De nieuwe vaatwasser. Een avontuur op zich.
Wij hadden een Indesit. Een 2e rangs B-merk. Die kochten we, omdat bij aankoop van ons huis de toen aanwezige vaatwasser kaduuk was. Als verse huiseigenaren hadden we natuurlijk geen cent meer te makken, dus het moest iets eenvoudigs en goedkoops worden. Het werd een Indesit, van ik denk toen nieuw een slordige 400 Ekkies.
En die Indesit hield het toch een goeie 9 jaar vol. (9 jaar voor een 2e rangs B-merk, vind ik eigenlijk best goed. Tot zover het 2e rangs, en B). Die kreeg een andere keuken om zich heen gebouwd, 2 nieuwe bestek-mandjes waren er nodig, maar uiteindelijk, na 9 jaar was de koek op. Ik moest elke keer het ding opnieuw starten, want hij ging in storing. Soms wel 4 keer achter elkaar. Daar heb ik geen vaatwasser voor. Die heb ik voor het gemak. En niet om continu dat deksel open en dicht te doen. Uit en weer aan te zetten. En dan vervolgens nog vaak maar een lauwig resultaat.
Wat ook steeds meer op mijn zenuwen ging werken, was het feit dat het bestek-mandje voor de tweede keer zijn bodem aan het verliezen was.
Dus hoppa, de poeplap trekken en op naar een keukenboer (m/v/x) en een nieuwe halen.
Zo dacht ik.
Zo dacht Ilse niet.
Die wilde eerst kijken online. Goegellen op de reviews. (Waarbij opgemerkt dient te worden dat de waarderingen van de consumentenbond niet zelden een volstrekt ander beeld gaven dan de gebruikerswaarderingen).
En toen wilde ze naar een winkel, om die apparaten te bezien, betasten en beproeven.
Mijn eisen waren: simpel en goed. Gebruiksgemak staat voorop. Liefst stil. Hoe economisch dat het ding is, maakt me geen drol uit, want qua stroom, pikken we het wel van de zon.
Ilse's eisen waren wat hoger. Liefst een energie- en waterzuinig apparaat. Stil, schoon, droog, etc. En het liefst een bestek-lade, in plaats van zo'n mandje, die dan zijn bodem langzaam loslaat.
We gingen op de bonnefooi naar de Mediamarkt. Niet om er zo'n ding te kopen, want ik gun de Mediamarkt geen rooie cent. Als ik daar de deur door kom, ben ik al gelijk overprikkeld door alle muzak die geen muzak meer mag heten, maar een doodordinaire disco qua volume.
Het personeel, als het er al is, is volstrekt kennisloos, hulpeloos en kansloos. Maar je kunt er wel apparaten bekijken, betasten en beproeven.
Uiteraard niks gevonden.
Kak.
Bij mijn lieve schoonouders even tot rust gekomen, alle overprikkeling in een stortbakje laten afvloeien, en op hun aanraden, gewoon lekker naar huis gegaan om de volgende dag bij een andere zaak maar eens binnen te lopen.
Daar werden we door een jongeman vriendelijk te woord gestaan. We mochten best even bekijken, betasten en beproeven (De apparaten dus, niet hemzelf, voor alle duidelijkheid). En hij wilde ons ook heus wel van wat tips, tricks en informatie voorzien, maar een apparaat verkopen, nee, daar piekerde hij niet over.
Huh?!?!
We moesten eerst maar eens naar huis om een aantal cruciale maten op te nemen. Want dan kon hij ons pas echt van advies voorzien, en ons iets in de maag splitsen dat ook gewoon goed voor ons geld was.
Rap naar huis maar en meten. En met die maten terug naar de winkel.
Ik slaagde erin om een aantal eisen toch wat minder belangrijk te maken, en een aantal andere eisen wat belangrijker. Zo simpel mogelijk. Het moet simpel zijn, ik moet niet hoeven nadenken over de knopjes, over programma's over allerlei triviale zaken. Gewoon de zooi erin rammelen en het apparaat doet de rest. Ik wil liefst iets duurzamers dan een lullig mandje voor het bestek. En vooruit: waterbesparing mag ook wel een ding zijn. Maar vooral: ik wil er niet teveel geld aan kwijt zijn. En liefst weer 9 of 10 jaar ermee kunnen doen.
Die had hij wel staan. Een showroom model voor de helft van de prijs. En deze keer geen 2e-rangs B-merk, maar een heusche Bosch. Nun echte Bosch jonguh!!!
Met een bestek-la in plaats van een mandje. En een deur die automatisch open springt als hij klaar is, zodat de vaat natuurlijk kan drogen. En veel meer programma's dan de vorige. (Daahaag simpelheid).
Goed, dat was de aanschaf. Maar net als bij een auto: de aanschaf is vaak het probleem niet. Wat erna komt, is vele malen ingewikkelder.
Zo moest de ouwe vaatwasser eruit.
En dát bleek toch net even minder eenvoudig dan dat zinnetje hierboven tikken.
Loskoppelen was al een opgave die garant stond voor ontwrichtte ruggenwervels. Maar het uit zijn nis slepen van het ding, bleek één amorfe bende van latjes hier, schroefjes daar, tegeltje zus en schakeltje zo.
Het was dusdanig ellendig dat ik degene die onze keuken en die dekselse vaatwasser geinstalleerd had, uitmaakte voor een ongelooflijke, empathieloze knurft.
Ilse moest lachen, en wees mij er fijntjes op dat ik nog niet zo lang geleden zo enorm trots was op het feit dat ik (met wat hulp zo links en rechts) eigenhandig onze (toen) nieuwe keuken geinstalleerd had.
Oh ja. Dat is waar ook.
En dan moest de nieuwe er in.
En ook dát bleek toch net even minder eenvoudig dan dat zinnetje hierboven tikken.
Het stellen van de pootjes was al een grafklus omdat er blijkbaar ooit een verwarmingradiator gezeten had, waarbij de afgedopte leidingen trots en ongelooflijk irritant uit de vloer staken. Precies op de plaats waar dus onze nieuwe vaatwasser erin geschoven diende te worden.
En ja: dan moet je dus gaan improviseren.
Dat lukte allemaal best. Of best niet. Uiteindelijk kwam die goeie ouwe schoonvader toch weer van pas met zijn ervaring met dit soort kutklussen. En toen verliep het allemaal veel soepeler.
Tot we erachter kwamen dat de klep van onze prachtige nieuwe vaatwasser voorzien was van dermate straffe scharnieren, dat het deksel met een dodelijke noodgang weer dichtklapte, als je hem omlaag deed.
Dat was het moment dat ik Jente maar even van school ging halen.
Ik was wel even toe aan wat anders, Ilse heeft een iets groter incasseringsvermogen. Althans, zo lijkt het. Zij gaat niet smijten met de zooi als het te lang niet doet wat het moet doen. Ik wel. En om nu een nieuw gekochte vaatwasser door het keukenraam naar buiten te flikkeren, leek niemand -behalve mijzelf- een erg goed plan, dus ik werd erop uit gestuurd om Jente van school te halen.
Daar aangekomen, kletste ik vrolijk met twee moeders die daar stonden om hun kroost te bevrijden. De bel ging, en één der moeders vroeg me ineens wat ik daar eigenlijk stond te doen. Waarop ik -onschuldig als ik ben- antwoordde dat ik mijn dochter kwam halen.
Of ik dan niet als de sodemieter een goeie 500 meter verderop wilde gaan staan, want ik moest mijn kind bij de gymzaal ophalen, en niet bij school zelf.
Kak.
Aangekomen bij de gymzaal begon Jente me uitgebreid de les te lezen. Want ik was inderdaad een minuut of 5 te laat.
Geduldig liet ik mij de met ontsteltenis doordrenkte preek van Jente welgevallen, en stuurde ons naar huis.
Daar aangekomen trok ik toch maar de stoute schoenen aan, en begon te bellen. Want we wisten echt even niet meer hoe we nu verder moesten. Zeker niet omdat die nieuwe vaatwasser nog voor dat we hem in gebruik konden nemen al over moorddadige krachten beschikte, en er niet over zou aarzelen die op de argeloze gebruiker los te laten.
De jongeman aan de andere kant, was het met me eens, en vroeg me of we de frontplaat al vast geschroefd hadden. Nee, dat hadden we niet, we hadden hem eerst gesteld in zijn nis.
Ai...
Dat had precies niet gemoeten. Eerst die frontplaat erop, en dan pas stellen.
Maar goed, met die frontplaat erop, had de klep voldoende gewicht om niet continu met moorddadige precizie handen af te kappen en borden aan splinters te doen vliegen. En dat was dan wel een fijn vooruitzicht.
Uiteindelijk zijn we erin geslaagd om ook die frontplaat erop te zetten (nog niet 100% naar onze zin, maar wie weet komt dat nog) en hebben we het ding 2 keer proef laten draaien. (Geslaagd). En inmiddels staat de eerste echte vaat er ook al in schoon te worden. Houzee!!!
Ilse heeft dit allemaal voor elkaar gebokst, want ik heb me nog niet bemoeid met het inruimen van het ding, daar waar dit tot op heden vooral mijn taak is. Ilse heeft ook al ontdekt hoe die op afstand, via de app (ja ja, met wederom een godsnakendkutaccount) te bedienen is. Tot zover mijn eis van "simpelheid".
Stil is die wel. En fijn ook dat die met een rond, rood lichtje op de grond aangeeft dat hij in bedrijf is.
En tot op heden nog geen klachten gehad over het functioneren.
In de categorie "Pareltjes op het Platform".
Ik begrijp heus wel dat passagiers niet meteen kunnen bevatten dat als ze de gate verlaten ze eerst in een bus moeten stappen. Zelfs als die bus, met geopende deuren precies voor de deur of trap van die gate staat, is dat voor sommige mensen nog geen reden om de in het fel oranje gestoken snuiter die erbij staat, even te vragen hoe of wat. Als je niet oppast, stormen mensen gewoon naar daar waar ze denken dat ze moeten zijn, en dan kan ik met mijn rondromige lijf erachteraan hobbelen om ze weer in het gareel te krijgen.
Zo ook deze (zeer typische) snuiter van Amerikaanse afkomst.
Die wees naar een vliegtuig op een heel andere plek dan waar ik stond met mijn bus, en sprak:" Dát vliegtuig moet ik hebben".
Hij vroeg het niet, hij zei het. (En dat was dan ook gelijk de introductie. Geen "goeiemiddag". Geen "hallo", geen fatsoen).
En hier vloog ik zelf een heel klein beetje uit de bocht. Hij leek me namelijk jong en vrolijk genoeg om om hem vrolijk en met een knipoog wat informatie te verstrekken.
Dus ik meldde dat ik de weddenschap wel met hem aan wilde gaan, dat hij ongelijk had, en dat als hij naar Florence wilde, hij dát toestel absoluut niet moest hebben.
Zijn vriendinnetje, het arme mens, had eerder in de gaten dat ik zijn stemming volstrekt verkeerd had in geschat, en keek wat angstig naar ons beiden.
Hij herhaalde zijn statement, voorzien van wat "fucking's" en meer van zulke minder beschaafde bijvoeglijke naamwoorden.
Zijn vriendinnetje, keek me al een beetje beschaamd aan. En probeerde hem te melden dat ik, gestoken in een hesje dat vrij duidelijk voorzien was met de naam van de luchthaven, waarschijnlijk gelijk zou hebben.
Maar de beste jongen had daar geen boodschap aan. Hij moest dát toestel hebben, naar Florence.
Oké, beste man, geen reden om onbeschoft te worden. Ga maar terug naar boven, en vertel de gate-agents dan maar dat je dát toestel moet hebben, en dat je naar de bijbehorende gate moet.
En dat deed hij. Zijn arme vriendinnetje keek op zijn zachtst gezegd beschaamd. En nóg beschaamder toen ze, 5 minuten later, door de hitte en van pure ellende weer terug kwamen.
De schaapachtigheid was grandioos, maar voor het meisje, dat inmiddels elke andere vlucht wel had willen nemen, om mij, de overige passagiers die het tafereeltje gevolgd hadden, en sardonisch grijnzend hun terugkeer mochten gadeslaan maar niet onder ogen te hoeven komen, vond ik het bijzonder sneu. Ik vrees dat de sfeer er bij hun niet denderend op vooruit was gegaan in die paar minuten.
Oké, toegegeven: ik had misschien beter in moeten schatten wat de mentale toestand was van deze "loud and obnoxious Yank", maar goed, ook ik ben maar een mens, nietwaar?
Goed, dit alles maar weer aan het www toe te hebben vertrouwd, begint mijn weekend. En toen kwam ik er achter dat vaderdag dit jaar valt op een dag dat ik als vader daadwerkelijk weer eens vrij ben.
Ik wens eenieder een beste.
vrijdag 13 juni 2025
Pareltjes.
vrijdag 6 juni 2025
Een weekje met andere dingen.
Het vaderschap is wennen.
Na al die jaren nog steeds.
En het ding is: net als je gewend bent aan bepaalde dingen, hebbelijkheidjes en onhebbelijkheidjes, maakt ze mentaal of fysiek een sprongetje omhoog, opzij of omlaag en mag je weer heel ergens anders aan wennen.
En nét als je.... Enfin, u snapt het concept.
Zo was ik er nog maar net aan gewend dat mijn dochter -beter dan ik- snapt hoe electronica werkt, hoe software van apps werkt, of ik kreeg al schattige filmpjes toegestuurd van wanstaltig getekende monsters die dan met zo'n hoog k-pop achtig stemmetje iets volslagen klefs zeiden.
Of filmpjes die volgens mijn dochter van 10 het summum van dijen-kletserij zijn.
Soit. Ik laat het me (meestal) geduldig aanleunen.
Maar dan ineens een filmpje met de tekst:"stuur dit aan iemand die je superlief vindt". Uiteraard smelt mijn hart dan. Ik voelde me even helemaal warm worden. Jente is veel beheerster in haar affectie en aanhankelijkheid dan ik. Dus zo'n filmpje is dan best leuk. Mijn ego groeide als een malle. Ik gloeide van trots en blijdschap.
Ik reageerde daarop met een hartjes-emoticon, en vervolgens klonk het vanaf de bank:" Oh, huh?! Die had helemaal niet naar jou gemoeten".
En vervolgens verwijderde ze het bericht zonder verdere ceremonieële poespas.
Daar ging mijn ego. Mijn gloeiende blijdschap werd met een paar liter ijswater geblust.
Ik weet weer waar ik sta. Op het level van de grappige kattenfilmpjes. Of zo.
En hij is weer gevallen. Het kabinet.
Dit heeft ons allemaal een hoop geld gekost. Het is niet bijna genant. Het is een werkelijk blatante, beschamende vertoning van compleet incapabele idiote clowns geweest.
Stuk voor stuk.
Men regeerde niet. Men sneerde elkaar af op sociale media. Men loste geen problemen op. Men deed gewoon helemaal niks. Ja, oeverloos ouwehoeren, kinderachtig schelden.
Maar wat is er nu precies beter geworden? En voor wie? Niet voor Nederland. De politici en hun "achtenswaardige" tweede-kamer melkmuilen. Die wel. Die hebben nog een paar jaar aan wachtgeld, omdat ze zich zogenaamd voor Nederland ingezet zouden hebben. Wat een farce. Wat een schaamteloze diefstal van gemeenschapsgeld.
"De gewone man", waar Wilders voor zou zorgen, is alleen maar geconfronteerd met meer inflatie. De woningcrisis is niet eens in de buurt van een plan van aanpak gekomen. De zorg: duurder dan ooit. Toeslagen-affaire, geen kans op snellere gerechtigheid. Asielcrisis? Voor zover daar al sprake van was: geen oplossing. Lerarentekorten: nog steeds even groot. En "de gewone man"? Door Wilders al net zo hard in de steek gelaten als door al die andere zelfverklaarde wereldverbeteraars.
Oke, laat ik ze niet al te zeer door mijn cynische mangel halen: er zijn inmiddels plekken waar ik weer 130 mag rijden. Ik zou zo snel even niet weten waar, maar dát is ze toch maar mooi gelukt. Poehee...
Ik stel voor dat we in November Geert Wilders zo ongelooflijk hard afstraffen voor alle gebroken beloften en alle walgelijke geld- en tijdverspilling, dat hij van pure vernedering politiek asiel aan gaat vragen in het land van zijn echtgenote. Ik geloof dat hij sowieso wel erg geil wordt van die (al even walgelijke) Hongaarse natnek Orbán, dus hij zal daar meteen statushouder worden, en alles van de Hongaren kado krijgen.
Maar ja. Nu ook Wilders zijn kans op grandioze wijze heeft weten te verkloten, moeten we maar weer zien welke drabzak nu met onze stem mag gaan stunten.
De afgelopen paar vrije dagen heb ik nuttig besteed.
Mijn werkschoenen waren namelijk in een steeds sneller tempo aan het slijten.
Met 3 jaar klossen over het toch wat stroevere asfalt van een vliegveld,
waren de zolen wel aardig van hun profiel verlost, en niet alleen dat:
de bovenkant begon tekenen van kunststof-leer-stiksel-vermoeidheid te
vertonen.
Ik vind versleten schoenen met gaten niet alleen omwille
van het representatieve plaatje niet heel prettig, maar ik heb er ook
gruwelijk de pest aan als ik natte voeten krijg tijdens mijn werk.
En
voor 60 euro gekochtte Nike Air Max, die het aan mijn voeten 3 jaar
volhouden, dat vind ik serieus een mooi resultaat.
Ze mogen met
pensioen. Dat wil zeggen: ik heb ze naar de kast verbannen, want ze zijn
nog niet helemaal kapot. En als de nieuwe schoenen toch niet helemaal
bevallen, kan ik ze nog een weekje aftrappen.
Die nieuwe schoenen, was
makkelijker gezegd dan gedaan. Ik wilde dus weer Nike's. Voor de zomer
zweer ik bij sneakers. Gewoon omdat officiële werkschoenen mijn voeten
net zo nat maken als lekke, ouwe sneakers in de regen. Maar dan niet van regen, maar van overmatige
zweetvoeten.
Ik ging naar een heusche Nike "factory-store", alwaar ik
een paar keer vergeefs op wat hulp rekende. Het personeel communiceerde
simpelweg niet. Ze verstonden geen Nederlands, en waren te belazerd om
in het Engels even te kijken of een bepaalde maat voorhanden was. Oke, laat maar dan.
De buren hadden ook Nike's, maar toen trok ik toch
weer wat anders aan. Iets dat een soort orgasme voor mijn voeten bleek.
Ik had al eens een paar Sketchers waar ik uiteindelijk al binnen 3
maanden mijn voetzolen aan het beton blootstelde, maar sinds ik
werkschoenen van Sketchers heb, ben ik wél om.
Vol trots showde ik
mijn nieuwe 'patta's' aan Jente.
Om een laffig duimpje van haar te
krijgen. Ik snap op zich wel dat effen zwarte schoenen niet heel erg tot
haar verbeelding spreken. Ooit hoop ik dat wij op mijn werk schoenen
mogen dragen die wél tot de verbeelding van een 10-jarig meisje spreken.
Dat zou de boel aardig opfleuren. Ik weet het zeker.
Wat voor mij
ook een must was in de afgelopen dagen: ik had van mijn omgeving (lees: schoonouders,
schoonbroer, echtgenote, vader, zus etc...) een pracht horloge gekregen.
Een heuse Timex, met een olijfgroene, leren band. Een automaat, want
dat wilde ik graag. Superblij mee. En elke keer dat ik er naar kijk,
kijk ik met genoegen naar een kleine Snoopy die erop staat. Was een
tijdelijke uitgave.
Maar goed, zo'n horloge heeft dan wel een aardig
lange levensduur, het bijbehorende lederen bandje heeft dat zeker niet.
In elk geval niet bij mij. En dat is dan ook gelijk het nadeel van zo'n
tijdelijke uitgave. De bandjes zijn gewoon niet te krijgen. En als ik dan al op artikelnummer het wereldwijdeweb afstruinde naar dat bandje, kreeg ik weliswaar een plaatje van dat bandje te zien, ik kreeg de prijs te zien, maar ook een oneindig frustrerende tekst "NIET MEER LEVERBAAR". Uiteraard wil zo'n site dan toch iets aan je verkopen. De suggesties die ze me deden, varieërden van licht roze siliconen bandjes, tot zwarte "kroko"-lederen bandjes. Maar niks dat past bij een vrolijk, olijfgroen horloge met de eeuwig vriendelijke Snoopy erop.
Dus
toog ik naar de lokale juwelenman. Daar even wat opties bekeken en
uiteindelijk voor een stalen bandje gegaan. Of ik maar met een uurtje
terug wilde komen, want hij had er al een stuk of 6 in de wachtrij
staan.
Prima, ik woon vlakbij, het kind is op schoolreis, dus ik hoef verder niet zoveel.
Bij
het ophalen bleek dat het bandje dat ik koos heel erg sterk te zijn.
Niet alleen het bandje was heel erg sterk, de sluiting was dat ook.
Eenmaal om mijn pols, bleek dat die nog een paar schakeltjes kleiner
mocht, maar wat we ook probeerden, dat sluitinkje wilde niet open.
Gewoon niet. De juwelenmevrouw brak haar perfect gemanicuurde nagel op
dat bandje. Gezamenlijk staarden we naar de nu van haar eigenaresse
gescheiden nagel die op de toonbank lag te zieltogen. "Dat is nu ook
weer niet helemaal de bedoeling, mompelde ze", en kwam vervolgens met
een eng uitziende tang op me af om dat bandje te lijf te gaan. Eind
goed, al goed. Ik heb een nieuw bandje. Die moet ik wel met een broodmes
eerst even losklikken, maar dat zal met de tijd wel beter gaan. En ik
kan dus nog lang genieten van mijn horloge.
De pareltjes van mijn werk. Het was een vlucht op een wat verderaf gelegen buffer-platform. Ik was bus nummer 1. Het was er een rommeltje van allemaal net even te dicht bij het vliegtuig staande apparatuur. Mijn bus was vol, de stewardess boven reageerde goed en adequaad op mijn seintje, en ik liep kalm naar mijn stuur. "OOYYY!!!". Werd er geroepen, en ik draaide me toch eventjes om. Normaliter reageer ik daar niet echt op, ik ben namelijk geen hond, maar goed, in theorie kan het zijn dat iemand me probeert te waarschuwen voor levensbedreigende situaties. Dat was niet zo. Een passagier van dik over de 50 balkte me dit toe. Gevolgd door de vraag of ik van de assistentie-bus was. (En dit terwijl ik dus -in mijn werkplunje- op weg was naar het stuur van mijn bus). Ik antwoordde ontkennend, en vervolgde met een vraag of ik meneer misschien zou verder kunnen helpen. Maar tijdens die vraag, draaide de man zich om, negeerde me volslagen en deed alsof ik niet meer bestond. Wauw... De man beende naar de gereedstaande assistentie-bus, en ik schudde deze onbeschoftheid van me af, stapte in, en reed met mijn passagiers naar de terminal. De rest van de passagiers moet uiteindelijk zo vlot mogelijk naar de terminal. Bij die terminal aangekomen, werd ik aangesproken door een dame: Of ik de chauffeur was van de bus. Ik antwoordde bevestigend, en toen kwam het: zij vond dat ik haar man vergeten was. Huh? Ik haar man vergeten? Hoe had ik moeten weten dat ik verantwoordelijk zou zijn voor andermans echtgenoot? Nog even los van het feit dat ik echt niet van alle miljoenen reizigers kan of zelfs maar wil weten met wie ze een relatie of verband hebben. Ik vroeg haar of haar man degene was die mij om assistentie wilde vragen, en vervolgens zonder verder fatsoenlijk te communiceren met mij wegliep, zonder terug te komen, zonder daarbij te denken aan het feit dat zijn vrouw in de bus zat, die toch echt naar de terminal moet, met alle andere mensen?De dame in kwestie begon te schutteren, en ik verwees haar naar de terminal, en dat ze binnen moest wachten op haar man, die vast met die assistentie of een andere bus naar dezelfde plek zou komen.
Een ander pareltje is een collega. En dit niet in sarcastische zin. (Gelukkig is ze niet het enige pareltje, want er zijn er meer). Deze collega was mij en ons een stapje voor en ging naar Zuid Korea op vakantie. Uiteraard wilde ik weten hoe het daar was, en of ze genoten had van de exotische lekkernijen. Bleek dat ze zomaar een heel klein souveniertje voor me mee had genomen. Een pakketje met een pen (altijd handig als platformchauffeur), een magneet en een sleutelhangertje. En die hangt nu bij Ferrie, de roze flamingo aan mijn tas. Ik vind dat oprecht leuk.
En dat maar weer geschreven hebbende (wederom op mijn telefoon, want onze laptop heeft besloten dat hij geen verbinding meer wenst te maken met het netwerk, waardoor ik dus niet meer mijn account in kan. Apparaat nummer 2 dat een actieve middelvinger naar me opsteekt, aangezien ook de vaatwasser enthousiast de brui eraan geeft. Dus als de lay-out raar is, ligt het daaraan), begint het weekend. Ik wens u allen een beste.
donderdag 29 mei 2025
Contemplaties.
Het staat zo vreselijk ongastvrij: Uit het toestel komt een wat verwilderde dame, die mij overduidelijk het een en ander wil vragen. Maar omdat ik eerste bus ben, moet ik redelijk "spot-on" tellen, om te voorkomen dat het vliegtuig teveel passagiers uitbraakt, die dan vervolgens niet in de bus passen, en over het platform gaan struinen. Dus ik gebaar de verwilderde dame, dat ze moet wachten, want ik kan oprecht niet tellen en praten tegelijk.
Nog steeds onzeker en verwilderd loopt de dame naar de bus, blijft staan drentelen, probeert mede-passagiers zover te krijgen dat ze met haar communiceren, maar om de een of andere reden, lukt haar dat maar matig.
Als ik mijn hoeveelheid mensen heb, geef ik de stewardess een seintje, en ik loop -toch wat nieuwsgierig geworden door alle reuring- naar de betreffende dame toe.
Ze is blijkbaar heel erg geagiteerd, en lijkt nergens te stuiten op iemand die met haar kan of wil communiceren.
Al gauw blijkt waarom: haar Nederlands is niet-bestaand, haar Engels tenenkrommender dan een Geert Wilders die zijn mond opentrekt, en haar medereizigers uit Scandinavië zijn haar taal, welke dat ook is, niet machtig.
Omdat ik wilde vertrekken, gebaarde ik de dame dat ze maar even mee moest naar voren, en die gulle, uitnodigende armzwaai eindigde bijna tegen haar gezicht omdat ze blijkbaar al eerder had in gezien dat ik haar, ondanks de taalbarriere wel verder zou kunnen helpen, en dus al onderweg was naar de voordeur.
Tijdens het rijden, probeerde ik te achterhalen welke taal ze sprak, wat ze wilde, waarom ze dat wilde, en of ik daar iets mee zou kunnen. Vooral ook om haar geagiteerde gemoedstoestand te bedaren, want zoveel onrust leidt niet tot rust.
Het bleek Frans te zijn.
Goddank voor collega O. met wie ik regelmatig in het Frans wat zinnetjes uitwissel, om mijn roestige kennis op basaal niveau te houden.
De roestige radertjes begonnen te draaien, en met veel "parlez-plus-lentement-s'il-vous-plais" (wat zoveel betekent als "praat-langzaam-anders-versta-ik-je-niet-begrijp-ik-je-niet-en-kan-ik-je-niet-helpen" kwam ik erachter dat ze wél een transfer had, en nog meer dan genoeg tijd had, en dat ze binnen naar de transfers moest gaan, en een lekker kopje thee of koffie kon nemen om tot rust te komen.
Uiteindelijk kalmeerde de dame, complimenteerde me met mijn hakkelende poging tot Frans, en bedankte me voor mijn inmiddels compleet tot gort gekletste tong.
Maar goed. Ik blijf het enigszins ongemakkelijk vinden. Dat mensen wat van me willen, snap ik. Maar ik moet ook tellen, want als er meer dan 45 mensen in mijn bus zitten, is het vol. 50 is de max, en is niet comfortabel meer. Meer dan 50 zou kunnen, maar dan moet men om de beurt ademhalen, en dat is alleen maar mogelijk als ik alle deuren open hou tijdens het rijden, en dat is me verboden door de wet en onmogelijk gemaakt door de fabrikant.
Ik heb wel zo'n telapparaatje. Zo'n klikkertje, maar in de regel is het zo dat als ik dat gebruik, dat ik de focus kwijtraak en vrolijk tot 60-70 klik, omdat mijn hersens nu eenmaal anders werken. Moet ik alsnog allemaal onzinnige problemen oplossen.
Ik heb collega's waarvan ik oprecht denk, dat het gezond voor ze zou zijn als ze wat aan lichaamsbeweging doen. Ik heb ook collega's waarvan ik denk dat het volstrekt onverantwoordelijk zou zijn, als ze dat zonder medische supervisie zouden doen.
En uiteraard heb ik collega's waarop ik jaloers ben, omdat hun conditie bijzonder goed is. Een daarvan heb ik een sprintje zien trekken, zó snel dat ik hem in het donker op zag lossen.
De ander had ik een sluitdienst mee. Een dienst waarbij we de laatsten zijn. We zorgen er dan voor dat alle bussen gestekkerd zijn, dat de kantine donker is en we wachten tot de laatste toestellen geland zijn, voor we door de nachtdienst wel of niet met fatsoen naar huis gestuurd worden.
We werden dus niet (met goed fatsoen) bedankt, dus we gingen zonder verdere plichtplegingen naar huis. Buiten de poort, zag ik mijn bus aankomen, en verzuchtte tegen collega F. dat ik die wel zou gaan missen. Collega F. is een van de meest zachtaardige, vriendelijke kerels die er is. En op leeftijd. Hij gaat bijna met pensioen. Bemoedigend sprak hij me toe: "kom op, abi, deze bus gaan we halen. Ik ren met je mee".
En gezamenlijk trokken we een sprintje. En ook hem zag ik, enigszins tot mijn verbijstering, rap in een klein stipje veranderen. Maar goed, ik wilde zijn bemoediging niet aan gruzelementen slaan door op te geven, dus als een hijgend hert stormde ik met een schildpadden-gang, zo hard als ik kon, achter hem aan.
Op zijn dooie akkertje stond hij bij de deur van de bus te relaxen. Geen hijgje uit zijn mond.
"Goed zo Marnix, gehaald! Wel thuis, ik ga naar mijn scooter. Tot morgen". En weg was hij.
Ik schoot in een daverende lach.
Hij had me helemaal niet hoeven steunen, hoeven motiveren. Bemoedigen. Maar deed hij wel.
Wat een prachtkerel.
Omdat ik een wat bezopen rooster volg, werk ik 6 weekenden, dan ben ik er één vrij. Tussen die weekenden in, heb ik ook vrij. Want ik werk maar 32 contracturen.
Prachtig. Op papier, en in de praktijk.
Om naar mijn werk te komen pak ik de trein. Meestal. Soms. Als het gaat.
Ik heb daartoe een abonnement afgesloten, omdat het reizen met de trein goedkoper is, dan wanneer ik met de auto ga.
Op papier.
Uitsluitend op papier, want in de praktijk...
De praktijk is dat ik 5 van de 10 keer een reis via ommelanden moet maken, omdat de trein toch maar niet rechtstreeks naar Schiphol gaat. Of ergens moet overstappen op een veel trager stoptreintje. (Als je die overstap haalt).
De praktijk is dat ik 5 van de 10 keer met name op de terugreis met samengeknepen billen, als een uitzinnige gek moet racen om de trein te halen, omdat ik anders een half uur moet wachten, en dus op moet tellen bij de reistijd, want de diensttijd sluit niet aan op de treintijd.
Ik heb alle begrip voor werkzaamheden en overige ellende op het spoor, waardoor uitgerekend op mijn traject alles wordt om gegooid.
Maar ik begin er lauw van te worden. Als ik een abonnement heb, en vervolgens alsnog comfortabeler en vlotter naar en van mijn werk kom met de auto, is dat abonnement wel heel erg duur.
Mijn werkgever vindt dat ik met de trein moet komen, want is beter voor het "mieliejeuwie".
Die argumentatie vind ik niet alleen persoonlijk, maar is eigenlijk gewoon, behoorlijk lachwekkend, als je in ogenschouw neemt waar ik werk.
Maar los van de halfbakken betrouwbaarheid van die trein, vind ik persoonlijk dat ze mijn diensten dan maar aan moeten passen aan de -louter op papier bestaande- dienstregeling van de NS. Zodat de treinreis niet onnodig veel meer tijd kost dan de auto.
Er zijn collega's die als een ijzeren hein gewoon de trein pakken, al rijdt die via Keulen en Parijs.
Al moeten ze hun schoenzolen in de fik rennen om die trein te halen (of met de regie overleggen dat ze eerder naar huis mogen dan de rest).
Zo zit ik niet in elkaar. Een reis naar en van mijn werk moet comfortabel, vlot en veilig zijn. En dus zonder stress.
Dus nu ben ik aan het contempleren of ik niet beter dat abonnement op kan zeggen. Aankomend weekend is weer zo'n weekend dat ik via ommelanden moet reizen. Of in elk geval: ik kan voor de zoveelste keer niet gewoon met mijn verstand op 0 in die trein zitten. En wederom duurt de reis onnodig veel langer, en heeft onnodig veel meer overstaps, want als ik met de auto ga, ben ik gewoon sneller thuis.
Voordat u denkt: is het echt alleen maar ellende met de trein? Nee, dat is het serieus niet. Want van alle treinreizen die ik maakte, waren er slechts 2 die uiteindelijk in het water vielen. De eerste was omdat de deuren niet meer dicht wilden. De tweede was omdat iemand als een soort van helse Paus de trein had gezegend met een spuitende bloedneus waar je "u" tegen zegt. En dat is blijkbaar ook al een reden om niet verder te rijden.
Voor de rest: áls het rijdt, rijdt het. Maar die "ALS" is wel steeds vaker een dingetje.
Goed, dit alles maar weer geschreven hebbende, begin ik aan de laatste dag van mijn weekend (die dit keer maar liefst 4 dagen telde) en begint u bijna aan het uwe. Ik wens u een beste toe.
vrijdag 23 mei 2025
Soms gaat t me boven mijn pet.
Mensen die mij met enige regelmaat tegenkomen, zullen dit wel weten: ik ben een fervent petten-drager.
Dat is zo gegroeid, denk ik. Heeft te maken met het feit dat mijn inhammen niet meer onder controle te krijgen zijn, en een haartransplantatie zelfs in Turkije erg veel duurder is dan elke 6 maanden een nieuw petje moeten kopen.
Ik koop met die regelmaat een nieuwe pet omdat bij intensief dragen zo'n ding op een gegeven moment niet meer helemaal fris is, en ze in de wasmachine maar matig schoon worden. Los van het feit dat je die dingen eigenlijk helemaal niet in de wasmachine mag gooien.
Ik draag dus met trots een pet op mijn hoofd, en ik vind het jammer dat ik geen Jan heet, dan zou het helemaal passend zijn.
En ik kan op die manier letterlijk uitbeelden dat iets voor mij te hoog gegrepen is.
En veel zaken in de wereld gaan mijn pet te boven.
Zo was het van de week weer die week waarvan je weet dat hij gaat komen: de avond vierdaagse. Ik slaag er elk jaar in om gedurende 51 weken zo'n evenement compleet uit mijn systeem te verbannen. Tot ik van Ilse de mededeling krijg dat het weer die week is. En dat zij naar Frankrijk gaat, en ik dus de (enige) aangewezen persoon ben om die verrekte 20 kilometer (ik vermoed meer, om die kinderen maar uit te putten, wat telksens jammerlijk mislukt) te wandelen.
Kak.
Toen Jente vroeg of ik er ook zo'n zin in had, wilde ik van haar weten of ze een eerlijk antwoord wilde, of het sociaal wenselijke antwoord. Slim als ze is, wilde ze liever het sociaal wenselijke antwoord weten.
Maar goed, de eerste avond kon ik niet, en gelukkig heeft ze een opa en oma die over een erg goede conditie beschikken. Oke, dus die tweede avond (en de rest) kwam ik er niet onder uit, en moest ik met mijn dochter aan de wandel.
Ik moet mee, maar dat is eigenlijk louter een formaliteit om aansprakelijkheid te omzeilen, want mijn dochter zie ik tijdens zo'n wandeling eigenlijk niet. Alleen als ze water wil (ik ben bevorderd tot waterdrager) komt ze even aanwaaien, om vervolgens weer volstrekt haar eigen plan te trekken. Omdat ik sociaal gezien net aan capabel genoeg ben om niet compleet vereenzaamd in de stoet mee te sjokken, raakte ik in gesprek met de vader van een vriendinnetje van Jente, en dus liepen we gezamenlijk de wereldproblematiek te bespreken (fijn om ook eens met iemand te kunnen spreken die vanuit zijn beroep een heel verfrissende en bevestigende kijk heeft op de zaken) tot we ten lange leste weer terug waren bij de school.
Om zo'n hele stoet heelhuids en zonder ongelukken 5 kilometer door Almere te loodsen, worden er aan ouders gevraagd om het verkeer op te houden, indien van toepassing. Ik bedankte vriendelijk voor de eer. Ik loop 32 uur per week al met zo'n hoge-zichtbaarheids-hesje, no-fucking-way dat ik buiten het platform zo'n ding draag. Los daarvan: ik heb daar ook helemaal het geduld niet voor. Ongeschikt dus.
Gelukkig zijn er mensen die dat wel doen. Of denken te doen, en dat gaat dus allemaal prima.
Op het allerlaatst moest er een kruising overwonnen worden, en 2 auto's moesten eventjes wachten tot de stoet kinderen en aanhangende ouders gepasseerd was.
Auto nummer 2 was een stereotype, zeg maar. Volkswagen Golf. Petje. Brulpijp. En hij liet hem brullen. Lekker hard. Lekker scherp. Lekker stoer. Lekker nutteloos. Stoer genoeg om als 2e in het rijtje eventjes te laten horen dat hij het er niet mee eens was.
Tja. Ook hij kon zien wat er gebeurde. Als je dan zo gaat reageren... Heb je wel een heel klein lulletje. En heel erg weinig herseninhoud. Vooral ook omdat hij, toen hij de ruimte kreeg, weer met vol geweld op zijn gaspedaal zat te rijen.
Dat soort petjes-dingen gaan mij dus boven mijn.... Pet. Tja.
Ik gun dat kereltje wel oprecht een opgerookte koppeling, en een gebarsten distributieriem. Gewoon, omdat ik het erg fijn vind om dat soort lieden iets toe te wensen waar ze veel hinder en een gekrenkt ego van krijgen.
De laatste avond van zo'n vierdaagse vindt de hogere ouderraad-leiding dat het een verkleedtocht is. Carnaval in het klein door Almere, zeg maar. Nu is Ilse weer thuis, en neemt de laatste wandeling voor haar rekening. Zij was meteen extreem blij. "Dan trek ik mijn ONESIE aan!!!11!1one!".
Ja. Die onesie is er een met een soort van zebra-hoofd.
Los van het feit dat zij er dan bijloopt alsof ze ontsnapt is uit de lokale dependance van het Pieter Baan Centrum: ik heb (als dit doorgaat) enorm veel zelfmedelijden. Ten eerste omdat het mij wederom boven mijn pet gaat waarom je jezelf zo voor lul zou zetten, ten tweede: ook ik breng mijn kind regelmatig naar school. Moet ik dan die ouders onder ogen komen.... Normaal interesseert het me geen ruk wat mensen van me denken, maar ik vrees dat met zoiets, ik een bezoekje van de jeugdzorg niet zal kunnen vermijden...
Iets anders dat ver, heel ver boven het door mij zo gewaardeerde kledingstuk gaat, waar ik echt met dat ding niet bij kan: de vader die zijn kinderen in de auto laadt, en een intens trieste duik in het water maakt.
Ik kan me op geen enkel moment voorstellen dat ik zoiets ooit zelfs maar zou overwegen.
Maar ik moet daaraan toevoegen: ik ben geestelijk ook nog nooit zo diep geknakt dat dat in me op zou komen. Wat moet er door je hoofd gaan, als je zoiets doet. Zoiets zelfs maar overweegt?
Die man had niemand om mee te praten. Niemand in zijn omgeving die zo dichtbij hem stond dat hij in al zijn radeloosheid om hulp durfde te vragen. Die uitweg kiezen. Dan ben je alleen. Heel erg eenzaam.
De wereld had denk ik, om wat voor al dan niet terechte reden dan ook, zich heel hard van de man afgekeerd. Zelfs de politie, die eerder al bij de man langs was gegaan, zag blijkbaar geen reden tot zorg. En nu is het te laat. De man kan niet meer geholpen worden. En zijn kinderen....
Ik vermoed zomaar dat de dader (scheelt maar 1 letter met vader...) bij leven al niet de meest graag geziene gast was op feestjes. Ik vermoed ook (ik kijk niet bij berichten op sociale media over deze treurige zaak, puur uit zelfbescherming) dat de dader meer dan genoeg haat over zich heen krijgt. Terecht? Ja. Misschien wel. Aan de andere kant: als je als maatschappij dit wil voorkomen, moeten we misschien toegeven dat de bezuinigingen op de jeugd en geestelijke gezondheidszorg misschien niet het allerbeste idee uit de (rechtse) politieke koker zijn geweest.
Als je als maatschappij gezond wil zijn, moet je ook de kosten willen dragen voor die gezondheid. En die zijn hoog. Maar dan kun je misschien wel voorkomen dat mensen dusdanig diep zinken, dat ze het figuurlijke daarvan inruilen voor het letterlijke.
Maar zelf vader zijnde: ik moet eerlijk bekennen dat ik toch wel een hele dikke brok in mijn keel kreeg toen die kinderen verdwenen. En die brok kwam best wel terug toen het afgrijselijke nieuws over de ontknoping naar buiten kwam.
Dan kan ik eigenlijk alleen maar mijn pet afzetten, het hoofd buigen, en heel erg blij zijn dat ik nog steeds op een heel stevig bootje ronddobber.
Iets heel anders.
Iemand van een bepaalde militaire organisatie, was nogal slordig geweest met zijn pasjes. Dat is menselijk, maar hoe dan ook wél een serieuze zaak. Gelukkig voor die knurft, was ik degene die dat mapje op straat vond, en bij gebrek aan beter idee, besloot ik het alarmnummer maar te bellen.
Die telefonist vond het ook een nogal domme actie, en vroeg of ik zo vriendelijk zou willen zijn om dat mapje naar de dichtstbijzijnde post te brengen. Toen ik aangaf niet precies te weten waar dat was, nam de man, ondanks dat het niet om een levensbedreigende situatie ging, toch de tijd om me erheen te loodsen.
Ik vond de post, compleet verlaten en dicht. Heel even stond ik te aarzelen, en besloot dan maar eens op het raam te tikken. Ten slotte: heel veel tijd had ik niet, en ik wilde wél mijn bus halen.
Op mijn getik, kwam een norse man aanlopen, die me niet eens een goedenavond wenste, maar me met opgetrokken wenkbrauwen aankeek. Het straalde heel erg "WAT-MOT-JE" uit.
Tegen mijn zere been. Ik doe moeite om een fuck-up van je collega op te lossen. Dan wens ik wel enig fatsoen. Ondanks dat ik maar een "NuKuBu"* ben.
Ik zei dat ik een van zijn collega's heel erg blij kwam maken, en overhandigde dat mapje met alle passen. Er kon nog geen dank je wel af, want de deur werd alweer dichtgedaan. Ik kreeg net nog de kans om die vent te melden dat de volgende keer dat ik zoiets vond, het wel in de prullenbak zou flikkeren, want dat ik, op zich, een klein teken van fatsoen en dankbaarheid wel passend had gevonden. Daarop beende ik weg.
Wat een incompetente lul. Wat een intense droplul.
*Nutteloze Kut Burger. Een acroniem uit de stallen van....
Goed, dit alles maar weer geschreven hebbende, begint uw weekend en mijn vrije weekje is bijna ten einde. Ik wens u allen een prima toe.
zondag 18 mei 2025
Uitgekotst.
Het is me in de afgelopen 7 jaar, 3 keer overkomen dat een passagier vreselijk over zijn nek ging.
De eerste keer was in de drukste zomer die ik meemaakte: 2019.
Een wat bedremmelde vader kwam, met zijn dreumes in zijn armen, bekennen dat zijn zoontje "een ongelukje" had gehad.
De man liep met me mee, en wees me het slagveld aan.
Een ongelukJE??
Het raam, de stoel, de wand, de wielbak van de bus en de vloer, waren bedekt met een plakkaat van brinta-achtige substantie die niet minder dan verbijsterend was.
Qua hoeveelheid, en qua verspreiding. Verbluft en ook een beetje walgend van de zure meur vroeg ik de toch wat beschaamde vader wat in zijn ogen dan een ongeluk zou zijn geweest, als hij dit maar een "ongelukJE" vond.
De tweede keer was net na coronatijd.
Het was de laatste pax vlak voor het vliegtuig moest vertrekken. Hij stond moeilijk kijkend te drentelen rond de trap van het vliegtuig. Witjes.
Ik sprak hem aan, want die piloten vinden net als in het OV, dat een vliegtuig wel op tijd moet verkassen.
Ik kreeg te horen dat een broodje met kip niet goed was gevallen, en dat hij even wat frisse lucht moest happen.
Ja, goed. Daar heb ik dan wel compassie mee, maar die piloot moet wel weten hoe en wat, dus ik liep de trap op en sprak de piloot aan.
Legde uit dat er beneden een misselijke vent stond.
Ik werd onderbroken in mijn relaas door onthutsend boerende geluiden gevolgd door letterlijk misselijkmakend gespetter. "Ik hoor het", sprak de piloot droogjes.
Meteen daarna hoorden we verontwaardigd gekwetter, en toen we beneden waren, zagen we ook waar dát nu alweer vandaan kwam: de misselijke pax had zijn onverteerde broodje kip over de trap uitgespreid, en precies daar waar de afhandelaren die trap moesten grijpen om hem van het toestel los te koppelen. Of de man zijn maaginhoud maar ergens anders wilde oppompen en wegwerken.
De derde keer was gisteren.
Het was een binnenkomende vlucht, en bij de terminal werd ik door een vriendelijke man erop geattendeerd dat een dame haar lunch niet binnen had weten te houden. De melder was de laatste, dus de zieke dame was al lang en breed opgelucht naar binnen gevlucht.
Fijn.
[Aangezien ik het hoogst asociaal vind om iemands bus onder te kotsen, en er vervolgens niks van te zeggen, hoop ik toch wel dat deze dame dat broodje kaas nog lang in haar geheugen zal hebben. Meld het toch gewoon. Het is niet zo dat je, als je bij iemand thuis te gast bent, zonder boe of bah (naja, misschien wel die 'bah') ermee wegkomt om de boel maar onder te kotsen waar je staat of zit. Gewoon basic fatsoen. Naja, de wereld is vol met mensen die dat wat lastig vinden.]
Ik nam een kijkje, en wederom stond ik versteld van de aanblik van een uitgebraakte maaltijd. Dit keer geen brinta-achtige substantie. In tegendeel. Ik kon zelfs op afstand determineren dat het hier ging om een broodje kaas dat blijkbaar niet heel erg denderend van kwaliteit moest zijn geweest.
Brokjes brood, fliepertjes van zo'n plastic plak kaas, en iets dat op bietjes leek, en dat allemaal drijvend in een poel van een gele substantie.
Het dreef, en het droop.
Dus de regie gemeld dat mijn rijstijl blijkbaar weer niet helemaal vlekkeloos was geweest, en dat ik mijn bus moest gaan schoonspoelen.
Zo jammer dat we geen brandslang tot onze beschikking hebben. Aangekomen bij onze kantine, zette ik de bus in de knielstand, en moest vervolgens gaan redderen met emmers water die ik over de plaats des onheils leeg kieperde.
Door die knielstand loopt het water zo de deur uit, en neemt daarbij de brokjes braak en de gelige substantie mee.
Ook hier: de hoeveelheid was verbijsterend. En niet alleen dat: de dame in kwestie had niet alleen de vloer gezegend met haar onverteerde broodje kaas, de beugels waarin de deur hangt (en die eigenlijk helemaal niet zichtbaar of bereikbaar zouden moeten zijn) waren ook gecoat in een laagje maagzuur met brokjes. Het water buiten de bus verzamelde zich in een kuiltje in het asfalt, om daar nog uren na het schoonmaken een gelig plasje te vormen.
De brokjes zullen de opvolgende nacht wel door aasdieren soldaat zijn gemaakt.
Gate-agents. De dames en heren die in de terminal het boarding-proces begeleiden. Starten en sluiten. Dames en heren die niet alleen de blije reizigers zien, maar ook de gefrustreerde lieden. En alles ertussen.
90% van de keren dat wij er mee te maken hebben, gaat het goed. Professioneel, hoffelijk, vriendelijk. Soms maken we grapjes met elkaar. Schieten we daverend in de lach met elkaar. (Zoals het jonge meisje dat me kwam vertellen dat ze wat te vroeg was gaan boarden en ze mij nog twee minuten "vast moest houden". Ik stak mijn armen naar voren, om de handboeien om te laten slaan, en daar moest ze dan weer hartelijk om lachen. Of de gozer die blij was om me te zien, en via de intercom meldde dat er een kudde zombies naar mijn bus onderweg was. Hij had overigens niet echt ongelijk, dit bleek om een paar uur vertraagde vlucht te gaan, en al die paxen waren compleet murw van het wachten. Toen ik kon vertrekken dankte ik hem namens "the Walking Dead" en dat zorgde weer voor een schaterlach aan de andere kant.). Soms kan ik ze wel schieten, omdat ze zich opzettelijk of uit desinteresse niet helemaal aan de procedures houden.
Nogmaals: meestal gaat het goed.
Soms wat minder.
Het was, denk ik, de laatste vlucht voor deze toch wel doorgewinterde dame. En op een plek waar zij normaal gesproken niet werkte, dus het ging niet helemaal vlekkeloos. Maakt niet uit, kan gebeuren.
Ik zag het al een beetje misgaan, toen er meer passagiers naar buiten kwamen dan mijn bus kon herbergen.
De gate-agent kwam naar buiten, verontschuldigde zich uitgebreid naar mij en probeerde de reizigers die niet meer mijn bus in konden weer naar binnen de loodsen. Dat moet. Mensen mogen niet buiten staan, als ze niet in de bus gaan.
Die gate-agents stonden daar met maar 2 man vreselijk onderbezet.
En natuurlijk moest er toen een ouwe pax zijn keel opzetten.
Dat er geen coördinatie was. Dat het schandelijk was. Dat het.... En vul maar in.
De gate-agent, die weinig meer te bieden had, na voor haar een lange werkdag, gaf de man maar gewoon gelijk. Dat is in meeste gevallen afdoende.
Maar die leek nog maar net op stoom te zijn gekomen met zijn klaagzang en wilde enthousiast doordrammen.
Dat is dan toch tegen MIJN zere been, ik ging ertussen staan, en met milde stemverheffing zei ik dat als hij hier zo boos over werd, hij een fantastisch leven heeft, en zijn zegeningen maar moest tellen. Want waar mensen werken, gaat niet alles van een leien dakje. Met een voor mijn doen arrogant armgebaar verwees ik meneer zeikstraal naar binnen, gaf de gate-agent een schouderklopje en wenste haar een fijne en rustige avond.
Goed, dit alles maar weer geschreven hebbende, sta ik aan de vooravond van mijn weekje vrij. Hoewel...
Ilse heeft een afspraak in Parijs deze week, en laat de zorgen voor ons kind en het huis met een gerust hart aan mij over.
Hoewel...
Ik moest plechtig beloven dat ik de snackbar minimaal 1 avond met rust zou laten, en de lijst met do's en don'ts is inmiddels langer dan mijn bus.
Ik moet niet vergeten:
School
Aankleden (compleet, dus met sokken, onderbroek en linker of rechterschoen).
Medicijnen.
En die sakkerse avond vierdaagse. Ja. Kut. 5 kilometer sjokken. Jippie.
Maar het gaat goed komen. Desnoods prop ik er een pizza avond tussendoor. Of macaronie zoals ik het maken kan.
Ik wens eenieder een mooi restje van het weekend.
vrijdag 9 mei 2025
Overdenkingen, bedenkingen en crises.
Het was de week van veel herdenkingen en vieringen. Elk jaar is dat.
En ook dit jaar werd er op mijn werk weer ferm stil gestaan bij het einde van het oorlogsgeweld in Nederland. Ik vind dat mooi. Zo'n drukke, bulderende omgeving die ineens stil wordt. Geen neerkomende of opstijgende vliegtuigen. Geen razende apparatuur die voorbij komt. (Met uitzondering van wat minder goed geïnformeerde lieden die toch doorjakkeren, maar goed, een enkele kaffer hou je toch).
De bevrijdingsdag was voor mij ook gewoon een werkdag. Kom maar op met die feestdagen-toeslag.
De bevrijding zat hem er voor mij in dat ik een uurtje eerder weg kon van mijn werk (oke, mijn werktijd bleef hetzelfde, want ik moest ook een uurtje eerder beginnen). Ik had niet één, maar twee treinen eerder naar huis.
Jippie.
De trein was niet eens denderend vol, maar in Almere maakte ik kennis met een fenomeen dat ik serieus al sinds mijn studenten-OV kaart niet meer mee heb gemaakt. Ik wilde uitstappen, maar de weg werd mij geblokkeerd door een wandelende rollade van het vrouwelijk geslacht, die per sé naar binnen wilde, voor iedereen goed en wel de trein uit was.
Dat is een nationale ergernis van vele OV gebruikers, en ook ik vond het knap onhandig en asociaal wat die real-life miss Piggy daar aan het doen was.
Ik vroeg haar of ik eerst even uit mocht stappen. Maar het wicht keek me met lege blik aan, en probeerde stug door te lopen.
Ik deed dat ook. En omdat die trein hoger is dan het perron, én omdat ik, ondanks haar omvang, toch net ff zwaarder was, was de eindstand dat miss Piggy op haar toch best imposante achterste op het perron kukelde, en ik mijn weg kon vervolgen.
Tja, het is niet dat ik haar niet eerst vriendelijk verzocht of ze zich aan de fatsoensnormen wilde houden. Het is ook niet dat ze daarmee niet de kans had om zich te gedragen alsof ze daadwerkelijk opvoeding genoten had. Maar ik vind 1x iets vragen, meer dan zat. Teveel eigenlijk, maar soit.
Wie niet horen wil....
Het was in elk geval letterlijk en figuurlijk bevrijdend.
Zo eens in de zoveel tijd komt het weer ter sprake: een motor. Er bestaat namelijk ook een motor met niet 2, maar 3 wielen. En daar heb je dan geen motorrijbewijs voor nodig. Een auto rijbewijs volstaat.
En brave borst die ik ben, neem ik dit soort overwegingen altijd mee naar huis. Omdat ook zo'n ding best geld kost, en wij in 99% van de gevallen overleg plegen voor we ons geld stuk slaan op grote uitgaven.
En dus probeerde ik op bevrijdingsdag mezelf te bevrijden van het bovenstaande asociale gedrag van sommige inferieure lieden, van torenhoge reiskosten en Ilse voor mezelf zo'n enorm praktische driewielige motor door de strot te duwen.
U raadt het al: ik ben nog niet geslaagd.
Want daar viel het weer: het fenomeen MIDLIFECRISIS.
En de bijbehorende 18-jarige chick, die je als midlife-man dan schijnbaar dient te hebben. Gevolgd door een (v)echtscheiding.
Ja, hoor eens. Dát gaat te ver, zo argumenteerde ik. Een 18-jarige chick is me echt teveel moeite. En bovendien nog maar 8 jaar ouder dan Jente. Dat voelt viezig. Met 18 jaar heeft die ook nog maar net haar rompertje verruild voor een string. En wat meer is: die 18-jarige chick gaat me echt niet voordeliger, veiliger en sneller naar mijn werk rijden. Dus heel veel nut heeft zo'n kind dan niet.
Ilse ging verder: ik zou een veel te kort lontje hebben voor een motor, en mezelf (toch al kwetsbaarder met zo'n apparaat) te pletter rijden.
Daar was ik het ook al niet mee eens. Ik heb inmiddels een veel minder kort lontje. Ik tel tegenwoordig niet tot 2, maar tot 3 voor ik tot mentale en fysieke mishandeling over ga. Dat is toch vooruitgang.
En dat te pletter rijden: ach, als ik dood ben, keert de levensverzekering een mooi bedragje uit, gaat de hypotheek omlaag en krijgt ze een (bescheiden, want zo ben ik) weduwenpensioentje.
Maar dat was ook blijkbaar geen argument vóór een motor.
Overigens: dat midlife-mokkel kreeg ook als ze 21 jaar zou zijn, geen handen op elkaar in onze discussie.
We zijn er dus nog niet over uit. En dat we, bedoel ik letterlijk, want ikzelf ben er allang over uit. Alleen omdat ik nu eenmaal met toch wel een van de wat leukere vrouwen van Almere getrouwd ben, staat het motortje voorlopig louter op papier.
Na een relatief kalme week moet ik toch heel even mijn gal spuwen over het feit dat Rijkswaterstaat zo enorm onbarmhartig tekeer kan gaan op de weg.
Tuurlijk, ook ik snap dat mijn wegenbelasting uit gegeven moet worden aan het onderhouden van de weg. Maar welke volstrekt empathieloze, talentloze, horkerige bullshit kneus plant nu het onderhoud aan nagenoeg álle wegen rondom Amsterdam tegelijk? Dat had toch veel intelligenter en menselijker gepland kunnen worden?
Dat in combinatie met het feit dat de NS op zulke momenten een vrolijke duit in het zakje doet door juist dán te komen redderen met extra korte treintjes, waar mensen bijkans door de ruiten geduwd worden, omdat er te veel reizigers zijn?
Dat is ook wel opvallend overigens: dan zijn er werkzaamheden op het spoor, en vallen er treinen uit. Of hele stations zijn alleen maar via enorme omwegen te bereiken. Ik snap het. Heus. We willen niet dat de trein óp het perron belandt omdat het spoor slecht onderhouden was. Maar dat ene treintje dat dan wél rijdt en door stom geluk zijn eindbestemming bereikt, telt 4 wagonnetjes. Niet dat ze dan een dubbel zo lange trein inzetten, neeeeeee, dát zou te intelligent zijn. Een ultrakort treintje moet het wezen, want vanwege de werkzaamheden zal er toch wel geen hond met de trein gaan. Of zo.
Ik snap dat soort dingen niet. Ik zou bijna gaan geloven in een soort van complot binnen/tussen en met Rijkswaterstaat en de NS om forenzen het leven zo zuur mogelijk te maken. Ik zei: zou bijna gaan geloven. Ik bedoel dat letterlijk. Want ik geloof dat niet echt. Maar de uitwerking van al die werkzaamheden en operationele keuzes is natuurlijk precies dat: het leven van de forens wordt, los van het feit dat hij/zij moet werken, op deze manier wel extra zuur gemaakt.
En als die uitstervende rebelletjes nu echt wakker waren, hadden ze daar iets mee gedaan. Want al die files zijn natuurlijk enorm slecht wat uitstoot betreft.
Dat kan allemaal veel beter. Wellicht kan een zinnig mens eens gaan solliciteren op functie van onderhoudsplanner bij het ministerie van Rijkswaterstaat en/of de NS.
Hoe dan ook: mijn weekend begint weer met een zaterdagje vol vliegtuigen. Ik wens ieder die gewoon een normale baan heeft, een beste toe.
vrijdag 2 mei 2025
Doodgemoedereerd gaan we door.
De meeste vaders zullen het volgende zinnetje ergens wel herkennen:
"Wanneer is dit gebeurd"?
Tuurlijk, je weet dat je kind groeit. Zelfstandiger wordt. Ontdekt. Leert (of ze nu op school wordt gedrild of dat ze zelfstandig haar broodje smeert, waarbij de keuken net zo belegd wordt als het beoogde broodje).
Maar het zijn juist die kleine, subtiele dingen, die er veel meer inhakken. Omdat ze je als vader met de neus op het feit drukken dat ze groeit. Zelfstandiger wordt. Onafhankelijker.
En in de vaart der volkeren vallen dat soort dingen niet altijd duidelijk op. Maar van de week had ik er een.
Of meer.
Koningsdag.
Godzijdank is ze nog een kind. Een kind dat dolblij kan zijn met goedkope plastic tinnef die al na een paar dagen kapot is. Een kind dat opgetogen over zo'n intens treurige kindermarkt loopt, net als 1000 andere kinderen dat doen, met hun ouders.
Het treurige zit hem uiteraard niet in al die hip opgemaakte en oranje uitgedoste kinderen, die opgewonden over die markt rennen en spelen. Ze kijken hun ogen uit, geven hun geld sneller uit dan ik "overprikkeld" kan denken en hebben de grootste lol. Want in minder dan geen tijd hebben ze vriendjes ontdekt en worden de ouders aan hun lot overgelaten.
En dat is waar het 'intens treurige' van eerder komt kijken.
Die ouders slepen hun kleinste kroost, dat nog niet zelfstandig kan of mag banjeren mee.
Die ouders staan bij de kleedjes alle tinnef die ze vorig jaar tegen wil en dank gekocht hebben, weer te verkopen (daar waar dit toch echt de taak van de wat grotere kindjes had moeten zijn).
Die ouders die hebben ook een soort van poging gedaan om er koningsdag-achtig hip en vrolijk uit te zien. Maar hun gezichtsuitdrukking laat eerder zien dat elke poging tot gezellige interactie (of afdingen cq. het noemen van een hogere prijs dan ze zouden willen betalen) leidt tot onmiddelijke moord en doodslag.
Laat zien dat ze overal liever hadden willen zijn, dan op een vlooienmarkt in Almere Stad, omringd door duizenden krijsende, opgewonden kinderen en een hoop troep.
Kortom: ze lopen in al hun feestelijke, oranje uitdossingen maar met hun chagerijnige koppen, volstrekt voor lul.
Dat is dan ook voor mij een reden om geen oranje te dragen of een Nederlands vlaggetje op mijn smoel te smeren. Ik kan dan gewoon mijn dagelijkse gezicht in ruste laten zien, zonder dat ik er hip uitzie.
Jente ontdekte al snel enkele klasgenootjes, wiens ouders ook de zooi van voorgaande jaren aan de man probeerden te brengen. En: ik moet het toegeven: deze ouders schikten zich bijzonder blijmoedig in hun rol. Geen spoortje humeurigheid. Geen spoortje gram. Niks van dat al. Acceptatie met een grote glimlach. Ik vind dat sterk.
En één van die klasgenootjes is haar "vriendje". Kalverliefde. Leuk. En die had het plan opgevat om met Jente naar de bioscoop te willen.
Jamaar. Jamaar....
Oke, ik zoek de honkbalknuppel vast op en dan ga ik wel achter in de zaal zitten, met een nachtkijker of zo.
Ilse is verstandiger, rationaliseert het geheel en houdt me in toom. Ik weet rationeel ook wel hoe dat gaat en zo. En ik weet ook wel dat de beste voorbereiding op het grote leven nu is, maar ik ben ook vader. En ik ben nu eenmaal besmet met een verleden van extreem moeizaam loslaten. Tuurlijk gaat ons kind lekker met dat jong naar de film. Het drukt me alleen zo hard met mijn neus op het feit dat dat soort 'dates' met papa een einddatum heeft.
Een ander ding, waar ik trots op ben, maar tegelijkertijd het angstzweet me spontaan van uitbreekt op plekken waar het kriebelt, is het volgende:
Nog niet zo gek lang geleden waren vakanties best intens. Jente was thuis en om de verveling wat tegen te gaan, werden er met grote regelmaat "playdates" georganiseerd met haar vriendjes. Of, in het geval van langere korte vakanties: dagjes uit.
Die playdates hoeven we inmiddels niet meer te regelen.
Rond de klok van 10 is madammeke min of meer toonbaar voor de wereld, is de ochtendmeur uit haar kanis geschrobt en zijn de klitten in haar haar tot een acceptabel geheel teruggeborsteld. De deur gaat open, ze roept: "Ikgadoei", en de deur slaat dicht. Ze gaat. Ja, oke, 20 seconden later gaat de deurbel, want ze was glad vergeten dat schoenen wel een goed ding zijn om aan haar voeten te hebben, met de plannen die ze heeft, maar als ze die schoenen aan heeft, vertrekt ze.
En dan niet naar het speeltuintje hier in de straat. Nee, ze wandelt doodgemoedereerd naar haar vriendjes of vriendinnetjes aan de andere kant van de wijk. Om te spelen. Of om er met haar eigenwijze dop-neusje in de boter te vallen: een compleet verjaardagsfeestje bij te wonen. Heel de dag is ze weg. Rond etenstijd komt ze terug met de mooiste verhalen.
Oke, we worden dan door betrokken ouders gebeld dat ze een enorme bloedneus had. Of met de vraag of ze dan in vredesnaam maar mee mag eten, omdat de kinderen daar niets-ontziend om zaten te zeuren, of simpelweg omdat ze het concept van opkrassen nog niet helemaal onder de knie heeft. Maar goed.
De vorige vakantie was dit soort expedities nog niet aan haar besteed. Nu onderneemt ze dagelijks wel een trektocht naar veraf wonende vriendinnetjes en vriendjes. En dat zonder zelfs maar in 1 sloot te wandelen.
Van de ene op de andere dag, lijkt het wel, heeft ze ons daar ook al niet meer voor nodig.
Ik beschouw dat enerzijds als compliment. Anderzijds vind ik het stiekem doodeng en maakt het me niet een klein beetje melancholisch.
Maar goed, er zijn ook zaken die die melancholie verdrijven.
Zoals onze Nespresso machine. Voor mij een onmisbaar attribuut dat mijn leven gaande houdt. Koffie is de belangrijkste maaltijd van de dag. Moet lekker zijn. Moet precies zijn zoals ik het hebben wil. En de Nespresso doet dat altijd erg goed. Filterkoffie is me te ontoerekeningsvatbaar. Oploskoffie is me te vakantie-achtig. Senseo.... Need I say more?
Inmiddels waren we aan ons 3e of 4e apparaat bezig, toen Ilse ineens ontdekte dat het apparaat niet alleen koffie in het kopje liet stromen, maar nagenoeg het hele koffiecupje werd leeggespoeld in het kopje. Het is toch een wat bizarre sensatie dat je kunt knabbelen op je koffie. En wat meer was: de koffie werd niet echt meer heet. Lauw. Lauwe, zwarte vloeistof met korreltjes. Niet echt een opwekkend gegeven, als je de koek nog in je ogen hebt zitten, je mond ruikt naar ouwe begraafplaats en je humeur nog niet op het niveau is waar het normaal zou moeten zijn. Vloeken. Sakkeren. Overwegen. Wat nu?
En precies op dat moment komt de AA-Cee-Tion met een pracht van een aanbieding. Hoezo een duur Nespresso apparaat. De Chinezen maken zo'n ding voor de helft. En omdat Europa geen achterlijke makaak als president heeft, is die prijs nog steeds zo gunstig. Dus nu kom ik beneden, en heb ik weer gewoon een heet bakkie troost, zonder korrels die me erg goed smaakt.
Of mijn onregelmatig terugkerende, doch niet aflatende pogingen om in mijn tuin aardbeien en tijm te laten (over)leven.
Veel van de eetbare flora in mijn tuintje doen wat ze moeten doen: groeien, bloeien en eetbare producten laten groeien.
Daar zijn uitzonderingen op. De kers. Die groeit, bloeit, maar kersen geven: ho maar. De vijg. Die groeit nauwelijks. Bloeit nauwelijks. Vijgen: ho maar. De aardbeien: doen het best, maar de slakken zijn me meestal voor, en anders zijn er wel andere (on(uitgenodigde))dieren die mijn aardbeien te grazen nemen.
En de tijm. Die plant ik nagenoeg elke 2 jaar. Om er na een paar maanden achter te komen dat de blaadjes inmiddels weg zijn, en de staketsels waar ze aan zaten, zijn nauwelijks te verwerken.
Op aanraden van mijn schone vader liet ik de almeerse planten winkel (Almeer Plant) links liggen, en ging naar een bonafide kwekerij. Daar zou ik aardbeien te kust en te keur vinden, en ook voor tijmen zou ik aan het goede adres zijn, daar.
Blijkbaar niet het goeie moment gekozen, want ik moest serieus goed zoeken naar 2 goeie tijmplantjes, en de aardbeien? Die kust en keur waren denk ik nog niet wakker, want wat ik ook zag: geen levende of zelfs maar levensvatbare aardbeienplantjes.
Toch maar terug naar Almin of meerplant. Ook zij hadden geen aardbeien die er uitzagen alsof ze daadwerkelijk zin hadden in een leven (al dan niet in mijn tuin). Ze hadden ook geen schelpen, en mijn vraag omtrent schelpen werd niet zozeer schamper weg gelachen, ik werd volstrekt genegeerd. Oke, dan niet.
Uiteindelijk kwam ik thuis met elders gekochtte schelpen, potgrond en dus mijn tijm. Van wat rondslingerend hout maakte ik een speciaal bakje en na een paar uur noest werken aan de nieuwe behuizing voor mijn gekoesterde tijm, gaf mijn lichaam aan dat ik knettergek was geworden. Maar de tijm staat. Inmiddels voorzien van dovenetel, want dat is een plant die insecten lokt, die wellicht voor wat bestuivingen zo her en der kan zorgen, en er beter uitziet dan brandnetel.
En nu maar hopen dat ik deze tijm wel in leven weet te houden.
Mijn vrouw is (bijna) jarig. Dat moet gevierd worden. 45 alweer. En dat is gezien de 'spontane' manier waarop ze zich door het leven slaat (dat 'spontane' is uiteraard een eufemisme) best een prestatie.
Van die 45 jaar is ze bijna een kwart in mijn "bezit".
En omdat je het bezit ook blij moet houden en bezig moet houden, kocht ik wat leuke kadootjes voor haar.
Mijn lief wilde een veilig campinggas stelletje. Een éénpitter. Vanwege het praktische gebruiksgemak, en omdat de oude toch wel erg gevaarlijk lek bleek.
De nieuwe is nieuw, veilig en hip.
Hoewel... Veiligheid is natuurlijk een wat relatief begrip, getuige de waarschuwing die bij de gebruiksaanwijzing zit: Niet te bedienen door mensen met mentale of fysieke beperkingen. Ai.... Ik begin te vrezen.
Maar goed, om eventuele ellende op te vangen, en haar toch een beetje ontspanning door inspanning te gunnen, kocht ik ook een hogedruk reiniger voor haar. Dus als de vlam in en om de pan slaat, kan ze de smeulende resten met de hogedrukreiniger verder verdoezelen. Ik zorg wel dat ik niet thuis ben als de experimenten met een van deze kadootjes een aanvang nemen.
Goed, heb ik toch 2 dagen weekend. Fijn. Ik wens eenieder een hele beste toe.
Koos Hobbyloos?
Met enige regelmaat loop ik te huilstruiken over het feit dat ik met mijn 44 jaar nog steeds geen hobby gevonden lijk te hebben. Dat wat ik...
-
Het marsenboekje. Een lullig plastic ding, met hetzij marsen erin, hetzij koralen. Een beetje afhankelijk van het soort dienst dat we moeten...
-
Het reizen met de trein begint me steeds beter te bevallen. Niet in de laatste plaats omdat ik minder geld via de benzinetank zie verdampen...
-
Ik schrijf vaak over pareltjes van het platform. Dat kan positief en negatief zijn. De negatieve pareltjes, noem ik dus ook cynisch "pa...