vrijdag 20 april 2018

Random emotioneel geleuter en gekkigheid.

Begin van de week kreeg ik de vraag of ik het Ave Maria van Bach/Gounod wilde spelen tijdens de herdenkingsdienst voor een veel te jong overleden collega.
Een collega die ik slechts van het voorbij gaan kende. We wisselden wel eens wat vriendelijkheden uit. Hij met een vriendelijke glimlach op zijn gezicht. Ik met altijd wel iets in mijn handen dat in de vrachtwagen moest, of een peuk.
Verder ging de vriendschap niet. Gewoon collegiaal, in het voorbijgaan.
Toen was hij dood. Zomaar, opeens. 32 jaar.
En moest ik ineens een stuk spelen met behoorlijk wat lading. Voor hem, voor mezelf, voor betrokken collega's die dichterbij stonden dan ikzelf.
En omdat ik ik ben, vond ik daar zo het mijne van.
Omdat ik ik ben, had ik het alweer bijzonder moeilijk met het spelen van een paar "eenvoudige" noten.
Gelukkig was ik niet alleen, maar speelden er 5 bijzonder prettige collega's mee van de kapel. Dat nam niet weg dat het Ave Maria alleen maar met piano gespeeld werd, en ik dus gedurende de 3 minuten van dat stuk er toch behoorlijk alleen voorstond.
Alleen en worstelend met mijn eigen emoties, met de emoties van de betrokkenen. Worstelend met het stuk en de zaal.
Nog steeds kan ik het niet. Me afsluiten voor de emoties van anderen als ik speel.
Nog steeds word ik dan zenuwachtig, emotioneel. En onzeker.
Ik snap wel: het is mijn beroep. En het gekke is: bij praktisch alle herdenkingen en diensten kom ik er goed mee weg. Want staat het veel verder van me af.
Maar als het dichterbij komt op wat voor manier dan ook, ben ik niet in staat om me koud te stellen, en "dat mopje" even te spelen. Het is mijn beroep, maar makkelijk wordt het nooit. Soms zou ik willen dat het dat wel deed. Dat ik gewoon "eventjes" zo'n dienst doet.
Inmiddels ben ik wel overtuigd van het feit dat het misschien ook goed is, dat ik niet koud ben. Maar toch. Maar toch?
Misschien dat iemand me ooit eens uit kan leggen hoe dat nu precies zit, met emotie en muziek maken.

Direct daarna had ik een nogal belangrijke afspraak in Utrecht. Daar komen, was geen probleem.
Daar wegkomen (en hier had ik gezien het tijdstip toch wel wat aan haast) was pure horror.
Mijn navigatie had het idee opgevat dat, als ik op een bepaalde tijd vanuit Utrecht in Rotterdam moest zijn, ik dan het beste heel Utrecht door kon kruisen.
Dat is op zich best, ware het niet dat de navigatie kans zag om op de een of andere manier continu de weg kwijt te raken. En continu nieuwe -zogenaamd snellere- routes te verzinnen, en die dan heel de tijd net even te laat aan te geven. Waardoor ik dus heel de tijd van file naar file aan het rollen was.
Nu heb ik een engelengeduld waar menig heilige een voorbeeld aan kan nemen, maar na 3 keer omrijden, en op de helft van mijn route door half Utrecht, begon ik toch wat ongecontroleerde en zeer onvriendelijke kreten te slaken aan het adres van mijn telefoon. En aan het adres van de mensen die zich mijns inziens totaal onnodig in de file begaven.
En dingen deden die het hele proces van filerijden alleen nog maar lamzakkiger maakte.
Misschien was ik in mijn toch wat ontdane toestand van de hele herdenking niet heel erg op mijn best. Dat kan ook.
Maar vloekend en tierend en de meest obscene dingen uitbrakend op de mensheid in het algemeen en de filerijders in Utrecht in het bijzonder en niet te vergeten mijn vermaledijde en verwarde navigatie, slaagde ik er uiteindelijk in om Utrecht achter me te laten. Om vervolgens, jawel, in de file op de A12 aan te mogen sluiten.
Bij de Meern gaf ik het op. Nog na-ziedend van woede bestelde ik bij de Burger King een dubbele Whopper met kaas en bacon, zonder tomaat, om die daar ter plekke in het zonnetje als een overjarige kannibaal zonder tafelmanieren naar binnen te proppen. Dat was geen eten meer, maar vreten. Verslinden.
De uiteindelijke terugreis ging ook al niet helemaal naar mijn zin. De A6 bij Almere was op diverse plekken dicht en onbegaanbaar, maar ook op de A27 richting Almere vond men het nodig om diverse rijstroken dicht te gooien.
Onder het motto: we knappen de snelwegen maar eens op, inwoners van Almere: u bekijkt het maar. Way to go.
Uiteindelijk kwam ik dus veel later dan mijn aanvankelijke bedoeling was thuis. Moe en mat.

Vandaag een vrije dag. Dat is ook wel eens fijn. De kans genomen om eindelijk eens naar de kapper te gaan.
Dat zit namelijk zo: ik ga zelden naar de kapper. Pas als ik het zelf niet meer te beloeren vind, ga ik naar de kapper.
Ik ga naar de kapper, want omdat ik zo graag rekening hou met de wensen van mijn betere helft, haal ik er niet meer zelf de tondeuse over.
Enerzijds heb ik er gewoon vaak het geld niet voor over, anderzijds is het de tijd.
Dus op het moment dat ik mijn drie kruinen zat wordt, en het lange haar zelfs met de inhoud van 2/3e pot gel niet meer te beteugelen is, bel ik de kapper of ze alsjeblieft tijd voor me heeft, want dat rooie struikgewas op mijn schedel begint me danig de keel uit te komen (figuurlijk dus).
De kapper was dit keer een jonge meid die heel stilletjes mijn warrige grasmat terugsnoeide tot acceptabele proporties.
En wat was ze een verademing. Meestal zak ik in zo'n stoel weg, en moet ik noodgedwongen vriendelijk kletsen over zaken waar ik helemaal niet over wil praten. Dan hoor ik mezelf de meest stupide dingen beweren, gewoon om beleefd te doen.
(De mensen die mij kennen, zullen dit met enige verbazing lezen, maar laat ik het uitleggen: ik ben in mijn lompheid ook wel enigszins pragmatisch. Ik ben namelijk degene die geknipt wil worden. ZIJ is degene met de schaar, waarmee ze mijn hoofd een afzichtelijker aanzien kan geven door teveel, te weinig of totaal verkeerde delen van mijn lijf af te knippen. Ik moet dus echt ook een beetje aan mijn eigen veiligheid denken hier).
Dit meisje had weinig interesse om over koetjes en kalfjes te praten. Maar in relatieve stilte liet ze haar schaar knippen, en deed ze precies wat ik wilde.
Heerlijk. Geen slap geouwehoer, maar degelijk, ingetogen knipwerk en een vriendelijke glimlach toen ik mijn tevredenheid uitte.
Ik viel er bijna bij in slaap. En ik zie er weer min of meer toonbaar uit.

En omdat ik een vrije dag had, kon ik ook weer eens uitgebreid boodschappen doen.
Uiteraard lekker eten gehaald, maar totaal vergeten dat mijn flesje BBQ-saus op is.
Volgens google is het echter kinderlijk eenvoudig om zelf BBQ-saus te maken, zelfs met weinig ingredienten in huis.
En dat was het.
Ik heb mezelf totaal niet aan het recept gehouden, dat google mij voorschotelde (en in navolging van deze zoekactie vrees ik nu dus dat ik doodgespamd ga worden met reclame voor sauzen van Calve en Remia) maar wat is die saus lekker geworden.
Ik heb me niet aan het recept gehouden, en uiteraard ook totaal niet onthouden wat ik uberhaupt gedaan heb.
Kak.
Ik ga het toch proberen.
Nodig:
Restje ketchup.
Pakje gezeefde tomaten.
Ui
3 knoflook tenen.
Een enorme hoeveelheid witte basterdsuiker (kan ook bruin)
Een hele grote scheut stroop
Een forse scheut balsamico azijn (gewone azijn kan ook, maar de gewone azijn staat bij ons in het schoonmaakmiddelen kastje, dus ik ging er vanuit dat het schoonmaak azijn is).
Een heeeel grote scheut honing.
Zout
Peper
Cayennepeper.

Fruit de uitjes, heel fijn gesnipperd en de knoflook tot ze glazig zijn, in een royale hoeveelheid olie.
Gooi daar de ketchup in en als je daar te weinig van hebt, de gezeefde tomaten. Een lekkere strooi zout en peper en een gulle hoeveelheid cayennepeper.
Dan de azijn, de suiker en de honing (stroop kan en moet ook, voor het donkere kleurtje). Proef goed en vaak. Tomaten kunnen behoorlijk bitter zijn en dan is het lekker om dat met veel zoet te compenseren. Honing is er erg goed in, maar in dit geval had ik niet genoeg om die hoeveelheid lekker zoet te krijgen.
Dat geheel lekker een beetje laten inkoken. En vervolgens in een leeg ketchupflesje overdoen.
Pas op: veel van die ketchupflesjes hebben een verkleinde opening, en de uitjes zijn weliswaar fijn gesneden, maar hebben toch moeite om door die geknepen opening te komen. Het effect is dan dat van die knallende spuitpoep, maar dan als BBQ-saus op je bord.
Het mooiste succes eraan is dat Ilse het de lekkerste saus vond die ze ooit at.
En verdomd: het is ook gewoon een lekkere saus.
Eindelijk eens een succesje op de door mij verfoeide electrische kookplaat.
Want de kookplaat en ik, dat is een lompe combinatie. Ik snap de werking gewoon niet. De hitte blijft veel te lang hangen, waardoor het voorkomt dat een lekkere lap vlees aan de buitenkant knoert-hard verbrand is, maar aan de binnenkant even bevroren als de ziel van Geert Wilders.






Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Bijzondere mensen, een observatie.

 Reizigers. Passagiers. Ze zijn er in alle soorten en maten. Het kleine kereltje van een jaar of 9, die de trap af kwam, zeulend met de veel...