woensdag 18 februari 2015

Vreemdgaan is best leuk.

In mijn leven als trompettist heb ik nog niet 10% van alle gebouwde trompetten in mijn handen gehad. Misschien zelfs nog geen 5%. En toch heb ik een grote interesse in die dingen. Dat is maar goed ook, met mijn huidige beroep, anders had ik toch een uitdaging.
Wel heb ik aan heel veel merken gesabbeld, gesnuffeld en gespeeld. En zo kom je uiteindelijk bij een bescheiden verzamelingetje van instrumenten die echt bij je passen.
De laatste drie jaar speel ik met groot plezier en veel genoegen op een trompet die mij door het ministerie van Defensie (en daarmee indirect door u, trouwe belastingbetaler want u betaalde, uitgaande van 10 miljoenbelastingbetalers 0,00034 euro) ter beschikking is gesteld. Het mag ook wel met groot genoegen, want ik heb het ding zelf uitgezocht. Een Stomvi. Een robuuste trompet uit het hartstochtelijke, warme, mooie en culinair ondergewaardeerde Spanje.
3 jaar speel ik lief en leed met dat ding. 3 jaar van mooie muzikale momenten. Eresignalen in de regen, kou of brandende zon. Kilometers wandelen tijdens taptoeshows en gave concerten deden we samen. En gelukkig, het is nog lang geen tijd voor de periodieke afschrijving, want het zou zonde zijn als we afscheid moesten nemen. Ik ben, zoals u leest, heel erg blij met mijn trouwe Spaanse (niet meer zo heel erg) schone.

We springen een jaar of 14 terug in de tijd. 2001. Ik was 2e jaars student aan het CVA. En omdat ik de trompet van de fanfare toch eens terug moest geven, kocht ik op voorspraak van mijn docent een eigenste trompet. (Niet heel erg) lang wikken en wegen, en ik had een keuze gemaakt. Een instrument van een vermaarde Limburgse bouwer. Van dat instrument heb ik helaas nooit mogen meemaken of het een blijvertje zou worden. Toen ik het ding eenmaal had, ging ik er uiteraard veel op oefenen, en tijdens een van die sessies ging ik tussendoor even naar het toilet. Ik had er tot dan toe altijd wat moeite mee om mijn instrument mee het hokje in te nemen. Die gasdampen van mij zouden vast niet goed zijn voor de nieuwe aanwinst. Een junk die het CVA was binnengedrongen was bijzonder blij met die gedachtengang, pakte mijn koffertje op, en vertrok. U begrijpt: ik was witheet. Die toeter was koud afgerekend en verzekerd, of een of andere luie, smerige untermensch jat mijn trompet. Later bleek dat die junk mijn toeter had ingeleverd bij Dijkman muziekhandel in Amsterdam. Ondanks dat ik de beschrijving en serienummer bij ze had achtergelaten. Sindsdien ben ik ook boos op Dijkman, want dat zijn gewoon vieze helers. Hun smoes:"als het om inruil gaat, dan kijken we niet naar serienummers". Dat zal wel wezen, maar toch is mijnheer Dijkman een vieze heler. Dus aan alle muzikanten die zichzelf en hun hobby of professie serieus nemen: wegblijven bij Dijkman in Amsterdam!

Er moest dus weer een nieuwe trompet komen, en dit keer was het een instrument dat veel ouder was dan ikzelf. Een Olds.
Het was liefde op het eerste gezicht. Het week in alles af van wat mijn medestudenten kochten. Het was een apart in elkaar gezet instrument, en er zat wat werk aan. Maar vanaf seconde 1 dat ik hem in handen had, was ik er helemaal mee in mijn sas. De meeste van mijn collega's vinden het maar een raar ding. Er zitten wat rare noten op, hij houdt anders vast. Moeite met wennen aan het feit dat het geen uitontwikkelde moderne trompet is, maar een -voor die tijd, gebouwd in 1966- wel een vooruitstrevend ontwerp, met een heel eigen wonderschoon, en heel soms wat rauw geluid.
En wat hebben we samen mooie momenten gehad. De mooiste voorspeelavonden, de gaafste concerten, audities (al dan niet geslaagd). Wat speelde hij fijn. Gedurende 11 jaar speelde ik uitsluitend op de Olds. We leerden elkaar kennen. En waarderen.

Toen ik in dienst kwam bij Defensie, en kreeg ik een instrument van de baas. De Olds, toch wel heel oud, belandde in de kast. Als back-up. En wat later als back-up voor de back-up. Regelmatig was ik even de weg kwijt en zette ik de trouwe Olds op marktplaats te koop. Gelukkig kreeg ik niet het door mij begeerde bod, en dus bleef de Olds in de kast. Een aantal verhuizingen verder, zag ik telkens weer mijn Olds terug. En telkens weer kreeg ik dat warme gevoel als ik er naar keek. Wat hebben we fijn gespeeld samen. Mooie concerten, grappige gebeurtenissen. En wat is hij sterk. Talloze lompe acties van zijn baasje heeft hij overleefd. En meermalen voor langere tijd uitgeleend aan vage bekenden, kennissen en andere mensen. Als hij kon praten..... Dus het besluit genomen: wat er ook gebeurt: die blijft bij mij. Al valt de hemel naar beneden.  Ooit, als daartoe de ruimte is, en ik vergeet het niet, stuur ik hem op naar Amerika voor een complete renovatie.

Maar ik speel dus al tijden op mijn Stomvi, en laatst moest ik een concertje spelen, waarbij een collega vroeg of ik een trompet te leen had. Had ik. Mijn oude, trouwe Olds kreeg een paar druppels olie, en mocht mee. De collega in kwestie vond de eerste noten wat vreemd, en hij kreeg dus mijn Stomvi om op te spelen. Zelf zou ik het concert doen op mijn Oldsje. Hoewel ik dus al jaren gelukkig ben met de Stomvi, voelde de 'eerste' noten sinds jaren op de Olds als thuiskomen. Ging als de spreekwoordelijke brandweer. Ik had geen last van "vreemde" noten, of wennen aan het aparte design. En zelfs de groene handen van het ruwe messing, waren me niet vreemd.
Vreemdgaan met een oude liefde... Het was fijn... En ik heb me voorgenomen om dat vaker te doen. Heeft-ie wel verdiend.







Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Stoelen, mieren, oorlog en gekwek

Onze nieuwe stoelen zijn gearriveerd. Dat is een paar weken eerder dan de beloofde leveringsdatum, en daar kunnen heel wat grotere bedrijven...