Nog niet zo lang geleden visten wij spectaculair achter het net wat betreft een paradijsje in een Almeerse volkstuin. Ik wenste de succesvoller visser nog net geen eeuwigdurende jeuk op onbereikbare plekken toe, en we schikten ons in ons lot.
Dat lot bleek ons niet eens bijzonder ongunstig gezind. Want nog geen 3 weken later vertrokken wij met de Panda van Ilse om onze tweede bezichtiging te gaan volbrengen. Een tweede tuin. Op een gelijkwaardig rustig stukje park.
En zoals wel vaker: ik kan me soms enorm verbazen over mensen.
Want waar de eerste tuin een redelijk overzichtelijk stukje werk op zou leveren, maar het huisje (hoewel schoon en netjes) in deplorabele staat verkeerde, kwamen we bij het tweede huisje door een dicht begroeide poort in een tuin die nog het meeste weg had van de Vietnamese jungle voordat Amerika er met "Agent Orange" overheen ging. Onkruid en kruid dat niet zozeer een eigen leven is gaan leiden, maar een compleet eigen universum heeft ontwikkeld, waarbij ik vrees dat als we Jente er los laten lopen, we een helicopter en een veteranen-search-team met jungle ervaring moeten inhuren om haar weer terug te vinden.
Dat neemt niet weg dat er een enorme vijver ligt, met kikkers, salamanders en een enorme sprinkhaan. Dan hoef ik alleen maar een pompje en een waterval te maken, en klaar is kees.
Het overtollige groen gaat eruit, komende winter veel plastic erop om alles wat we niet willen dood te maken.
Het huisje zelf kon volgens de eigenaar wat liefde gebruiken, en dan had hij het alleen over het casco. Want dat kan inderdaad een kwastje wel gebruiken. Liefst met een goede verf.
De inrichting.... Laten we het erop houden dat als dit om een reguliere woning zou gaan, het plaatselijk maatschappelijk werk er een heel team van specialisten op los zou gaan laten.
Goor dekt al helemaal de lading niet meer. Spinnen die er al lang geleden van de honger zijn omgekomen, zijn simpelweg nooit weggehaald, en ik vermoed dat er onder al het vuil veel bruikbaars zou kunnen liggen, ware het niet dat ik weinig zin heb om vuil van bruikbaar te gaan scheiden.
Je koopt zoiets namelijk met of zonder inboedel. En daar willen we over babbelen, want de zonnepanelen willen we wél. Dat is namelijk nagenoeg de enige stroomvoorziening.
De rest: De keukenspullen. De koelkast. Allerhande soorten meubels. En meuk. Nee, laat maar. Ik verkies dan toch mijn eigen spulletjes.
Er staat ook een bed. En een slaapbank. En dat was eigenlijk voor mij een reden om gillend weg te rennen.
Die zien er namelijk uit alsof ze ergere zaken hebben meegemaakt dan extreem morsige koppels met een voorliefde voor bloederige poep- en plasseks en overige (sinisterder) vormen van voortplanting.
Als dit om een normale woning zou zijn gegaan, zou de makelaar het hebben over een woning met potentie.
En dat is nu precies wat Ilse en ik er wél in zien. Ondanks het totale gebrek aan tuinieren wat er in de afgelopen jaren heeft plaats gevonden, ondanks de overtollige ranzigheid die zich er in de afgelopen jaren in het huisje heeft opgehoopt: we zien onszelf wel de komende jaren bezig om er iets van te maken.
Mijn knoflook en fruitjes. Jente's kruidentuintje. Een mooi grasveldje. Een toffe vijver met waterval. Een huisgemaakte buitengrill/ BBQ die ik zelf ga maken.
Een heerlijk buitentje voor ultiem ontspannen.
Maar dat dus wel na inspanning.
En dus is de kans nagenoeg 100% dat we binnenkort ons gewenste stukje tuin kunnen claimen.
Inmiddels moet ik tot mijn grote genoegen ook constateren dat mijn liefdevolle gekakel tegen mijn vers geplantte knoflook zijn vruchten afwerpt (pun intended). Want de eerste "lookjes" komen al aarzelend boven de grond gepiept. 8 van de 50. Dan zit ik toch al aan de 20%.
Omdat vliegtuigen nu eenmaal hoger op de poten staan dan een bus, moeten mensen hoe dan ook omhoog als ze er één willen betreden. Of dat nu middels roltrappen of liften is, in een terminal naar een gate, of dat ze met de bus of een assistentie-voertuig moeten boarden: mensen moeten omhoog.
En als het op ons stukje van het verplaatsen van mensen aankomt: dan gaan ze met een aangesloten vliegtuig-trap omhoog.
Elke opstelplaats van een vliegtuig is voorzien van één, maar helaas op veel plekken meer van die trappen. Dat zit zo: vliegtuig van maatschappij X heeft zijn eigen trap. Die staat al op de opstelplaats. Maar maatschappij Q maakt ook veel gebruik van die opstelplaats. Dus die zet daar dan ook maar een trap neer. Want om veel redenen is het niet mogelijk dat Q de trap van X mag lenen. Veel van die redenen zijn valide, maar operationeel gezien, is het vaak een draak van een oplossing.
Want die werkloze trap, staat vaak grandioos in de weg, maakt het aan- en afrijden van die opstelplaats nodeloos uitdagend, en het overzicht over de passagiersstroom nodeloos ingewikkeld.
Op sommige van die opstelplaatsen, staat er niet één trap, zelfs niet twee, maar drie van die kutdingen.
Dat maakt de opstelplaats niet alleen enorm rommelig, en nog onoverzichtelijker: wij klagen al langer dat het wachten is op een ongeluk, want bepaald veilig vinden we het niet. Hoezeer ook duidelijk zichtbaar is dat er één trap daadwerkelijk aan het vliegtuig staat, en de rest niet, sommige mensen....
En daar kwam pareltje van het platform nummertje zoveel om de hoek. En niet eens in mijn bus, ik teken dit verhaal op van een collega, laat ik hem Stabiel noemen. Zo heet hij bijna, hij is het in elk geval. Mooie kerel. Met recht een pareltje, maar niet het pareltje waar het nu om gaat.
Dit pareltje, stormde de bus uit. Getooid met een enorme koptelefoon, die erg goed was in het cancellen van noise, maar niet erg goed in het binnenhouden van de door de eigenaar afgespeelde noise.
De beste man stormde de bus uit, en koekeloerend op zijn telefoon, (en dus niet lettend op zijn omgeving en zijn medereizigers die wél de juiste trap namen) beklom hij één van die vreselijk in de weg staande, werkeloze trappen van een andere maatschappij. En hoe collega Stabiel ook riep, hij hoorde niks, keek niet, en klom manmoedig verder. En als Stabiel uiteindelijk niet zo'n donderende stem op had weten te zetten, had de beste man een forse doodssmak kunnen maken.
Soms helpt het om toch even wat minder in je eigen bubbel te zitten, en een beetje te letten op wat er gebeurt. Wij hebben ook niet echt controle over de omgeving. Hoe jammer we dat ook vinden.
Uiteraard konden we er later om lachen, want dit soort dingen zijn voer voor alle bizarriteiten die we bespreken in de kantine.
Ik wilde een heel epistel schrijven over de extreme rechtse demonstraties, welke vooral blijk geven van mateloze vernielzucht, nietsontziende agressie en intense haat. Maar toen bedacht ik me dat elke vorm van aandacht voor dat soort lieden, mijn eigen blog een beetje te niet doet. Menselijk als ik echter ben, kan ik het niet nalaten om een sneer uit te delen aan een van de nieuwere "sterretjes" aan het extreemrechtse firmament: Elsje Rechts. Dit mokkel maakt van PVV/FVD/NSB/SGP propaganda zo haar eigen pulp, en spoort mensen aan om lekker gewelddadig te gaan demonstreren.
Grappig aan deze Elsje Rechts vind ik dan wel de waanzinnige hypocrisie van dat vrouwtje. Als ze werkelijk zo Gristelijk was als dat ze beweert, had ze met haar 26 jaar, al een stuk of wat (op voorhand kansloze) kinderen geworpen, en stond ze stil glimlachend in de keuken in haar potten en pannen te roeren. Helaas, dát stukje van de SGP liet ze gemakshalve maar buiten beschouwing.
Een wat ongemakkelijk vergelijk viel me wel op: namelijk haar mond. Die mond is nagenoeg even groot als de deksel van mijn kliko. En zoals er rottende voedingsresten en tuinafval IN mijn kliko verdwijnen, zo komt er rottend afval UIT haar mond.
Niet netjes van mij, om zo over iemands uiterlijk te vallen. Maar ach, ik hoef ook niet veel beter te zijn dan een haatpriesteres, die met haar walgelijk grote mond haar hersendiarrhee uitstort over de maatschappij.
Dus ik ga er niet al te zeer op in verder. Want het nieuws ging verder: een agent moest zijn werk doen. Een agent moest de maatschappij beschermen tegen een gewapend persoon. Helaas bleek het om een kind te gaan. Een puber, met onvolgroeid puberbrein, die een ongelooflijke stommiteit uithaalt, en dat niet meer kan navertellen.
Extreem rechtse lieden vieren feest. Weer iemand met een kleurtje dood. Aangemoedigd door figuren als Elsje Rechts braken zij hun walgelijkheden online maar weer eens op. Die agent feliciterend met zijn geweldige werk. (Dat doen ze dan gek genoeg weer niet als diezelfde agent hun een bekeuring voor te hard rijden geeft).
En alles wat ik kan denken: wat een klotedag moet die agent hebben gehad. Wat een klote-ochtenden moet die agent hebben, elke dag weer. Wetende dat je je werk gedaan hebt. Met dit gevolg. Ik heb oprecht medelijden met die agent. En met alle andere betrokkenen. Wat een trieste aangelegenheid. En zelfs met alle haatrukkers die zo blij zijn, zelfs met dat walgelijke vrouwtje als een Elsje Rechts, heb ik medelijden. Want als je zo vol haat zit, gaat het niet goed met je. En dan hoor je op zijn minst bij een psycholoog thuis.
Oké, heb ik me toch een beetje door de actualiteit laten meeslepen. Excusez. Het is maar een mening.
Laten we in vredesnaam wat genuanceerder zijn, wat minder gewelddadig als iets ons niet bevalt. Wat minder haten, en wat meer laten. Gewoon weer eens mens zijn. Zou best leuk zijn. Toch?
Dit alles geschreven hebbende: ik wens u allen (oké, Elsje Rechts mag van mij onstilbare jeuk op minder toegankelijke plekken krijgen) een goed weekend toe.
vrijdag 26 september 2025
Paradijsje, pareltje, kliko.
vrijdag 19 september 2025
Muizennissen
Er zijn momenten dat je als collega's kunt carpoolen. Omdat het nodig is. Omdat het kan. Omdat het handig is.
Van de week was zo'n moment. Ik pikte een collega op, en gezamenlijk reden we naar ons werk. Het was een gezellige rit. Uneventful.
De dag zelf was ook een doorsnee werkdag. Geen buitennissige gekkigheden. Even los van het feit dat onze regisseur ons vertelde dat hij tussen 2200 uur en 2300 uur toch nog wat extra handjes nodig had.
Opvallend aan dit soort dingen vind ik, dat het altijd de mensen zijn die overal overheen krijsen, een grote bek hebben, hun mening aan de grote klok hangen, wel heel erg stil zijn, als ze gevraagd worden om een extra ritje te rijden. (En niet eens dat ze dan zouden moeten overwerken, nee, gewoon een extra ritje moeten rijden).
Ik vind dat soort collega's niet de moeite waard. Ze kwalificeren zich niet als collega.
En waarom vind ik dat?
Het is uiteraard geen verplichting om meer te doen dan je voor betaald wordt. Maar als je met je dikke reet door de dag heen lekker lang in de kantine mag zitten, betaald en wel, en als je over het algemeen altijd wel eerder naar huis mag, vind ik het erg muf en mager om dan doodstil te zijn als er eens om wat extra's gevraagd wordt. Dan ben je in mijn ogen geen collega, maar een stuk dienstvulling.
Iemand die de regie wél meteen uit wilde helpen, was de collega die van mij een lift kreeg. (En dat was meteen de reden dat ik niet meteen uit wilde helpen, ik was niet in de buurt, dus kon niet overleggen of we dit gezamelijk zouden doen).
Ik hoorde hem over de radio roepen dat het geen probleem was, en voegde me toen maar enigszins gelaten, bij zijn enthousiasme. Ten slotte kan ik moeilijk zwijgen en de man naar huis laten lopen, nietwaar?
Met dat ik me aansloot bij zijn inzet, hoorde ik vanaf de andere kant van het platform de frankjes vallen, de radertjes draaien. De beste man was glad vergeten dat hij met mij was meegereden.
Ik vond dat allemaal wel vermakelijk. Voor straf voor deze goede daad kregen we bij het naar de auto lopen een enorme plensbui over ons heen.
En over het algemeen heb ik er geen bezwaar tegen om de regie uit te helpen. Ten slotte word ik ook vaak genoeg gematst. En de meeste van die torenvalken zijn echt wel goeie lui.
Helaas: pech overkomt ons ook.
We hadden ons ingeschreven op de aankoop van een huisje in een tuinpark. In dat proces waren we erg ver. Zover al dat we ons al helemaal aan het voorbereiden waren op het klussen, en het inrichten van ons tuintje. Ons geestesoog schotelde ons de meest lommerrijke terrasjes, de heerlijkste smikkelarijen en de mooiste plantjes voor. En een vijvertje. Met een watervalletje. Salamandertjes en egels. En een verdwaald hert dat bescheiden (bescheiden op straffe van een einde op de vers gebouwde, stenen BBQ) aan de omheining zou knabbelen. We zagen het al helemaal voor ons.
Ja, het zou helemaal geweldig worden.
Het zou helemaal geweldig worden, maar niet voor ons. Want de nummer 1 op dat lijstje, besloot om dat huisje voor onze neus weg te kapen. Ik hoop dat het instort, en de grond totaal verarmd is, zodat er alleen maar cactussen en vetplanten willen groeien.
Gelukkig is dat niet het enige huisje dat te koop is en komt, dus we gaan gewoon verder kijken en wachten tot er weer iets voorbij komt waar we brood (en andere smikkelarijen) in zien.
Ondertussen sta ik in de voortuin mijn vers geplantte tenen knoflook goede moed in te kletsen. Dit tot schrik en hilariteit van de overbuurman, die ineens van achter de struik allemaal geprevel hoorde, ging kijken en mij op mijn knieën achter het hegje aantrof, alsof ik tot de grote GarlicGod aan het bidden was.
Waarheid was natuurlijk dat ik al mopperend wat ingewaaid onkruid uit die bak aan het rukken was.
En mopperend op die godversakkerse buurkat die dan inderdaad die knoflookbak niet als toilet gebruikt, maar de grond ernaast. Uiteraard heb ik daar een kilootje vers gemalen peper over uitgestrooid. Kutbeesten.
Toen ik een jaar of 15 was, en mijn oma nog leefde, kwam ik daar graag. De mooiste herinneringen aan een fantastisch mens. Zij leefde in een klein huisje in Velp, en ondanks dat ze tot op zeer hoge leeftijd heel erg vief was, het schoonmaken ging haar steeds slechter af. De hulp in de huishouding was nagenoeg even oud, en die lukte dat ook steeds minder. Maar goed, de koffie en thee waren ook gezellig, en voor een oud mensje was die aanspraak ook wel fijn, als wij er niet waren.
Mijn oma had een hele oude, compleet, tot op de draad versleten fauteuil. Maar die zat vreselijk comfortabel. En ze kon er lekker in wegdoezelen. Als kind vond ik dat ding nogal griezelig. Als je erin plofte kraakten de veren onheilspellend, alsof je op het punt stond om gelanceerd te worden, en als het stil bleef, verwachtte ik elk moment door die stoel verslonden te worden, zo diep kon je erin wegzakken. Er leek wel wat sinisters in die stoel te huizen.
Maar goed, voor mijn oma was het een gouden ding. Want extreem comfortabel. En wee ons gebeente we ter sprake brachten om het ding te vervangen voor wat nieuws. Niks daarvan.
Goed, ik was 15 en betrapte mijn oma op een lekker dutje in die stoel. En niet alleen betrapte ik mijn oma. Ik zag hoe er een muis opgewekt over haar buik aan het trippelen was.
Nadat ik haar, nogal ontdaan, wakker had gemaakt, en getuige was van het feit dat zowel die muis als mijn oma daar niet per se van gediend waren, kreeg ik te horen dat die muis daar al een poosje zat. En dat ik me niet zo'n zorgen moest maken, het was maar één muisje.
Daarbij ging ze er helemaal aan voorbij dat die muis op zijn zachtst gezegd niet heel erg leeft volgens de menselijke hygiene maatstaven. (Hoewel: mijn oma was nooit ziek, dus ik denk dat die muis haar resistent heeft gemaakt tegen nagenoeg alles).
Goed, ik kreeg haar niet aan het verstand gepeuterd dat ze wat aan die muis moest doen. In elk geval, niet diezelfde dag nog.
De volgende ochtend echter....
Het was een goed gebruik dat we ons ontbijt nuttigden met vers krentenbrood van de warme bakker. En dat dan in de broodrooster geroosterd. Dat was een "guilty-pleasure" van de modalen in de jaren 50.
Ik had twee van die overheerlijke krentenboterhammen in de broodrooster gedaan, en zette de koffie voor mijn oma en mij neer op tafel. Heerlijke marmelade en oude brokkelkaas.
Het wachten was op de bevrijdende "PING" waarmee de (ook al stokoude) broodrooster te kennen gaf dat de krentenboterhammen klaar waren.
Gezellig keuvelen over wat we gedroomd hadden, wat de dag zou brengen (een mooie wandeling over de Veluwe) en meer.
Ondertussen waren we bijna die boterhammen vergeten.
Bijna.
Een pikzwarte, en heel erg stinkende walm die vanuit de keuken, via de gang de woonkamer binnen kwam drijven, maakte ons duidelijk dat er iets niet helemaal goed ging, daar in die keuken.
Godzijdank waren er toen nog geen rookmelders.
Toch maar eens gaan kijken.
Ja, die broodrooster had zijn beste tijd ook al wel gehad. (Dat was er echter wél één waarbij mijn oma regelmatig met een mes de eventueel vastgebakken boterham uit priegelde, zonder dat ze geelectrocuteerd werd, dus topkwaliteit, in de jaren stilletjes).
Stekker eruit, en toch maar eens gaan kijken waarom die broodrooster onze verrukkelijke verse krentenboterhammen aan het cremeren was.
Uitschudden.
En tot mijn verbazing toe moeten zien hoe niet alleen de krentenboterhammen tot as waren vergaan. Maar ook twee compleet onthaarde en verkoolde muizenlijkjes kwamen eruit vallen.
Totaal niet in de gaten gehad dat ik Mickey in Mini had opgesloten toen ik die boterhammen ter roostering aanbood.
Ik wilde nog snedig opmerken dat mijn oma blijkbaar echt niet maar één muisje had, maar dat ze er nu in elk geval 2 minder had om zich zorgen om te maken, maar ze leek oprecht verdrietiger om die muisjes dan om die kostelijke krentenboterhammen.
FFW naar het heden.
Een paar weken geleden, rende er een muis van buiten naar binnen. Bij ons. Ilse zag het gebeuren. Maar voor ze het dier weg kon jagen, was het al verdwenen.
En Colette: deed niks. Kutbeest.
Valletjes zetten. Muntolie. Alles diervriendelijk.
Een paar dagen geleden zat ik aan de keukentafel, en kwam die muis weer voorbij. Zonder erg van mij onder de indruk te zijn.
En Colette: deed niks. Lui kreng.
Inmiddels is er een professioneel bestrijdingsbedrijf geweest. En die komen nog een paar keer. Want ondanks dat wij geen broodrooster hebben: ik wens geen concurrentie als het aankomt op mijn kostelijke kokkerellen.
Dat maar weer geschreven hebbende: mijn ene weekend is aanstaande. Ik wens u een hele beste.
vrijdag 12 september 2025
Koos Hobbyloos?
Met enige regelmaat loop ik te huilstruiken over het feit dat ik met mijn 44 jaar nog steeds geen hobby gevonden lijk te hebben.
Dat wat ik als hobby leek te hebben gevonden, werd in de praktijk steeds minder en minder, en uiteindelijk heb ik de spullenboel verkocht aan grotere liefhebbers dan ik, en zo kon ik mezelf voorhouden dat ik Koos Hobbyloos was.
Zoekend naar iets waar ik de buren de ogen mee uit zou kunnen steken. Zoekend naar iets dat het tijdens de borrelpraatjes goed zou doen.
Het ligt in de natuur van veel mensen om het meest voor de hand liggende, compleet links te laten liggen. Dingen die zo overduidelijk voor je neus voor het grijpen liggen, zien ze vaak niet staan.
Ik ben daarop (uiteraard) geen uitzondering.
Nadat ik een een kleine 2 dagen noest heb zitten worstelen met hout, verf, en aarde. Met kruiden en knoflook, was ik vooral bezig met een gezonde dosis zelfmedelijden omdat mijn lijf me zo genadeloos duidelijk maakte dat ik compleet van de pot gerukt was, dat ik totaal over het hoofd zag wat elke wat minder benevelde ziel allang zag: als je je met zoveel hart en ziel inzet voor een tuin. Voor specifieke tuinvulling, is dat dan niet wat normale mensen een hobby zouden noemen?
Het feit dat Ilse en ik hardop fantaseren over een huisje bij een volkstuincomplex, om dat vol te stampen met eetbaar struweel, rustgevende bloemen en planten. Lekker wroeten in de aarde, en daar ons eigen paradijsje maken. Is dat dan geen hobby?
Natuurlijk wel. Dat is het wel.
Ahaaaaaaa.
Ik heb ontdekt dat ik het erg rustgevend vind om met Lego te knutselen. Een zeer specifieke soort lego. En dan niet de Alibabaexpress variant, maar de echte Lego. De dure dus. Dat is duur, dus ik koop niet wekelijks een set, want dan krijg ik (meer nog dan bij de modelauto's) toch wel serieus niet zo zeer de vraag wát we gaan eten, maar óf we deze maand nog gaan eten.
Maar dan heb ik weer zo'n set, en dan kan ik gedurende een week lang lekker aan tafel zitten knutselen en priegelen. Soms met hulp van Jente. Soms met hulp van Ilse. Soms met hulp van beiden. Het hoeft niet snel. Zo'n doos zit vol met zakjes. Soms is één zakje per dag alles wat ik haal. Soms een halve doos. Maar het is wel tof om de vooruitgang te zien. Het kan vaak niet snel, want ik weiger om toe te geven dat ik inmiddels al heel lang een leesbril nodig heb. Het is vaak stoeien met de boekjes om tot de conclusie te komen dat dat verkeerde steentje niet het gevolg was van een verkeerd opgestelde bouwtekening, maar van mijn tekort schietende ogen. Dit dan weer tot vermaak van mijn echtgenote en dochter.
Elke oplettende lezer zou nu zeggen:"Marnix, wat een leuke hobby heb je daaraan". En gelijk hebben ze.
Ahaaaaaa.
Hobby twee.
Dus toch niet helemaal Koos Hobbyloos.
Ik vind het ergens ook wel knap dat vaders en moeders er überhaupt hobbies op nahouden. Kinderen weten feilloos elke beschikbare minuut van je tijd te kapen.
En als het niet is om lol te maken, dan is het wel om de nieuwste meisjes-drama's met je te delen. Of gewoon de wensen voor haar slaapfeestje te bespreken, uiteraard op een moment dat het al 5 minuten geleden was dat je had moeten vertrekken naar school.
Een kind heeft een compleet afwijkend besef van tijd. Zeg maar gewoon geen enkel besef van tijd. En als je ze wijst op het feit dat de tijd toch echt sneller verstrijkt dan zij kletsen kunnen, is het lijden in last.
En daar komt de gedisciplineerde ouder om de hoek, die gewapend met een zweep of scherpe tong de boel draaiende houdt. Ik probeer dat ook. Heus. En dat we telkens op tijd op school zijn, mag een godswonder heten.
Ik breng Jente, als het even kan, in de ochtend naar school. Als het niet kan, kan het niet. Maar als het even kan, is het voor Ilse, met dat bezopen slaappatroon, ook wel fijn als ik ons kind in de vroege ochtend naar school bonjour.
Dat is een magistrale oefening in geduld. Soms met spectaculair gevolg. Als ouder wordt je geleerd dat je tot 10 moet tellen, ik kom al tot 6. Soms.
Als ik niet op haar kamer zit, vergeet ze zich aan te kleden. Ondanks herhaalde oproepen tot actie.
Als ik niet haar kledingstukken aangeef, is haar knuffel of kussen belangrijker. Als ik niet elke 5 seconden zeg, dat ze een hap moet nemen van haar ontbijt, vergeet ze het. Na 3 keer....
Want het is niet alleen vergeten van waar ze mee bezig is, ze is zó snel afgeleid dat ik vermoed dat er een pracht van een bliksemafleider aan haar verloren is gegaan. Hak en Tak is er niks bij. Ze is al bij de volgende tak, als de hak nog moet landen, en in het proces vergeet ze alles waar ze mee bezig was.
En bij nagenoeg elke opdracht is het: "Jamaahaaar ik moet eeeheeeerst".
Jente heeft prachtig, lang, rood haar. Dat moet geborsteld worden. 1 haal over haar bolletje, vervolgens begint ze te vertellen over plannen voor de dag, en hangt die borstel halverwege haar haren, om totaal niet meer gebruikt te worden. Ja, tot ik haar meld dat ze door moet met dat borstelen. En dat niet 1, niet 2, niet 3, niet 5 maar wel 10 keer.
Ik vind het verschil tussen zo'n kind en mezelf echt verbijsterend. Als ik wakker word, ben ik met 5 minuten beneden. Zit er okselfris onder mijn armen, loopt de koffie door, terwijl ik een peuk rook. Mijn ontbijtje en koffie globberen we naarbinnen en binnen 10 minuten ben ik klaar om dat te gaan doen waarvoor ik zo godsonmogelijk vroeg mijn nest moest verlaten.
En ik heb geen flauw benul hoe ik Jente bij moet brengen dat een efficient gebruik van tijd voor ieders zenuwen, maar vooral die van mij, beter is.
Goed, dan zijn we ein-de-lijk zover dat we naar school kunnen, de jas is aan, de schoenen zijn gevonden en aan, we staan op het punt om door de reeds geopende voordeur naar de auto te lopen.
"Maar papa, ik wil nog eeeeeeeven mama een knuffel geven".
"Nee liefje, mama ligt nog te slapen".
"Nee, maar papa, ik hoorde mama een scheet laten, en hoesten. Ze is heus al wel wakker hoor, toe nouhou".
Om vervolgens dus de hele rit te zitten stressen of we niet te laat komen. Dat kind dus. Ik niet. Ik weet dat we op tijd komen, omdat ik mijn wekker niet om 0730 in de ochtend zette, maar om 0700 uur. Je moet wat.
Men zegt wel eens dat je er zoveel voor terug krijgt. Van zo'n kind.
Men zegt er echter nooit bij wat je er dan voor terugkrijgt, en wanneer. Ik begin te vermoeden dat wij te laat zijn begonnen aan kinderen, want Jente is behoorlijk goedgeefs, maar met haar hele idee over het concept tijd denk ik dat ik het in mijn leven niet meer meemaak. Of ze moet echt stevig uitpakken en een specatculaire uitvaart voor me regelen. Of zo.
Mijn schone ouders waren afgelopen vrijdag maar liefst 50 jaar getrouwd. Een waar jubileum.
En op zich een steeds zeldzamer wordend fenomeen, want als je sociale media en de wat minder frisse pers moet geloven, blijven mensen steeds minder vaak lang bij elkaar. Deze twee mensen, vonden elkaar, besloten elkaar lief en leuk te vinden, werkten hun leven lang kneiterhard om dat zo te houden, en ziedaar het resultaat.
Om dit jubileum wat extra glans te geven, nodigden ze vrienden en familie uit op een excursie naar de "Markerwadden". Met een boot naar een kunstmatig opgespoten eiland, dat vol met leven zit. Zowel van het plantaardige als het dierlijke leven.
Onder leiding van een gids, werden we dat eiland over gejaagd, terwijl we links en rechts om de oren geslagen werden met kennis over planten, dieren en mee-opgespoten fossielen.
Onze gids was redelijk kundig, maar had totaal geen gevoel voor humor. Werkelijk niet. Of we pasten qua humor totaal niet bij elkaar, dat zou in theorie ook kunnen.
Wel gaf hij me een paar keer het compliment dat ik zo'n goeie smaak had. Want ik wees een paar prachtige plantjes en bloempjes aan, waar ik meer van wilde weten. Er groeide zelfs een bepaalde bessenplant, die op straffe van een gewelddadige dood met Natuurmonumenten als beul, niet aangeraakt mocht worden, ondanks dat die besjes in de yoghurt ernstig smakelijk waren.
Met die doodsbedreiging in mijn achterhoofd, durfde ik het toch niet helemaal aan om een van die (daar in overvloed aanwezige) struikjes mee te kapen.
Overigens: het was niet echt meer de tijd voor het spotten van veel dierlijk leven. Jente heeft een levende kreeft gespot. Ik een of ander vogeltje dat zenuwachtig door het zand paradeerde, maar daar hield het wel op. Ik zag wel een dooie vogel en een dooie vis, maar ik geloof niet dat dat helemaal de achterliggende gedachte van de excursie was. Maakt niet uit. Ik geniet toch het meest van de flora in al zijn prachtige kleuren en eigenwijsheid. Te meer ook omdat ik het dierlijke leven toch vaak afmeet aan de smakelijkheid ervan in gebraden toestand op mijn bord.
Aan het einde van de tocht verzuchtte de gids dat het politieke klimaat er helaas niet echt naar is om makkelijk dit soort natuurgebieden in stand te houden. Ik was het roerend met hem eens, en toen gaf de beste man er toch blijk van enige humor te hebben: hij meldde trots dat hij voor het CDA in de gemeenteraad zat. Met die grap in mijn achterhoofd durfde ik het aan om te vragen of er ergens een plek was waar ik, zonder gelijk gekielhaald te worden onder de veerpont terug naar het vaste land, een peuk op kon steken.
En gelukkig was dat er.
Het was een prima geslaagde dag. Met als afsluiter een lekker stukje eten in de haven van Lelystad.
Mijn schoonouders hebben een pracht van een dag gehad, en wij dus ook.
En dan moet ik toch weer wat werk verzetten. Uw weekend begint, ik wens u een beste toe.
zaterdag 6 september 2025
Ribben.
Als ik nog eens de kans krijg tot het "lol maken" met Jente, is het tellen van de ribben een van de oudste rituelen die we uitvoeren. Toen ze nog 3 was, liet ik haar geloven, dat het tellen van de ribben een onvermijdelijke zaak was. Want ribben konden verdwijnen. Of juist bijgroeien. En dan ging ik langs haar ribbenkast. Uiteraard gilde ze het dan uit van de pret. Want als doortrapte ouder was het voor mij gewoon een mooie kans om haar te laten geloven dat kietelen bijdraagt tot een goede en betrouwbare groei.
Inmiddels trapt ze er niet meer in, maar het tellen van de zeven ribben links en rechts, is wel gebleven. Of er moest piano gespeeld worden, met ribben als toetsen. Ook mooi. Want daarmee kon ik haar middels wat kietels zo links en rechts in alle toonsoorten laten krijsen van plezier. U snapt wellicht dat ik weinig last meer heb van binnenkomende vliegtuigen.
Toen de schrijver van de bijbel het verhaal van Adam en Eva uit zijn duim zoog, kon hij waarschijnlijk niet vermoeden hoezeer sommige van zijn verzinsels tot op de dag van vandaag gebruikt zouden worden.
In veel gevallen helaas met dodelijke afloop. In veel gevallen leidde en leidt het tot vreselijk getraumatiseerde en blijvend verwarde mensen. Gelukkig zijn er ook positieve uitzonderingen, voor ik straks een kruistocht aan mijn spijkerbroek krijg (vrij naar de onvolprezen Thea Beckman).
Goed, terug naar Adam en Eva.
Om de eenzaamheid van Adam wat te verlichten, deed onze lieve heer een gulle graai in het torso van Adam, plukte daar slechts één rib uit en maakte daar een alleraardigst wichtje van: Eva.
De rest is, zoals we weten, geschiedenis. En ik zal dan maar niet ingaan op de implicatie van inteelt, want daar wil ik het helemaal niet over hebben in deze blog.
Wij Nederlanders hebben daaraan de uitdrukking overgehouden:
"Het is een rib uit mijn lijf".
Oftewel: het kost veel geld. (Ook zal ik niet ingaan op de implicatie dat de oorsprong van deze uitdrukking dus ligt in het feit dat het een vrouw is die enorm veel geld kost, want dan zou ik de rest van de week op de bank bivakkeren).
Ik moest van de week naar de grutter om wat fouragementen te halen. Ten slotte moet je als noest arbeidende buschauffeur in de avond wél je prakje eten. Anders begin je aan de passagiers te knabbelen, en als die smaken zoals ze eruit zien of zoals ze zich gedragen, is dat hét recept voor overspannen magen.
Zo'n grutter verhoogt zijn prijzen, en daarmee dus ook de plaatsing van producten. Dat is een psychologisch spelletje dat de grutter met de klant speelt, en ik moet zeggen: ik ben heel erg vaak heel erg bedreven in dat spelletje, en in 99% van de gevallen win ik.
Ik wandelde de winkel door, plukte de door mij gewenste eetbaarheden uit de schappen, en stiefelde naar de kassa. Onderweg zag ik een uitstalling met allemaal chocolade, waarbij één variant eruit sprong (figuurlijk, maar later ook letterlijk): die met pistache. Ik vind pistache heerlijk.
Die reep, riep mijn naam, en ach, het stond in een reclame bak, dus pik-in.
Bij het afrekenen, kreeg ik de totaalprijs te zien, en na het afrekenen, sloeg die prijs in als een bom. 30 euro, voor 2 goedkope toetjes, een bak eten, wat aardbeien in de bonus en een reep chocola?!?! 30 hele fucking euro's???!!!!!
Ik begon te pruttelen van pure verontwaardiging. Waar in Eva's naam halen ze die idiote prijs vandaan?
Ik keek op de bon, en zag dat alleen die reep chocolade al 10 euro was. 10 fucking euro's voor een reep chocola met pistachevulling uit een reclamebak?
Oke, ik verloor deze keer. Chocola met pistache-vulling, dat leg je niet zomaar terug. Maar het was een rib uit mijn lijf.
En als we toch bezig zijn over ribben uit lijven:
Een hele poos terug schreven wij ons in op een wachtlijst. Een wachtlijst voor een huisje op een volkstuin-park.
Waarom in vredesnaam? Mijn vingers zijn zo groen als de Sahara. Ik kan een dode plant van pure ellende nogmaals laten overlijden.
Mijn schoonouders hebben ook een huisje op dat park, en ik maak in levende lijve mee hoe mooi en rustig het er is. Het is echt een paradijsje. Een oase. In het seizoen kan je er zelfs overnachten, en dan voelt het gewoon als god (jawel, die ene) in Frankrijk. In de zomers wordt er ook best veel voor en met kinderen gedaan. (Niets religieus).
En ondanks dat het groene gehalte van mijn vingers lager dan nihil is: veel van het eetbare struweel, lijkt wel te lukken.
[Als zijstap: zelfs de vijg, die ik van de hemel naar de hel, én heen en terug heb gevloekt, begint nu eindelijk vruchtjes te ontwikkelen. Oke, het is rijkelijk ná de zomer, en dus zijn deze schattig kleine bolletjes waarschijnlijk extreem kansloos, maar goed hij begint fruit te dragen. Yippiekayeeee!]
Die wachtlijst werd korter, en zo kwamen wij in aanmerking voor een huisje. In een tuin. Op een prachtige plek. Met nog wat werk. Met behoorlijk nog wat werk. Maar wel, als we in aanmerking komen, van ons.
Ook een rib uit ons lijf, maar een rib die ik er voor over heb, want het is gezond. Vooral voor ons mentale gestel.
Want ondanks die spreekwoordelijke rib: er kan ook veel goeds uitkomen: rust. Tot rust komen. Even weg uit alle dag, en dat op nog geen 10 kilometer afstand.
Mijn sahara-groene vingers ten spijt: het zal best lukken om een tuintje van om en nabij 180 vierkante meter te transformeren in een grazig landschap, gevuld met oogstrelende bloemen en verrukkelijk eetbaars. En er moet een vijver komen. Zonder vissen, maar de salamandertjes en kikkertjes komen dan vanzelf. Liefst met een watervalletje of zo.
En in mijn dromen zie ik rijen vol met knoflook, waarvan het loof zachtjes ruist en wappert in de kalme bries over ons tuintje. De fruitstruiken die doorbuigen onder kilo's vers en smakelijk fruit. En Jente's kruidentuintje, helemaal afgeladen vol met kruiden tiert welig.
Ja. Een week of wat geleden, maakte mijn lichaam onmisbaar duidelijk dat ik knettergek ben, met al die tuinklusserij. De realiteit zal zijn, dat de oogsten op zich best zullen lukken. Ik denk dat de uitdaging er meer in zal liggen om het aan te leggen, het bij te houden, en toch zien dat je van de meuk afkomt, want ik kan mijn vrienden en collega's met maar een beperkte hoeveelheid van die zooi vetmesten, voor ze me zat worden. En dan de pijn op plekken waarvan ik niet wist dat ik ze had.... Oke, dat negeren we gewoon.
Mochten we in aanmerking komen om ook daadwerkelijk een rib uit ons lijf te slopen, dan springen wij het andere spreekwoordelijke gat in de lucht. Om vervolgens waarschijnlijk de eerste dagen bezig te zijn met stressen over hoe we alles op orde gaan krijgen.
Verder was het een rustig weekje. Heel rustig. Weinig interessants. Behalve dan dat ik ambsthalve een vergadering had in Groningen.
Mijn collega's van de OR hadden het allemaal netjes geregeld, netjes voorbereid. Helemaal goed.
Voor mij was het de eerste keer, want de vorige vergadering viel ongelukkigerwijs samen met een ander ding dat ik erg belangrijk vond, dus die kon ik niet bijwonen.
Derhalve vertrok ik van de week naar Groningen.
Van Limburg weet ik dat het een pleuris-eind rijden is. Zeeland: niet te beren. Waar je ook vandaan komt, Zeeland is altijd ver weg. Ik denk zelfs dat Zeeland voor de Zeeuwen ver weg is. Wat een onafzienbare ellende.
Maar Groningen doet hard zijn best om net zo'n pokke-eind te zijn.
Het is bij Almere de snelweg op, en bij Groningen jezelf wat banen over duwen in de goeie richting en je bent er. Maar voor je er bent, heb je de hele A6 afgetrapt, en het grootste deel van de A7. En het enige leuke aan die route: De borden langs de A7 die trots melden dat allemaal hooggeplaatste figuren zijn aangeklaagd in Friesland vanwege vermeende misdaden, die uitsluitend in de benevelde breinen van Friese Wappen zijn gepleegd. En die borden worden geflankeerd door een overdaad aan ondersteboven opgehangen Nederlandse vlaggen. Dát zal ze leren. Wopke Hoekstra gedagvaard in Friesland. Hij zal huiveren van angst.
Hoewel.... Bonifatius was ook bij Dokkum een kopje kleiner gemaakt, dus wellicht doet hij er goed aan om dat ongecultiveerde, barbaarse gebied voorlopig maar te mijden.
Goed, met een glimlach van welwillendheid, en een vleugje neerbuigendheid raas je dan langs zo'n agrariër die blijkbaar geen beter emplooi voor zijn land heeft dan dat soort fratsen. Maar verder is het gewoon een lang eind rijden. Echt lang. Het was dan ook goed thuiskomen na een gezellige en prima bijeenkomst.
Dat geschreven hebbende, is mijn weekend helaas gewoon geen weekend. Zoals gewoonlijk ga ik de economie weer een lekkere boost geven.
Ik wens u allen een beste.
Prinsemarij, Simon en het grote zwarte niets.
De politie, uw beste vriend. Waakzaam en dienstbaar. En nee, ik ga nu geen verhandeling geven over mijn laatste boete, want die dateert al...
-
Het marsenboekje. Een lullig plastic ding, met hetzij marsen erin, hetzij koralen. Een beetje afhankelijk van het soort dienst dat we moeten...
-
Het reizen met de trein begint me steeds beter te bevallen. Niet in de laatste plaats omdat ik minder geld via de benzinetank zie verdampen...
-
Ik schrijf vaak over pareltjes van het platform. Dat kan positief en negatief zijn. De negatieve pareltjes, noem ik dus ook cynisch "pa...