Het doet gewoon pijn aan mijn oren. En net als ik denk dat grof fysiek geweld de enige uitweg is, wordt het zwart. Ik ben hersendood gekletst.
Met mijn bijna 45 jaar, ben ik natuurlijk niet meer piepjong. Ik ben gewoon een middelbare, modale, midlife-crisis meneer, in een rijtjeshuis in een vinex-wijk. En omdat ik nu eenmaal uit hoofde van mijn beroep niet in aanraking kom met erg veel (pré)pubers van onze samenleving, ben ik taalmatig gezien ook gewoon een middelbare, modale, midlife-crisis meneer, in een rijtjeshuis in een vinex-wijk.
En dat in Almere.
[Ik realiseer me dat Almere maar 5 jaar ouder is dan ik. En in eenzelfde soort staat verkeert: middelbaar, heel erg modaal en misschien geen midlife, maar absoluut crisis, en zeer "vinex". ]
En door...
Ik denk dat we allemaal wel kunnen beamen: taal is een fluïde ding. Het ontwikkelt zich, het verandert, het is niet meer een in beton gegoten zekerheid.
Vooral niet omdat op scholen het taalonderwijs niet tot nauwelijks meer op enig niveau gegeven wordt. Schrijven is er meer voor de vorm, maar netjes schrijven... Laat ik volstaan met zeggen dat er geen enkele aandacht voor is, en dat Jente eigenlijk gewoon kansloos is om ooit een beter handschrift te krijgen dan ik, en dan is zij rechtshandig.
Laat een puber/adolescent een dictee schrijven, en je zou van pure wanhoop je ogen eruit lepelen bij het zien van de volstrekte waanzin die ze zich hebben aangeleerd. Een fatsoenlijke sollicitatiebrief zullen ze met hun turbotaaltje niet uit hun pen of toetsenbord geklopt krijgen.
Taalmatig gezien ben ook ik niet 100%. Echt niet. Maar ik speel graag met taal, omdat ik (op straffe van het ongenoegen van diverse leerkrachten) geleerd heb hoe het moet. Maar als je niet geleerd hebt hoe het moet, ben je gewoon aan het klootviolen, om het zo maar eens te stellen.
En dan komt Jente thuis.
Sinds jaar en dag heeft ze ongeveer hetzelfde vriendengroepje. Met vallen en opstaan leert ze hoe zoiets sociaal gezien in zijn werk gaat.
Wat wél en wat niet de bedoeling is. Ze leert vriendschappen koesteren. Ze leert ruzie maken en dat ook weer bijleggen. Ze leert compromissen sluiten, en voor zichzelf en anderen opkomen.
Kortom: mooi. Echt mooi, ik ben oprecht blij voor haar en trots op haar hoe ze met al die uitdagingen omgaat.
Ze leert er ook minder fraaie dingen. Zoals straattaal.
Ik ben daar te oud voor.
Met veel 'rizz' ratelt ze de ene skibbedie-zin na de andere kaulo-on-zin om mijn oren.
Na ongeveer 2 minuten van die verbale barf aangehoord te hebben, proberen mijn trommelvliezen, tantoe gemarteld, zichzelf van pure ellende in de fik te zetten.
Maar dat lukt niet, en de saté-prikkers om ze dan maar een handje te helpen, liggen te ver weg.
Jente, die ziet dat ze me daarmee dus enorm kan plagen, gaat opgewekt 67 door. Gierend van de lach kwekt ze maar door en door.
Tot het punt dus dat mijn hersenen besluiten dat er een taalmatige grens bereikt is. Ik blaf dat ze nu echt Nederlands moet praten, omdat ik anders die drip pepernoten in haar lowkey keel prop.
Ik cringe me een sus ei uit. Het is afgrijselijk. Niet om aan te horen. Het zuur gulpt omhoog.
En dan, als ze eindelijk in bed ligt te flexen (ik hoop dat dat slapen betekent) schiet ik in de lach. Om haar, en om mezelf. Ik word boomer. No cap. Vooral ook omdat ze me te pas, maar vooral te onpas betitelt als 'bro'. Een term die ik zelf al een aantal jaren gebruik voor mensen die ik ofwel erg aardig vind, of op informele wijze iets duidelijk wil maken. Om dan door je dochter 'bro' genoemd te worden, is dan nog enigszins te haggelen.
En ik moet mezelf voorhouden, dat ik nooit, maar dan ook nooit moet meegaan in die bullshit. Dat is legit gewoon totaal niet cool. Als ouderen hip proberen mee te brullen met hun kroost. Dat is me net even te aandoenlijk. Dat kan ik haar (maar vooral mezelf) niet aandoen.
Even terug naar mijn jeugd. Mijn oma.
Mijn oma werd goed verzorgd. Heel erg goed. Het was niet dat ze extreem rijk was of veel bezittingen had. Maar ze werd goed verzorgd. Het ontbrak haar aan niks.
Haar werkelijke rijkdom, zat tussen haar oren.
Ze had 2 wereldoorlogen meegemaakt, een paar joden uit de klauwen van de nazis-'s weten te houden (makkelijk, want geen enkele gestapo kwal zou hebben kunnen bedenken dat iemand die inkwartiering van de SS moest ondergaan, de kloten zou hebben om er een paar joden op na te houden), ze had verlies, verdriet en vreugde gekend.
Ze was een redelijk devote gelovige. De bijbel lag op haar nachtkastje.
Maar kwam niet aan met kerk, dominee of pastoor. Geïnstitutionaliseerd geloven vond ze maar een blasfemie. En terecht. Vloeken mochten we niet, maar als de paus in het nieuws kwam, mompelde ze iets over "die gore katholiek".
Haar rijkdom uitte ze meer in haar kennis over en liefde voor de natuur. Dieren. Haar omgeving. Ons. Tomeloos, onvoorwaardelijk, compromisloos. Haar belangrijkste bijbelse regel: oordeel niet, want alleen aan god is het oordeel. Een regel die nagenoeg geen enkele religieuze volgeling kent, of naleeft.
En dan nu het grote familiegeheim: ze was helemaal mijn oma niet. Genetisch gezien dan. Het ontbreken van een bloedband, deed echter niks af aan het feit dat ze wél mijn oma was.
Volgens overlevering werd ze door mijn overgrootvader, een rijke (want hoge) officier bij de Marine, in Zwitserland bij een verarmde boer 'weggekocht' om als gouvernante voor mijn overgrootmoeder te dienen.
En men noemde haar Poeteke. Poet. Dat schijnt in het Indonesisch iets als "witje" te betekenen, waarschijnlijk omdat ze in haar toen jonge jaren, ravenzwart haar had.
Poeteke was gouvernante die als bijbaantje het verzorgen van de kleinkinderen van die officier had, aangezien die kleinkinderen geen moeder meer hadden, en hun vader net niet in de militaire gevangenis, (maar wél in de spreekwoordelijke goot) belandde vanwege desertie.
(Ook weer zo'n lang verhaal, iets over zieltjes winnen voor de politionele acties, maar in plaats daarvan op de Dam in Amsterdam begon te verkondigen hoezeer het schandalig was wat Nederland in de kolonieën aan het uitvreten was).
Anyway: Poeteke. Mijn oma. Mijn jeugd was wat die was, maar Poeteke was er ook. En daar kon ik zijn wat ik moest. Wat ik wilde. Wat ik kon. Daar kon dat, daar mocht dat. Zonder oordeel. Zonder veroordeling. Gewoon. Ik.
Ze had niet veel nodig om tevreden te zijn. Een stuk brokkelkaas, een plak rookvlees en een geroosterde krentenboterham. En ons om zich heen.
Marmelade (nooit jam!!! Echt, van zijn levensdagen nooit jam.). De Ruyter hagelslag (nooit Venz, het moet wel lekker zijn, toch?), en echte roomboter. (Want waarom zou je je smaakpapillen verwoesten met zoiets banaals als margarine?)
Voor ons was het ritje naar Velp een rit naar relatieve vrijheid, blijheid en verwennerij met dat soort kleine verwennerijen.
En talloze wandelingen door het Beekse Bos, die niet zelden 20 kilometer verderop in een speelgoedwinkel eindigden. Of, als we heel erg decadent wilden doen: met de trolleybus. Een ware traktatie voor een knulletje als ik, want zo'n bus was al een belevenis, maar een trolleybus, dat had de rest van Nederland niet. En uitgerekend Velp, was aangesloten op het enige trolleynetwerk van het land.
Poeteke had geen uiterlijke opsmuk nodig. Haar grootste sieraden waren haar karakter, haar liefde. En een paar kettingen van plastic kralen, die altijd kleurden met de jurken die ze droeg. En een ring. Een goudkleurige ring, met een oranje plastic steen erin.
Ten minste, ik ging er altijd maar vanuit dat het zoiets was.
En zo staat ze ook altijd in mijn geheugen gegrift. Als een ongecompliceerd, "eenvoudig" mens. Maar bomvol liefde, echte aandacht en veel "laissez faire", omdat ze tomeloos veel vertrouwen in me had, het zou wel goedkomen met me. (En omdat ik anderen graag gelijk geef, als ze gelijk hebben: het is goedgekomen met me).
Uiteindelijk is deze opmerkelijke vrouw 100 jaar geworden.
Haar levenslessen indachtig, heb ik nooit heel veel gegeven om de materiële zaken. Want de echte, waardevolle herinnering zit in je hoofd en hart.
Een paar dingetjes vonden op diverse manieren hun weg naar mijn huis, al voor haar overlijden, maar dat was dat.
Na haar overlijden werd het een ietwat ander, en veel pijnlijker verhaal, waarover ik verder niet al te zeer wil en zal uitwijden.
Inmiddels zijn ook alle kinderen dood. Mijn moeder en haar broers. Allemaal in de hemel, hel of in het vagevuur, afhankelijk van de nabestaande aan wie je het vraagt, en afhankelijk van mate van religieuze geaardheid die betreffende nabestaande heeft.
En daarmee waren de eventueel materiele zaken die ons herinnerden aan een van de meest lieve en fijne mensen uit onze jeugd, verder weg dan ooit, zo dachten we.
Maar niets is minder waar. De levensgezel van mijn oom, bleek over meer empathie en fatsoen te beschikken, en wenste ons te betrekken in de afhandeling van wat materiële zaken.
Wat wilde ouwe-zus-lief hebben, en wat zou ik willen.
En zo kon het zijn dat mijn zelfgemaakte nachtkastje plaats moest maken voor een antiek kastje met zo'n echt houten "rateldeurtje". Een ingenieus schuifdeurtje gemaakt van houten latjes die op linnen verlijmd zijn, en daardoor een hoekje om kunnen. Een kastje waar ik als kind regelmatig in dook. Niet alleen vanwege dat "rateldeurtje" maar vooral ook omdat er in dat kastje een trommel stond, waarin de meest lekkere versnaperingen te vinden waren.
En tot mijn onuitsprekelijke vreugde: de eerder genoemde ring.
Die tot mijn verwondering niet van plastic en plastic gemaakt is, maar van metaal en een steen/glas achtig iets. Ik ga er niet mee naar de juwelier. Misschien is het ding 1000'den euro's waard. Waarschijnlijk helemaal niks. De echte waarde zit hem er natuurlijk in dat hij onlosmakelijk met de warme herinneringen aan "mijn" Poeteke verbonden is.
Ooit zal ik Jente kunnen proberen te vertellen hoe en wat. Nu nog niet. Nu is ze daar nog helemaal niet klaar voor. Of aan toe. Uiteraard zag Jente die ring, en wilde ze hem wel hebben. Kinderen zijn net eksters. Als het glimt.... Ze vindt hem prachtig.
En als ze dan haar dictees zonder caulo-onzin op papier zet, en ze prachtige, skibbedie-rizz-loze zinnen uit haar mond krijgt, zal ze ooit dit "erfstuk" van me krijgen. Voorlopig prijkt hij heel flex aan mijn vingers. Hij geeft mij 'swag', bro.
Wat heb ik lang toegeleefd naar deze maand.
In de zomer hadden we nauwelijks vakantie, dat hadden we naar deze winter verplaatst. En dat doen we niet nog eens.
Deze maand begon met mijn 5 vrije dagen. Waarin stomtoevallig Sinterklaas valt. Ik vermoed weer walgelijke verwenneritis.
En dan....
En dan....
Gaan we op vakantie.
Het vakantie aanvragen moet altijd extreem stroperig gaan. Liefst zo lang mogelijk in onzekerheid laten. Liefst ervoor zorgen dat je niet echt meer voor een fatsoenlijke prijs een vakantie kan boeken. Wat daar de diepere filosofie achter is, heb ik nog niet kunnen ontdekken. Maar goed. We gaan. Nog maar een paar daagjes werken.
Ik vond het al met al een pittig jaar, zo zonder onderbreking van een zomervakantie die daadwerkelijk als zodanig mag tellen. Dus een wat langere vakantie is meer dan welkom.
Maar eerst een blij snoetje met alle Klaaskadootjes.
Mijn weekend komt tot een einde. Ik wens eenieder een beste toe.
donderdag 4 december 2025
Help, ik word een boomer!!!
Abonneren op:
Reacties (Atom)
Help, ik word een boomer!!!
Het doet gewoon pijn aan mijn oren. En net als ik denk dat grof fysiek geweld de enige uitweg is, wordt het zwart. Ik ben hersendood geklets...
-
Het marsenboekje. Een lullig plastic ding, met hetzij marsen erin, hetzij koralen. Een beetje afhankelijk van het soort dienst dat we moeten...
-
Het reizen met de trein begint me steeds beter te bevallen. Niet in de laatste plaats omdat ik minder geld via de benzinetank zie verdampen...
-
Ik schrijf vaak over pareltjes van het platform. Dat kan positief en negatief zijn. De negatieve pareltjes, noem ik dus ook cynisch "pa...