maandag 6 juli 2015

Ziek zijn = balen.

Ziek zijn... Dat overkomt anderen. En mezelf wil(de) ik niet ziek noemen. Tuurlijk, ik heb wel eens een verkoudheidje, blaffen als een zeehond, een neus die de niagara watervallen naspeelt en wat hoofdpijn. Verder niks.

Slaapapnoe of apneu, dat krijg je niet van de ene op de andere dag. Dat is een proces dat erin sluipt, en bij nadere bestudering van mezelf: ik kamp al een jaar of vier met vage vermoeidheidsklachten.
Toen ik daarmee naar de arts ging, en mijn verhaal deed, was ik zelf al in de veronderstelling dat het kwam door de thuissituatie. Het runnen van 2 huishoudens, waarbij ik voor de ene regelmatig (2 tot 4 keer in de week) op en neer naar Limburg moest, plus de achterliggende oorzaken en stress, deed me denken dat het daar door kwam. De huisarts ging hier in mee, en schreef me slaappillen voor.
Die werkten niet. Nee, dat zal wel niet nee. Met enige regelmaat kwam ik tijdens mijn tochten op en neer op plekken waar ik nou net niet had moeten zijn. Stomweg een afslag gemist, of juist genomen, zodat ik in Belgie of Duitsland eindigde. En dat terwijl ik die route in mijn slaap zou kunnen rijden, om maar eens een wat wrange woordspeling te gebruiken.

Later begreep ik van Ilse dat ik zeer onrustig slaap en heel erg veel en luid snurk, en dus blijkbaar ook stop met ademen. Dat in combinatie met aanhoudende vermoeidheidsklachten, die almaar erger werden en worden, leidde ertoe dat ik maar eens met de huisarts ging babbelen. Die stuurde me door naar de KNO arts, die me doorstuurde naar de Neuroloog, die me onderzocht wil hebben bij de longarts en een MRI scan wil hebben van mijn hoofd. Alsof het niks is.

Inmiddels zijn we er dus achter dat ik per uur 105 ademstops heb. Bij 30 beschouwt men het als ernstig.
En de vermoeidheidsklachten zijn niet minder geworden, eerder meer.

Mensen die mij nog niet zo goed kennen, zullen het niet zo aan me merken: ik ben en blijf een botte lul, zo op zijn tijd. Maar mensen die mij wat beter kennen zullen het niet ontgaan zijn: ik ben een wat bottere lul dan ik al was.
En het is nog erger: Zoals alle baby's huilt Jente wel eens wat. En het is ook wel eens wat meer dan "wel eens wat", want ze heeft nogal eens last van haar buikje. En tot mijn verdriet, frustratie, onmacht, en noem maar op, merk ik dat ik heel slecht tegen haar gehuil kan. Nee, geen zorgen: ik gooi haar niet uit het raam, doe geen bezopen pogingen om haar door de plee te spoelen, noch zal ik haar smoren met een kussen. Maar op deze manier komt veel van de zorg op Ilse neer, en dat is voor haar zwaar, voor mij vervelend en voor Jente jammer. Ik kan haar als vader dan niet goed troosten, omdat ik van vermoeidheid een veel korter lontje heb. En ja, daar schaam ik me een beetje voor.
En ook Ilse moet het soms ontgelden. Een bot antwoord heeft mijn strot al verlaten, nog voor ik goed en wel heb kunnen nadenken. En ook daar schaam ik me een beetje voor.

De uitslag van de neuroloog was dus nogal fors: 105 keer bijna stikken in je slaap, is nu eenmaal niet heel handig. Het verklaart al wel veel, maar aangezien er zoveel specialisten bij betrokken zijn, gaat de communicatie niet echt helder, en was het mij dus ook niet duidelijk wat ik allemaal moet doen.
Ze had het erover (jammer dat dit soort gesprekken per telefoon gaan, want veel van de informatie is niet blijven hangen, en ook miste ik blijkbaar vitale informatie) dat ik niet meer moest roken, niet meer moest eten, drinken en autorijden. Ik nam het maar voor waar aan, want het was me niet heel duidelijk dat er al een diagnose was.
Vanmorgen bij de huisarts mijn bloeddruk laten meten, en toch maar even wat doorgevraagd. En daar kwam het hoge woord: ik mag niet auto rijden. Een absoluut verbod.
Kut.
KUT.
KUT
KUT 
Kwalitatief uitermate teleurstellend, deze verandering in mijn leven. Niet alleen ontneemt het mij mijn pleziertje (ik vind autorijden echt heel leuk, en een van de betere -zij het zelf bekostigde- secundaire arbeidsvoorwaarden) het levert in huize Coster ook nogal wat logistieke problemen op.
Braaf als ik (soms) ben, rij ik dus niet meer. Dat is zelfbescherming (want als ik brokken maak, dan ben ik niet verzekerd, want ik heb een medisch rijverbod en moet ik dus alles zelf betalen, maar ook omdat ik in dat geval linea recta ontslagen wordt, aangezien ik een medisch verbod overtrad, en dat kan niet, helemaal niet als je voor een politieorganisatie werkt) maar ook bescherming van mijn vrouw, kind en overige inwoners van Nederland. In het verkeer staat veiligheid voorop, zeker bij mij. Ik kon wel janken toen ik dat verbod kreeg.

Ik ben inmiddels op. De bodem van mijn reserves is wel zo'n beetje bereikt, en ik sta op het punt om door mijn hoeven te zakken. Dat krijg je ervan als je jarenlang klachten negeert, en er pas wat aan gaat doen op het moment dat het écht niet meer gaat. Om te moeten zeggen dat ik ziek ben, waarbij het enige symptoom moeheid in het kwadraat is, is voor mij ook wel een beetje een afgang of zo. Want ik heb geen pijn. Ik kots mijn maag en darmen niet uit, omdat er een ranzige bacterie in mij zit. Ik heb geen vieze huiduitslag omdat ik iets verkeerds gegeten heb. Ik ijl niet (nou ja, dat is dan misschien wel een beetje subjectief) van de koorts.
Maar, om de dokter min of meer te quoten: ik ga er niet aan dood, de oorzaak is helder, en als alle medische specialisten overleg hebben gehad, en er uit zijn over hoe ze dit willen gaan behandelen (opereren, bitje of zuurstofmasker) dan is het goed te repareren, deze ziekte.

Maar voorlopig dus het stempel ziek... Balen...




Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Bijzondere mensen, een observatie.

 Reizigers. Passagiers. Ze zijn er in alle soorten en maten. Het kleine kereltje van een jaar of 9, die de trap af kwam, zeulend met de veel...