zondag 18 augustus 2013

Een onvergetelijke reis.

Volgens mijn collegae was het een toffe reis naar Zweden. Ik geloof ze van harte, en als ik de verhalen over de hotelrekening moet geloven, klopt het ook wel.
Mijn ervaring was helaas anders. En dit lag niet aan de collegae of organisatie deze keer, het lag aan mijn lijf die me een loer draaide.

Het begon allemaal goed genoeg. Vertrek naar Zweden, samen met de Franse Luchtmacht, naar het vliegveld van Malmo. Toen nog een korte busrit naar Ystad om onze show weer op te frissen. Ten slotte waren er wat weekjes overheen gegaan sinds de laatste keer dat we de show repeteerden.
Avondmaal, terug naar Malmo, waar ook ons hotel was, en een lekker biertje drinken.
Vroeg te bed, want om 0400 uur (ja, dat is diep in de nacht) ontbijt om de eerste lange dag te maken.
Die eerste lange dag verliep aardigjes. Veel reden, dus de geplande finale-repetitie viel letterlijk in het water, het geplande marsoptreden ook.
Maar dat heb ik eigenlijk al niet meer meegekregen. Ergens in mijn darmen begon het te kronkelen, te borrelen, te krampen en uiteindelijk vierde de misselijkheid en buikpijn hoogtij.
Tijdens het wachten meldde ik dit aan onze roadie, die zei dat ik maar even naar de kleedkamer moest lopen, en even tot rust moest komen. Uiteindelijk heb ik de kleedkamer niet meer gevonden.
Die avond heb ik de show wél, maar de finale niet meer gelopen. Ik was letterlijk en figuurlijk uitgepoept.
De donderdag was de eerste volwaardige taptoe dag. Bestaande uit een marsoptreden ergens in een dorpje in de omgeving, en in de avond de taptoe zelf. Bij het opstaan leek het wat beter te gaan, dus vol goede moed ging ik mee naar de streetparade. In Trelleborg. Een dorpje met het allure van zeg maar: Valkenburg aan de Geul. Merkte al snel dat het niet superjofel ging. Omdat ik geen risico meer wilde lopen, had ik niet meer dan een paar knakkebroodjes op, met een beetje boter. Na de streetparade toch maar wat gelunched. Een paar boterhammen en vier mini gehaktballetjes. Busreis terug naar Ystad, om daar nog wat te relaxen en avondeten. En daar ging het definitief mis. Ik stapte het restaurant in, rook de eetgeur, en moest maken dat ik buiten kwam om te zorgen dat ik niet ieders eetlust zou bederven met geluiden en beelden van een kotsende wachtmeester.
Terug in de taptoe-arena met de roadie gebabbeld. Bijna jankend van frustratie en vernedering, vroeg ik hem in vredesnaam om een dokter te bellen, want zo ging het echt niet. Op deze manier kan ik geen taptoeshow lopen. Een dokter was niet voorhanden, wel twee hele struise dames van het Zweedse rode kruis, maar die konden ook niet veel. Dus ik moest maar naar het ziekenhuis. Mijn vraag of ik dan de show nog mee kon lopen werd beantwoord met een vriendelijk, doch beslist "neen".
Per auto werden Paul en ik naar het ziekenhuis afgevoerd. Ik kon wel janken. Deels van de pijn, deels van de vernedering.
Dat ziekenhuis was een belevenis op zich. Zie maar eens in het Engels, tegen een niet Engelsman uit te leggen wat er scheelt. Mijn medische kennis van het Engels is zeg maar, onder de maat. De eerste die ik daar sprak, was een verpleegkundige, die me meenam naar een kamertje. Na uitgelegd te hebben wat me mankeerde, moest ik er een paar druppels urine uitpersen. Toen dat lukte, lukte het ook bijna te goed. En ze wilde bloed afnemen. De eerste poging in mijn linker arm mislukte.
"There he comes... 1...2..." AUWWWW. Misgeprikt. Ik heb moeilijke aders, en was aan het wachten op de 3. Het (verder overigens hele lieve meisje) verontschuldigde zich, en ging een collega zoeken die dit beter kon.
Die collega van haar had er in de rechterarm minder moeilijk mee:"There he goes.... 123" AUWWWWFUCK!!!!. Maar raak, en gelijk 6 buizen vol, en een infuusnaald erin.
Omdat ze niet precies wisten wat het was, werd ik meegenomen naar een isoleercel-achtige kamer. achter twee kluisdeuren werd ik in mijn eentje neergelegd, in afwachting van de dokter.
Die dokter (een erg jonge kerel) kwam na een uurtje wachten, vertellen dat er in mijn bloed en urine geen virussen of bacterien gevonden waren. Dus dat was het niet. Hij voelde en luisterde naar mijn buik, en kon ook zo snel niks vinden. Wel vond hij mijn bloeddruk te hoog, en vond hij me uitgedroogd. Wat ik er verder van begreep was dat ik een infuus met vocht kreeg, een geel drankje om de boel tot rust te krijgen, en ik zou pillen meekrijgen. Die maagzuur tot rust zou brengen.
Dat gele drankje was behoorlijk ranzig. Kreeg het niet weg zonder te kokhalzen. Dat infuus was volgens de verpleegkundige in 20 minuten klaar. Ze was te optimistisch, wat 20 minuten werd ruim een uur. Waarvan ze me verlosten nadat het bloed in de slag al bijna terug het zakje in dreef.
Gedurende het wachten had ik alle tijd om eens goed om me heen te kijken. Het kamertje waarin ik lag, bood ook onderdak aan een mug (die ik met mijn schoen probeerde dood te meppen) en een spin (die blijkbaar meer aan zijn hoofd had dan muggen vangen). Nadat ik het thuisfront op de hoogte had gebracht, vroeg ik de verpleegkundige of ze Paul naar de kamer wilden laten komen. Ten slotte zaten we allebei te wachten, en ik vond het prettiger om wat door te kunnen spreken en uberhaupt wat aanspraak te hebben in het Nederlands.
Uiteindelijk wisten ze echt niet wat het was, konden ze me niet in het ziekenhuis houden, en werd ik met een handvol pillen naar huis gestuurd.

De dagen erop werd ik in overleg op "lichte dienst" gezet. Ik heb de verdere streetparades niet meegelopen, en alleen de taptoes en de finales meegedaan. Ik wilde zelf het risico niet lopen dat ik weer zou moeten opgeven.
Uiteraard was er een boel schaamte. Ik hou niet van opgeven. Misschien is het ook wel een beetje misplaatst. Want mijn collega's zijn allemaal mensen met jaren ervaring met shows lopen. Dus tuurlijk kunnen ze het zonder mij. Mijn vernedering is echt mijn probleem. Ik wil gewoon niet hoeven opgeven. We zijn er samen, dus we klaren de klus samen.
Maar goed. Het liep nu eenmaal anders.

Was het allemaal kommer en kwel?
Neen, zeker niet!
Ik heb met vriendje Kobus een lang en te denken gevend gesprek gevoerd, waar zeker vervolg op komt, met collega Erik, die zichzelf in de finale onsterfelijk maakte door zijn voorspel-solo iets uit te breiden, heb ik gezellig zitten praten en en passant de wereld verbeterd.
Het schaap dat als mascotte diende voor de Franse band, zorgde voor veel hilariteit toen hij Louis op zijn hoorns nam, en de organisatie was (ook wat eten betreft) uitmuntend. Een aardige liaison officier die alles in de gaten had, en snel handelde. En ook onze roadie die met me meeging naar het ziekenhuis verdient een pluim. Ondanks dat hij vindt dat het zijn werk is.
De rijstijl in Zweden is ook wel vermeldenswaardig: een buschauffeur die verkeer van rechts niet ziet, en daardoor zo hard in de remmen moet dat het hele orkest bijna zijn neus brak, valt bij mij niet onder het kopje: veilig verkeer. Ook had deze man geen kaas gegeten van een automaatbak, en bij rotondes aarzelde hij lang genoeg, om er pas op te rijden als het nét niet meer kan.
Rare man...
Deze buitenlandse trip vergeet ik niet snel meer. Ik heb alle toiletten van binnen gezien, terwijl ik liever alle bezienswaardigheden had gezien.
Volgende keer maar beter.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Stoelen, mieren, oorlog en gekwek

Onze nieuwe stoelen zijn gearriveerd. Dat is een paar weken eerder dan de beloofde leveringsdatum, en daar kunnen heel wat grotere bedrijven...