vrijdag 19 september 2025

Muizennissen

 Er zijn momenten dat je als collega's kunt carpoolen. Omdat het nodig is. Omdat het kan. Omdat het handig is. 
Van de week was zo'n moment. Ik pikte een collega op, en gezamenlijk reden we naar ons werk. Het was een gezellige rit. Uneventful. 
De dag zelf was ook een doorsnee werkdag. Geen buitennissige gekkigheden. Even los van het feit dat onze regisseur ons vertelde dat hij tussen 2200 uur en 2300 uur toch nog wat extra handjes nodig had. 
Opvallend aan dit soort dingen vind ik, dat het altijd de mensen zijn die overal overheen krijsen, een grote bek hebben, hun mening aan de grote klok hangen, wel heel erg stil zijn, als ze gevraagd worden om een extra ritje te rijden. (En niet eens dat ze dan zouden moeten overwerken, nee, gewoon een extra ritje moeten rijden). 
Ik vind dat soort collega's niet de moeite waard. Ze kwalificeren zich niet als collega. 
En waarom vind ik dat? 
Het is uiteraard geen verplichting om meer te doen dan je voor betaald wordt. Maar als je met je dikke reet door de dag heen lekker lang in de kantine mag zitten, betaald en wel, en als je over het algemeen altijd wel eerder naar huis mag, vind ik het erg muf en mager om dan doodstil te zijn als er eens om wat extra's gevraagd wordt. Dan ben je in mijn ogen geen collega, maar een stuk dienstvulling. 
Iemand die de regie wél meteen uit wilde helpen, was de collega die van mij een lift kreeg. (En dat was meteen de reden dat ik niet meteen uit wilde helpen, ik was niet in de buurt, dus kon niet overleggen of we dit gezamelijk zouden doen). 
Ik hoorde hem over de radio roepen dat het geen probleem was, en voegde me toen maar enigszins gelaten, bij zijn enthousiasme. Ten slotte kan ik moeilijk zwijgen en de man naar huis laten lopen, nietwaar? 
Met dat ik me aansloot bij zijn inzet, hoorde ik vanaf de andere kant van het platform de frankjes vallen, de radertjes draaien. De beste man was glad vergeten dat hij met mij was meegereden. 
Ik vond dat allemaal wel vermakelijk. Voor straf voor deze goede daad kregen we bij het naar de auto lopen een enorme plensbui over ons heen.  
En over het algemeen heb ik er geen bezwaar tegen om de regie uit te helpen. Ten slotte word ik ook vaak genoeg gematst. En de meeste van die torenvalken zijn echt wel goeie lui. 

Helaas: pech overkomt ons ook. 
We hadden ons ingeschreven op de aankoop van een huisje in een tuinpark. In dat proces waren we erg ver. Zover al dat we ons al helemaal aan het voorbereiden waren op het klussen, en het inrichten van ons tuintje. Ons geestesoog schotelde ons de meest lommerrijke terrasjes, de heerlijkste smikkelarijen en de mooiste plantjes voor. En een vijvertje. Met een watervalletje. Salamandertjes en egels. En een verdwaald hert dat bescheiden (bescheiden op straffe van een einde op de vers gebouwde, stenen BBQ) aan de omheining zou knabbelen. We zagen het al helemaal voor ons. 
Ja, het zou helemaal geweldig worden. 
Het zou helemaal geweldig worden, maar niet voor ons. Want de nummer 1 op dat lijstje, besloot om dat huisje voor onze neus weg te kapen. Ik hoop dat het instort, en de grond totaal verarmd is, zodat er alleen maar cactussen en vetplanten willen groeien. 
Gelukkig is dat niet het enige huisje dat te koop is en komt, dus we gaan gewoon verder kijken en wachten tot er weer iets voorbij komt waar we brood (en andere smikkelarijen) in zien. 
Ondertussen sta ik in de voortuin mijn vers geplantte tenen knoflook goede moed in te kletsen. Dit tot schrik en hilariteit van de overbuurman, die ineens van achter de struik allemaal geprevel hoorde, ging kijken en mij op mijn knieën achter het hegje aantrof, alsof ik tot de grote GarlicGod aan het bidden was. 
Waarheid was natuurlijk dat ik al mopperend wat ingewaaid onkruid uit die bak aan het rukken was. 
En mopperend op die godversakkerse buurkat die dan inderdaad die knoflookbak niet als toilet gebruikt, maar de grond ernaast. Uiteraard heb ik daar een kilootje vers gemalen peper over uitgestrooid. Kutbeesten. 

Toen ik een jaar of 15 was, en mijn oma nog leefde, kwam ik daar graag. De mooiste herinneringen aan een fantastisch mens. Zij leefde in een klein huisje in Velp, en ondanks dat ze tot op zeer hoge leeftijd heel erg vief was, het schoonmaken ging haar steeds slechter af. De hulp in de huishouding was nagenoeg even oud, en die lukte dat ook steeds minder. Maar goed, de koffie en thee waren ook gezellig, en voor een oud mensje was die aanspraak ook wel fijn, als wij er niet waren. 
Mijn oma had een hele oude, compleet, tot op de draad versleten fauteuil. Maar die zat vreselijk comfortabel. En ze kon er lekker in wegdoezelen. Als kind vond ik dat ding nogal griezelig. Als je erin plofte kraakten de veren onheilspellend, alsof je op het punt stond om gelanceerd te worden, en als het stil bleef, verwachtte ik elk moment door die stoel verslonden te worden, zo diep kon je erin wegzakken. Er leek wel wat sinisters in die stoel te huizen. 
Maar goed, voor mijn oma was het een gouden ding. Want extreem comfortabel. En wee ons gebeente we ter sprake brachten om het ding te vervangen voor wat nieuws. Niks daarvan. 
Goed, ik was 15 en betrapte mijn oma op een lekker dutje in die stoel. En niet alleen betrapte ik mijn oma. Ik zag hoe er een muis opgewekt over haar buik aan het trippelen was. 
Nadat ik haar, nogal ontdaan, wakker had gemaakt, en getuige was van het feit dat zowel die muis als mijn oma daar niet per se van gediend waren, kreeg ik te horen dat die muis daar al een poosje zat. En dat ik me niet zo'n zorgen moest maken, het was maar één muisje. 
Daarbij ging ze er helemaal aan voorbij dat die muis op zijn zachtst gezegd niet heel erg leeft volgens de menselijke hygiene maatstaven. (Hoewel: mijn oma was nooit ziek, dus ik denk dat die muis haar resistent heeft gemaakt tegen nagenoeg alles). 
Goed, ik kreeg haar niet aan het verstand gepeuterd dat ze wat aan die muis moest doen. In elk geval, niet diezelfde dag nog. 
De volgende ochtend echter.... 
Het was een goed gebruik dat we ons ontbijt nuttigden met vers krentenbrood van de warme bakker. En dat dan in de broodrooster geroosterd. Dat was een "guilty-pleasure" van de modalen in de jaren 50. 
Ik had twee van die overheerlijke krentenboterhammen in de broodrooster gedaan, en zette de koffie voor mijn oma en mij neer op tafel. Heerlijke marmelade en oude brokkelkaas. 
Het wachten was op de bevrijdende "PING" waarmee de (ook al stokoude) broodrooster te kennen gaf dat de krentenboterhammen klaar waren. 
Gezellig keuvelen over wat we gedroomd hadden, wat de dag zou brengen (een mooie wandeling over de Veluwe) en meer. 
Ondertussen waren we bijna die boterhammen vergeten. 
Bijna. 
Een pikzwarte, en heel erg stinkende walm die vanuit de keuken, via de gang de woonkamer binnen kwam drijven, maakte ons duidelijk dat er iets niet helemaal goed ging, daar in die keuken. 
Godzijdank waren er toen nog geen rookmelders. 
Toch maar eens gaan kijken. 
Ja, die broodrooster had zijn beste tijd ook al wel gehad. (Dat was er echter wél één waarbij mijn oma regelmatig met een mes de eventueel vastgebakken boterham uit priegelde, zonder dat ze geelectrocuteerd werd, dus topkwaliteit, in de jaren stilletjes). 
Stekker eruit, en toch maar eens gaan kijken waarom die broodrooster onze verrukkelijke verse krentenboterhammen aan het cremeren was. 
Uitschudden. 
En tot mijn verbazing toe moeten zien hoe niet alleen de krentenboterhammen tot as waren vergaan. Maar ook twee compleet onthaarde en verkoolde muizenlijkjes kwamen eruit vallen. 
Totaal niet in de gaten gehad dat ik Mickey in Mini had opgesloten toen ik die boterhammen ter roostering aanbood. 
Ik wilde nog snedig opmerken dat mijn oma blijkbaar echt niet maar één muisje had, maar dat ze er nu in elk geval 2 minder had om zich zorgen om te maken, maar ze leek oprecht verdrietiger om die muisjes dan om die kostelijke krentenboterhammen. 
FFW naar het heden. 
Een paar weken geleden, rende er een muis van buiten naar binnen. Bij ons. Ilse zag het gebeuren. Maar voor ze het dier weg kon jagen, was het al verdwenen. 
En Colette: deed niks. Kutbeest. 
Valletjes zetten. Muntolie. Alles diervriendelijk. 
Een paar dagen geleden zat ik aan de keukentafel, en kwam die muis weer voorbij. Zonder erg van mij onder de indruk te zijn. 
En Colette: deed niks. Lui kreng. 
Inmiddels is er een professioneel bestrijdingsbedrijf geweest. En die komen nog een paar keer. Want ondanks dat wij geen broodrooster hebben: ik wens geen concurrentie als het aankomt op mijn kostelijke kokkerellen. 

Dat maar weer geschreven hebbende: mijn ene weekend is aanstaande. Ik wens u een hele beste. 




Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Muizennissen

 Er zijn momenten dat je als collega's kunt carpoolen. Omdat het nodig is. Omdat het kan. Omdat het handig is.  Van de week was zo'n...