zondag 21 mei 2017

Kattengejank.

Mijn katten zijn lieve beesten. Vooral als ze slapen. Want als ze niet slapen, dan vechten ze elkaar de tent uit.
Dat wil zeggen: Claus doet alles wat binnen zijn macht ligt om Colette de tent uit te vechten. Een oneerlijk gevecht wordt daarbij niet geschuwd, en oneerlijk is het al snel, want Claus is een dikke kater, en Colette een scharminkelig poesje.
Claus ontpopte zich in Rotterdam al tot de terror-kater van de buurt (in het begin toen we er woonden, kwam hij steevast met verwondingen thuis, naarmate we er langer woonden, werd dat minder), terwijl Colette veel vriendelijker was, veel aanhankelijker.
Nu we in Almere wonen, is het eigenlijk van hetzelfde laken een pak. Claus vertrekt voor lange tijd, om andere katten het leven zuur te maken, terwijl Colette veel meer een huispoes is, die iedereen graag te vriend houdt.
Claus vertrekt voor langere tijd van huis, maar komt niet meer onder de verwondingen terug. Wel is ons opgevallen dat het beest dikker is geworden. Los van zijn groeiende buik, doet hij erg levendig en fel, maakt zijn vacht een gezonde indruk, kortom: een blakend gezonde kater. Wij houden het erop dat hij overal waar hij kan naar binnen gaat om kattenvoer bakken leeg te vreten, om vervolgens bij ons thuis op de bank uit te buiken.
Als hij dan thuis is, mept hij eerst Colette nog even de kamer door, als ze hem toevallig in de wegloopt, en vervolgens valt hij op de bank in slaap. Liefst lekker dicht tegen ons aan. Of op bed, tegen het hoofd van Ilse aan. Maar echt last hebben we niet van hem. Als Jente te veel met hem wil spelen (en toevallig is Claus geen speelmaatje) dan geeft hij na ongeveer 5 seconden een mep, een haal of een beet, om duidelijk te maken dat hij er niet van gediend is.
Colette is zoals gezegd een vriendelijk meisje. Ze is bijzonder aanhankelijk en wil graag en vaak knuffelen.
Dat gaat een beetje zoals Ilse is: lomp en onhandig. Want als madam zin heeft om te kroelen, dan kan het haar geen donder schelen dat je net lekker op je telefoon naar je favoriete netflix serie zat te kijken, of heel erg verdiept was in je spannende boek, nee ze moet en zal met haar hoofd onder je kin komen liggen, en dat moet en zal onder je armen door. En stilliggen kan ze niet, dus de kans dat je nog lekker comfortabel kan zitten lezen/kijken is, met Colette in de buurt, niet echt groot.
Colette is lomp en onhandig. En heeft de vervelende gewoonte om dat vooral te zijn als we net allemaal op bed liggen. Dan klinkt er een hoop geraas, gerammel en gestommel, zozeer dat ik uit bed spring, mijn honkbalknuppel pak om een inbreker mijn huis uit te ranselen, maar dan struikel ik over een Colette die zonder schaamte of schuldgevoel zich zo ver mogelijk van de plaats delict verwijdert.
Colette is met Jente veel geduldiger. En veel liefdevoller.
Ook naar andere dieren is Colette wel echt een zeer vriendelijk beestje. Maar ontzettend onhandig en lomp. Als ik trompet ga spelen, moet ik Colette soms echt met geweld op afstand houden, want blijkbaar wekt het geluid van mijn trompet dusdanige affectie gevoelens op, dat ze zich niet kan bedwingen. Ze springt op me, en als ik niet oppas, rost ze zo mijn trompet tot diep in mijn longen.
Kopjes geven doet ze graag en zó enthousiast dat ik inmiddels de blauwe plekken op mijn lijf niet meer kan tellen, en op Jente haar bil zit een blauwe plek waarvan ik het vermoeden heb dat die het gevolg is van een liefkozing van Colette.

Waar onze beide katten echter totaal hetzelfde zijn: als we een wandeling gaan ondernemen naar bijvoorbeeld het speeltuintje, of gewoon een blokje om gaan met Jente, of we gaan boodschappen doen, dan lopen zowel Claus als Colette gezellig met ons mee. Niet "aan de voet" zoals een echte "canis familiaris" zou doen, maar zo links en rechts tuinen, steegjes, of straatjes inschietend, om dan vervolgens zich even later weer bij ons aan te sluiten.
En waar onze beide katten ook hetzelfde zijn: hun totale verbijstering, letterlijk versteend van verontwaardiging en met geen mogelijkheid tot actie te bewegen als er een vreemde poes/kater het terrein, hun territorium betreedt.
Ziedend van woede verstijven ze totaal als een buurpoes/kater ons tuintje doorkruist. Colette wat angstiger, bij Claus meen ik zelfs een zweem van walging op zijn toch al wat norsige kattenkop te zien.
Vanmiddag was het weer raak. Ik zat met Jente op de bank puzzeltjes te maken, toen ze opgewekt riep dat Colette binnenkwam. Ik keek even vluchtig, en zag inderdaad een klein rood poezenbeest door onze woonkamer paraderen. Het gerinkel dat het halsbandje produceerde, viel me eigenlijk pas op, toen ik Claus zag zitten op een stoel. Oren plat, staart dik en als blikken konden doden, was dat rode poezenbeest hartstikke dood geweest. Maar geen kik. Geen actie. Alleen vol walging kijkend naar de rode indringer.
Die zich niet liet intimideren. Doodgemoedereerd banjerde hij door de kamer, snuffelde zo her en der, en nog steeds op zijn dooie akkertje, verliet hij het pand ook weer. Blijkbaar niks aangetroffen dat hem kon bekoren.
 Ik lachte Claus vierkant uit. Dat dat suffe beest, dat zelf overal zijn kostje bij elkaar jat door van andere katten te stelen, niet het lef heeft om een rode indringer het huis uit te meppen, was kolderiek. Vooral dat walgende, verwijtende smoelwerk van het beest.

Ik kocht Claus in het asiel in Ede. Dat was in 2010. Hij is altijd een maatje geweest. Een trouwe viervoeter zoals een hond is, maar gewoon een lekker beest, dat altijd wel eventjes mijn gezelschap opzocht. Claus is, net zoals ik geen knuffelaar. Dat wil zeggen: niet jegens mij. Ook nooit geweest.
Colette kwam er bij omdat we dachten dat een vriendje voor Claus leuk was. Specifiek een poesje, specifiek jonger en kleiner, zodat Claus altijd de baas zou zijn. We konden niet vermoeden dat Claus er een genoegen in schept om dit dagelijks te showen.
Ik heb dus gevoelsmatig ook meer met Claus. We hebben best wel wat meegemaakt samen.
Maar sinds Ilse in huis is, en Colette, trekt Claus dus heel erg naar Ilse. Ineens wél knuffelig en aanhankelijk. Bij Ilse. Niet bij mij. De lamzak.
Colette, die veel knuffeliger en aanhankelijker is, heeft veel minder met Ilse, en veel met mij. En heeft ook niet echt in de gaten dat ik niet zo knuffelig of aanhankelijk ben. (Of het zal haar gewoon aan haar kattenkontje oxyderen).

Katten, het blijven rare wezens. Net als mensen trouwens.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Stoelen, mieren, oorlog en gekwek

Onze nieuwe stoelen zijn gearriveerd. Dat is een paar weken eerder dan de beloofde leveringsdatum, en daar kunnen heel wat grotere bedrijven...