zondag 7 juli 2013

improviseren

Het is alweer 6 jaar geleden dat ik als student mijn laatste stappen in het Amsterdams Conservatorium zette. Ik speelde tijdens mijn eindexamen keurig netjes, zoals het hoort, alle noten die er stonden, en dat met mijn idee van muziek en geluid. En dat niet geheel onverdienstelijk, getuige de commentaren van de jury.
Sindsdien ben ik eigenlijk overal aan het werk geweest, maar in de loop van de jaren is het echte klassieke spelen steeds meer naar de achtergrond gedrongen. Laat staan het soleren. Een paar solistische lijnen in een orkeststuk kan ik heel erg prima, maar voor een orkest staan, solo spelen, levert me de zenuwen op van hier tot het spreekwoordelijke Tokyo. Ik ga zweten, flap er onbetamelijkheden uit en de angst dat ik mijn trompet laat vallen is aldoor aanwezig.

Dat voor wat het echte klassieke spel betreft.
Maar dan kreeg ik ineens de opdracht om een leuk stukje te soleren in een arrangement van Oh, When the Saints. Nog voor ik "Jamaar" had uit kunnen spreken, was de opdrachtgever alweer vertrokken, met heel veel andere dingen aan zijn hoofd.
Daar stond ik dan. Mijn bek vol tanden, de adrenaline die een wee gevoel in de onderbuik gaf.

Eerst op mijn gemak eens wat bestaande opnames luisteren. Heel erg gave opnames, maar belachelijk onnavolgbare improvisaties. Partij erbij.
Ik zal grif toegeven dat ik voor wat de theorie betreft zeker niet een modelstudent was. Harmonieleer was me een gruwel, en pas de laatste jaren begin ik het een beetje door te krijgen. Maar de accoordsymbolen die ik in die partij aantrof, heb ik zeker weten niet gezien tijdens mijn harmonieleer lessen. Niet dat ik heel erg goed oplette toen, maar zoveel heb ik er toch wel van onthouden.
Uitzoek werk dus. Een Am6. Hoe zit dat? Is dat majeur, mineur? Roestige radartjes rammelen.
Toen ik alle accoorden had, ben ik gaan schrijven. En nog meer schrijven.
Is dat dan improviseren? Nee, ik denk het niet. Maar ik moest toch weten welke noten ik wel en niet kon spelen.
Gedurende dit proces heb ik regelmatig uitgeroepen dat er toch betere mensen waren die die solo konden weghengsten.
Hoe dan ook, bij de eerste repetitie, voelde ik me een volslagen kluns. Ik speelde namelijk exact dat wat ik in eerste instantie op had geschreven (op zich klopten de noten wel, maar het klonk zo houterig als een vastzittende toiletbril). Maar bij de volgende repetities begon ik dat los te laten, en meer mijn eigen ding te doen. En verrek: de reacties werden steeds positiever.
Dat is een opsteker. Nog steeds geloof ik niet echt dat ik kan improviseren. Er zijn collega's die dat veel beter in zich hebben, en meteen met de gegeven accoorden een heleboel kunnen. Die dat meteen snappen. Maar als ik de tijd krijg om wat uit te zoeken en een raamwerkje te maken, dan lukt het me dus best. (Dit raamwerkje kwam overigens tot stand met dank aan mijn onvolprezen Ilse).


Inmiddels is het ook al weer ruim een jaar geleden dat mijn moeder ging hemelen. Precies op die datum zat ik in Italie. Italie is het land van de pizza, pasta en op elke straathoek een kerk.
Ik had het die dag toch wel even moeilijk. Gelukkig was die dag min of meer vrij, zodat ik met een paar toffe collega's de stad in kon. Tussen de terrasjes, het shoppen en het eten door was er toch tijd om heel even een kerk in te schieten.
Niet dat ik veel met het geloof heb, zeg maar niks. En mijn moeder ook niet, maar een kaarsje opsteken, vond ik toch wel een mooi iets. Heel even stilstaan bij het feit dat.
Ook dat was improviseren, want als ik niet in Italie was geweest, had ik op een andere manier aandacht gegeven aan dat feit, en stiekem voel ik altijd een beetje een soort gene om een random kerk te enteren, terwijl ik voor de gemiddelde gelovige toch echt zo'n beetje de antichrist moet zijn, gezien mijn heidense levensstijl.
Ik heb dan altijd een beetje het gevoel dat mensen weten dat ik als ongelovige toch wel een beetje Jan-de-Behanger ben in zo'n kerk. En om dan ook nog eens een kaarsje aan te steken voor mijn dooie, ongelovige moeder, die volgens de regelen van de bijbel zou branden in de hel, is toch wat raar, niet?
Nu weet ik wel beter, want mijn moeder brandt helemaal niet in de hel. Die zit op een wolkje te kijken naar hoe ik (wij) het eraf brengen, vaak hoofdschuddend, soms instemmend knikkend, dus is dat kaarsje toch wel weer een leuk idee. 
 Dit overigens met dank aan Jurgen, Kobus, Ruben en Louis die me die dag op sleeptouw namen. Dat was fijn!




Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Stoelen, mieren, oorlog en gekwek

Onze nieuwe stoelen zijn gearriveerd. Dat is een paar weken eerder dan de beloofde leveringsdatum, en daar kunnen heel wat grotere bedrijven...