dinsdag 14 maart 2017

En we hebben enkel en alleen een fotootje....

Het begon gisteren als een leuke dag. Eventjes op en neer naar Limburg. Want ten slotte: Jente moest nog een verjaardagskadootje krijgen van haar tante. En ik ook. Gezellig.
En met mijn auto, is het vreten van kilometers (nu we in Almere wonen, is alles dichterbij geworden, behalve Limburg, dat is een stukje verder) een prima bezigheid.
Wel kreeg ik er te horen, dat ik toch wel een erg naar blafje heb.
Dit klopt. Ik ben al een week of twee wat hoesterig. Tikje van de griep gehad. Gaat wel over. Denk ik zo.
Na dit hele festijn, moesten we vanwege de leeftijd van Jente en het feit dat Ilse vanochtend vroeg moest werken toch bijtijds naar huis.
Kleine zus wilde het ook niet al te laat maken en die zouden we in Den Bosch op de trein gooien.
So far so good allemaal.
Bij het station van Den Bosch even de pootjes strekken (is qua comfort niet nodig, maar voor mezelf wel, zeker gezien het feit dat ik niet rook in de auto als ik Jente of Ilse meeheb) en maar weer door.
Jente ligt heerlijk te slapen, en merkt hiervan helemaal niks.

Jente merkt sowieso niks. Ook niet van mijn geblaf tijdens de rit.
En dan gaat het blaffen gruwelijk mis.
Even voorbij Houten krijg ik een enorme hoestbui, zó erg, dat ik buiten westen raak voor een aantal seconden.
En ik kom bij doordat ik Ilse naast me hoor schreeuwen, dat ik moet stoppen.
Ik voel ook dat mijn auto aan het trillen is, en versuft en niet echt op de wereld slaag ik erin om de auto helemaal stil te zetten, op de vluchtstrook.
Geirriteerd ben ik. Ik snap niet zo goed waarom Ilse zo tegen me schreeuwde. Ze grijpt me vast, en belt met 112. Politie, want de weg moet afgekruist worden, en omdat ik aanspreekbaar ben, lijkt het haar het belangrijkste dat overige weggebruikers gewaarschuwd worden. Terwijl ze belt, wil ik eigenlijk uitstappen, want ik besef nog altijd niet wat er gebeurt is, en waarom ze nu zo vreselijk panisch doet.
Ze houdt me echter stevig vast.
Dan, als ze uitgesproken is, laat ze me uitstappen. Ik schiet langs de auto, naar de vangrail, en zie het resultaat van een paar seconden weg zijn.
Ik zak er tegenaan. De zijkant is één doffe ellende van kapotte carrosserie.
Gelukkig voor ons, staan we vlak bij het tankstation, en helpt Ilse mij en Jente dat tankstation in. De dames daar zijn erg lief, voorzien mij en Jente van een stoel en wat water. Ilse gaat terug naar madame Jeanette, die nu beroofd van haar schoonheid met knipperende alarmlichten eenzaam op de vluchtstrook staat.
Er komen allemaal mannen in uniform aan. Iemand van rijkswaterstaat, verpleegkundigen en een berger.
De verpleegkundigen doen van alles met me om te controleren of ik niet op sterven zit, de meneer van rijkswaterstaat geeft allemaal informatie, die ik nu alweer vergeten ben, en de bergers zeggen dat de auto rijdbaar is, maar de koplamp is zó slecht, dat dat nu in het donker een no-go is. De pijnlijke woorden "total" en "loss" vallen.
Het zal allemaal wel, ik ben nog verdoofd van de hoestbui, en van het besef dat dit veel, heeeeeeel erg veel slechter af had kunnen lopen.
De bergers slepen ons af en mijn schoonvader komt ons halen.
En nu zit ik thuis. Te janken om het verlies van mijn auto.
Dat is een luxe, want zoals ik zei: het had afschuwelijk kunnen aflopen.  Met die bewusteloze klapper in de berm, had ik ook weg kunnen slingeren, voor aanstormend verkeer aan, en Jente, Ilse en mezelf om zeep kunnen helpen. En dan zat ik nu niet te jammeren over een auto, maar over mijn gezin.
Maar die auto, madame Jeanette, was toch wel mijn trots. Zelf zoveel mogelijk onderhouden, veel geld in gestoken, veel liefde gegeven. Geen leasebak, maar zelf gekocht omdat ze mooi én praktisch was. En, zoals ik tegen Ilse zei: ze kan de caravan trekken, én is groot en veilig. Een ongeluk wil je niet met een Suzuki Alto meemaken. En dat klopt. Want met de Suzuki van Ilse, was dit ongeluk veel erger geweest...
Zoals de berger zei: ze is wél strijdend ten onder gegaan, en heeft jullie het leven gered.
En dat klopt.
Ook ben ik nog steeds heel erg onder de indruk van het feit dat ik door dat hoesten ineens buiten westen raakte. De verpleegkundige zei dat dat vaker voorkomt. Dat je door het hoesten (kan ook door pijn komen) zomaar wegraakt. Maar die seconden dat ik weg was, zijn wel de meest griezelige seconden van mijn leven.

Ik heb geen flauw benul hoe het nu verder moet. Ik ben nog steeds wat groggy, heb niet even het geld voor een andere auto, of dure reparaties en ik voel me oprecht door mijn lijf genaaid.
Dit doet gewoon pijn.
Gelukkig heb ik vriendjes die met me meedenken en kijken wat de mogelijkheden zijn. En samen met Ilse slaan we er ons wel weer doorheen.
En jankend om mijn auto dank ik god op mijn blote knieen dat Jente en Ilse ongedeerd zijn...




Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Stoelen, mieren, oorlog en gekwek

Onze nieuwe stoelen zijn gearriveerd. Dat is een paar weken eerder dan de beloofde leveringsdatum, en daar kunnen heel wat grotere bedrijven...