maandag 21 november 2016

Eten, Jente, en muzikale missers.

In de categorie keuken-gepruts:

Ik ben er absoluut goed in om ideetjes die ik in de keuken heb, totaal te laten mislukken. Tot zover niks nieuws. Verhalen over zwartgeblakerde biefstukken in overvloed. Vis die voor de tweede keer sterft in mijn pan, komt vaker voor dan me lief is, en ook bloemkool heb ik tot mijn schaamte al meermaals bruin-zwart zien worden.
Maar een bal gehakt, lukt me eigenlijk altijd wel. En altijd goed. En elke keer vind ik dan ook van mezelf dat ik mezelf overtroffen heb.
Zoals vandaag.
Men neme een halve kilo half om gehakt. Een eitje (deze keer geen ketjap, want Jente moest ook meesmullen) wat zout (weinig, want ik vind dat er al meer dan voldoende zout in het hedendaagse voer zit) en een beetje peper.
Een klein handje van dit mengsel apart, omdat ik Jente haar smaakpapillen niet nu al wil bederven met overdadige hoeveelheden knoflook, gember en uien.
Dan vervolgens een flink stuk gemberwortel afsnijden, schillen en gewoon door de knoflookpers heen douwen. (Komt er veel gembervocht mee? Prima! Lekker laten gaan. Geeft nog meer smaak af). 4 of 5 tenen knoflook volgen dat voorbeeld. Een uitje erdoor hakken, geeft ook weer een lekkere bite. Goed mengen. En met goed mengen, bedoel ik ook goed mengen. Zodat er niet allemaal lucht in de bal blijft zitten.
Dan pak je een plak kaas. Bij voorkeur jong, maar belegen of oud kan ook. Snij die in vieren, want voor 3 personen maak je 4 ballen. Gewoon omdat het kan.
Elke kwart plak, snij je weer verder tot je van alle kleine lapjes een mooi stapeltje kan maken.
Pak nu een gulle hand gehakt, en draai een balletje. Niet te mooi, want in het midden van die bal, prik je met je vinger een gaatje, waarin je een stapeltje kaas doet. Mooi dichtmaken en lekker draaien en rollen.
4 ballen klaar? In de boter ermee, dicht laten schroeien en dan op een gematigd pitje gaar laten worden.
En echt gematigd, want wat je niet wil, is dat de buitenkant zwart is, en dat aan de binnenkant de kaas nog niet eens aan smelten heeft gedacht.

Met snijbonen, en vastkokende aardappels in "wedges" (wat volgens mij gewoon een hip woord voor partjes is) gesneden, gekookt en gebakken, zet je in een mum van tijd een prima maaltijd op tafel.
Dit is overigens alleen waar, als je in de middag je ballen al maakt en bakt, want anders gaat het alsnog mis, en koken de snijbonen tot snot en zijn de aardappelen geschikt om een BBQ mee aan te maken en eindig je dus met een vrolijk aanbellende pizzakoerier.

Jente heeft het goed naar haar zin op het kinderdagverblijf. En inmiddels vind ik mijn weg er ook wel. Soms is het me niet helemaal duidelijk waar ik dat kind moet afleveren, maar soit. 
Waar ik mij soms wat ongemakkelijk bij voel, is dat dit kinderdagverblijf bestierd wordt door meisjes van volgens mij nog geen 20 jaar oud.
Ik kan me niet voorstellen dat er ook maar één exemplaar rondloopt die zelf al moeder is. Kom ik daar binnen geklost met mijn lompe persoonlijkheid en Jente onder mijn arm (of inmiddels klautert ze zelf manmoedig en opgewekt die trap op), staar ik in het gezicht van de leidster, die wel 20 jaar jonger lijkt. Heel soms bekruipt me de neiging om te vragen of ze hun eigen luier al verschoond hebben, zo jong zijn ze.
Maar goed, ze zullen het wel weten daar.
Wat ze er in elk geval niet weten, is dat een Boeddha beeld geen goede versiering voor een kdv is.
Jente liep er met Ilse langs, wees, en zei vrolijk:"papa". Nu weet ik wel dat Boeddha een godheid-achtige is, en dat het op zich egostrelend is, ware het niet dat Jente geen weet heeft van godheden en andere vormen van heiligen. Die ziet gewoon een zittende, dikke vent, en denkt" Dat lijkt op papa! Papaaaaa!"
En met die enthousiaste uiting van eerlijkheid kan ik het dan vervolgens doen... En haar dan toch liefhebben. Mooi ding...

Muzikale missers deeltje zoveel.

Vrijdag en zaterdag hadden we met de kapel concerten in Oosterbeek. Ter gelegenheid van de 70ste airborne wandeltocht.
Heel vet, heel leuk, want we hadden een aantal steengoeie solisten.
Een van die liedjes heet Remembrance. Omdat het een liedje is dat over een gevallen strijder gaat.
In dat liedje werd gezongen, en uiteraard begeleid. En ik moest opstijgen, naar het orgelbalkon, want versnipperd over dat liedje was het mijn taak om het signaal last post te spelen. Dwars overal doorheen. Maar wel op nauwgezette momenten.
Best een gaaf effect, als het goed gaat.
Omdat het licht er wel aanwezig was, (ik kon mijn noten goed lezen) maar niet overdadig, vroeg ik na de soundcheck aan de roadie of ik iets meer licht kon krijgen.
Dat heb ik geweten.
Want eenmaal opgesteld tijdens het concert, floepte er van onderaf een schijnwerper aan, die zodanig gepositioneerd was, dat hij tussen mij en de dirigent scheen. Ergo: ik had geen schijn van kans, en kon die hele dirigent (toch geen kleine man) gewoon niet zien. Eén keer proberen, leverde me gelijk duizend schitterende zonnen op in mijn twee ogen.
En omdat tellen op die afstand wel enigszins werkt, maar niet afdoende, was ik aangewezen op gehoor, en omdat je dan altijd achterloopt, op een sterk improvisatievermogen.
Zo van: Hier zou wel eens een inzet kunnen zitten.
Oh, dat klinkt toch wel raar. Misschien was het toch niet hier dat ik moest inzetten.
Nog eens proberen te kijken... Weer alleen maar oogverblindend (letterlijk) licht.
Hoppa! Hier dan maar... Jaaaaa, volgens mij zit ik goed....
Kortom: horror...

Over muzikale missers gesproken...
Het was 2005, en ik was nog redelijk blasé in mijn overtuigingen. Klassieke trompettisten moesten op een groot mondstuk spelen, want dat levert een mooi, groot en open geluid op. Het nadeel daaraan is natuurlijk dat je wat harder moet werken om dat ook lang vol te houden.
Met dat gedachtegoed in mijn hoofd, toog ik naar een inmiddels helaas ter ziele gegane onderneming: Brassimport. Brassimport, bestond uit 1 man, die allemaal bekende, maar vooral ook onbekende trompetmerken en aanverwante benodigdheden vanuit de diverse buitenlanden naar Nederland haalde. En deze man, Hans (een waanzinnig fijne vent). gaf mij een mondstuk ter probering.
En gelijk ging alles heel makkelijk. Aangezien ik geen flauw benul had van de maatvoering, maar het wél groot aanvoelde, was ik dik tevreden, en ik toog opgewekt, en toen nog 125 Euro armer naar huis. (Inmiddels zijn deze mondstukken 180 euro).
Na pak hem beet 2 jaar kwam ik wederom in Hans zijn toko, en kwam het gesprek op mondstukken. Waarop ik (nog steeds blasé) verkondigde dat ik als klassieke trompettist, het gek vond dat er mensen zo klein wilden spelen.
Hans glimlachte fijntjes, en vroeg me of ik wist waarmee deze maat overeenkomt. Nou, groot, toch?
Het fijne glimlachje werd een brede grijns, en Hans wist mij te vertellen dat ik op een medium grootte speel, al sinds jaar en dag. Daar stond ik even op mijn neus te kijken. Altijd gedacht dat...
Hoe dan ook, de jaren verstreken, en ik heb wat mondstukken geprobeerd. Voor letterlijk duizenden euro's gekocht en weer verkocht. Om toch weer terug te komen, bij mijn goede, oude, trouwe GR. (Gary Radkte, een Amerikaan die deze dingen maakt). Tot ik een paar maanden geleden met mijn lompe gedrag dat ding liet stuiteren.
Gelukkig was de rand niet beschadigd, maar de onderkant was niet helemaal meer rond. Of eigenlijk helemaal niet meer rond.
En voor optimale passing, is het verrekte fijn dat dat ding wél helemaal rond is, want anders krijg je dus dat zo'n mondstuk vanzelf uit je trompet dondert, op een moment en manier dat het je helemaal niet gelegen komt. Hoppa, dat gebeurde dus.
Ik heb 3 reparatiepogingen laten doen, maar ben helaas tot de conclusie gekomen dat mijn goede, oude mondstukje echt overleden is.
Gelukkig verwacht ik elk moment een pakketje binnen van een muziekwinkel die een vergelijkbare maat nog had liggen tegen een zeer gunstig prijsje.
Ik moet dus afscheid nemen van een mondstuk waar ik ruim 10 jaar van mijn leven op speelde, en naar terugkwam. Een mondstuk dat me (zonder alwetend te zijn, zonder opdringerig te zijn) werd aangeraden door iemand die kennis had van zaken, zonder me te willen gidsen.
Een mondstuk dat me door weer en wind (letterlijk) heen trok en het muziekmaken tot een makkie maakte.
Ik hoop dat zijn nieuwe broertje het net zo goed doet, en dat ik in de komende 10 jaar toch wat minder lomp zal zijn...








Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Een weekje niet zo vrij.

 Oeps. Excuses. Een weekje overgeslagen. Maar goed, als je niks te zeggen hebt, is het misschien ook wel goed om niks te zeggen. Ik had zelf...