Ik ga deze blog aftrappen met wat mooi nieuws: we zijn groot-grond-bezitter. Na ampel beraad, hebben we besloten om het tuin-huis-tuintje op het park te kopen.
Dat beraad was ampel, maar het was er, en had hoofdzakelijk te maken met de erbarmelijke staat van sommige inpandige parafernalia.
We kwamen er toch uit met de verkoper en nu zit ik dus al een paar dagen weg te dromen over de inrichting van tuin en huis.
Maar ook: de schier onuitputtelijke lijst aan dingen die er te doen zijn: het kappen van bomen, woest struweel, ongewenste lianen en eventuele jachtvergunningen aanvragen voor niet gewenste dierlijke entiteiten die zich nu nog in de jungle schuilhouden, al dan niet loerend op argeloze nieuwe bosbewoners.
Machetes zullen geen overbodige luxe zijn, en een mooi hagelgeweer ook niet, vrees ik.
Het is een mooi ding dat ik gelijk en spontaan zo her en der hulp aangeboden kreeg, want toen ik in een vlaag van opperste verrukking er blindelings van uit ging dat mijn (met name) professionele omgeving in een rij zou staan om hand- en spandiensten te komen verrichten, bleef het daar toch angstvallig stil.
Ik snap dat op zich wel: 90% van mijn professionele omgeving zijn mannen van dik over de 60. En hoewel behept met goed gevoel voor humor en het voor 85% plezante lieden zijn, betekent dat ook dat ze fysiek gezien minder fris en fit zijn dan je ze op basis van hun vrolijke praatjes zou geven.
Maar fijn. We kunnen niet wachten tot we aan de slag kunnen. Ik ga vast werklaarzen kopen. En handschoenen. En zo.
Wat gaat mijn vijvertje en mijn fruit/kruiden/knoflook tuintje een feestje worden.
Ik moet mezelf ook actief een beetje afremmen, want als ik niet oppas, hebben we straks ons landgoedje helemaal leeg. En uit diepgaand enthousiasme zouden we zomaar in staat zijn om het ene oerwoud te verruilen voor een oerwoud bestaande uit groen dat we wél willen. Niet dat we straks enthousiast de schuilplaats van varanen en aapjes vervangen door een verstopplek voor plaatselijke tijgers, slangen en uit-en-of inheemse reuzenspinnen en koppensnellers. Of zo.
Gesproken over spinnen.
Op mijn werk hebben we nu sinds een aantal weken beschikking over een paar nieuwe bussen. Dingen zijn met veel restricties omgeven, en dat is logisch, maar uiteindelijk heb ik mijn keeltje gesmeerd en heb ik toestemming gekregen om ook op die dingen te rijden. Ten slotte: ik ben een van die chauffeurs die daadwerkelijk zonder gezeik, stomme fouten of vermijdbare schade al mijn werk simpelweg doet, en dan staat daar tegenover dat je ook eens in een min of meer nieuwe bus mag rijden. Vind ik. En dat was men met mij eens.
Mooi.
Die bussen hebben geen spiegels meer, maar camera's. Daarmee is zo'n bus toch dik 20 centimeter smaller, en dat heeft zo zijn voordelen. Het nadeel is dat je, als je begint met rijden op een bus zonder fysieke buitenspiegels, je de eerste halve dag continu op zoek bent naar je spiegels, want de beeldschermen van die camera's zitten dus niet buiten je bus, maar binnen, de linker zit 20 centimeter meer naar rechts ten opzichte van de een conventionele buitenspiegel en de rechter zit zeker 40 centimeter meer naar links ten opzichte van een conventionele buitenspiegel.
Dat went vanzelf, maar je bent dus wel ff bezig met het zoeken van alle overige verkeer, omdat je op een andere plaats moet kijken dan je gewend bent.
Eenmaal gewend, kreeg ik diep tijdens mijn laatste rit de schrik van mijn leven: ik zag in mijn linkerbeeldscherm al iets enorm trillen. Ik zag wél dat het groot was, maar kon door de trilling niet zo goed onderscheiden wat dat dan was. In eerste instantie werd ik wat korzelig. Nieuwe bus, nu al een los fladderende camera. HOE DAN!1!one!11!!
Bij stilstand keek ik eens goed, en daarmee recht in de smoel van een enorme spin. Hij grijnsde me toe, ik kon zijn slagtanden gewoon stuk voor stuk onderscheiden. Ik ben niet echt bang voor spinnen, maar als ze groot genoeg zijn om hongerig naar me te knipogen, vind ik dat toch enigszins ongemakkelijk.
Te meer daar dat beest mijn zicht naar achteren wel erg beperkte, met zijn gedans voor mijn spiegel.
Goed, het was laat. Ik was moe en misschien wel te veel bezig met ons nieuwe huisje met tuin en alle plantaardige en dierlijke inwoners, dus ik was wellicht een beetje te zeer in mijn eigen wereldje gekropen. Toen ik ontdekt had dat het zijraampje van de chauffeurscabine elektrisch open moest, en ik met eigen ogen kon bekijken wat voor walgelijk monster zich voor mijn camera genesteld had, zag ik dat het om een heel erg klein, schattig, kruisspinnetje ging, dat zich precies voor mijn dode-hoek-camera (die als eigenschap heeft om alles wat er zich in het beeld bevindt, enorm uit te vergroten) had gepositioneerd, ten einde uitgerekend daar een poging te doen een lekker vliegje te verschalken.
Handig vond ik dat overigens niet.
Een andere bijzondere soort die ik tegen kwam op mijn werk: de reiziger die denkt dat een buschauffeur zonder meer op de hoogte is van haar medische condities en problemen.
Mooi vind ik dat altijd. Mensen lopen straal langs je heen, maar verwachten een paar minuten later wel dat je, zonder dat ze het aan je vragen of vertellen, weet wat ze nodig hebben, wat ze mankeren of wat ze zouden willen.
Ik heb hier eerder wel eens over geschreven, geloof ik.
Deze dame, vertrok nadat ze uitstapte, spoorslags met haar kinderwagen en koffer richting een deur die niet standaard voor ons open gaat. En dan moet je maar net het geluk hebben dat er binnen mensen van de begeleiding zijn om die deur van binnenuit open te maken.
De echtgenoot van de dame, was met kind en andere koffer via de geëigende route, met de trap al binnen.
De dame zelf stond, zoals ik al verwachtte een tijd lang te talmen en dralen bij de deur die niet open ging. En helaas, ik was de laatste bus in de spits, dus er was geen collega die het van me over kon nemen. Ik moest dus wachten.
Ik had de dame in kwestie kunnen roepen, maar ik vind dat gebulder naar passagiers altijd erg lomp overkomen. En zeker als ik bulder, klinkt het zelfs als ik het wél vriendelijk zou bedoelen, enorm bot.
Toen het erop leek dat de dame keek, zwaaide ik even, om haar te gebaren terug te keren naar de wél openstaande deuren.
Maar nee. Ze leek glad door me heen te kijken.
Uiteindelijk kwam ze terug.
Eerst met veel misbaar en ellendig koekeloeren haar koffer die 5 treden op. En toen de lege kinderwagen. (Weet u nog: manlief was met kind al lang en breed binnen).
Toen ze langs me stiefelde snauwde ze me het volgende toe:"Ik heb een hernia, maar dat maakt niet uit, hoor".
Ik was me eigenlijk nog een beetje aan het verwonderen over het feit dat ze ein-de-lijk doorhad dat de ingang toch niet daar was waar zij hem zou willen, dus een beetje "off-guard" getroffen antwoordde ik met een erg vriendelijk glimlachend en misschien wat té enthousiast:"Oke dan!".
Ik snap niet dat haar vent dan niet wat meer spullen meenam. Waarom haar vent haar dan niet ondersteunde, maar gelijk naar binnen stormde. Ik snap niet dat ze me niet meteen even vroeg om even te helpen, wat ik best wel wil doen. Maar nee. Die éne vent in overduidelijk uniform, negeer je straal, zonder boe of bah, ren je hem voorbij. Maar pas op het laatst, als je bedenkt dat je eigenlijk hulp nodig hebt van precies diegene die je onfatsoenlijk simpelweg negeert, geef je een soort van sarcastische mededeling over je (en voor mij verder compleet irrelevante) medische gebreken.
Aan de andere kant van dat spectrum aan bijzondere zielen, was er een passagier die blijkbaar minder goed tegen de drank kon dan hij dacht. De vent was uitermate goed gekleed, zag er bijzonder gesoigneerd uit, maar had een kegel waar de AA verbluft hun neus rimpelend voor op zou halen. De condens van zijn adem tegen de ruit van mijn bus, druppelde als jonge klare naar beneden.
Maar zo dronken als hij was, vergat hij geen moment de goede zeden. Hij verklaarde dat hij een feestje had gehad, de avond voor zijn vlucht, en toen maar gewoon was door wezen boemelen tot hij moest boarden. Het werd een compleet bezopen (what's in a name) gesprek over alcohol, feestjes, pezen van hondenpoten, omgekeerde verkeersborden en het wel en wee van de rubberindustrie met betrekking tot condoomgebruik.
Ik heb maar extreem voorzichtig gereden, aangezien ik vreesde voor meer uitstoot dan alleen een kegel om U tegen te zeggen, en bij aankomst wilde de man mij belonen met een fooi. Hij drukte mij zijn portemonnee in mijn handen, en wilde naar binnen.
Dát heb ik toch maar even rechtgezet. Niet alleen omdat het aannemen van fooien niet gepast is op mijn werk, maar een hele portemonnee, waarbij ik de pincode van zijn passen toch niet weet, is voor niemand handig. Bovendien: hij zal zijn portemonnee nog goed hebben kunnen gebruiken om zijn taxi mee te betalen.
Ik moest ook hier gniffelen om de bijzondere kostgangers die onze lieve heer op aarde heeft uitgestort.
Over gniffelen gesproken:
Ook in huize Coster-van der Wal is de verkiezingsstrijd los gebarsten. En waar ik Ilse voorheen gemelijk voor Femke uitmaakte, werd ik uit frustratie betiteld als Geert(je).
Ik geef grif toe: ik ben een liberaal die meer rechts dan links is. Ilse is wat socialer. En op zich is dat goed.
Wie spint er garen bij onze democratische discussies? Jente. Die pikt van mij of van Ilse, maar dan ook alleen precies wat haar het beste uitkomt. En anders gaat het kind in opperst protest. De opportunisten komen bij ons dus mooi weg. Democratie in het klein en tot in perfectie nagespeeld.
Dat op zich is al een gniffeltje waard.
Mijn persoonlijke gegniffel werd wat luider nadat we beiden de stemwijzer in hadden gevuld. Want ondanks dat we heel erg verschillende adviezen kregen bleken we toch op een aantal punten dezelfde gedachten te hebben. Zozeer dat Ilse zich geschokt afvroeg waarom mijn advies luidde dat ik op de VVD moest stemmen.
Die vraag stelde ik mezelf ook. Er is namelijk geen enkele reden om te stemmen op de mensen die ik nu ken, die er zaten en die er zitten.
Dus opgewekt kissebissen we voort, hier thuis. Tussen het gekissebis over de tuin, het huisje wat we wel en niet gaan slopen, opknappen en kappen.
Jente zit in een klas die haar docenten op zijn zachtst gezegd voor wat uitdagingen stelt. Vanwege de privacy zal ik niet ingaan op sommigen van die raddraaiers en etterbakken, laat ik het erop houden dat er een paar extreme etterbakjes in haar klas zitten.
Ik begrijp uit de verhalen dat het niet een kwestie is van pestgedrag op de persoon (goddank, anders zou ik heel andere maatregelen nemen) maar gewoon een clubje opgeschoten ettertjes die het leven van de andere klasgenoten en de docenten onnodig moeilijk maken.
Dus om mijn kind een klein geluksmomentje te geven, besloot ik van de week om haar (en mijn veel te weinig geprezen echtgenote) mee uit eten te nemen bij een restaurant van haar keuze: de McDonalds.
Nu heb ik mij daar in het verleden wel eens wat negatief over uit gelaten. Omdat het eten koud was.
We zijn inmiddels sinds die debacles al weer ruim een jaar verder, en er was online nogal wat te doen over hun nieuwste burger. De Big Arch. Er is een kerel die vlogt hele reviews over snacks en snackbars, en die was vol lof over deze "big arch". En zoals hij het uitsprak, klonk het op zijn Engels als Big Arse, en ik moet bekennen dat ik niet meteen bijzonder enthousiast was over het idee om mijn tanden in een dikke kont te zetten, maar goed, belofte aan Jente maakt schuld op straffe van een hoop gezeur, dus hop: naar de mekdrek. En nogmaals: haar geluksmomentjes zijn me ook wel enigszins heilig dus bijna alles voor het goede doel.
Laat ik over deze big arse kort zijn: het was niet vies. Maar gewoon een opgesnolde big mac.
Maar het lijkt erop dat ik gewoon simpelweg te oud word om nog heel erg te kunnen genieten van zoiets als een diner bij het Amerikaanse specialiteiten restaurant.
Zoals Kluun al schreef: het drijft op ouders met een schuldgevoel. Ik zou dat willen aanvullen met: het drijft op ouders met een schuldgevoel, vastgoed en pubers die oprecht denken dat dat laffe, bruingroene stukje struik tussen de billen van hun burger daadwerkelijk vitaminen bevat.
Het restaurant is goor. Het eten is een hoop opgesteven lucht met smaakstof en de sfeer buitengewoon naargeestig door alle schranzende Shirleys en smikkelende Shaquils die weinig goede tafelmanieren hebben geleerd, of juist omdat ze niet thuis zijn, er een ergere teringbende van maken dan in hun meurende tienerkamertjes.
Hoe dan ook, het gesmikkel naast me van een blije Jente die een leuk speeltje in haar happy meal doosje kreeg, is het me wel waard. Dan maar even door de kleffe appel heen bijten, en blij worden van het opgetogen gekwetter naast me.
Dat maakt zelfs een culinaire afgang als de mcDonalds tot een mooi moment.
En dit alles maar weer aan het witte doek van het WWW toevertrouwd te hebben, heb ik nog 1 dagje weekend, en dan ga ik de luchtaangedreven economie weer een boost geven met mijn beminnelijke aanwezigheid.
Ik wens de mensen die wél zo intelligent waren om een normale baan te nemen, een prettig weekend.
donderdag 2 oktober 2025
Tuinfeest, spinnenleed, hernia's, dronkenschap en een culinaire flater. Een gewone week, dus.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Terug naar school en vliegende maaltijden.
Het is weer zo'n week waarin er bijna niks bijzonders gebeurde. Dat ene ding dat bijzonder was: Jente ging naar haar eerste open dag va...
-
Het marsenboekje. Een lullig plastic ding, met hetzij marsen erin, hetzij koralen. Een beetje afhankelijk van het soort dienst dat we moeten...
-
Het reizen met de trein begint me steeds beter te bevallen. Niet in de laatste plaats omdat ik minder geld via de benzinetank zie verdampen...
-
Ik schrijf vaak over pareltjes van het platform. Dat kan positief en negatief zijn. De negatieve pareltjes, noem ik dus ook cynisch "pa...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten