vrijdag 21 november 2025

Foutjes, guilty pleasures en smakelijke smikkelarij.

 Ik ga er regelmatig prat op dat ik geen schades rijd. Dat ik geen " grote, stomme fouten" maak. Dat ik mijn werk goed doe. 
En dat klopt. 
In de tijd dat ik op airside werk, is er nog nooit een bus door mijn toedoen een metertje korter, smaller of lager geworden. Nog geen krasje. 
Ik heb nog nooit mensen op een vlucht naar Mozambique gezet, die eigenlijk naar Bremen hadden gemoeten, en ook heb ik de arriverende passagiers altijd bij de juiste grenscontrole afgeleverd. 
Heel erg gevaarlijke situaties heb ik niet veroorzaakt. 
Kortom: ik vind dat ik best mag stellen dat ik gewoon een verdomd goede chauffeur ben. En dat zonder enige arrogantie. Er is me ook veel aan gelegen om dat zo te houden. 
Statistisch gezien, komt elke chauffeur een keer aan de beurt om een schade te rijden. Dat is gewoon een gegeven. Maar ik probeer die statistiek zover mogelijk weg te schuiven. Te tarten. En tot nu toe lukt het me behoorlijk goed.
Maar er is een gezegde:"Iemand die geen fouten maakt, maakt meestal niks". Is op zich veel voor te zeggen. En ik zal de laatste zijn om te zeggen dat ik nooit fouten maak. Want dat doe ik uiteraard wel. 
Zo vertelde ik ook niet zo lang geleden, hoe ik mezelf op nogal lullige manier volkomen klem reed. Kan gebeuren. Veel verbazing alom, hilariteit en een ietwat geknakt ego mijnerzijds, maar geen schade. 
Afgelopen week was ook weer zo'n moment. 
Ik moest een route rijden, met een behoorlijk scherpe draai van 180 graden. Onoverzichtelijk. 
Ik deed dat met een van de "nieuwe" leenbussen. Een smetteloos, schadevrij exemplaar. En integenstelling tot de rest van de "nieuwe" leenbussen, uitgerust met hangspiegels in plaats van met camera's. Kat in het bakkie, zou je zeggen. 
Op het moment dat ik de draai bijna helemaal voltooid had, zag ik dat een afhandelaar zijn GSE (ground-support-equipment) heel erg slordig, buiten de vakken, op de weg had achtergelaten. En die weg, was al extreem smal en onoverzichtelijk. 
Dus met een ferme druk op het rempedaal kwam ik a) tot stilstand, b) tot de conclusie dat de afhandelaar een onmogelijk luie en ongeinteresseerde klootzak is en c) dat ik moest gaan steken om de route tot een goed einde te brengen. 
Dat steken lukte best aardig, tot ik in mijn spiegels keek. En schrok. 
Want aan mijn linkerkant, stond een in een betonnen sokkel gestoken verkeersbord. En die betonnen sokkel stond tégen mijn bus aan. Ten minste, zo leek het. 
Spontaan kreeg ik stroompjes zweet op mijn voorhoofd, en niet nader te noemen plaatsen te verwerken. 
Ik had niks gehoord. En aangezien zo'n lege bus een klankkast van 12x2,5 meter is, twijfelde ik gelijk aan mijn gehoor. 
Kut-kuttedieklote-graf-kut. 
Uitstappen dan maar. Als je even niet meer kunt of wil vertrouwen op wat je ogen je vertellen, op basis van wat spiegels je laten zien: moet je het van dichtbij gaan bekijken.
Vloekend op die godvergeten gierende kut-afhandelaren die hun godvergeten gierende kutzooi niet gewoon IN de vakken zetten, stapte ik uit en begon te lopen.
Ik liep naar de plaats des onheils, en zag een collega voorbij rijden, die met evenveel interesse naar mijn verrichtingen keek, als ik zelf. 
Tot mijn grote opluchting (het stromende angstzweet bevroor van pure blijdschap aan mijn voorhoofd en in mijn bilnaad) was er dik een halve centimeter ruimte tussen mijn bus en die betonnen sokkel. 
Ja. 
Dat is voldoende als je bus zichzelf niet op luchtdruk waterpas houdt. Als die inzakt... 
Dat is voldoende als je niet bijstuurt om weg te rijden. Want als je dat doet, schaaf je alsnog de zijkant van je bus aan snot. 
Gelukkig, het lukte me om die bus zonder schade weg te rijden, en vloekend op luie varkens die hun kutzooi niet goed wegzetten, kon ik mijn weg vervolgen.
Maar ja. Dat is vloeken op anderen. Ik vloekte ook op mezelf. Want ten slotte: de bestuurder van bewegende voertuigen, zou de schade maken, en is derhalve verantwoordelijk. De luie hond die zijn troep zo treurig aan de kant flikkert, komt er mooi mee weg. 
Mijn grote fout hier? Ik keek veel te laat in mijn linkerspiegel, omdat ik bij moest sturen om die verkeerd geparkeerde troep van een niet nader te noemen, blauwe afhandelaar te ontwijken. Maar toch. Ik had beter moeten kijken. 
En het feit dat ik nog later keek, omdat ik eigenlijk al helemaal gewend was aan de monitoren van de camera-spiegels binnen in mijn bus, in plaats van de fysieke spiegels die buiten hangen. 
Ik denk oprecht niet dat ik te snel ging. Een bocht van 180 graden, die erg krap en onoverzichtelijk is, die neem zelfs ik niet met 30 km per uur. 
Eind goed, al goed. 
Dus toch, geen foutloze chauffeur hier. Kan ook niet. Want hoe goed ik ook ben: ik ben ook nog steeds (in meer of mindere mate, afhankelijk van wie je het vraagt) gewoon een mens. 

Degenen die mij wat meer kennen, weten inmiddels wel dat ik een schier onuitputtelijke hoeveelheid "guilty pleasures" heb. 
Een daarvan is mijn voorliefde voor het opkweken van knoflook. Puur hobbymatig verschillende soorten grote en kleine knoflooktenen de grond in trappen, en 9 maanden later blijmoedig de oogst verwerken en uitdelen. 
Dat gaat met vallen (1 jaar had ik een volledig mislukte oogst) en opstaan (afgelopen jaar was erg goed). 
Dat is absoluut niet gratis. Want los van de op te kweken bollen, ben ik soms serieus geld kwijt voor het maken van een kweekbak en andere parafernalia. (Zoals speciale mestkorrels. Die laat ik door zuslief uit Engeland halen, want daar komt het merendeel van mijn pootknoflook vandaan. De Garlic Farm. Ik durf niet te claimen dat dat in heel Europa verder niet verkrijgbaar is, maar aangezien de Garlic Farm verantwoordelijk is voor 95% van de """Franse Knoflook"""" ga ik ervan uit dat ze weten wat ze doen, en dat wat goed is voor hun opbrengst, ook mijn bescheiden perceeltje van goeie, smakelijke bollen zal voorzien). 
Ik lees veel over knoflook. Wat je zou moeten doen (maar ik niet, want ik ben ik, en niet eens uit eigenwijsheid, maar gewoon uit pure laksigheid), want je beter niet kan doen. Ik krijg nog wel eens wat tips uit onverwachte hoek, waar ik dan volgens de regelen der kunst, wél of juist niet wat mee doe. 
Als ik de teentjes heb geplant, begint het grote wachten. Welke komen op. Hoeveel komen er op. Welk ras gaat het goed doen, welke laat het afweten. 
Ik fluister ze liefdevol (en soms met wat liederlijke teksten) toe. Want ik heb geleerd dat planten het goed doen op liefdevolle benadering. 
Een van die tips was: plant er uien tussen. Want uien houden ziektes tegen, en bevorderen de groei van de knoflook. 
Prima, de man die me die tip gaf, was in zijn vorige leven hovenier, dus die zal er wel wat vanaf weten. 
En laat ik nu net een drietal uien in de keuken hebben liggen, die ik vergeten was, en al waren gaan spruiten. 
Betreffende uien had ik snel ontmanteld, zodat ik alleen de wortels en het groene loof over had, en die ging ik maar eens snel in mijn bak zetten. 
In mijn bak waren inmiddels nagenoeg alle tenen op gekomen. Op een stuk of 2 na. Dus ik had nog wel wat plek over, zo dacht ik. 
Op de twee leeg gebleven plekken, drukte ik die stekken de grond in, en ik zou wel zien wat het worden zou. 
Inmiddels zijn we weer een dikke maand verder, en tot mijn verbazing, doen ook de uien het bijzonder goed. De uitlopers zijn aan het uitgroeien tot volwassen planten, en het zou me niet verwonderen als ik niet alleen een mooie oogst aan knoflook binnenhaal, maar ook een viertal verrukkelijke opgekweekte uien. 
Mijn verbazing hield echter niet op. 
Want ik had dan wel besloten dat die ene lege plek een ter ziele gegane knoflookteen was, die gewoon niet op wenste te komen, de natuur bleek weerbarstiger en verrassend. Want niet alleen groeit er dus een magistrale ui op die plek, op nog geen micrometer ernaast, heeft die doodgewaande teen knoflook besloten om tóch lekker op te komen. 
Nu ben ik dus benieuwd wat dat worden gaat. 
Het gaat namelijk om de stam van dat wat ooit een heel erg grote, zoete, witte ui was. Gewoon, zo'n supermarkt ui. En om een teen van een bol olifantenknoflook. Zo'n bol ter grootte van een flinke mannenvuist. 
Die groeien dus gezamelijk, op één plek. 
Dat kan betekenen dat er straks een ui uitkomt met een deuk op de plek waar de knoflook zijn vuistgrote bol ontwikkelt. 
Maar het kan ook betekenen dat één van de tenen van die bol olifantenknoflook straks verdacht veel naar ui gaat smaken. 
En hoe noem je dat dan? UIlook? KnoflUIk? 
Volgens Ilse was dat het gevolg van mijn indrukwekkende gebrek aan geduld. Want ook dat speelt me hier wel eens parten. Je zou het niet zeggen.
Mijn lief bracht single-bolletjes mee bij de lidl vandaan. Single-bolletjes zijn knoflookjes die niet uit losse tenen bestaan, maar uit 1 enkele bol. 
Die hebben een kern met worteldraadjes, die, als je ze niet helemaal verwoest bij het snipperen, de grond in kunnen. Ten minste, dat denk ik. Dus nu ben ik bezig, met elk gerecht te complementeren met die single-bolletjes, en de kernen in het water te zetten voor nieuwe groei, en dan maar zien of ik over een maand of 9 allemaal singles de grond uit kan trekken. 
Beestachtige smikkelarij. 

Over smikkelen gesproken: 
Het woord smikkelen. Ik denk dat ik daar al wel eens wat over geschreven heb. December staat voor de deur, en dat is bij uitstek de maand waarin alle gezonde voornemens voor dit jaar door de deur naar buiten waaien. Er is gewoon simpelweg teveel lekkers om te negeren. Ik kan alles weerstaan, behalve de verleiding van een goed stuk marsepein, kerstbrood en vele lekkere hartige zaken.
Smikkelen. 
Als je het uitspreekt, op een wat typische manier, wordt het al snel een woord dat een nogal viezige bijsmaak krijgt (pun intended hier). 
Liefst met een wat laag stemgeluid, nadruk leggend op de 'm' die je door middel van wat luchtdruk wat op laat zwellen in je keel, en dan de 'k' klank een heel subtiel klein beetje meer kracht meegeven. 
Goed, duidelijk verhaal, toch? Probeer het maar eens. 
Smikkelen. 
Smikkelen. 
Smikkelen. 
Vies heh? 
En door. 
Mijn lief kocht voor mij een zakje kruidnoten. Lekker. Met een chocolade laagje erover. Wit, melk en puur. 
Dat is smikkelenullen.
Tot ik las wie de fabrikant is van die lekkernijen: het smikkelhuys. Ik lieg niet. Het Smikkelhuys. Hoe krijg je zo'n naam verzonnen. 
"Knibbel, Knabbel, Knuisje
Wie SMIKKELT er aan mijn huisje?"
Op slag smaken die kruidnoten toch een beetje anders. Ze zijn op. Gewoon omdat ik vind dat ik het niet kan maken om lekkernijen die me zo liefdevol geschonken worden, te laten verrotten. Ik kijk gewoon niet naar de verpakking, terwijl mijn hand onverdroten van beneden naar boven pompt om mijn bloedsuikers tot bijna illegale waarden te laten stijgen. 
En met je ogen dicht, zie je de tekst niet, en smaken ze gewoon prima. 

En dit alles maar weer geschreven hebbende, is mijn weekend bijna ten einde, waar het uwe waarschijnlijk begint. 
Ik wens eenieder maar weer het beste toe. 





Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Foutjes, guilty pleasures en smakelijke smikkelarij.

 Ik ga er regelmatig prat op dat ik geen schades rijd. Dat ik geen " grote, stomme fouten" maak. Dat ik mijn werk goed doe.  En da...