Het is geen zaterdag, het is geen zondag. Ik weet het.
Maar er is een verrekt goede reden waarom ik nu schrijf.
Namelijk: ik heb niks te doen.
Oke, nu u de onderkaak van de grond hebt geraapt, en de schellen weer in uw ogen heeft terug geplakt, kunt u verder lezen, daar ik de reden van deze trendbreuk zal geven.
Sinds dat ik een jaar of 18 was, prijkte er op mijn borstbeen een bult. Niet mooi, maar naarmate de jaren vorderden, groeide er haar overheen en was die enigszins ontsierende bult verhuld.
Toen ik inmiddels 27 was, en van diverse minnaressen de vraag kreeg of ik een derde tepel te verstoppen had, en wellicht wat meer (er waren inmiddels rond die ene bult, een 3-tal anderen gegroeid, kon ik niet meer doen alsof er niks aan de
Hoorde gewoon bij me. Last ervan had ik niet. Tot op dat moment.
Tot een of meerdere van die bulten ineens onrustig werden. Gingen schrijnen, jeuken, pijn doen en ontsteken.
Ik ben meestal van het "zelf doen" dus als het me te gortig was, zette ik er iets scherps in, kneep eens lekker, ontsmette en liet het weer een poos gaan.
(De paar keer dat ik er een dokter naar vroeg, werd mij altijd gezegd dat ik het maar even aan moest kijken, of lekker laten zitten).
Inmiddels getrouwd met kind, ontdekte ik een kleine twee jaar geleden ook zo'n bult, maar dan in mijn nek.
Niks aan de hand (nek). Gewoon een bultje.
Soms wat lastig bij het scheren van mijn hoofd, maar voor de rest geen wereldschokkende dingen.
Tot ik vorige week ineens pijn kreeg aan dat bultje. Pijn, jeuken, schrijnen, kloppen. En van wit, naar rood paars.
En van klein (formaatje couscous-korrel) naar belachelijk en ontsierend groot (formaat uit de kluiten gewassen bruine boon, hoewel voor de eerlijkheid en de beelddenkers: formaatje witte boon in tomatensaus).
Pijnlijk.Vooral ook omdat die witte boon ineens vesuvius-achtige aspiraties kreeg. Rood witte blerf lekte als zacht-warme honing langs mijn hals naar beneden.
Dus op, naar de dokter. Mijn kwaaltjes uitgelegd, en praktisch gesmeekt om een doorverwijzing, want ik was er helemaal klaar mee.
Ik wilde niet meer het even aanzien, of afgescheept worden. Ik wil gewoon nooit meer ontstoken cystes (want dat zijn het).
Die verwijzing kreeg ik.
Gisteren was het dan zover: ik mocht naar de chirurg om mijn cystes te laten weghalen.
Ik, met mijn naaldenangst, zenuwachtig kletsend tegen Ilse (die mee moest). Maar de chirurg was een goeie, humoristische kerel, die me geruststelde, de naaldjes erin duwde (totaal niet pijnlijk, tot hij begon met wrikken om overal verdoving te krijgen, dat was naar) en vakkundig en vlot alle knikkertjes eruit sneed.
4 knikkers armer, 4 gaten en 8 hechtingen rijker, zwalkte ik het ziekenhuis uit.
Zwalken, want die plaatselijke verdoving doet toch meer met me dan ik verwacht had. En toen snapte ik ook waarom ik niet alleen mocht komen.
Naar huis, en thuis heel de dag groggy zitten bijkomen in de hitte.
De pijn kwam later, en was op zich met wat paracetamolletjes goed te handelen. Maar de jeuk. De JEUK. Tyfusdetouwtering wat jeukt dat.
Op zich prettig, want jeuk betekent dat je lijf de boel zelfstandig aan het genezen is.
Maar degene die ooit jeuk als leuk betitelde, verdient wat mij betreft eeuwige jeuk op onbereikbare plaatsen.
Ik bedoel, dit is jeuk uit de ere-divisie. En dan niet categorie FC Utrecht (sorry Utrecht Fans) maar FC Ajax. Of zo.
En bovenstaande is dus de reden dat ik nu, in een min of meer koel huis, zit te niksen. Ik had nog allemaal plannen (de schutting aan de andere kant moet, de poort moet opnieuw, we willen een soort van tarp, maar dan wat beter van kwaliteit dan VIDAXL, ik heb een tafel die af moet en zo zijn er nog talloze klusjes die gedaan moeten worden) maar omdat die hechtingen vrij vers zijn, en de wondjes niet nodeloos onder druk gezet moeten worden, heb ik dat allemaal kunnen schrappen.
Ik ga hooguit mijn auto van zijn laatste beetje blauw voorzien. Maar verder moet ik even rust houden.
Jammer ergens, want aankomende zondag ga ik kennismaken met de bedrijfsleiders van Arriva, en dan daarna hopelijk weer aan het werk op het platform.
Fijn want er moet echt wel weer wat geld binnenkomen. Maar ja... Dan kom ik weer niet toe aan de rest van de klusjes.
Terwijl ik dit type, zit ik naar mijn rechterpols te kijken. Daar is niks mis mee. Die is versierd met een mahoniehouten armband, welke ik van mijn eega heb gekregen ter ere van vaderdag.
Ik hou van hout. Ik hou van houten sieraden, dus was dit een enorm gaaf kadootje.
En dat is fijn.
Oke, dit geschreven hebbende, ga ik mijn been maar eens krabben. Misschien helpt dat tegen de jeuk op mijn borst.
Fijne dag allemaal.