zondag 27 oktober 2019

Het past niet.


Ik werk voor werkgevers die een enorme zucht hebben naar passen. En elke zoveel tijd, moet je zelf die passen maar weer laten vernieuwen, anders kom je de terreinen waar je werkt niet op.
Liefst hebben die bedrijven dat je dat buiten werktijd (dus in je eigen tijd) doet, maar ik vind dat het maar binnen werktijd moet. Het is ten slotte niet mijn wens om een hoop passen in mijn bezit te hebben.
Die passen moet je zichtbaar dragen, want je kunt in het veld zomaar geconfronteerd worden met beveiligers, of officieren die jouw pas te pas en te onpas eens aan een nadere inspectie willen onderwerpen. (Dat je anders dat terrein in die kleding niet op komt, doet niet terzake).
En o wee als je je pas niet zichtbaar draagt... Dan is een reprimande jouw deel.
Ik heb dus twee van die passenhouders, die je aan je kleding kan bevestigen (beiden van het soort: het-mag-niks-kosten-dus-het-valt-in-no-time-bij-normaal-gebruik-uit-elkaar).
En dat is waar het soms misgaat.
Ik kom aan bij de kazerne, en druk mijn (net nieuwe) pas tegen de lezer bij de poort. Gaat niet open.
Nog eens.
En nog eens.
En nog eens.
Mijn frustratie wordt groot, maar de frustratie in de auto's achter me wordt nog groter. Ik sta namelijk in de weg, en men heeft blijkbaar een ontembare drang om op tijd te komen, staat er weer zo'n sukkel voor de poort te stuntelen. De beveiliging komt kijken, inspecteert mijn pas, en vraagt (zoals een boer met kiespijn zou lachen) of het niet handiger is om mijn defensie-pas tegen de lezer te houden.
Ik kijk, en zie dat ik inderdaad al 5 minuten verwoede pogingen doe om met mijn schipholpas (die er overigens echt niet op lijkt) het terrein op te komen.
Het is nog vroeg.

Ik reed gisteren een wel heel erg over de dag uitgesmeerde dienst. Ik kon de busregie een goedemorgen, -middag en -avond toewensen. (Drie keer einde dienst krijgen is dan gevoelsmatig wel weer aardig).
Het was een normale dag. Alle passagiers werkten eens aardig mee. Er zaten niet meer storingen in het materieel dan normaal, de chauffeurstekorten waren niet dusdanig dat we onszelf helemaal het schompes moesten rijden en ik had goed voor mezelf gezorgd voor wat betreft mijn innerlijk deel.
Aan het einde van zo'n dienst ben je wel behoorlijk gaar. Vooral gaar van het niks doen, maar dat hoort nu eenmaal bij een gebroken dienst. Dat "gebroken" slaat in eerste instantie op het feit dat je dienst in stukken is geknipt (wat voor de werkgever goed uitkomt). Maar het is een feit dat je na zo'n dienst gewoon gebroken bent (wat voor ons niet echt goed uitkomt).
Hoort erbij.
Ik kreeg mijn einde dienst toegewezen, en vrolijk banjerde ik naar de bus, die me naar het parkeerterrein brengt.
En bij het parkeerterrein aangekomen, steek ik een peukje op. Wandel naar mijn auto, en rij naar de poort. Daar moet ik mijn pas aanbieden. Mijn schipholpas, maar dat ging goed. Die hoefde ik namelijk maar van mijn jas te trekken.
Raampje omlaag en ik bood het pasje aan. Poortje open, Marnix weg.
Alleen ergens had ik opgeslagen dat mijn peuk bijna op was, en die moest ik dus wegtikken voor ik mijn raam weer dicht zou doen.
En met een royaal gebaar deed ik dat ook. Dat wil zeggen: met een royaal gebaar smeet ik achteloos mijn schipholpas uit mijn raam, en niet mijn peuk.
Gelukkig had ik dat door, en gelukkig dat er maar 6 auto's achter me met een woeste noodstop tot stilstand kwamen, omdat ik uit moest stappen om mijn pas te redden.

Mijn darmen zijn bij tijd en wijlen wat levendiger dan gemiddeld. Is een familiekwaaltje, en kan in mijn geval niet echt kwaad. De laatste paar dagen uit zich dat in een winderigheid waar een gemiddelde Boeing 737 nog een puntje aan kan zuigen. Dan vompt en kraakt het dat het een lieve lust is.
Meestal kan ik het goed binnenhouden, om het ongegeneerd te laten gaan als ik niet omringd ben door passagiers of collega's.
En als ik dan buiten sta of ik loop te marcheren, dan laat ik het gaan. Niemand die daar last van heeft.
Een poosje terug stond ik mijn passagiers op te wachten, en voelde ik weer allemaal borrels naar buiten willen.
Ik stond te wachten, en had niet echt het gevoel dat het kwaad zou kunnen als ik mij even een beetje zou ontgassen.
Mijn stommiteit zat erin dat ik op dat moment stond te kijken naar de verrichtingen van een marshaller die een vliegtuig op zijn plek aan het zetten was, en niet naar de deur waardoor alle passagiers naar buiten zouden komen.
En net toen de piloot zijn motor uitzette, liet ik mijn gassen gaan. Hardop deze keer. En met het loslaten van de eerste ruft, zag ik in mijn ooghoek iemand langs mij de bus instappen. En nog iemand. Kak! Daar had ik even niet op gerekend. Ik moest alle zeilen bijzetten om niet rood van schaamte te worden en om mijn gezicht in de plooi te houden. Wat moeten die mensen niet gedacht hebben...

En Fin. Totaal ongepast dus.

Ook voor mij is het nu weekend, zij het voor één dag. Want morgen is de grote dag. De gevreesde dag ook wel. Mijn eerste afspraak om mijn ziel tot rust te brengen.
Ja, het is fijn dat ik hulp krijg. Maar ik zie er ook vreselijk tegenop. De rugzak die ik meesleep zal eindelijk eens open gaan en opnieuw ingepakt gaan worden. En ik zie erg op tegen het uitpakken ervan. Ja ja ja ja ja, ik weet het, ik loop de kans dat ik er beter uitkom. Maar dat wil niet zeggen dat ik er niet tegenop zie. Er zelfs geen zin in heb. Misschien zelfs wel bang voor ben. Want ik vrees dat er meer uitkomt dan ik zou willen. Meer uitkomt dan ik in een paar gesprekken kan benoemen.
Maar goed.
Eerst maar eens genieten van een dagje vrij.

Dit alles maar weer geschreven hebbende: goed weekend allen.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Een weekje niet zo vrij.

 Oeps. Excuses. Een weekje overgeslagen. Maar goed, als je niks te zeggen hebt, is het misschien ook wel goed om niks te zeggen. Ik had zelf...