Het einde van de zomervakantie-periode nadert met rasse schreden. En uiteraard merken wij dat ook. Het is, na het drukke begin en een rustiger midden, weer eventjes wat drukker, met al dan net niet helemaal uitgerustte vakantiegangers.
Dat betekent weer flink wat extra ritten, hoewel we de drukte van de zomers van 2018 en 2019 nog niet gehaald hebben. Bij lange na niet zelfs.
Maar, als je dan aan het begin van je dienst gelijk voor een 6-tal vliegtuigen naar de verder weg gelegen buffers wordt gedirigeerd, weet je dat het een wat drukker dagje gaat worden.
Niks mis mee.
Ik ga er altijd een beetje prat op dat ik een goede chauffeur ben. Ik heb nog geen schade gereden, ik heb mensen niet op de verkeerde vlucht afgezet. Ik heb mensen niet bij de verkeerde terminal-ingang afgeleverd, ik rij niet achter of voor vertrekkende of aanstormende vliegtuigen. Ik heb geen mensen platgereden, geen verbaal of fysiek geweld gebruikt tegen passagiers of medewerkers. En dit alles met een knipoog zo her en der.
En omdat ik mijn werk leuk vind, is me er veel aan gelegen om mijn werk dus zo goed als ik kan te doen.
Betekent dat dan dat ik nooit fouten maak?
Nououououou...
Nee.
Helaas.
Het was mijn eerste rit van de dag, op een remote opstelplaats. Die buffer bestaat uit 2 tegenover elkaar gelegen rijen van opstelplaatsen. De linker rij is voor de echt heel erg grote kisten, de rechter rij voor de medium-haul-vliegtuigen.
Ik kwam op de buffer vanaf de rechterkant, want daar moest ik wezen.
En nu zou er een heel technisch verhaal kunnen volgen, dat voor de lezer die niet bekend is met de lay-out van een luchthaven in het algemeen, en deze buffer in het bijzonder, totaal niet meer te volgen is.
Dat doe ik dus niet.
Ik ga het inkorten: in mijn overijverige staat van denken, wilde ik de tegenover gelegen opstelplaats gebruiken om netjes de voor mijn vlucht bestemde opstelplaats op te rijden. Maar daarbij zag ik eventjes een levensgrote Airbus A321 over het hoofd. Ik had in mijn enthousiasme besloten dat dat ding een opstelplaats verderop stond. En pas toen ik mijn hele bus in dat open gat had gereden, kwam ik erachter dat ik met geen mogelijkheid daar zou kunnen draaien, zonder allemaal GSE of het toestel zelf aan poeier te rijden. Om nog maar te zwijgen van mijn eigen bus.
Kortom: ik stond verschrikkelijk voor lul. Vooral bij de afhandelaren die mij verbijsterd hun opstelplek aan de verkeerde kant van het toestel in zagen draaien.
Ik had een probleem.
Vooruit eruit: geen optie.
Steken en draaien op een bezette opstelplaats: absoluut verboden en geen optie.
Achteruit eruit, een doorgaande weg op, precies op een plek waar er 2 oversteekbanen zijn: ook eigenlijk geen optie. Want je hebt geen zicht op en overzicht over wat er aan komt, en van welke kant.
Ik had een probleem.
Kut.
Gelukkig was ik eerste bus voor die vlucht, en de tweede kwam er op dat moment aan. Ik heb hem maar gevraagd om even de weg met zijn bus te blokkeren, en mij achteruit die opstelplaats af te begeleiden.
Dat deed hij. En zo kon ik veilig, zonder schade en ongelukken, mijn werk voortzetten.
Een Airbus A321 die 3x zo groot is als mijn bus, volledig over het hoofd zien?
Ik kan dat, mensen. Ik kan dat.
Omdat ik er dus in mijn milde arrogantie vanuit ga, dat ik geen stommiteiten uitvreet, knaagde dit behoorlijk aan me. Ik doe zoiets niet. Was altijd mijn motto.
Ik besloot om dit avontuur wél bij de regie te melden. Want voor je het weet, gaat zoiets een eigen leven leiden, en alle platformpraatjes kennende, komt het er aan het einde van het jaar erop neer dat ik wel 3 bussen, 2 vliegtuigen en 6 afhandelaars te pletter heb gereden. De dienstdoende regisseur moest erom grinniken en gaf me mee dat het fijn was dat ik zo menselijk was om toch af en toe een foutje te maken om daarmee het moreel weer eens een frisse boost te geven.
Tja, zo had ik het nog niet bekeken.
Zoals bij alle bedrijven ter wereld: mensen vertrekken. Op naar graziger, groenere weiden. Soms omdat ze dat zelf willen. Soms omdat ze echt niet functioneren zoals het zou moeten.
Soms gaat dat zonder slag of stoot, soms nemen mensen (al dan niet min of meer gedwongen) afscheid op een manier waarvan zelfs ik vind dat je dat jezelf en een ander niet zou aan moeten doen.
Dat is nu eenmaal hoe het soms gaat.
Er was een collega, die er wat rare omgangsvormen op na hield. Naar collega's, leidinggevenden, passagiers, en alle overige aanwezigen toe.
Uiteindelijk is er besloten dat de man niet meer terug mocht komen.
Inmiddels een week of wat verder, gaat de telefoon op het tenderplein heel erg regelmatig af. Met een onbekend nummer. We horen dan niet onze regisseur of een andere aan ons werk gelinkte persoon. We horen dan gezang. Of gescheld. Geschreeuw. Ik zelf mocht al eens opnemen om een enorme, weinig charmante boer te ontvangen in mijn rechteroor. En uiteraard dan snel ophangen. De lafbek.
Waarom wij weten dat het om deze oud-collega gaat? Zijn stemgeluid, totaal herkenbaar.
Wij weten dit, uiteraard kan ik geen namen noemen, uiteraard moet ik hiervan zeggen dat het uitsluitend om een vermoeden kan gaan.
Blijkbaar koestert de arme ziel een enorme wrok tegen alles en iedereen op Schiphol, dat hij het nodig vindt om dit te doen. Blijkbaar heeft de arme ziel nog lang niet verwerkt dat hij het probleem was, en niet heel Schiphol, en blijkbaar is het verstoren van ons proces een manier om dit alles te verwerken en te boven te komen. Heel sneu.
Ja, heel sneu, maar waar houdt dit op? Wanneer staat hij aan de poort, om de naargeestige sfeer die hij verspreidt per telefoon wat meer fysiek vorm te geven?
Ik kan me goed voorstellen dat het ongemakkelijke gevoel dat hij geeft, bij sommige mensen tot meer ongemak leidt, dus heb ik onze leidinggevenden verzocht om ervoor te zorgen dat anonieme nummers niet meer naar onze telefoon kunnen bellen. En wellicht aangifte te doen van stalking. Ik hoop dat ze dit dan wel serieus oppakken.
Iets van een heel andere orde van grootte: Extinction Rebellion heeft een rechtzaak aangespannen tegen Schiphol. Want Schiphol heeft die lieden een gebiedsverbod opgelegd.
Laat ik voorop stellen dat ik protesteren een grondrecht vind, waaraan niet getornd kan worden. Ergens tegen of voor protesteren is een goed recht, en dat moet gewoon kunnen.
En zolang als die lieden van Extinction Rebellion geen provinciehuizen vernielen, politici intimideren, of ambulances hinderen om hun werk te doen, of de veiligheid in gevaar brengen, vind ik oprecht ook dat het moet kunnen.
Zolang als protestacties vreedzaam zijn, op plekken waar je wél gezien wordt, maar niet tot overlast leidt: succes! Laat ze een poepje ruiken, zou ik zo zeggen.
Maar ja: tegenwoordig is een protestactie geen protestactie meer, als er niet maximaal wordt ingezet op overlast veroorzaken. Schade veroorzaken. Als er niet minimaal één iemand geintimideerd wordt, is het geen geslaagde protestactie. En dat levert uiteindelijk alleen maar weerstand op tegen jouw protest en het onderwerp waar je voor denkt bezig te zijn. Het levert je een rechtzaak op. Zoals nu.
Want blijkbaar is het onverteerbaar dat je een gebiedsverbod krijgt opgelegd, omdat je je niet kon gedragen. Omdat je per sé ergens wilde zijn, waar je niks te zoeken had. Omdat je per sé meer wilde dan protesteren.
En nu komt het: na alle protesten tegen de luchtvaart, is het argument tegen een gebiedsverbod van één van die lieden: Ik moet vliegen.
Ja, laat die even bezinken.
Dus je protesteert tegen de luchtvaart, maar een weekje later moet je vliegen?
Toen ik mijn van verbijstering afgezakte broek had opgeraapt, schoot ik in een daverende lach. Ziedaar: de hele goede zaak van Extinction Rebellion onderuit geschoffeld, want de protesteerder wil wel naar zijn volgende protestje tegen de luchtvaart kunnen vliegen. Mogelijk in business-class. Misschien had je dan even moeten nadenken voor je tegen de luchtvaart ging protesteren.
Ik had juist van hun wel verwacht dat ze van een aan ouderdom gestorven boom een kano zouden maken om daarmee naar de overkant van de plas te peddelen. Maar blijkbaar is het toch wel heel erg prettig om vlot, veilig en comfortabel te vliegen naar je volgende protestactie tegen de luchtvaart...
Hou op met me hoor. Hoe kan ik dit soort figuren nog serieus nemen. Ik ben absoluut voorstander van protesteren. Ik ben ook absoluut voorstander van een beetje meer zorg en aandacht voor onze aardkloot. Maar deze club? Laat ik het erop houden dat mijn welwillendheid tanende is.
Goed, dit alles maar weer aan het wereldwijde web toevertrouwd te hebben, eindigt mijn, en begint uw weekend. Geniet ervan.
donderdag 21 augustus 2025
Pareltjes deeltje veel.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Pareltjes deeltje veel.
Het einde van de zomervakantie-periode nadert met rasse schreden. En uiteraard merken wij dat ook. Het is, na het drukke begin en een rusti...
-
Het marsenboekje. Een lullig plastic ding, met hetzij marsen erin, hetzij koralen. Een beetje afhankelijk van het soort dienst dat we moeten...
-
Het reizen met de trein begint me steeds beter te bevallen. Niet in de laatste plaats omdat ik minder geld via de benzinetank zie verdampen...
-
Ik schrijf vaak over pareltjes van het platform. Dat kan positief en negatief zijn. De negatieve pareltjes, noem ik dus ook cynisch "pa...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten