zondag 29 oktober 2017

Koorbegeleidingen in wintertijd.

Koorbegeleidingen. Vrij vaak erg leuk, niet altijd vanwege het goede koor, of de uitdagende muziek.
Als voorbeeld: de Elias van mijnheer Mendelssohn. Een draak van een stuk, dat mij als trompettist niet helemaal kan bekoren.
Of de Paulus. Ook al zo'n juweeltje van compositorische onkunde, waar het trompet betreft.
En nieuw binnen in mijn persoonlijke "mwa-lijstje": Het "Saul"-oratorium van mijnheer Haendel.
Het motto leek ook hier weer:"Ha, een mooi triomfantelijk akkoord, laten we dáár eens een trompet gebruiken". Helemaal mee eens, maar als je in een stuk van 3 uur, maar 5 triomfantelijke akkoorden gebruikt, doe je je luisteraars (en je trompettisten) wel wat aan (en tekort).

Eerlijk gezegd: dit soort stukken zijn vast heel erg leuk voor een koor, maar persoonlijk zit ik tijdens al die uren dat ik niks aan het doen ben, vooral te tellen hoeveel euro ik per gespeelde noot krijg. En dat kan in bovenstaande gevallen best nog oplopen.
Grijnzend zit ik dan de zwoegende concertmeester te bekijken, die voor hetzelfde loon een hele avond haar viool aan stukken zit te zagen. Snaren die springen, een strijkstok waar de paardenharen zelfstandig van in een draf schieten om terug te keren bij zijn oorspronkelijke baasje in de wei.
Terwijl mijn trompet alleen maar slijt vanwege het feit dat ik hem toch af en toe warm moet blazen.
Want ja....
Dan heb je na ellenlange maten rust (ik ben eruit: ik krijg 8,76 per gespeelde noot) een inzet, is dat ding koud, en dus vals.
De meeste dirigenten die koren dirigeren hebben totaal geen verstand van orkesten. Zijn er zelfs een beetje bang voor. Laat staan trompetten. Dus op enige vorm van begrip hoef je niet te rekenen.
Dus om stomme opmerkingen en weinig verheffende woordenwisselingen te voorkomen (en omdat je professioneel bent, en dus zo goed mogelijk wil spelen) warm je je instrument op.

Hoe dan ook.

Afgelopen week mocht ik dus dit Saul-oratorium van mijnheer Haendel spelen. De kritische luisteraar en/of Haendel-kenner zal het beslist niet ontgaan zijn: Mijnheer Haendel heeft ongelooflijk zitten plagiëren bij zichzelf. Hele delen uit de Messiah (welke voor trompet vele malen gaver is, helaas heeft hij die briljante delen dan weer niet gekopieërd) komen terug in zijn Saul. (Of omgekeerd, ik ben geen kenner, ik ben een speler).
De kerk was koud. De dirigent was braaf. En de muziek duurde lang. En ik zat op een net niet comfortabele stoel te zitten.
Dat net-niette van die stoel kan me tot waanzin drijven. Moet ik uren lang stil zitten, op een stoel die net niet lekker zit. Ik kan prima zitten op een stoel die volkomen kut is, maar op een stoel die het net niet is, is de ergernis groter, dan wanneer je van te voren weet dat je gewoon van geen kant lekker op een stoel kan zitten. Dan duurt het wachten nog langer, en hoor je gewoon al je gewrichten kraken, knappen, knakken en knisperen als je eens lekker gaat zitten voor je inzet.
De dirigent was braaf, maar had een bijzondere manier van een inzet aangeven. In plaats van met zijn handen en een blik, gooide hij gewoon zijn hoofd in de richting waarvan hij hoopte dat er een inzet zou volgen. Ik bedoel dit half letterlijk. Want uiteraard zat zijn hoofd gewoon nog aan zijn romp. Maar hij deed wel zijn uiterste best om dit te veranderen, met zijn manier van aangeven.
Tijdens dat lange wachten, kon ik de zaken eens goed in me opnemen.
Blijkbaar was een van de heren van het koor verkouden. Sneu, als je met een koor moet optreden, en je strot zit vol. Sneu ook dat hij telkens tijdens de zachtere delen moest hoesten. Zó hard, dat ik meende een complete set longen voorbij te zien vliegen tijdens de hobo-solo. De koster van de kerk zal inmiddels de politie wel hebben ingeschakeld, ten slotte moeten die longen ook weer terug naar de rechtmatige eigenaar.
Er was een recensent aanwezig van een koorblaadje. Zo'n koor is blijkbaar lid van een bond, en zo'n bond geeft dan weer een regelmatig een blaadje uit. En in dat blaadje schrijft dan een kerel over zijn belevenissen tijdens het concert. Ik neem aan dat die longen ook wel beschreven zullen worden, maar dan vanuit de vak-technische kant.
Die recensent hield er trouwens rare ideeën op na. In plaats van met zijn notitieblokje muisstil ergens in de zaal te gaan zitten, ging hij vooraan zitten, om te gaan zitten flirten met de celliste van het orkest. Die daar overigens totaal niet van gediend was, en dit ook duidelijk maakte. Continu over de leuning hangen, meekijken in de partij. Als ik die celliste was, had ik tijdens het vele strijken gewoon mijn stok in zijn oog gepropt. Ten slotte dien je je als recensent enige afstand te bewaren.
Het laatste dat mij opviel (en hier sloeg mijn fantasie op hol, omdat ik toch alleen maar aan het wachten was): De achterste altviool. Ik heb de man niet kunnen betrappen op noemenswaardige tekenen van leven. Goed, hij sloeg heel soms (en altijd te laat) een bladzijde om. En heel soms zag ik de strijkstok iets bewegen. Maar dat zou een hallucinatie mijnerzijds kunnen zijn. Toen bedacht ik me dat als "the Walking Dead" over een symfonie orkest zou zijn gegaan, dat deze man een besmette zombie zou zijn geweest.
Ook een van de solo-zangers viel erg op. Niet zozeer vanwege zijn zangkwaliteiten (zeker niet, de man zong erg goed, mooi en zuiver) maar door zijn stem op zich. Een counter-tenor. (Voor de niet-kenners: een man die vrouwelijk hoog kan zingen).
Hij ging op het solo-schavot staan, trok zijn keel open en begon te zingen in een register waar ik als trompettist alleen maar van kan dromen. Enerzijds vind ik dit soort kerels vermakelijk. Je verwacht het namelijk niet echt. Zoals Simon Cowell ooit zei: het is alsof ik een hond hoor miauwen.  Anderzijds maak ik me dan toch een beetje zorgen. Iets over ongelukjes met een herenfiets en 2 balletjes. Of dat hij helemaal okee is, maar zijn stem gewoon moedwillig zit te verkrachten.

Al met al was het een ongelooflijk leuke avond. Sommige dingen doee je nu eenmaal niet zozeer vanwege de muzikale bevrediging of zelfs maar de financiële compensatie. Sommige dingen doe je omdat je weer eens met een oud studiegenootje kan samenspelen (die overigens zeer goed speelde) en een gezellige avond kan hebben.
Omdat het in de kerk zó ongelooflijk koud was, zijn we direct na afloop naar een verwarmd terras gerend om daar hete chocomel met slagroom te bestellen. En voor erbij geen appeltaart, maar hete loempia's (de keuken was dicht).

Vanmiddag mag ik een heel ander soort koorbegeleiding doen. Een operette. Dat is gewoon feest in de bak. Muzikaal uitdagend, want ongelooflijk lullig opgeschreven partijen, maar tof als het goed samenvalt.

Ik hoor ongelooflijk veel ouders zeuren over de zomertijd, wintertijd en hun kind. Die raakt dan van slag. En dat geloof ik ook wel.
Vannacht was het om 0400 uur bal bij Jente. Die was opgewekt wakker en wilde wel wat. Ilse trapte mij uit bed, en ik ben Jente maar gaan vertellen dat het nog nacht was, en dat ze dus moest doorslapen.
Dat deed ze ook braaf.
Inmiddels is het 0800 uur en ben ik bezig met deze blog te tikken, heb ik al 3 koppen koffie op, en heb sinds 0400 uur niet meer geslapen.
Ik hoop tegen beter weten in dat de politici in Europa nu eindelijk eens gaan handelen in het voordeel van de maatschappij, en die onzinnige zomer en wintertijd eens gaan schrappen. Voegt niks toe.
Maar ja. Politici en handelen in het voordeel van de maatschappij. Dat is geloof ik nog zeldzamer dan een munt van 2,5 euro...











vrijdag 20 oktober 2017

Kapstokgeneuzel.

Het was 2016. Een jaar om nooit meer te vergeten.
We kochten ons huisje, en maakte het ons eigen. Niet veel budget, dus veel dingen moesten verhuisd worden, of met hulp her en der zelf gerepareerd of aangepast en aangepakt worden.
Zo ook de kapstok. Een simpel, flutterig stalen ding, dat al een paar jaar van huis naar huis meeging.
Wel makkelijk te bevestigen: 2 schroeven de muur in, ophangen, en klaar.
Dat viel wat tegen, want de muur was niet geheel bestand tegen de kapstok. Of eigenlijk: tegen alles wat we aan die kapstok hingen. Per persoon 2 jassen, bodywarmers, een tas, mijn dienstjassen. Kortom: na 2 dagen hing het ding scheef, en uiteindelijk was het meer geluk dan wijsheid dat de kapstok niet met jas en al naar beneden lazerde.
Irriteren deed het me wel. Ziet er niet uit. Dat was geen half zeven meer waar die op hing. Half zes komt dichter in de buurt.
En dan daarbij: als je er je jas nog aan wilde hangen, flikkerde die vaak even rap weer naar beneden, als dat wij hem op hadden kunnen hangen. De haakjes hingen er zó lapzwanzig bij, dat het ophangen van mijn jas, een dagelijks meerdere malen terugkerend frustratie-feestje werd.
Als ik mijn jas dan uit arren moede maar over een stoel kwakte, was dat weer tegen het zere been van Ilse, die niet ten onrechte vond dat we daar een kapstok voor hebben (realiteit: zouden moeten hebben).

Ruim 6 maanden aan het tekenen, denken, filosoferen en ook wel een beetje tegen de houtprijs aan aan het hikken geweest.
Want ik wilde het zelf maken. Na mijn modelauto-kast leek me dat het summum van hobby-plezier. (Als ik het erover had, zag ik Ilse een beetje bedrukt kijken. Ik zag haar in gedachten al lijden onder mijn gezweet, gevloek, gezucht, gekap, gehak, geboor, gezaag, gelijm en gescheld. Dat viel uiteindelijk mee, maar aangezien ze niet thuis was, zal ik dit nooit kunnen bewijzen).
Een of andere gezapige kapstok van de IKEA of de Leen Bakker kan altijd. En dan krijg je van die MDF of aluminium onzindingen waar je ook niet echt blij van wordt. Of je moet serieus geld uitgeven, en dan krijg je een hipster-verantwoorde, helemaal "bij jouw levensstijl passende" en voor die paar schroeven, houten latjes, en wat verf veel te dure kapstok. Ik heb ze zien langskomen, voor meer dan 300 euro. Dat gaat me dan ook wel weer een beetje te ver. Sterker nog: in geen 300 jaar koop ik een kapstok van 300 euro. Dat is een principe kwestie.
Gisteren had ik ineens een helder moment. Ik begon te tekenen, te rekenen, Ilses mening en wensen te vragen, nogmaals tekenen en rekenen (dat laatste is wel echt een van mijn tekortkomingen), en ik was er uit. Deels op papier, deels in mijn hoofd was het klaar.
Vanmorgen naar mijn goede vrienden van de Gamma gereden. Al het hout gehaald dat ik nodig dacht te hebben, wat schroeven, een extra potje houtlijm.
En aan de slag.
Set-back 1: ik had 2 planken teveel meegenomen.
Set-back 2: ik bleek het zaagje in mijn elektrische zaag te hebben gemold. Gelukkig had ik er nog 1 liggen.
Set-back 3: door een denkfout, had ik niet 2 planken teveel, maar 1 te weinig meegenomen. (HUH? Ja, echt. Hoe verzin je het...).
Set-back 4: de door mij verzonnen pootjes, bleken toch niet de meest handige optie. Maar daar kwam ik achter toen ze er al lang en breed op zaten, en mijn schroefboor wél in staat bleek om die dingen vast te schroeven, maar om een nog duistere reden niet meer los krijgt.
Set-back.... Ach flikker ook maar op. Door een beetje inventiviteit, creativiteit en een hoop doorzettingsvermogen, ben ik er (ondanks het feit dat mijn rekenkundig, maar ook mijn ruimtelijk inzicht niet bijzonder ontwikkeld zijn) in geslaagd om een mooie, maar vooral ongelooflijk sterke, onwankelbare kapstok in elkaar te zetten.
De bouwtekening zoals ik hem op papier had gezet, bleek uiteindelijk niet meer dan een richtlijn. Leuk om er naast te houden, en vol verbazing naar te kijken. Niks van wat er op papier stond, klopt met hoe het er uiteindelijk staat.
Dat wat ik in mijn hoofd had, was erg leuk. Maar bij vlagen totaal onwerkbaar.
Lang leve de creativiteit, lang leve moed, beleid en trouw.
Waar ik het meest trots op ben: het gefrut dat uiteindelijk nodig was om de bodemplanken mooi (passend) te maken. En het onzichtbaar verankeren in de muur.
Ik ben een hele middag (Jente was bij opa en oma spelen) lekker in de weer geweest met mijn schroefboor, elektrische zaag en soms een hamer om al te eigenwijze planken die echt niet wilden passen, passend te kloppen.
Hierbij moet ik misschien melden dat de mogelijkheid bestaat dat ik nogal wat vulgaire taal heb gebezigd.
Ten slotte moest ik dealen met mijn gebrek aan rekenvaardigheden. Om nog maar te zwijgen van mijn ruimtelijk inzicht. En ook een gat 100% recht boren, is nog best wel een uitdaging. Ook is het zo dat ik nogal wat splinters in mijn tengels te verwerken kreeg. Want dat vurenhout is leuk. Het is stevig, kan tegen een stootje, maar het scheurt snel (boren!) en bij het zagen en boren, komen er nogal wat splinters vrij. Die dan uiteraard heel geniepig op van die rottige plekken in je vel gaan zitten. 
Maar het staat als een huis. Knappe jas, die nu nog op de grond flikkert. Er is ruimte voor veel meer jassen aan en schoenen onder de kapstok.
Ik wil hier meteen bijzetten: IK vind hem mooi. Maar dat heeft eerlijkheidshalve meer te maken met het feit dat ik het zelf, naar eigen smaak, en met redelijk beperkte middelen (en talent) heb gemaakt.
Het is hobby voor mij. De kosten waren 175 euro, en een beetje voor de benzine. Ongelooflijk veel geld voor een kapstok. En ik zou mij nooit inhuren om een kapstok te bouwen.
Maar het is wél mijn kapstok. Mijn bedenksel, mijn bouwsel.
Los van mijn werkhokje in de schuur, is dit project nummer 6 met hout dat ik naar eigen tevredenheid voltooi.
Na afloop ging ik bij mijn schoonouders een hapje mee-eten, en Jente ophalen. Ik had onderweg het gevoel dat het niet alleen wat regenachtig was, maar vooral ook heel erg mistig. Bleek dat al dat zagen ervoor had gezorgd dat mijn bril bijna volledig dichtgekoekt was met zaagsel. Leermoment: aangezien het zagen van planken zonder bril, vragen om afgezaagde vingers, edele delen en tenen is, en het rijden met een met zaagsel overdekte bril, ook niet bepaald verstandig genoemd kan worden, moet ik me dus aanwennen om na het zagen mijn bril eens schoon te poetsen. Want dit gaat natuurlijk nergens over.

Nu ben ik de kamer aan het bestuderen. Wat kan ik nog meer zelf maken. Eetkamer stoelen? Een tafel?
Of misschien gewoon weer eens rustig aan gaan bedenken wat handig, nuttig en leuk is.

Dit weekend ga ik weer lekker operette spelen. Leuk om dergelijke regelmatig terugkerende snabbels te kunnen doen.

Zin in.









vrijdag 13 oktober 2017

Je hebt van die dagen.

Goed. Je hebt zo'n dag dat niet alles zó loopt, als je van te voren gedacht had.
Dat kan gebeuren.
Zo'n dag dat je eigenlijk al niet zo lekker opstond. Die ondanks de koffie toch wat stroperig begint, en je dus continu achter de feiten en jezelf aanrent.
Zo'n dag waarbij je niet alleen door jezelf en de traag lopende feiten gehinderd wordt, maar ook lijkt alles en iedereen erop uit te zijn om de vaart uit jouw dag te halen.
Dat had ik gisteren.

Mijn dag begon gisteren om een uur of 7. En daarmee eigenlijk al een half uur te laat, want ik heb gewoon in de ochtend even mijn tijd nodig. Maar omdat ik dus wat later opstond, miste ik mijn rust en ruimte.
En daarmee begon de hel die donderdag 12 oktober heet.
Om te beginnen waren mijn mede-verkeers-deelnemers ongelooflijk traag, niet-begrijpend en gespeend van elke vorm van verkeersinzicht. Links rijden als dat totaal onnodig is (en ik er langs wil). Invoegen met een tussenruimte waar zelfs een blinde nog van had kunnen zien dat het nauwelijks ging passen. Enfin. Niet echt dat je zegt: wauw, wat een verkeershelden...
Daarna volgde een repetitie met de kapel. Ik wil niet zeggen dat ik echt slecht speelde, maar heel veel reden tot uitzinnigheid was er niet.
Toen moest ik een dikke twee uur wachten, want ik zou met de nieuwe bazen een klein gesprekje hebben.
Dat was een fijn en constructief gesprek, maar het liep wel een half uur uit. En dat halve uur had ik eigenlijk nodig om als een gek naar Almere te rijden, Jente bij het kinderdagverblijf weg te sleuren, haar bij opa en oma af te leveren en door te scheuren naar Rotterdam, alwaar ik interim wat repetities dirigeer.
En dat kwam dus allemaal een beetje in de knel te zitten.
Want ik moest ook nog tanken. En bij het veel te drukke tankstation had een paardenpenis zijn Volkswagen Amaruk bij een pomp gezet, en was koffie gaan drinken. Inmiddels had er zich naast en vooral ook achter mij een hele file gevormd.
En ik kon dus niet tanken. En niemand kon er langs.
Na 3 minuten was ik het zat. Binnen in de zaak kijken, staan er twee van die halve gare hipsters koffie te drinken.
Ik vond dit zo asociaal dat ik niet eens de moeite heb genomen om te doen alsof ik op vriendelijke toon wilde vragen of ze dat lelijke klerehok van een Sjoemeldiesel Amaruk wilden weghalen.
Dat, in combinatie met mijn neutrale gezicht bleek afdoende.
Eenmaal bij het kinderdagverblijf aangekomen, was ik niet de enige ouder die zijn/haar spruit wilde ophalen. En normaal heb ik een engelengeduld, maar na 30 seconden wachten, trok ik Jente achter haar puzzel vandaan ("ik ben BLIJ op jou papa") en nam haar spoorslags mee naar opa en oma.
Die niet thuis bleken te zijn.
Jente op de huisvuil container geparkeerd, en eerst oma, toen opa en toen (beiden namen niet gelijk op, en het zitten op de steeds heter wordende, doch spreekwoordelijke kolen werd onverdraaglijk) Ilse. Jente had al snel door wat ik deed, en wilde dolgraag op het rooie knopje drukken. Dat begreep ik even niet zo snel, dus na een onbevredigend gesprek, begon Jente te krijsen alsof er een hongerige krokodil happen uit haar nam. En nee, ze wenste geen genoegen te nemen met de zwarte "home" toets...
Goed, opa arriveerde, "je ziet er slecht uit". En bedankt...
Ik mikte Jente in zijn autostoel (er moesten nog boodschappen gehaald worden), en ik scheurde weg naar Rotterdam.
Dat wil zeggen: ik scheurde van file via file en nog eens file naar Rotterdam.

En toen, terwijl ik mopperend en scheldend op al die mensen die hun rempedaal voor gaspedaal aanzien, kwam het afgrijselijke bericht dat Anne Faber dood gevonden is.
Relativeert toch een beetje je eigen ongemakkelijke dag.
Zelf vader zijnde van een prachtige dochter, kan en wil ik me niet voorstellen waar die familie nu doorheen gaat.
Een of andere ranzige untermensch heeft op monsterlijke wijze hun dochter geroofd.
Een groot deel van Nederland heeft op de een of andere manier meegeleefd, en doet dat nu nog.
Vaak niet op een manier die ik deel, overigens.
Ik vraag me wel af, of het met sommige van die lui wel helemaal goed gaat. En of sommige van die lui, die zo verdrietig doen, stiekem niet net zoveel neiging tot psychopathie hebben als de dader.
Want alles en iedereen krijgt de schuld. Maar niet de dader. En er is zelfs een mijns inziens nogal walgelijke petitie opgestart. Met een behoorlijk politieke ondertoon. Over de rug van dat meisje.
En de dader word nu al "bedreigd" met net zulke handelingen. Hoe kun je dan stellen dat je beter bent dan die dader. Als je dit al iemand toewenst...
Laat ik heel helder zijn: ik heb geen greintje sympathie voor dat ranzige roofdier. En wat mij betreft mag die tot zijn dood ergens in een piepklein donker celletje zitten.
Maar ik heb evenmin veel begrip of sympathie voor mensen die zo'n griezel hetzelfde toewensen. (En even heel hypocriet: als dit om mijn eigen dochter gaat, zou ik ook op minder geoorloofde wijze wraak wensen).
En wederom de roep om hogere straffen. Want we straffen te weinig.
Die wens snap ik, en steun ik.
Maar we moeten ons wel realiseren dat dit soort untermenschen totaal niet bezig zijn met de straf die ze eventueel krijgen. Dat zit niet in hun aard. En dus zal het ook geen afschrikwekkend voorbeeld zijn.
Hoe dan ook: de schuld ligt niet bij de politiek. Niet bij de rechters, en niet bij de psychiaters (die door een veel slechter en intelligenter beest om de tuin zijn geleid). De schuld ligt niet bij de asielzoekers of de klarinettisten van de harmonie van Schubbekutteveen. De schuld ligt bij de dader. Bij de wezenloze die er bewust voor koos om een onschuldige vrouw op beestachtige wijze te vermoorden.

En na deze overpeinzingen, kwam ik vanmiddag na weer een veel te korte nacht en een lekker dagje werken thuis, om daar een heerlijke stoofpot aan te treffen. In de crockpot alvast voor mij klaar gezet door mijn onvolprezen echtgenote.
Weekend.
Tijd voor leuke dingen.

Je hebt van die dagen...


zondag 8 oktober 2017

Ik had het kunnen weten.

Soms doe je dingen, waarvan je eigenlijk (terwijl je ze nog gaat doen) al weet dat het toch niet heel handig uit gaat pakken.
Bijvoorbeeld.
Ons Coletje, ons klein en mager scharminkel-poesje, is allergisch voor verreweg het meeste kattenvoer. Dat braakt ze half verteerd weer uit. En dan niet netjes op de kattenbak, toilet of buiten, nee dat braakt ze uit daar waar ze toevallig zit, staat, loopt of ligt.
Dat kan de bank zijn. Jente's bed, ons bed, de keuken, naja you get the point.
De geluiden die ze dan produceert, zijn enerzijds te walgelijk om te kunnen omschrijven, anderzijds is het prettig dat ze het doet, want vaak kan ik haar dan ook nog net op tijd buiten in het gras zetten, alwaar ze opgewekt verder kokhalst.
Liever buiten, want buiten in het gras leven dieren en andere organismen die die kots voor mij opruimen. Binnen moet ik het doen (als Ilse er niet is) en ik moet van het opruimen van (katten)braak zelf altijd heel erg kokhalzen. Geef mij maar poep. Dat idee.
Afgelopen zaterdag zat Colette op de krabpaal. Hoog, want dan kan ze de kamer goed overzien. (En ziet ze Claus aankomen, die er een handje van heeft om haar te besluipen en haar vervolgens heel de woning door te ranselen).
Maar onder die krabpaal staan een paar dozen met allemaal kleine speeltjes van Jente.
Goed.
Ik was bezig met wat dingetjes op de computer, en Colette begon te kokhalzen, te walgelijk voor woorden. Een volwassen landloper met een kater (excuseer de matige woordspeling hier) zou er respect voor krijgen. Omdat ik me omdraaide, en in eerste instantie naar de grond keek, zag ik haar niet gelijk.
En toen ik haar zag, realiseerde ik me twee dingen:
1) ik was te laat
2) haar braak zou in de speelgoeddoos van Jente landen, en ik zou dus al die kleine prullaria schoon moeten maken. Ik vind het opruimen van kattenbraak al echt niet te doen, laat staan dat ik half-verteerde en muf-zuur ruikende, nattige brokjes uit de speeltjes van Jente moet gaan peuteren met een saté-prikkertje.
Dus ik stoof erheen, en graaide Colette in haar nekvel, teneinde erger te voorkomen. Ze had nog niks geloosd, maar toen ik haar bij haar nekvel met een zwier van die krabpaal trok, kwam geheel onstuitbaar haar braak eruit.
Die dus ook een heel lang spoor door de kamer trok, op weg naar buiten.
Okee, de missie was deels geslaagd: ik hoefde niet alle speeltjes van Jente schoon te maken.
Nu kon ik een spoor van 3 meter half-verteerde en muf-zuur ruikende blerf gaan opvegen. 
Achteraf had ik dit kunnen vermoeden. Maar ja. Ik moest kiezen tussen twee kwaden. Dus maar voor de minst erge gekozen. 
Vaak doet Ilse dit. Die is wat meer toegerust om ranzigheden te verwerken. Maar Ilse was aan het werk, en ik vind het niet echt kunnen dat ik bij haar thuiskomst lekker op de bank lig te relaxen, en zij nog net niet uitglijdt over de opbrengst van een misselijke poes.
Jente lag in bed, en ik was bang dat ze van mijn gekokhals wakker zou worden. Dat gebeurde gelukkig niet.

Nog zo'n stunt.
We hebben sinds heel kort een nieuwe collega bij het TkKMar. Een frisse meid, die erg mooi trompet kan spelen, maar soms nog heel erg onder de indruk is van alle militaire protocollen en zo.
En ze worstelt regelmatig met het harpje. (Een harpje is een klemmetje waarmee je een marsenboekje op je instrument kan bevestigen, en dat dan in de vorm van een harpje, vandaar de naam).
Dat harpje komt in alle soorten en maten, voor alle soorten instrumenten.
Van de baas kreeg ze een harpje, waarbij het voetje op het instrument geklemd wordt, en vervolgens moet je het harpje met een schroefdraadconstructie op dat voetje draaien.
Maar omdat het ding voor meerdere instrumenten geschikt is, moet je middels een piepklein stel-schroefje dus uren zitten pielen om het ding voor trompet geschikt te maken.
(Dit is dus ook de reden waarom ik de schurft heb aan marsenboekjes. Als ze niet natgeregend liggen te beschimmelen, krijg je ze er ook met geen mogelijkheid fatsoenlijk op. En als je dat wel lukt, moet je veel meer gewicht mee torsen dan strikt noodzakelijk is).
Goed, mijn nieuwe collega was er dus voor de zoveelste keer mee aan het worstelen, en ik besloot haar even te helpen. We moesten ten slotte over 2 minuten opstellen en afmarcheren.
Ik was er bijna met dat kloterige stelschroefje, maar nét niet helemaal. Nou, dan maar een haartje meer kracht zetten. Ergens diep in de krochten van mijn grijze massa, ging er een heeeeeel klein, heeeeeeeeel zacht alarmbelletje rinkelen.
Maar dat was te laat, want dat "haartje meer kracht" bleek teveel te zijn voor het door metaalmoeheid getergde harpje. Dat brak af.
Daar sta je dan met je goeie wil en je collegiale behulpzaamheid.
Ik hou het, vanuit het oogpunt van zelfverdediging maar op metaalmoeheid, sommigen zouden het gewoon een zoveelste resultaat van lompheid noemen.
Uiteraard voor vervanging gezorgd en we hebben (alweer) in de stromende regen een prima dienst gespeeld.

Onze Jente heeft (zoals reeds eerder en vaker gememoreerd) een behoorlijk eigen willetje. Noem het eigenwijs (heeft ze van haar moeder).
Dat is niet altijd een even prettige eigenschap. Vooral niet als je mij bent. Als je dus in de stad even snel een nieuwe trui of nieuwe schoenen of zo wil kopen.
Ik kan dat dus. Even snel nieuwe kleren kopen.
Stom genoeg dacht ik dat het leuk en gezellig zou zijn als Ilse en Jente even mee zouden gaan naar de stad.
Toen we onderweg waren, bleek eigenlijk al dat dat een denkfout was.
En eenmaal aangekomen in de stad, moest er op een speeltje gezeten worden. Er moest naar een glijbaan toe, er moest vooral veel zelfstandig gedaan worden.
Die geveinsde zelfstandigheid komt en gaat, wanneer t madam uitkomt. Want als er gedronken moet worden, moet papa de beker aangeven, zelfs al staat het ding op grijpafstand.
Weg zelfstandigheid.
Maar owee als er leukere dingen zijn dan het kopen van papa's kleren. Dan beslist madammeke eenzijdig dat zij wel even de zaken naar haar kleine handje kan zetten.
Waar ik normaal gesproken aan 3 minuten in een winkel voldoende heb om 3 kledingstukken te kopen, was ik nu met minder dan 1 minuut klaar.
Je schaamt je dood met zo'n krijsende dochter in een winkel. Het is écht genant.
Onverrichter zake dus weer naar de supermarkt (we moesten toch eten hebben). En ons kleine lieve spruitje zag onderweg de enorme glijbaan die de gemeente Almere in het centrum heeft gemaakt.
Precies niet op de route.
Netjes meelopen was er niet meer bij. Krijsen, gillen, op de grond liggen...
Boos worden heeft dan geen enkele zin. Dat weet ik stiekem ook wel. Ze is nog geen 3.
En het dan toch doen. Gewoon omdat ik het zat was. Ik wil gewoon even vlot mijn dingen kopen.
Door de stad lopen, met een van boosheid krijsende Jente, is niet bepaald iets waar ik me op verheugde toen ik vrouw en kind meenam.

Ik had het kunnen weten.

Was het allemaal kommer en kwel?
Zeker niet!
De veluwe in de herfst is echt prachtig, en we zijn met een klein zakje tamme kastanjes weer thuis gekomen.
Straks lekker poffen!




maandag 2 oktober 2017

Nummer 500



Ik had het idee om mijn 500ste blog groots te vieren, maar aangezien de inspiratie tot grote feesten wat laag is dit jaar, doe ik dat maar niet. Het "tjingt" toch wat ongemakkelijk, zo virtueel tegen je beeldscherm, in de hoop dat aan de andere kant iemand dat ook doet.
Bovendien hebben we financieel toch wel wat dompers gehad, die ervoor heeft gezorgd dat de benodigde pecunia voor een dergelijk feestje ontbreken. Ik noem het afschrijven en aanschaffen van maar liefst 3 auto's als voorbeeld.

Het was een week waarvan je je kunt afvragen hoe het in vredesnaam mogelijk is.
Op woensdag was er een herdenking, waar ik niet was. Maar wel had moeten zijn. Ik zat keurig netjes geknipt te worden bij de kapper, terwijl er op dat moment allemaal mensen zenuwachtig aan het rondbellen waren, naar waar ik bleef.
Ik wist van niks. Zat gewoon gezellig met de kapster te keuvelen over halve garen met een rijbewijs en hoe het weer komende zaterdag zou zijn.
En tot op de dag van vandaag weet ik niet waar ik wél had moeten zijn. Ergens op de digitale snelweg heeft die informatie zelfstandig besloten om een afrit te nemen, waar ik niet bij kon.
Donderdag hadden we een herdenking, en had ik per abuis een verkeerd boekje meegenomen.
Ik was in de veronderstelling dat het boekje dat ik wél mee had, het goede boekje was, maar dat was dus niet zo.
Gelukkig bleek collega B. niet voor één gat te vangen, en hij loste mijn faalhazerij groots en meeslepend op, door gewoon net te doen alsof. En de mensen vonden de koralen wederom prachtig.
Zaterdag stonden we met de hele kapel op een atletiekbaan opgesteld.
In de zeikende regen.
2 marsen gespeeld, en vervolgens in rust gezet.
In de zeikende regen.
Te luisteren naar een dappere Pief die het publiek toesprak. En daarbij opgewekt het feit negeerde dat de geluidstechniek hem in de steek liet. Want Pief had veel te melden. En Pief had niet in de gaten dat de regen en het gebrek aan functionerende geluidsapparatuur zijn publiek rap decimeerde.
In de zeikende regen.
Wij stonden er. Een beetje te grinniken.
Gewoon in de lach te schieten om alle 836 coupletten van het Apeldoornsch Volkschlied, gezongen door mensen die er ongelooflijk veel plezier in leken te hebben.
In de zeikende regen.
Maakt niet uit. In geen enkele baan is alles 100% leuk. Want wél leuk is, dat we er samen stonden.
Maar als je dan thuiskomt:"Goh lief, wat heb jij vandaag gedaan?"
"Nou, schattepatatje, ik heb een atletiekbaan geopend.
In de zeikende regen".

En die zeikende regen, maakte even dat ik dacht dat mijn geplande barbecue niet zou doorgaan. Want ik had met een stel geestverwanten afgesproken om samen te komen en lekker te kletsen, lachen en eten.
Dit verwantschap gaat niet over mijn politieke geaardheid, noch mijn seksuele geaardheid, noch mijn religieuze, maar over mijn voorkeur voor Franse auto's, en meer specifiek de C5.
Zet 10 (of meer, naar believen) mensen bij elkaar die niks anders met elkaar delen dan hun specifieke voorliefde voor een bepaalde auto, en je krijgt een ongelooflijk leuke avond, vol met slap geklets, gelach, lekker eten, leerzame momenten en mooie plannen.
Plus natuurlijk mooie prenten van al die bolides bij elkaar. Typisch zo'n bijeenkomst waar je, als je in een C5 rijdt, bij moet zijn.
Die BBQ was in Lage Vuursche.
En volgens Garmin bestaat Lage Vuursche niet. Ik kon wel naar diezelfde straat in Baarn. Maar Lage Vuursche was er gewoon niet.
Zoek het maar uit met je Lage Vuursche.
Volgens de kaarten in mijn Iphone bestond het gewoon wel, en dus heb ik maar wat vliegende MB's van T-Mobile gebruikt om op mijn locatie te komen. Ik ben wat dat betreft behoorlijk eenkennig. Ik wil niet naar Freakin' Baarn als ik in Lage fukking Vuursche moet wezen. Autisme light, zeg maar.
Uiteraard ben ik toch ergens in Baarn verkeerd gereden, maar dat maakt me de pis niet lauw. Ook het feit dat meneer Garmin me bij het verlaten van het terrein, op weg naar huis, via de lange weg wederom door Freakin' Baarn stuurde, kon niet wegnemen dat ik gewoon een topavond had.

Dan wil ik graag afsluiten met een oproep.
Toen ik ruim een jaar geleden (dat is dus 2, want inmiddels ben ik al 2 jaar bezig met mijn aquarium) mijn aquarium kreeg, kon ik niet bevroeden dat ik het uiteindelijk zó goed zou gaan doen.
Mijn trots, mijn huiskamerjuweel, loopt zó goed, dat mijn garnalen fokken als konijnen. Sterker nog: konijnen fokken nog beschaafd. Deze beesten weten gewoon niet van ophouden.
Ik begon met 10 garnaaltjes, en nu kan ik ze met goed fatsoen niet meer tellen. 
Wat hebben garnalen nodig:
Een bak met water, planten en mos, de juiste bacteriën en blerf, en dat allemaal rond de 26 graden.
Kortom: een lekker lopend aquarium.
Deze zoetwater garnalen zijn erg klein (centimeter max) en dus niet nuttig voor consumptie.
Ik heb ze in alle soorten en kleuren.
En zijn gratis af te halen. (Wél uitsluitend aan mensen die aantoonbaar een aquarium hebben, want sommige mensen zijn zó schraal dat ze dan alsnog alleen maar langskomen om die beesten dan in de pan te gooien).
Ik doe er zeker 10 weg.
Roep maar.











Bijzondere mensen, een observatie.

 Reizigers. Passagiers. Ze zijn er in alle soorten en maten. Het kleine kereltje van een jaar of 9, die de trap af kwam, zeulend met de veel...