zondag 18 juni 2017

Gemier en over slapen.

De laatste paar weken was ik niet helemaal mezelf. Ik denk dat ik rare dingen heb gezegd, dat ik minder toegankelijk was. Dat ik somberder was. Prikkelbaarder. Kon minder hebben.
Ook mijn ochtendritueel (in alle stilte en rust koffie drinken een peukje, even genieten van de rust voor dat de besognes van alle dag beginnen) had steeds meer ruimte en tijd nodig. Ik had meer ruimte en tijd nodig om me weer mens te voelen.
Ik voelde me ook vermoeider dan normaal. Ik weet dit in eerste instantie aan het feit dat het bijna zomervakantie is, het seizoen zit er bijna op. Veel gedaan, dus rust is nodig. En het is me nogal een seizoen geweest...
Tot ik op een gegeven moment mijn bed instapte, mijn masker op wilde zetten en me realiseerde dat het al de 4e keer was, dat ik dat masker moest verstellen om goed te passen.
Ik bedacht me toen dat ik jaarlijks een nieuw masker en slang moet bestellen, want die dingen hebben een beperkte houdbaarheidsdatum. De banden van het masker gaan uitlubberen. De klittenband-bevestiging wordt sleets, de siliconen randen die op je gezicht zitten worden minder flexibel.
Alsof het masker mijn overpeinzing aanvoelde, ging het nog meer lekken dan het al deed.
Gelijk de volgende ochtend een nieuw masker besteld. Gelukkig heb ik een uitgebreide zorgverzekering, dus de volgende dag kwam er per post een mooi, lief, fijn en levensreddend nieuw masker binnen. Ik zou weer helemaal fris en fruitig worden. Of in elk geval: zo fris en fruitig als met mijn zieltje mogelijk is.
Groot was dus ook de teleurstelling toen bleek dat er toch wel een paar kleine mis-fits (letterlijk) waren bij mijn nieuwe masker.
Ten eerste kreeg ik de slang niet goed aan het masker bevestigd. Met geen mogelijkheid kreeg ik die slang tot aan het eindpunt geschoven. Tot het naadje gegaan. De grens waar lompheid aan grof geweld grenst heb ik bereikt, maar helemaal dicht, ging hij niet. Ik heb het gebruik van een rubber hamer overwogen, maar het is wél een fragiel medisch hulpmiddel, en ik kan me niet voorstellen dat de fabrikant het zo bedoelt heeft. Maar ja, aan de andere kant: ik kan me ook niet voorstellen dat de fabrikant tevreden zou zijn met een maandag-morgen-model.
Toch maar kijken of het met wat kunst- en vliegwerk zou functioneren.
Na slechts één nacht bleek dat dus helaas niet zo te zijn.
De slang naar mijn masker liet vaker los dan op de vingers van één hand te tellen zijn. En dat resulteerde erin dat Ilse een permanent in haar haren geblazen kreeg. Zit best flink wat druk achter...
En als die slang om wat voor reden dan ook wél bleef zitten, bleek dat oh-zo-nieuwe-fijne-en-lieve masker te lekken. Bij mijn neus, recht omhoog. Een klein, fel, straaltje recht mijn oog in.
Zie dan maar eens te slapen.
Met zulke kleredingen heb je geen vijanden meer nodig.
Gelukkig was de meneer van de leverancier meedenkend, en die zou meteen een ander masker opsturen. De meneer werd zelfs helemaal opgetogen toen ik voorstelde om het masker dat ik had gekregen, terug te sturen voor onderzoek.
Inmiddels gebruik ik het nieuwe nieuwe masker alweer een paar dagen, en ik word weer lekker fris en fruitig (again: voor zover het kan) wakker. Ik ben minder prikkelbaar en zeg minder rare dingen (alles is relatief, natuurlijk).
Maar het is wel een griezelig, sluipend proces. Je realiseert je pas achteraf hoe erg het was. Pas als je weer normaal functioneert, je normaal geslapen hebt en écht tot rust bent gekomen, hoezeer het "mis" was.

Zoals (neem ik aan) wel meer mensen met een tuin, hebben wij wat levende dieren rondlopen.
Sowieso een stel katten, die al dan niet van ons zijn, maar ook wat kruipende beesten met meer dan 4 poten.
Allemaal geen bezwaar. Sterker nog: al dat levende kleine grut heeft van ons een heus "insectenhotel" gekregen. Een van goedkope stukjes rest-hout in elkaar geflanst huisachtig ding, waar het volgens de makers helemaal ultiem ontspannen genieten is, voor de kleinste bewoners van uw tuin.
Ja. Het ding hangt er nu een paar weken, en de enige activiteit die ik heb waargenomen, is dat de bamboe stokjes, welke deel uit maken van dit vernuftig staaltje commercie, gevuld zijn met zand. Maar levende wezens zien we er geen gebruik van maken.
Die levende wezens maken mij wel het leven zuur onder de tegels in de achtertuin. Mieren.
Op zich heb ik geen grote hekel aan mieren. Mijn enige (onterechte?) angst is dat die mieren zo hard aan de slag gaan, dat niet alleen de tuintegels verzakken, maar dat straks ons hele huis in een mierenhoop wegzakt.
Tel daarbij op dat Jente op een gegeven moment helemaal in paniek raakte toen ze een miertje wilde oppakken (ze werd bij die gelegenheid letterlijk besprongen door een hele horde van die kleine rotzakjes), en je kunt je voorstellen dat ik niet gelukkig ben met de kolonies die zich hier gevestigd hebben.
In eerste instantie gingen we voor een miervriendelijke oplossing. Gif waarvan ze niet doodgaan, maar alleen gedesorienteerd raken, en hun huis niet meer terug kunnen vinden.
Een aanfluiting, want ze nestelen gewoon 3 tegels verderop.
Goed, dat werkte dus niet. Dan maar een wat minder vriendelijke oplossing: gewoon ouderwets, dodelijk mierengif.
Dat gif had een ongelooflijk vrolijk roze kleurtje. Als je niet beter wist, zou je zweren dat het dat knetterkauwgum was, uit de jaren '80. Dat spul dat zo lekker knetterde in je mond, als je er flink veel kwijl bij deed.
Maar dan dus giftig. Minder prettig spul, want Jente vond het maar een machtig mooi spulletje.
Maar ook dit hielp niet. Die mierenkrengen, tuffen er eens op, bouwen hun nest een deurtje verder, en leven opgewekt door.
Ik zat vanmorgen in alle godsvroegte (blijft toch lekker, dat kleine uurtje alleen, zo in de vroege morgen) buiten een sigaretje weg te zuigen, samen met een kopje koffie, en toen zag ik dus die rottige mieren rondparaderen. Gewoon respectloos, zoals die beesten het verrekken om dood te gaan, terwijl ik dat wél wil.
Dus besloot ik tot wat krassere maatregelen. Ik stiefelde op mijn slippertjes naar binnen, deed de waterkoker tot de nok toe vol, en bracht het aan de kook.
De ervaring leerde me namelijk in de voortuin, dat je mieren ook met een soldeerbrander te lijf kan gaan. Heerlijk gevoel, als je maandenlang aan moet kijken tegen verzakte tegels, met die pesterige pleurismieren, en dat je dan die witte poppen hoort ploppen in de vlammen alsof het popcorn is dat je maakt.
Maar de achtertuin-tegels vormen nog een terrasje, en omdat ik nog geen zin had om dat allemaal uit te scheppen, leek mij kokend water ook wel een goeie optie.
Hoppa! 3 kannen kokend water in die nesten gedonderd en tot nu toe (we leven inmiddels 6,5 uur verder) geen overmatige activiteit te bespeuren.
Begrijp me niet verkeerd: ik heb en sich niks tegen mieren, heus. En ik ben ook niet overmatig sadistisch of psychopatisch aangelegd, maar als ze niet wensen te verkassen (gif 1) niet wensen dood te gaan (gif 2) dan moeten er andere maatregelen getroffen worden.
Ik heb begrepen dat er in de buurt een aantal tijdelijke woningen worden geplaatst voor de aller-kansloosten van de maatschappij. Criminelen, tokkies, junks. Die overal ellende veroorzaken, en dus maar hier in containers worden gedumpt.
Misschien moet ik, als die mieren nog eens terugkeren, ze gewoon daar uitzetten.
Hebben ze in elk geval een vorm van dagbesteding die voorkomt dat ze hun criminele/kansloze/drugs driften al te zeer in deze verder nette buurt gaan botvieren.










Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Stoelen, mieren, oorlog en gekwek

Onze nieuwe stoelen zijn gearriveerd. Dat is een paar weken eerder dan de beloofde leveringsdatum, en daar kunnen heel wat grotere bedrijven...