerechten uit je pan tovert), naar oer-Hollands en alles ertussen of erbuiten.
Ik kwam niet zo lang geleden een Duits stoofpotje tegen, waar ik wel oren naar had, en dat ging gruwelijk mis.
Er is niks Duits meer aan, behalve de kartoffelen, die ik toch al over had, maar zelfs dat waren gewoon Opperdoezer aardappelen. Want voor de rest, is het eigenlijk een grote bende geworden.
Het begon er al mee dat ik het originele recept kwijt was geraakt, en dus in de winkel stond te bedenken wat er ook alweer in moest.
Uiteindelijk is dit het ingredienten-lijstje geworden:

Guanciale-blokjes (fout 1: dat is Italiaans, geen Duits).
1/2 Spaanse peper (fout 2, voordehand liggend).
700 gr Runderlappen.
2 uien
1 winterpeen
1 bol knoflook (volgens mij niet in het originele recept, en al helemaal geen bol)
2 eetlepels bloem
500 ml runderbouillon.
3-4 medium grote aardappelen. (Die stonden er wel op).
1 rode paprika (dit wordt link, zie latere uitleg).
1 gulle scheut azijn (wijn azijn, balsamico, ik had zelf kersenazijn uit Engeland, fout 3).

Oke, tot zover de ingredienten.
Ik begon met het op milde temperatuur los bakken van de guanciale blokjes. Laat het vet loskomen, en als de blokjes donkerbruin zijn, een kledder roomboter erbij.
Snij ondertussen de twee uien in grove halve ringen, en de tenen knoflook in stukjes. De halve (of hele als je van extreem pittig houdt) peper snij je in 2 of 4 stukken, en haal de zaden eruit.  Als de guanciale lekker donkerbruin is, schep je die uit de pan, en doe je de ui en de knoflook erin om goudbruin te fruiten, samen met de peper.
Dan ga je aan de slag met het vlees. Ik wat meer dan een ander, want ik ben niet zo van al die vetrandjes, dus die snij ik weg. Het vlees zelf in grove stukken, die je met de bloem een goeie "coating" geeft.
Als de ui en knoflook goed goud zijn, gooi je het vlees in de pan en dat laat je lekker bruin bakken.
Is het vlees lekker bruin aan het worden, mik je de bouillon erover en laat je het 3 kwartier lekker pruttelen.
(Dat krijgt in de pan een bruin-grijze kleur, die niet heel denderend aantrekkelijk is maar maak je geen zorgen, dat kan geen kwaad, het wordt vanzelf bruiner).
Ondertussen maak je je even kwaad op de wortel, want die moet in stukken, samen met de aardappel en de paprika.
Als het vlees 3 kwartier heeft staan sudderen, gooi je de wortel, aardappel en paprika erbij en laat je het nog lekker 3 kwartier op hetzelfde lage standje doorpruttelen.
Nu het gevaar: die rode, Spaanse peper, is misschien voor sommige mensen wat te heftig. En die kun je er dan uitvissen, als die zijn werk heeft gedaan. Maar dat moet je dan doen vóór je de paprika toevoegt, anders zou je ze misschien niet meer herkennen als zodanig. En loop je het risico dat je een hele hete hap achter je huig probeert te duwen, terwijl je eigenlijk een stukkie paprika verwachtte. Dit is dus allemaal redelijk optioneel.
Ja, en wat was nu precies het hele achterliggende plan met die azijn? Geen flauw benul. Ik las ooit ergens dat azijn gebruikt wordt om het vlees in draadjes uit elkaar te laten vallen. Dat was niet helemaal mijn opzet, maar ik heb het er maar gewoon doorheen gedaan, vlak nadat ik de bouillon toevoegde. En aangezien ik geen andere azijn in huis had dan schoonmaakazijn (leek me niet geschikt) of de Engelse kersenazijn, deed ik dat maar. Je zou het ook kunnen laten.
Oh, en die lekker bruin gebakken guanciale blokjes? Die heb ik samen met de aardappelen en wortels terug de pan in gedaan. Waarom niet? Gewoon maar kijken wat er gebeurt.
En, ADHD, Olé Olé, ik typte deze blog (deels) tijdens het koken, 3x raden: jawel, ik vergat de peper weg te halen, voor ik de paprika toevoegde.
Maar het eindresultaat mag er wezen: een smaakvolle prak.
Zomaar, gratis receptje voor de trouwe volger.

En dat geschreven hebbende, moet ik nog 3 dagen werken vooraleer mijn 5 dagen vrij weer beginnen. Daar heb ik nu echt eens goeie zin in.
Ik wens eenieder een grandioos weekend toe.









Opgefietst!

 Hij hoorde het remmen van het voertuig wel, wielen krijsten over het wegdek. Het geloei van de claxon kwam heus wel binnen, maar in zijn on...