donderdag 9 oktober 2025

Brokjes braak, Korea en aardewerk.

 Het was een zondag als alle anderen. Ik moest gewoon mijn rondjes over het platform rijden. Met dat verschil dat ik zaterdagnacht geen oog dicht heb gedaan. 
Ik heb elk uur van de nacht wel zien verschuiven. Dus om nu te zeggen dat ik fris en fruitig was.... Nee. 
Achteraf denk ik dat die doorwaakte nacht al een soort van waarschuwing inhield. 
Maar goed, ik reed mijn rondjes, en bij thuiskomst was ik zó godsgruwelijk moe, dat ik meteen naar boven stiefelde en mezelf op bed liet neerploffen.
 Slaap. 
Zo hoopte ik. 
Dat bleek ijdele hoop. Heel erg ijdel. 
Want ik denk dat ik nog geen 5 minuten lag, of mijn maag begon onheilsspellende bewegingen te maken. Nee, heh... 
De bewegingen werden steeds stringenter, en uiteindelijk lukte het me om me deels aan te kleden, de trap weer af te banjeren naar het toilet (ja, ik wilde toch mijn meiden een beetje ontzien) en daar dan maar tot een ontlading (letterlijk en figuurlijk) te komen. 
Mijn lijf besloot dat, wat het ook was dat er niet thuishoorde, er met grof geweld uit moest. 
Elsje Rechts en haar demonstrantjes waren onschuldige koorknaapjes vergeleken bij het gedemonstreerde geweld van mijn maag. Ik was oprecht bang dat mijn tanden eruit gebroken zouden worden door de kracht waarmee mijn maaginhoud door mijn mond terug naar buiten gejaagd werd. 
Het was verschrikkeNlijk!!!! (Vrij naar Henk Poort als Tevje, uit Anatevka).
Op een gegeven moment leek het allemaal wel klaar te wezen, ik zat nog eventjes na te hijgen, de toiletpot vastklampend en knuffelend alsof die mijn laatste rots in de branding was. 
Toen ik weer boven kwam, slap als een theedoek, had Ilse inmiddels al een emmertje naast mijn bed gezet. Een paar opbeurende woordjes, maar ik ging er eigenlijk vanuit dat dat het was.
 Jaja. aannames.... 
Want ik lag nog maar net op mijn rug, rillend van de kou, of ronde 2 kwam eraan. 
Nee, heh... 
Ronde 2 kwam veel sneller, veel gewelddadiger maar veel korter dan ronde 1. 
Zo gewelddadig, dat Jente wakker schrok. Arm kind. Volslagen getraumatiseerd door een kotsende vader. 
Ronde 3 tot en met 5, waren nabranders. Nasty. Rommelig. Niet minder gewelddadig. 
Want het geweld was dusdanig groot, dat ik in paniek met dat emmertje de hele kamer door kroop. 
De paniek zat er bij mij natuurlijk in, dat als je maag omhoog getrapt wordt, je longen meedoen, en je dus geen lucht krijgt. 
En dan de angst dat als je te woest je best doet om toch, tegen de anti-peristaltiek in, in te ademen, je per ongeluk een brokje braak inademt, en dan alsnog stikt. 
Uiteindelijk kwam mijn maag tot rust. En kon ik mezelf, in bed vleien. 
Koud. Warm. Miserabel. 
Zwetend van de koorts. Rillend van de kou. En een Ilse die redderde met een dekentje, wat water. 
De volgende dag, heb ik maar een streng regime van veel slaap (ik had ten slotte 2 nachten amper geslapen) en weinig (niks) eten. 
Want als ik wakker was, voelde ik me op zijn zachtst gezegd een stijve vaatdoek. Alle spieren in mijn lijf waren pijnlijk, beurs, stijf, strak en compleet onwillig om dat te doen wat ik zou willen dat ze doen. 
Mijn hoofd bonsde als een moker, en mijn interne thermostaat ging van ver onder vriespunt naar kokend heet in minder dan seconden. 
In de ochtend heb ik me maar ziek gemeld. Ik weet dat mijn werkgever niet extatisch van blijdschap wordt van ziekmeldingen, maar om met dit lijf mensen te gaan vervoeren, is vragen om ellende in de vorm van schade of heel erg dure andere fouten. En dat wilde ik mezelf en de werkgever niet aandoen. Plus, als het besmettelijk was, wilde ik mijn collega's dit soort fratsen ook niet aandoen. 
En welke vorm van Els Rechts mijn lijf nu zo teisterde, een virus, een bacterie of een toch wat minder formidabele maaltijd, zal ongewis blijven. Ik hoop wel dat dit een éénmalig iets was.

Je leest wel eens dat ouders van pubers verzuchten dat ze hun hele servies en bestekset verloren waanden, tot ze op de kamer van hun puber ontdekten dat het daar al tijden lang lag te verstoffen. Als het daar al de kans voor krijgt, omdat de etensresten die erop lagen al weer tot leven zijn gekomen, in vormen die je in je ergste nachtmerries nog niet voorbij ziet komen. 
Dit is een scenario dat ons ook te wachten staat, zo vrees ik. Ons kind duikt regelmatig haar kamer in met bakjes, borden en glazen. En op zich, als we er toch zijn, is het weinig moeite om die weer mee naar beneden te nemen, maar wij vinden ook dat ons wichtje moet leren om op te ruimen. 
En daar kwamen we terecht in een soort van slap-stick die ons leven wel aardig samenvat: 
Jente verdween met haar bordje en haar telefoon naar haar kamer. Want er moest op Duolingo Koreaans geoefend worden. 
Ja, dit leest u goed: ons kind leert een vreemde taal. En dan niet Engels, Frans, Duits, of desnoods Spaans of Italiaans, nee Koreaans. Ik kom hier zo nog op terug. 
En omdat ze maar beperkte schermtijd heeft, kwam er op een gegeven moment een appje naar moederlief of ze meer tijd mocht om haar Koreaans verder bij te spijkeren. 
Daarop stuurde haar moeder haar, zonder dat ik dat wist, dat ze meer tijd mocht als ze eerst het bordje mee naar beneden nam. 
Omdat ik dat dus niet wist, maar wél zag hoe braaf ze haar bordje in de keuken zette, complimenteerde ik haar uitgebreid en enthousiast met die nobele daad. Waarop mijn beide meiden elkaar wat schaapachtig aankeken en in de lach schoten. Er was niks nobels aan die daad, er was niks braafs aan, het was gewoon een ruilhandeltje geweest waarbij Korea nog het meest profiteerde. 
Zeg nu zelf: elk land ter wereld zou willen dat zo'n knappe roodharige dame hun taal leerde. 
Maar goed: ik ga nu wel erg 'tussen-neus-en-lippen' langs het feit dat ons kind Koreaans leert, en niet een of andere Europese taal die veel praktischer zou zijn in de nabije toekomst. 
En ergens snap ik dat wel, ze is helemaal weg van K-pop, vindt de mensen veel 'knapper' en probeert haar noodles als een echte Koreaanse weg te slurpen. Dus dat ze iets meer van de taal wil snappen, kan ik in komen. 
Hiertoe hebben wij haar niet aangezet, niet aangemoedigd. Alleen gefaciliteerd door het installeren van Duolingo. De rest doet ze helemaal zelf. Elk momentje. Zelfs zittend in de auto naar of van karateles. 
Nu weet ik niet precies of Duolingo ook scheldwoorden leert, maar ik vermoed dat dat moment eens komt, dat ze ons uit gaat schelden in het Koreaans, terwijl wij haar de les lezen over haar schoolresultaten of ander kattenkwaad. Dat zou ik doen. Denk ik. 
En toch vind ik het grappig. En leuk. 

En zo naderen we langzaamaan het moment van overdracht. Ons tuintje met huisje is bijna van ons. Dat gaat heel officieel met een handtekening. En het gewichtig overdragen der sleutelsch, waarna de eigendomsakte getekend kan worden. 
Ilse is hoofdzakelijk bezig met het inrichten en indelen van het huis, ik ben hoofdzakelijk bezig met welk voer ik waar kan zetten, en in mijn hoofd al hele plannen maken voor de vijver, en het kappen van de boom die we gekapt willen hebben. 
De vorige keer dat er een overdracht van onroerende zaken in ons huishoudentje was, was de aankoop van ons huis. Ons huis-huis, zeg maar. Ik was er niet. Mijn toenmalige werkgever had mij naar Curacao gestuurd. Terwijl ik lekker aan het zonnen was, aan het snorkelen en af en toe een toon uit mijn trompet gooide, was Ilse bezig met het zetten van handtekeningen, het gewichtig overhandigd krijgen van wat sleutels en her en der wat klussen doen. 
Deze keer gaat dat enigszins anders: ik ben er bij. Weliswaar moet ik werken, maar het moment is goed getimed, dus ik kan even gewichtig mijn krabbel zetten, en dan zijn we dus eigenaar. 
Het is niet dat we ondertussen stil hebben gezeten. 
Er staan en liggen zo her en der al wat planten, struiken en bollen die we ergens de grond in willen jassen. En diverse hard-ware ligt al klaar om meegenomen te worden. Zelfs hebben we al een waterval aangeboden gekregen voor onze vijver. Dat is gaaf. Want dat wil ik graag. Een waterval. Met wat stenen. Rotsjes, vetplantjes ernaast. En dan zo'n vredig kabbelend stroompje waar de kikkers, salamanders en eventueel verdwaalde grasparkiet een lekkere douche onder kunnen nemen.
Toch ontbreekt het mij aan nog één ding. Iets wat ik persoonlijk erg belangrijk vind: goede schoenen. 
Mijn nieuwe, en zelf samengestelde Nike's vind ik uiteraard geen geschikt werkschoeisel voor in mijn tuin. Mijn werkschoenen voor op werk, kan ik moreel gezien niet maken, want om nu de representatieve buslul uit te hangen, met schoenen waar modder, wortels en planten aan kleven, staat raar. Plus dat het zo'n rotzooi geeft in onze nieuwe bussen. Dat wordt me gegarandeerd niet in dank afgenomen. Hoewel het waarschijnlijk niemand echt zal verbazen als ik als een soort van bosjesman op mijn werk verschijn. 
Ilse opperde rubber laarzen, maar die heb ik wel eens aan gehad: ik word intens verdrietig van de zolen van die dingen. Bovendien: die beschermen me dan wel tegen indringend vocht van buiten, mijn voeten gaan er zó enorm van zweten dat ik in no-time 2 liter water toevoeg aan de tuin. 
Schoenen met stalen neuzen, lijken me overkill, want ik was niet per se van plan om de spade door mijn voeten de grond in te rammen. (Famous last words, dus ik klop het even af). 
Mijn Meindls. Nog een geschenk van voorgenoemde werkgever. Enorm fijne schoenen. Erg lomp. Maar wél bestand tegen nagenoeg alles wat die tuin en zijn eigenaren op mijn voeten af zouden kunnen sturen. 
Ja, op papier en in theorie zou dat het perfecte paar zijn. 
Mijn eigen sentimentele ziel komt echter behoorlijk in opstand tegen dit idee. 
Want het zijn eigenlijk nog steeds, na al die jaren, enorm mooie, goeie, stevige en comfortabele stappers. Te mooi om te verraggen in de tuin. Te mooi om versneld te verslijten bij het werk waar ze eigenlijk sowieso niet echt voor bedoeld waren, doch eigenlijk toch ook wel zijn. 
De satan-marnix op mijn linkerschouder haalt telkens de horrorwinters aan. Als het enorm sneeuwt, glad is, ijzelt, nat en koud is, wil ik op mijn werk net dat beetje meer hebben dan wat mijn winterwerk-stappers me te bieden hebben. Dan wil je niet eerst uren met hamer en beitel je Meindl's schoon moeten bikken. 
En daar heeft hij gelijk. 
Aan de andere kant: ik heb die Meindls de afgelopen jaren nu ook weer niet echt nodig gehad. Mijn winterwerk-stappers voldeden prima. 
De satan-marnix dramt door: maar als het echt te erg is, wil je je mooie Nikes, ook niet verprutsen met banjeren door sneeuw, blèrf en nattigheid. Dan zijn die Meindls toch lekkerder, zonder dat je je werk-stappers hoeft te gebruiken. 
Maar ja. Geen regenlaarzen. Het lokale tuin-warenhuis heeft nagenoeg alles voor de tuin in huis. Tot het meest uitgebreide assortiment aan nutteloos tuingereedschap. Maar werkschoenen: nope. 
Dus wellicht heeft u, trouwe lezer cq. kenner een goeie tip voor me: lekkere stevige, comfortabele stappers, waar ik mijn voeten goed mee kan beschermen. Niet te heet in de zomer, lekker warm in het naseizoen. Een beetje profiel zou fijn zijn, aangezien ik nu al voorzie dat als er te weinig profiel onder zit, en ik door de modder moet klossen, ik uit ga glijden en languit gestrekt in de vijver beland en daarmee de kikkers en salamanders een levenlang trauma aandoe. 
Dus mogelijk dat houten klompen (die mij op zich wel enigszins geschikt lijken, ondanks de evidente nadelen) om die reden ook afvallen. 
Ik hoor graag van u. 

Dit alles maar weer geschreven hebbende, is mijn maag weer enigszins tot rust gekomen, en ga ik vanavond weer voor de volle 68,4% er tegenaan. 
Ik wens eenieder een goed weekend toe.








Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Foutjes, guilty pleasures en smakelijke smikkelarij.

 Ik ga er regelmatig prat op dat ik geen schades rijd. Dat ik geen " grote, stomme fouten" maak. Dat ik mijn werk goed doe.  En da...