dinsdag 29 augustus 2017

Belofte deels ingelost.

Verdwenen Nederlandse woorden. Vaak prachtige woorden, die in onbruik zijn geraakt. Joost mag weten waarom, want ze rollen vaak prachtig over je tong. Als een goede wijn, met een lekker stuk kaas.


Het is inmiddels ver na middernacht dat ik deze blog zit te tikken. Ik kan niet slapen vanwege een paar babiolen. (Wissewasjes).
Het is heet. Ons huis heeft een plat dak, en los van het feit dat dat prima is, want beter een plat dak dan geen dak, is het tijdens deze laatste (?) echt warme zomerdagen wel echt heel warm onder dat platte dak. Zo warm dat je eigenlijk in je bed gewoon aan een vocht-infuus moet om te voorkomen dat je als een menselijke krent eindigt. Opgedroogd en verrimpeld.
Ilse lag er al vroeg in, en toen ik erbij ging liggen, was het niet alleen verstikkend warm; doordat Ilse al sliep, kon ik het niet maken om de ventilator aan te zetten. En bovendien: ze snurkt een beetje (heel lichtjes, heus niet effrayant (schrikwekkend)).
De slaap liet zich niet lieflokken (door vlijen overhalen), en aldus zit ik beneden met de deur open om nog een beetje frisse lucht naar binnen te krijgen met hangende oogleden (ik ben heus moe, na mijn eerste "werkdag") al typend te palaveren (brabbelen) op mijn blogspot.

Ik wil de lezer graag meenemen naar een herinnering. Speelde zich minimaal 15 jaar geleden af, maar mogelijk langer.
De plaats van handeling: het Beekhuizense Bos te Velp. Alwaar mijn oma woonde.
Ik was daar op bezoek, en omdat mijn oma niet zo heel erg best meer liep, en haar huisje best wel heel erg klein was, ging ik lekker zelf even wandelen in dat mooie Veluwsche bos.
Op mijn dooie akkertje kuierde ik langs het beekje, en ik groette wat voorbijgangers die ik vagelijk herkende. Mijmerend over de hoeveelheid voetstappen die ik sinds mijn kinderjaren al in dat bos heb gezet.
Ver voor mij uit liep een oudere dame, met haar hondje en een tasje, zoals veel oudere dames van die typische oudere dames-tasjes hebben.
Net als ik te genieten van het zomerse weer. Van het bos, dat toch de felle zon wat wist te breken en waar het onder de bomen in de schaduw goed toeven was. Of het hondje moest gewoon een plas. Dat kan ook.
Hoe dan ook: bospaadjes zijn nu eenmaal niet van die moderne, geëgaliseerde paden. Daar wil nog wel eens een lompe boomwortel aan de oppervlakte komen. En dan meestal net niet in het oog springend. De krengen. Voor dronken lapswanzen en oudere mensen een pittige vorm van spitsroedelopen. Want denk je net dat je die rottige wortel heus wel boven de grond hebt zien uitsteken, struikel je over die andere, die je dus net niet gezien had.

De dame voor mij maakte een pracht van een buiteling over zo'n boomwortel. Als ik niet beter wist, had ik gedacht dat ze oefende voor een circus-act.
Hoep met de beentjes in de lucht, bijna als een clown gewoon. Oleg Popov was er niets bij. Een lust voor het oog.
Ik kon mijn lachen dus gewoon niet inhouden.
Maar ja, een oudere dame laat je ook niet zomaar op de grond liggen. Dat staat wat slordig. Vooral moreel.
Dus met gezwinde spoed naar de plek des onheils om de dame overeind te takelen. Lachend, dat wel. Ik kon het niet helpen. Ik kon er gewoon niet treurgeestig (droevig/zwaarmoedig) bij blijven.
Inmiddels waren er meer passanten, en die gaven de dame haar tasje en haar hondje (die door de strapatsen (bokkesprongen) van mevrouw heel even onthokkeband (bevrijd) was van de riem) terug.
Mevrouw nam dankbaar haar tasje aan, bedankte mij zelfs, en mepte mij vervolgens mét dat tasje tegen mijn hoofd. "Omdat je me uitlachte!". En kordaat wandelde ze verder.
Daar stond ik dan, toch ineens wat schroomvallig (verlegen) met mijn mond vol tanden.
En toen moesten de omstanders weer lachen, om dit kittige ouwe wijf, die ik van de grond plukte om te voorkomen dat ze er de volgende ochtend nog zou liggen.



Inmiddels is het alweer 3 uur in de nacht en ik zie steeds meer op tegen de dag. Want laten we wel wezen: Jente slaapt lekker door, en is dus om 7 uur wel wakker.
En dan is het nog een hele lange dag te gaan.
Ik voorzie dus dat ik niet alleen op mijn tandvlees ga lopen, maar dat ik ook over mijn oogleden ga struikelen in een poging om mijn dochter bij te houden als ze de dag weer gaat doorbrengen met allemaal onvoorziene leermomenten.

Ik ga het nogmaals proberen. Ik ben namelijk wél moe, zo moe dat ik er een beetje weepsch (zouteloos) van word.

Slaap wel, wereld!








vrijdag 25 augustus 2017

Vakantie en uitdagingen

.......En we zijn weer terug.
Voor het eerst als gezinnetje alleen op vakantie. Het was er eerder stomweg nog niet van gekomen. Tuurlijk, we zijn met de Wilk én Jente meermalen al op pad geweest, maar deze keer was het voor ons als gezin, de eerste keer.
Ik ben denk ik een slechte vader, of in elk geval: niet een echt gewende vader, want hemeltjelief, ik ben gebroken.
Continu achter Jente aanrennen, omdat ze zelf vindt dat ze heel goed zelfstandig naar een speelweide ergens ver weg kan. Daar moet ze heen, want er zijn daar meer glijbanen, meer zandbakken, meer noemmaarop dan bij ons veldje.
En als we dan een hele dag met Jente op pad waren geweest naar Kabouterbossen, Hunebedden, markten, speeltuinen, nog meer sprookjesbossen en klautertuinen, dan was het bij terugkomst nog niet genoeg, en moest ze weer naar de grote speeltuin.
Dus je begrijpt: het eten was gezond, voedzaam doch zeeeeeeer eenvoudig van aard. (Datgene dat we zelf kookten, wel te verstaan). Want we zaten nog nauwelijks aan tafel, of madam moest alweer lopen.
Heel soms wilde ze wel voetballen op het veld, maar meestal was het lopen een opmaat tot weer ettelijke meters achter Jente aan naar dat vermaledijde speelveld. Het is een zeer ondernemende jongedame.
En als ze dan eindelijk in bed lag, was het net te donker om nog goed te kunnen lezen.
Maar het gemekker even laten voor wat het is: het was een prima vakantie.
We hebben genoten van alles waar Jente van genoot, we hebben ons vergaapt aan een vakantiefabriek. Het was namelijk een enorm grote camping (die voor de helft vol was, dus ruimte te over), met enorm grote plaatsen. Het treintje voor de kindertjes ging stipter dan de gemiddelde trein van de NS, en de meeste mensen waren gewoon vriendelijk.

Ik heb op vreemde plekken, en zeker op campings eigenlijk altijd een soort van moeite met poepen.
De eerste dagen lijkt het wel alsof de boel blokkeert. Er komt gewoon niks uit.
Blijkbaar moeten mijn lijf en ziel onafhankelijk van elkaar wennen aan het idee dat je (in dit geval) met een wc-rol onder je arm naar het toilet stiefelt.
En ik vind dat altijd een beetje genant. Iedereen die je ziet lopen met die wc-rol, weet wat je gaat doen. En als je van het persen met een rood hoofd terugloopt, weet iedereen wat je gedaan hebt.
Bovendien: de eerste deur die ik opende toen ik er mijn eerste plasje wilde plegen, opende een soort van helle-kamer van half doorgetrokken mannendrollen ter grootte van een half gesneden volkoren bruin van de Albert Heijn. Maar dan met een lucht waar zelfs de toch best in groten getale aanwezig zijnde vliegen niet op af wilden komen.
Maandag kwamen we aan, en donderdag kwam mijn eerste poepsessie op gang.
En inmiddels zijn we dus weer thuis. Mag ik mijn aanminnige achterste weer op mijn eigen pot vleien.

Al met al dus best een fijne vakantie gehad.

En dan begint het nieuwe seizoen weer, met wat uitdagingen, en wat leuke snabbels.
Niet alleen voor mij, en mijn collega's begint het seizoen met uitdagingen. Ook sommige muziekscholen beginnen met een uitdaging.
Zo is er een muziekschool die voor 10 euro per uur (ja, ik lieg niet) docenten zoekt, die ook nog meerdere instrumenten kunnen lesgeven, op ZZP basis.
Dat houdt dus in, dat je bijna negatief uitkomt.
Te schandalig. Waarschijnlijk wil deze muziek"school" geen professionals, maar van die halve tamme ezels die leerlingen alleen maar naar de vernieling helpen. Voor die prijs, gaan ze niemand vinden. Hoop ik. Toch?

Ook voor een violiste, ergens uit de wereld, begint het nieuwe seizoen met uitdagingen. Zij heeft namelijk haar viool afgegeven, om in het ruim mee te gaan. Mocht blijkbaar niet bovenin.
Resultaat: viool gecrashed.
Ik vind dit raar.
British Airways staat sowieso niet bekend om heel erg veel compassie of zelfs maar meedenken met hun muzikale passagiers.
Maar als je als violist te horen krijgt dat je je instrument af moet staan, dan ga je toch niet mee?
Ik heb inmiddels behoorlijk wat vluchten met mijn instrument gemaakt, en nooit, maar dan ook nooit was het een probleem. Zelfs enorme bastrombone koffers mochten gewoon mee bovenin.
Ik kreeg ooit als tip: als ze ineens moeilijk doen: zeggen dat je niet meegaat, en dan mogen ze niet vertrekken mét jouw bagage, dus levert dat vertraging op, die ze niet willen, ergo: spul mag toch mee.
En als het niet mag: een vliegticket omboeken is altijd goedkoper dan het laten repareren of vervangen van een gecrashte viool. Lijkt mij. Maar misschien heb ik het mis.
Hoe dan ook: toen ik mijn verbazing op de voor mij zo kenmerkende manier kenbaar maakte, kreeg ik te horen dat ik vast niet vaak genoeg vloog, en dus geen mening mocht hebben.
Tja, dat klopt. Maar ik heb wél genoeg ervaring met vluchten die gewoon goed gaan. En vind het oprecht ongelooflijk stom dat je je waardevolle viool afstaat.
Zeker als je weet dat je met British Airways vliegt, dat toch al een slechte naam heeft wat muzikanten betreft.
Maar goed, stupid is, as stupid does, volgens de moeder van Forrest Gump, dus heel erg veel medelijden met zo'n chick heb ik dan toch weer niet.

Ik wens al mijn collega's een mooi muzikaal seizoen toe, en mijn vriendjes een prachtig (school)jaar met mooie nieuwe uitdagingen en leuk werk.

Tot lees! 



woensdag 16 augustus 2017

Vakantie? Uhuh...

Stel je hebt een vrolijke, ontdekkende dochter van 2,5 jaar oud.
Dat gegeven alleen is al voldoende voor veel mensen om voortijdig grijze haren te krijgen. Maar goed, hele volksstammen gingen je voor, dus hop, niet klagen.
Maar stel je voor: je combineert dat feit, met het feit dat het terras in de achtertuin toch wel een beetje wat werk nodig heeft, en dat er voor dat werk toch wel wat attributen nodig zijn, zoals een bats, een spade, een hamer en meer van zulks.
Dan heb je een logistieke uitdaging.
Want net als je met je spade een flinke hap grond uit je tuin wil scheppen, staat je dochter in de scheprichting, en je spade schiet los en zwiept met welhaast dodelijke precisie 3 millimeter over je dochters hoofd.
En net als je met een ferme mep van de grote rubber hamer een tegel op zijn plek wil rossen, wil je dochter "ook doen" en in een split-second moet je die zware rubberhamer van richting doen veranderen om te voorkomen dat je het handje van je dochter tot pap mept.
En dochterlief is van die nipt voorkomen rampen écht niet onder de indruk of zelfs maar geschrokken. Wel is ze onder de indruk van het feit dat u (wél geschrokken) binnensmonds behoorlijk wat aan het foeteren bent.
U snapt nu waarschijnlijk wat beter waarom mijn vreselijke hekel aan alles wat ook maar een beetje met de tuin te maken heeft, niet minder is geworden in de afgelopen jaren.
Het mooiste aan deze klus was nog wel die ploppende geluidjes van kapot kokende mieren-poppen, waar ik de soldeerbrander opzette. Ik heb heus geen bezwaar tegen wat levende beesten in de tuin, maar alles met mate, en meerdere mierennesten vind ik niet met mate, dus ik heb er een stuk of drie in de fik gezet.
Jente ging vandaag naar het kinderdagverblijf, en die tijd heb ik gebruikt om heel erg snel even alles te doen wat we noodzakelijk achten om het volgende verjaardagskado van Jente te kunnen herbergen.
Paadje iets aangepast, onkruid eruit getrokken (sommige wortels nog dikker dan mijn grote teen), terrasje iets verplaatst, grond, gras en zand iets verplaatst en het ligt er (slordig) maar iets gemakkelijker bij.
Niet helemaal goed ge-tegel-d, getuige het feit dat ons kleine boefje bij stap één al struikelde over een opstaand tegeltje en op haar snoetje pletterde.

Van verven is het nog niet gekomen. Dit is een klus die ik (los van het feit dat ik een enorm lange ladder nodig heb om bij de kozijnen boven te komen) wel goed zelf kan en leuk vind.
Het is simpelweg nog niet lang genoeg droog geweest om met goed fatsoen wat liter verf tegen het hout te kledderen.
En we vonden op 1 dag 3 dooie en 3 bijna dooie wespen in Jente haar kamertje. (Waarvan er één in slaagde om ondanks zijn stervensproces, Ilse nog eens even lekker venijnig te steken).
Dat zijn er 6.
Vonden we toch wat veel, voor één kinderkamer. En ook naar onze mening wat te toevallig. Want verder geen wesp gezien in heel het huis.
Het verdelgingsbedrijf (waarvoor hulde, want ze hadden echt wel kennis in huis) doorliep met mij eerst een telefonisch intake gesprek. En samen kwamen we tot de conclusie dat het wel heel raar was dat er verder om en in het huis geen sprake was van wespen activiteit. Alleen dus een paar dooie en stervende wespen. Meer niet.
Maar goed, deze dame vond het toch wat alarmerend, en zij zou een paar kranige kerels sturen, die ons verder zouden helpen.
En kranige kerels waren het.
Een van de twee pakte gewoon zo'n stervend beest op, liet het op zijn hand rondlopen, en sprak (bijna verdrietig):"Deze is stervende. Totaal verzwakt".
Jaja, de tranen van gevoel, biggelen langs mijn smoel. Maar hoe nu verder.
Ze hebben goed onderzoek gedaan, maar konden geen aanwijzingen vinden dat er een wespennest zou zitten.
Wel werd ik erop gewezen dat er nogal wat naden waren in Jente's kamer, en voor de zekerheid werd me gezegd dat ik die naden maar even dicht moest kitten.
Dus ik heb 2 bussen kit leeggespoten, en verrek: geen wesp meer gevonden.
Blijkbaar toch ergens een nest met stervende wespen gehad, die nu nergens meer heen kunnen en dus allemaal ergens in een spouw dood liggen te gaan.
Dikke prima. Ik heb geen morele bezwaren tegen wespen in het algemeen. Maar in het bijzonder in Jente's kamer heb ik dat wél, en aangezien die beesten niet echt interesse in of mogelijkheid tot overleg hebben, moeten ze maar gewoon dood. Liever 300 dode wespen dan 1 Jente die niet begrijpt wat haar overkomt, en brullend van de pijn niet meer op haar kamertje durft te slapen.
Sorry Marianne Thieme, je bent een lieve meid, maar als je wil dat ik mier en wesp op een diervriendelijker wijze uit huis en tuin verwijder: maak het geld voor dergelijke stunts maar even over op mijn bankrekening.


We gaan toch nog op vakantie. Een klein weekje met de caravan naar Drenthe. De vrouw had iets leuks gevonden.
We gaan dus met ons drieen, en op zich is dat heel erg leuk en tof en zo. Maar alle voorgaande keren waren we met meer. Dus was er altijd wel iemand die Jente even afleidde, zodat Ilse en ik (in alle rust en harmonie) de voortent konden opzetten.
Nu zijn we dus maar met ons tweeen dus dik kans dat ik onder de nog niet helemaal opgezette voortent op mijn smoel val, omdat Ilse ineens wegrent om Jente ervan te weerhouden de snoeppot uit de voortent van de buren leeg te vreten.
Dik kans dat Ilse een voortent-stok tegen haar hersens krijgt omdat ik moet voorkomen dat Jente zichzelf in het zwembad stort, met kleren en al.
Dik kans dat we die avond gewoon nog steeds niet klaar zijn met het opzetten van die vermaledijde voortent, en dat we allebei totaal doorweekt zijn van het zweet, terwijl Jente lekker in haar bedje ligt.
Maar omdat dat zo is, kunnen we die voortent alsnog niet opzetten omdat Jente dan weer wakker wordt, en ze slaapt net.
Ik ben helemaal geen doemdenker, maar dit is toch wel een puntje van spanning voor me.
Maar goed, misschien gaat het ook allemaal wel goed.
We hebben voldoende scheerlijn mee, dus we kunnen haar gewoon ook (onderweg) even aan een boom binden.

Nog twee weekjes vakantie en dan begint het seizoen weer. Wie weet wat ik allemaal weer meemaak.
Gaat vast wel goedkomen. Vandaag voor het eerst sinds de vakantie weer even gespeeld, en het ging niet heel erg slecht. Dat gaat best goedkomen.

Denk ik.




woensdag 2 augustus 2017

Over mijn auto's.

Het is zomervakantie. En een lange, verre reis hebben we voor dit jaar niet geboekt.
Tijd dus om wat te klussen (ik heb van een oude pallet en wat restanten planken, 42 deuvels, 16 schroeven, 4 zwenkwieltjes, een halve pot houtlijm en een pot witte primer een tof salontafeltje annex bijzettafeltje gemaakt) met Jente spelen en stoeien en kroelen (toen ze net voor de zoooooveelste keer om papa en mama brulde vanuit haar bed, ben ik even streng doch rechtvaardig op gaan treden. Waarop het spruitje wist te melden dat papa boos was).

Maar ook een moment om eens wat zaken de revue te laten passeren.
In minder dan 5 maanden tijd, zijn er in mijn familie, door droeve omstandigheden 3 auto's doorheen gegaan. Bij mij Madame Jeanette (de C5 break) en Puck (de xantia break), en bij zuslief haar Mazda Demiootje, want een of ander stuk onbenul reed door het rood, ramde mijn zus, en wist bij het uitstappen te melden dat hij best wel kon rijden. Nee, lul, als je door het rood gaat, kun je niet rijden.

Gelukkig hebben we allebei een fijne vervangende wagen.
En toen, tijdens het mijmeren onder het genot van een fijne bak koffie, kwamen alle auto's eens langs.
Voor degenen die niks met auto's hebben, of niks met Citroën: helaas. Deze blog bevat veel plaatjes en verhalen over/met mijn auto's. Mocht u dat niks vinden, heb ik een verzoek. De wereldberoemde jazz-muzikant Stan Kenton heeft ooit een plaat opgenomen getiteld:" Kenton plays Wagner". Als u deze blog toch liever niet leest, zou u dan op het wereldwijdeweb voor mij naar die cd/lp op zoek willen gaan? Dank alvast.

Het begon allemaal met een Peugeot, die ik liever vergeet. Afgezet bij autobedrijf Schaepkens, die echt geen afspraken nakwam, en ondanks de BOVAG garantie mij gewoon in de drek liet zakken. Ik koop denk ik nooit meer Peugeot en al helemaal niet bij die smeerlappen van Schaepkens.
Maar daarna kwam al vrij rap de Berlingo. VV-RJ-23.
Deze dus. Deze auto was wél heel betrouwbaar. En wél bij een betrouwbaar bedrijf gekocht (Ronald van Rootselaar in Zaandam). Ik was nog niet zover in mijn leven dat ik auto's een naam gaf, maar heel veel schik had ik er wel mee. De eerste keer dat ik ermee een bocht doorging, en in mijn spiegel keek, schrok ik mezelf het apelazarus. Ik dacht oprecht dat er iemand ongelooflijk aan het bumperkleven was, maar dat bleek de bak van mijn eigen Berlingo te zijn. Ik leerde mijn Berlingo goed kennen. En ook leerde ik olie peilen en bijvullen, want het ding zoop het zoals ik koffie drink. Snel was het ding niet. Luxe zeker ook niet. Maar het reed altijd. Zelfs met een bijna onverantwoordelijk laag oliepeil, bleef hij gaan. Het ding reed gewoon heel erg goed. Ongelooflijk veel avonturen mee beleefd ook. Ik zou bijna zeggen: achter in die Berlingo zijn dingen gebeurd die niet zouden misstaan op de site van the BangBus (parental advisory: very explicit site), of rijschool 69 van Don en Ad (parental advisory: very explicit site). Ik heb met die Berlingo de Keutenberg bedwongen. En er zelfs wielrenners mee ingehaald, zo snel ging dat berg-op nog. Okee, het directe gevolg van die actie was dat die wielrenners door zo'n dikke rookwolk moesten trappen, dat ze volgens mij verdwaald raakten. In die Berlingo hebben 2 mensen overnacht, die te dronken waren om nog naar huis te rijden (jammer dat daarna de laadbak een toch wat zure lucht bleef houden) en zelf heb ik er ook eens een nacht in geslapen nadat ik mijn huissleutel was kwijt geraakt. Midden in de winter, dus een stevige verkoudheid was het resultaat. Na een paar uur slapen, was namelijk de diesel op. Ook niet slim. Hoe dan ook, dit is zo'n auto waar ik nog steeds een beetje spijt van heb, dat ik hem verkocht.

Het gebrek aan luxe, maar vooral ook het olie-verbruik van de Berlingo, deed mij verlangen naar iets moderners. En dat kreeg ik. Ik haalde de allerstomste stunt uit ooit: ik sloot een persoonlijk krediet af om die auto te kopen, en dat doe ik dus noooooooit meer, eeuwig stom, ondanks dat het een heel erg leuk wagentje was. De C3. Die kocht ik met 88.000 maagdelijke kilometers op de teller. Dit was de auto die ik in krap 4 jaar tijd naar de 240.000 kilometer zou rijden. Ritten vooral als mantelzorger. Wekelijks meerdere keren op en neer naar Limburg. Als het al niet het persoonlijke krediet was dat me financieel totaal leegzoog, was het wel dat ik bijna elke 2 maanden bij de garage stond voor een beurt. Tikte behoorlijk aan, die kar. Maar soepel rijden deed het wel. En de airco deed het ook. Een auto ook waarmee ik mijn eerste schade reed: op de dag dat ik mijn busrijbewijs mocht halen bij de gemeente Ede, reed ik over een hekje een, en daarmee de achterbumper compleet los. Bij het hospice waar mijn stervende moeder lag, reed ik, onder toeziend oog van net iets te veel mensen een paaltje omver. (Smoes: ik was gewoon oververmoeid). Een ongeluk komt zelden alleen, zo gaat het spreekwoord. Mijn moeder was amper dood, of ik zat aan een kilometerstand waarbij praktisch alles mis ging. De koppeling was versleten. De airco was lek, de distributie moest gedaan worden, ergens was er een probleem met de vering. Dat kon ik me niet veroorloven. Weg met die auto. Wederom stom. Want dat krediet was nog lang niet afbetaald. Ik besefte toen pas dat de rente op dat soort kredieten echt crimineel hoog zijn. Maar goed, je bent jong en dom en je wil wat.

Toen de C3 ging hemelen, beging ik meer stomme fouten: een BMW (hoewel een goede auto, uiteindelijk niet helemaal mijn ding). Een Nissan (rotte motor). Een Volvo (niet eens een hele slechte, maar gewoon niet zo bijzonder. Wapenfeit: dat ding tot maar liefst 160 kilometer per uur krijgen, want ik moest met Ilse naar het ziekenhuis. Ik had oprecht niet gedacht dat dat ding nog eens de 160 aan zou tikken. Een Ford (rotte motor).

Ondertussen kocht ik voor Ilse (of Ilse kocht op mijn advies) een Saxo. Dat was de eerste echt goede auto die ik in best wel wat tijd uitzocht. Mijn eigen auto's na de C3 waren eigenlijk niet veel soeps. De Saxo was een diesel en werd Abby gedoopt. Sinds ik met Ilse ben, hebben onze auto's namen. Een diesel, want er moesten meer kilometers gemaakt worden voor haar werk, een Citroen omdat ik bekend was met die oude dieselmotoren, en die waren gewoon goed. Luxe, want stuurbekrachtiging en electrische ramen. We zijn ermee naar Parijs gereden. Terug via allemaal kleine landweggetjes terug, en dat hadden we beter niet kunnen doen. Op de een of andere manier kreeg de kleine Abby een storm van steentjes te verduren. Ondanks dat we heel erg veel afstand hielden tot de voorganger. Vloekend op de schade zijn we verder gereden. Maar Abby gaf geen krimp. Ze reed wonderlijk lekker. Heel erg comfortabel ondanks het ouderwetse geklop van de dieselmotor in het vooronder, en als je eenmaal vaart had (geduld was een schone zaak, de 0-100 werd niet in seconden maar in kwartieren geteld) was het leuk rijden op klaverbladen. Ook Ilse had er veel plezier van. Even uitgezonderd het moment dat IK erin reed, en haar een boete aansmeerde door nét effies te snel langs een laser-controleur te rijden. En uitgezonderd ook het moment dat Abby weer de verkoop in moest. Een diesel rijden terwijl je hard op zoek bent naar werk, is nu eenmaal geen heel erg goede combinatie. Dus met een traan van spijt moest Abby het veld ruimen.

Nadat ik de Ford wegdeed vanwege wederom een hoog olie verbruik (elke 350 kilometer was het carter leeg, dan was zelfs de Berlingo met zijn litertje per 1000 kilometer nog een zuunige Zeeuw) had ik even niks. En dat was problematisch, want mijn auto's waren altijd de aangewezenen binnen ons gezin om de caravan te trekken. (Breng een vrouw maar eens aan het verstand dat een kleine chick-blik niet echt geschikt is voor een caravan, laat staat met belading en alle koffers en troep die met een baby meemoeten. Dus moest er voor mij wederom een grote auto komen. Ook al omdat ik die zelf met mijn kilometers prettiger op de snelweg vind dan al die kleine gebakjes. En daar kwam de eerste C5. Madame Jeanette. Wat had ik een plezier van deze auto. Voor de grootte en zwaarte van de auto, was ze verrassend zuinig. Het veercomfort was ongeevenaard, alle luxe die ik maar wilde -én meer!- zat erop, ze trok de caravan als een tierelier (zelfs toen Ilse tot mijn wilde verbijstering op de snelweg zomaar aan de sleutel draaide en daarmee de auto (met caravan) gewoon uitzette. Haar reden: ze wilde de radio zachter zetten, maar vergiste zich. Ze dacht dat de sleutel de stuurbediening van de radio was. Zouden op elkaar lijken). Door madame Jeanette ben ik me veel meer gaan verdiepen in het fenomeen Citroën. Ben lid geworden van een paar clubs om meer info te vergaren. Meer kennis en inzicht te krijgen. Heb door madame Jeanette ook wat vriendschappen opgedaan. Zelf een paar keer mogen sleutelen. Haar mooier gemaakt met chiquere velgen. Het werd een hobby, die uitmondde in fijne sociale contacten en die ook weer nieuwe hobby's genereerde: het verzamelen van modelauto's (uiteraard Citroën) en hobby'en met hout. Kilo's hout, lange planken. Ze slikte het allemaal goedmoedig. Ook met caravan en andersoortige aanhangers had ze geen problemen. Want ik onderhield haar goed.
Toen ik eigenlijk net zover was, dat ik voor mijn gevoel niks meer kon doen om haar mooier te krijgen, sloeg het noodlot toe: ik prakte haar in een vangrail. Total Loss. Ik kon wel janken. Heb ik ook gedaan, trouwens. Als beloning voor alle TLC, en toen het erop aankwam, hield ze ons heel. Met een lach (als de spreekwoordelijke boer met kiespijn) en een traan (okee, het waren er meer) hebben we haar voort laten leven in diverse andere c5'en en zelfs een Xsara Picasso, een Peugeot en een Berlingo hebben delen van haar gekregen.

Omdat ik madame Jeanette nog lang niet af had geschreven, was er dus geen budget voor een waardige vervanger, dus kocht ik via een vriendje een Xantia. Vanuit dit vriendje in de hoop dat ik een verstokte Xantia liefhebber zou worden. Het was voor ons allemaal duidelijk: tot de APK en niet verder. Voor 300 euro moet je niet klagen, en mag je blij zijn dat je een auto hebt, die rijdt. En rijden deed ze, Puck. Maar dat was ook het enige. Want geen airco, geen elektrische ramen, geen sleutel met afstandsbediening, geen lekkere vering (want veerbollen waren op) koppeling die niet meer helemaal fris was. Veel gebruikerssporen en roest. Kortom: geen heel denderende auto. Maar ik kon weer vooruit.
De APK zou in november zijn, maar een paar maanden geleden haalde ik het in mijn stomme kop om de verkeerde brandstof te tanken. E10. Want die is zo lekker goedkoop. Ja, maar motoren voor 2000 kunnen dat spul niet hebben. Ergo: het leek erop dat de motor me dit helemaal niet in dank af zou nemen. En als kers op de instort-taart: een gevalletje van pech-hulp die wél spectaculair was. De accu verkeerd aansluiten om starthulp te geven. (Niet mijn fout, deze keer). Vuurwerk gezien dat bij oud en nieuw niet zou misstaan. Wat óók heel spectaculair zou zijn: mijn gevloek omdat die auto bij élke rembeweging afsloeg. Bij filerijden of zelfs maar afremmen om een haakse bocht te nemen, sloeg die motor af. Doodeng, want dan deed ook de rembekrachtiger het niet meer, om nog maar te zwijgen van de stuurbekrachtiging, waardoor bochten ook ineens wel heeeeel erg ruim werden, als ik al niet in de berm zou verdwijnen. Een en ander leidde wél tot een onbehoorlijk goed geoefend benenspel en gepeddel onderin. Gas los, remmen, koppeling in, gas in, remmen, koppeling in, gas los, remmen etc, om die bak maar aan het draaien te houden. Mijn kuiten zijn 3 maten gegroeid, zoveel spieren heb ik eraan over gehouden.
Kortom: weg ermee. Het voelde niet goed, niet vertrouwd, maar vooral: niet veilig.


En daarmee deed Renée haar intrede. Genoeg over haar geschreven. Ze krijgt nog wat kleine cosmetische correcties, maar daar houdt het op. Er zitten al knappe nieuwe velgen op, er moeten nog een paar dingetjes met de ophanging die op zich voor de veiligheid niet erg zijn, maar voor het gevoel wel jammer, en een rubbertje zo her en der. En dan is het een kwestie van haar net zo veel tlc geven als madame Jeanette. Qua looks is ze mooier. Qua comfort is ze iets beter. En ik ben vast van plan om haar langer mee te laten gaan.
Bent u tot hier gekomen met lezen?
Dus van u krijg ik niet te horen waar ik "Kenton plays Wagner" kan vinden? Jammer.
Ik hoop dat dit Citroënnistisch geleuter een kleine glimlach heeft gegeven. Anders heb ik geen Kenton plays Wagner, en u een paar minuten volstrekt verspild.
De volgende blog zal wat minder auto's bevatten, maar aangezien deze alleen maar auto's bevat, is dat niet heel moeilijk.

Santé.

donderdag 27 juli 2017

Verven, auto's en fietsen.

Ga eens met een peuter van 2 naar de Gamma om verf te halen.
Je moet toch even kijken naar welke kleur je wil hebben (de kleur "limegroen" en "appeltjeswit" waren blijkbaar niet bij de Gamma meer te koop). En als je globaal de keuze hebt gemaakt (groen, rood, blauw, grijs, zwart, geel) moet je je gaan verdiepen in allerlei subkleuren. Een hele muur vol. De ene wat feller, de ander wat doffer.
Voor dat we de kleur bepaald heben, zijn we sowieso al een half uur verder, want om de haverklap neemt Jente de kuierlatten om andere mensen de spreekwoordelijke pis lauw te maken. Of het winkelpersoneel, die op handen en voeten achter haar aan kruipen om alle uit de schappen gerukte blikken verf, terpentijn en andere shizzle weer terug te zetten. Ik schaam me niet zo snel, maar ik had er wat momenten bij, zeg maar.
Soit, groen.
Dan zijn we er nog niet, want dat varieert van "appeltjesgroen" (die hebben ze dan weer wél, en vraag me niet naar de logica van wél appeltjesgroen bij de Gamma maar niet appeltjes wit, die ze bij de Praxis dan wél hebben maar bij de gamma weer niet...) tot "salamandergroen", "mooi" (ja, echt, zo heet die, een "lelijk" hadden ze dan weer niet) en "waait". En ondertussen dus weer als een volslagen debiel Jente te pakken nemen, voor ze een fles ammonia aan haar mond zet.
Maar we hadden een kleur.
"Die is wel heel erg fel, hoor. Mijn vader zou echt boos worden als ik dat op de ramen zou smeren". Aldus de verfspecialist. "Dit slaat je gewoon tussen en op je ogen als je lekker buiten zit".
Balen, weer terug en weer hopen dat Jente het wat beschaafd houdt. Ik geloof dat geduldig wachten nog niet echt tot haar competenties behoort.
Dan heb je dus een adviserend gesprek met zo'n verfmeng-knul, die echt wel verstand van zaken lijkt te hebben, maar dan kun je alleen maar met je linkeroor luisteren, want in je rechteroor zit je 2-jarige peuter te kakelen (of erger: te krijsen). Stereo informatie opdoen die totaal niks met elkaar te maken heeft. Geen wonder dat mijn hersenpan dat niet allemaal goed verwerkt.
Goddank hebben we nog geen definitieve keuze gemaakt. Dat wil zeggen: qua kleur zijn we wat milder gegaan. Maar omdat we niet de maten van deuren en kozijnen mee hadden genomen, konden we nog niet zeg maar de juiste hoeveelheid bestellen. En of we hoogglans of zijdeglans wilden. Onze eerste reactie was zijdeglans, maar de schoonvader wist te melden dat zijdeglans eerder vaal wordt en hoogglans langer mooi blijft, gaan we toch maar voor hoogglans.
En dan is het nu wachten op mooi weer, schuren, schoonmaken, kwasten en fris! O, en niet geheel onbelangrijk: Aangezien Ilse werkt, zal ik Jente tijdens het klussen toch echt naar het kdv moeten brengen, want ik zie mezelf niet echt in staat om tijdens het verven Jente ervan te weerhouden die verf te gaan drinken. Of de katten van een leuk kleurtje te voorzien. Of erin te gaan staan, en vervolgens door heel het huis te klossen. Of papa's nieuwe auto ermee in te smeren. "Jente zelf doen!!".... Ik ben niet geheel onhandig geworden om met links iets totaal anders te doen dan met rechts (Jente vast houden, in bedwang houden, iets te eten of te drinken in haar mond schuiven, of te "knuffe" zoals ze dat zelf zegt), maar schilderen -wat ik nog niet eerder heb gedaan- en Jente onder appèl houden, lijkt me nog geen sinecure. Zeker als dat moet vanaf een wankel trappetje.

Over papa's nieuwe auto gesproken: het zit heerlijk, rijdt geweldig, is supermooi en ik heb nog een klein to-do lijstje voor haar.
Het eerste puntje was de sleutelset. Ik had er namelijk maar 1. De reservesleutel. De sleutel met afstandbediening was weg. De sleutel van de trekhaak ook.
De sleutel met afstandbediening had ik via een fijne dealer besteld, evenals een frisse mattenset (zeker ook door de vorige eigenaar opgevreten?). Hoe fijn is het als je gewoon op het knopje drukt, en het werkt.
De sleutel voor de trekhaak bleek een moeilijker probleem.
Eerst maar eens bij een slotenmaker om raad vragen. Die heeft zijn best gedaan, maar dat lukte toch niet. Vloekend hebben we samen op de grond, half onder de auto gelegen om die trekhaak erin vast te rossen. Maar het lukte maar niet. Toen naar de dealer, ik was er toch voor die sleutel en mattenset. Die kon er ook weinig mee, en adviseerde me naar bosal te bellen. Maar bosal heeft zijn trekhaken-divisie afgestoten, dus of ik daar heel ver mee zou komen... Ik werd allengs wanhopiger. Want in de straat staat nog steeds onze caravan. Die ik niet meer met de vorige auto kon vervoeren. Maar dus ook nog niet met de huidige.
In een vlaag van wanhoop, ben ik toen naar de Kwik-Fit gereden. (Om alle gezeik voor te zijn: ja, ik heb bijzonder positieve ervaringen met de kwik-fit in Tiel, en inmiddels ook in Almere, dus bespaar me het gezeur over droevige verhalen, heel sneu voor je, maar dat zijn niet mijn ervaringen).
Mijn verhaal uitgelegd, de manager onderbrak me, vroeg me mijn auto binnen te zetten, de man deed "klik-klak-klonk" en hij zat vast. Hoe precies, meneer? Nou: "klik-klak-klonk"... Ik wilde mijn portemonnee trekken, maar dat hoefde niet. Hoezo slechte service bij Kwik-Fit.
Stom toevallig hoorde ik een tip van iemand over mijn buitenspiegels. Madame Jeanette, klapte zelfstandig haar spiegels in als ik haar afsloot (dat wil zeggen: de linker, de rechter had die functie in de wilgen gehangen, het is en blijft Frans, nietwaar?). En ik vond het jammer dat Reneé dat niet doet. Iemand wees me erop dat ik gewoon een knopje 10 seconden ingedrukt moest houden, en dat het dan wel weer zou werken. Ik deed dat, en het werkte. Dus ook Reneé doet keurig netjes haar spiegels naar binnen als ik haar met de afstandsbediening afsluit.
Maar er zijn meer wensen. Sowieso komen er zaterdag nieuwe wielen onder, en moet de afleverbeurt nog gebeuren.
Gelukkig heeft dat nog wat tijd.
Maar het is een ongelooflijk fijne auto, die de caravan nog behoorlijk goed van zijn plaats krijgt.

Genoeg geleuter over mijn auto.

En door naar een vervoermiddel op twee wielen, zonder mechanische aandrijving: de fiets.
Jarenlang heb ik vriend en vijand tegen me in het harnas gejaagd met mijn ongenuanceerde gemekker over fietsers in het algemeen en wielrenners in het bijzonder.
En ergens vind ik dat ik absoluut een (ongenuanceerd, maar toch) punt heb. Het zijn suicidalen allemaal. Wanen zich beschermd door de (achterhaalde) wet en menen de koning van de weg te zijn. Arrogant, asociaal en agressief. Allemaal.
Ik heb een fiets. Jazeker. Ik heb een hele mooie blauwe fiets. Zo'n kronan-achtige. Google maar eens. Op de rommelmarkt in Den Helder gekocht. Heeft achtereenvolgens in Ede, Tiel, Rotterdam en nu Almere stof en roest staan vergaren. Twee lekke banden, beyond repair. En de rest zal het inmiddels ook niet meer doen. Voor 4 cent de kilo aan oud ijzer, is het niet interessant om hem te verkopen, dus het ding blijft staan waar hij staat.
Mijn schoonvader heeft meerdere fietsen. Vindt dat leuk om te doen. Een daarvan is een hele oude Gazelle wielrenfiets. Met campagnolo derailleur en remmen. (In de jaren dat Jan Janssen de Tour de France reed en/of won, was dat helemaal hip en happening). Of ik daar niet eens een rondje op wilde fietsen, want ik wilde toch wat aan mijn volrondigheid gaan doen?
En toen volgde een heel relaas over hoe soepel en fijn dat ding wel niet zou fietsen.
Uit beleefdheid en met angst en beven (serieus, waarom willen mensen op banden rijden die smaller zijn dan de omvang van mijn pink???) opgestapt. (De eerlijkheid gebiedt me te zeggen, dat het zadel in zijn laagste stand te hoog was om even soepel mijn been over te slingeren, en dat leidde dus tot nogal wat hilariteit, vooral bij schoonvaderlief).
Maar goed, ik had mijn been er eindelijk over, en toen begon de ontdekkingstocht. Waar zitten de remmen? Oh, fuck... Helemaal onderaan die rare slinger die dat stuur blijkbaar moet maken. Dus diep voorover duiken, in de hoop dat de zwaartekracht me niet onverbiddelijk ter aarde doet storten, en in die remmen knijpen. Bijna over mijn voorwiel gelanceerd worden, omdat de rem die ik het enthousiaste bekneep toevallig de voorrem was.
Toch maar weer vaart maken. Klotsende oksels van angst, want het wijkje van mijn schoonouders heeft nogal wat haakse bochten, met hoge heggen, dus als er een auto komt, zie ik hem pas als ik op de motorkap lig, zeker in de stand waarin ik op zo'n wielrenfiets zit.
Dat zitten... Er zit een heus wielrenzadel op. Letterlijk balletje links, balletje rechts en piemeltje over de volledige lengte van het zadel. Die schuift dan naar links en rechts, al naargelang mijn benen omhoog of omlaag trappen. Het zal wel gewenning zijn, maar ik heb ergens wel respect voor mensen die daar complete koersen op rijden. Totaal geschift. Dat is toch, los van alle risico's die die mensen willens en wetens nemen, niet meer gezond te noemen? Ik meen ooit een onderzoek gelezen te hebben over slecht functionerende mannelijke delen. Ik snap nu dat artsen zich daar zorgen over maken.
Maar...
Maar eigenlijk vond ik het best leuk. Het fietste inderdaad bijzonder soepel. En als ik de werking van de remmen een beetje leer kennen, en wen aan de totaal bezopen houding (je kunt dus bijna niet recht voor je kijken, want je zit voorover gebogen) en een lycrapakje scoor (oh nee, dat weiger ik trouwens. Dan word ik zo dikke vent in lycra en daar pas ik voor), dan zou ik het best wel vaker willen doen.
Ik moet dan alleen op zoek naar een plek waar ik ongestoord kan leren fietsen, ver weg van de openbare weg. Niet alleen omdat ik nog langer van Jente en Ilse wil genieten, maar vooral ook omdat ik niet graag uitgelachen wil worden, en vooral ook omdat ik overige verkeersdeelnemers niet lastig wil vallen.
Wellicht komt hier een update over.
Ik blijf overigens opgewekt doormekkeren over fietsers, geen zorgen.














vrijdag 21 juli 2017

Medisch bulletin en vakantie.

Gekscherend heb ik me afgelopen tijd een paar maal laten ontvallen dat ik dit jaar vier dat ik 10 jaar beschik over een wat ruime behuizing. (Oftewel: ik vier mijn 10-jarig jubileum als dikkerd).
Een week geleden werd ik tijdens wat administratieve werkzaamheden op mijn werk een beetje duizelig. Dat vonden mijn collega-BHV'ers niet echt jofel, dus die sleepten mij (terecht) naar de dokter. Die kon uiteraard niks vinden, maar vond een bloedtest wel noodzakelijk. De uitslag kwam gisteren: niet zoveel aan de hand... Maar....
Mijn bloedsuiker op nuchtere maag was wat hoger dan normaal. En, volgens deze piepjonge dokterin (dokteres?) (artsin?) (geen vervrouwelijking van een dokter?) zou dat mogelijk kunnen wijzen op een beginnende diabetes.
Toch wel iets om op te letten. Letterlijk een goeie waarschuwing.
Of ik erg geschrokken was van dit nieuws, vroeg de arts me.
Niet echt. Ze maakte niet echt de indruk alsof mijn leven in acuut gevaar was, er werd geen ambulance gebeld en ook werden er niet allemaal spuiten met insuline in mijn lijf gerost, dus vind ik ook niet dat ik het groter moet maken dan het is.
Ik moet het niet groter maken dan het is, maar het is natuurlijk wel een moment waarvan ik denk:"Goh, zou het niet eens een goed idee zijn, om toch een keer iets aan sp... spo....sprrrt.... Sporten te gaan doen?"
Dus toch een setje renschoenen te halen, en mezelf met ongelooflijk veel frisse tegenzin aan het rennen zetten? Ik zie het al helemaal gebeuren dat zelfs de meest lafhartige klote hondjes van de passerende medemens op hun rug rollen van het lachen als ze mij al dravend voorbij zien komen.
Als ik er zo over nadenk, moet ik mijn lichaam -denk ik- best wel bedanken. Mijn hart had ook kunnen zeggen:"Ik leef niet meer voor jou". Dit is wel een heel milde wake-up call. Maar als ik nog erg lang van Jente wil genieten, is het misschien wel een heel erg noodzakelijk vreselijk kwaad.

Maar er is ook leuk nieuws.
 Zoals bekend, ik had meer pech, het afgelopen seizoen. Ik reed mijn trouwe C5 station (Madame Jeanette) tegen een vangrail, toen ik mezelf letterlijk het licht uit-hoestte. Ik kreeg van een maatje voor heel erg weinig geld een auto, om even wat tijd te krijgen voor meer budget. De auto die ik kreeg, zou tot de apk rijden, en los daarvan waren er een paar zaken die beter zouden moeten. Lang verhaal kort: de tijdelijke auto bleek haar stervensproces te hebben versneld, nadat ik er verkeerde brandstof in had gegooid (lomp van mezelf) en nadat iemand met minder hersens dan een doorgekookte garnaal de accu's verkeerd aansloot. Dus ik besloot dat er eerder een betrouwbare auto voor terug moest komen, en dat de Citroen Xantia naar de eeuwige snelwegen mag vertrekken. Ze heeft haar taak als tijdelijke auto goed vervuld. Gelukkig had ik wel iets van tijd, zodat ik kon gaan rekenen. LPG? Diesel? Station? Tot ik bovenstaande auto zag staan. Die kleur. Nog nooit heb ik een auto op kleur gekocht. Maar alle rekenarij ten spijt, toen ik deze zag staan, met aantoonbare onderhoudsgeschiedenis, acceptabele kilometerstand, ben ik spontaan al die cijfers vergeten. Wat ziet ze er mooi uit. Die kleur, die moest ik hebben. En wat rijdt ze lekker. Ik kreeg te horen dat dat behoorlijk vrouwelijk schijnt te zijn. Een auto op kleur kopen. Boeiend. Ik ben er blij mee. Tuurlijk is ze niet vlekkeloos. Het is dan ook geen auto van 15.000 euro. Maar dat zijn puntjes die ik lekker de komende tijd ga oplossen, als ik ze al oplos. Morgen mag ik haar halen, en op de terugweg een naam voor haar verzinnen. Dit geheel met dank overigens aan mijn vader, die ook vind dat ik in een betrouwbare auto moet rijden.

Het is dus vakantie. Vandaag heb ik mijn laatste dienst van het seizoen gedaan. De wandelaars van de vierdaagse op de via gladiolen naar binnen getoeterd. Mijn overhemd wordt bij deze dienst altijd een tint donkerder van het zweet. Verstand op nul, spelen en marcheren maar. Bij terugkomst alle collega's  een fijne vakantie wensen, en op naar huis, om daar een heerlijke geur waar te nemen. Mijn meissie heeft het eten klaar. Omdat dit met ons leven en rooster niet een vanzelfsprekendheid is, is het extra leuk als dat wel een keer kan. En geniet ik er met volle teugen van.
Het was, los van de ongemakjes wel een tof seizoen. Gave tv-opnames voor de EO, een gave concertreis naar Polen, en een ongelooflijk toffe CD-opname voor Epica. 2 leerlingen met mooie cijfers geslaagd voor een muziek examen, het ontdekken van een nieuwe hobby (semi-amateuristisch prutsen met hout).
Het is dus vakantie. Lekker niks doen, hoewel dat wat relatief is, heb ik het vermoeden. Want we hebben ook nog een kleine oplawaai, die al behoorlijk eigenwijs, eigengereid, eigenzinnig begint te worden. En dan hebben we ook nog zoiets als het plan: verven. De kozijnen en de ramen/deuren.

Die foto's posten we later wel weer.

Heerlijk even met de pootjes omhoog.

Voor iedereen die op vakantie gaat: goeie reis, stay safe, rust uit en tot snel. 





dinsdag 11 juli 2017

Een leuke trip!

What happens in Poland....

Een tripje met onze kapel is wel eens minder leuk geweest. Wel eens minder gezellig en muzikaal minder bevredigend.
Dit concertreisje was in alle opzichten een verfrissing. Een verademing.
Laat ik beginnen met stellen dat ik verbluft ben door de ontdekking dat er collega's zijn die beschikken over onvermoede talenten.
Eervolle vermelding voor vriendjes Jurgen en Kobus (ja, daar zijn ze weer! Nee, niet omdat ze in de kleinste uurtjes ineens boven op mij kwamen liggen!) die ongelooflijk goed verhalen kunnen vertellen. De verhalen zelf kan ik om heel erg diverse redenen niet herhalen, maar ze zorgden er wel voor dat ik nu nog buikpijn heb van het lachen. En op het moment dat we in de lach schoten, bestond er serieus risico op falen van genitale spieren die de urine binnen moesten houden.
Deze verhalen verdienen een podium dat ik ze niet kan geven, omdat het niet mijn verhalen zijn, en ik hoop dat een van deze twee helden ooit de inspiratie krijgen om ze op te schrijven.
Eervolle vermelding ook voor vriendjes Berjan en Robert (het gaat niet chronologisch) voor hun redenaars-talent. Ze kregen een heel orkest stil en aan het brullen van het lachen met hun droge uitspraken en hun mild cynische plagen van orkestleden. En dit zonder uitgesproken lullig te worden of te schofferen. Ook dit is een typisch gevalletje van:"daar had je bij moeten zijn".

En uiteraard hebben we lekker muziek zitten maken.
Kom ik op mezelf uit. Ja, ik ben een getalenteerde muzikant. Maar manmanman, wat ben ik een ongelofelijke zenuwenlijder. Ik moest een klein solootje spelen. En dan zit ik me de 2 of 3 stukken van te voren helemaal op te vreten. Ik voel mijn bakkes droog worden, ik voel hoe mijn rechtervoet (tot terechte irritatie van Martijn) zich onttrekt aan mijn controle en begint te wiebelen. Het zweet begint te stromen uit alle poriën van mijn handen, waardoor ik niet alleen zenuwen heb, maar ook de angst dat mijn trompet uit mijn kleddernatte handen glibbert en mijn maag lijkt zichzelf op te knopen. Voor 3 maal 15 maten! Hoe deed ik dat dan in vredesnaam ook weer op mijn eindexamen (nu toch al weer een slordige 10 jaar geleden)? Ik kan het me werkelijk niet meer voor de geest halen.
Ik zit voor mijn gevoel te stuntelen en te worstelen met mijn mondstuk, mijn trompet, en mijn volronde lijf. WTF?!??! Waar komt dat dan toch vandaan?
Met vriendje Martijn speel ik nu alweer meer dan 10 jaar samen, en ik vroeg hem of ik vroeger ook al zo'n zenuwpees was. En zijn eerlijke antwoord was ja. Dan is dat in elk geval niet veranderd. Of verbeterd.
Nuchter bekeken weet ik dat ik het prima kan spelen. Dat ik me nergens zorgen om moet maken. Maar ja, zie maar eens nuchter te blijven als je adrenaline iets heel anders aan het doen is.

Uiteraard hebben we mooi muziek gemaakt. En uiteraard mag ik me weer verheugen in het feit dat ik in een orkest speel waar er collega's zitten die ongelooflijk goed kunnen soleren of juist ongelooflijk goed kunnen dienen. Waarin we samen een mooi concert neerzetten, waar het publiek en organisatie heel erg enthousiast van werden.

Polen. Een prachtig land. Echt waar. Rijdend in de bus (een heel erg luxe bus, afgestaan door collega's van een van de Poolse militaire orkesten) zagen we hoe mooi de omgeving was. Hoge heuvels (bergen?) bossen, rivieren. Genoten van het uitzicht.
En dat combineren met de haast grenzeloze gastvrijheid. Niet heel erg warm of amicaal, maar wel heel erg vriendelijk.
Het eten was er van hoog niveau. Ze trokken alles uit de kast om het ons naar de zin te maken. En gesmuld hebben we. Plaatselijke kazen en vlezen. Om je vingers bij af te likken. (Een bijzonder detail: een dessert was ons wat vreemd. Het was een soort van spierwit spekvet met bruinige bolletjes erin, nagenoeg smakeloos, en nadat wij in onze onwetendheid er flinke klodders van op ons bord plempten, bleek het toch wat lastig te zijn om het op te eten. Werd helaas ook wat weinig informatie bij gegeven dus de bedoeling ervan bleef ondanks de helder witte kleur, toch wat duister).
De in het zuur gelegde haring met pittige rode uien erin, was geniaal, hoewel bij het ontbijt zelfs mij wat te machtig.
Maar over het eten geen kwaad woord. Polen is culinair gezien best wel een land om eens naartoe te gaan. En het kost er geen drol (gezien het onderwerp, is dat misschien een wat dubieuze opmerking, maar soit).
Als ik dan toch kritisch mag zijn: koffie, dat snappen ze daar niet zo goed. Toen ik vanmorgen mijn eerste kopje nespresso tapte, kreeg ik na een goeie 5 dagen bijna een overdosis cafeïne in mijn lijf. Ik zit nu nog te stuiteren. De koffie was er gewoon wat aan de waterige kant. Het smaakte ernaar, maar was het net niet. 
We gaven er drie concerten, waarvan twee buiten. En bij de twee buiten concerten regende het. Je zou zeggen: wat sneu. Dan speel je voor een leeg plein.
Niets was minder waar. Al ver voor aanvang van de concerten stroomde het plein vol. En als er buien overtrokken, was er niemand die angstig wegrende. Niemand gaf er de b(r)ui aan. Men bleef zitten. Koel, vasthoudend, standvastig. Alsof er niks aan de hand was. Totaal niet genegen om zich door een lullig hoosbuitje weg te laten jagen, trokken mensen poncho's over hun hoofden, staken paraplu's op, of bleven gewoon zitten. Boeide niks. Dat concert wilde men niet missen, punt! Dus zaten wij, wél droog, niet voor lege pleinen, maar voor volle, doorweekte, pleinen te spelen. Kom daar in andere landen maar eens om.

De laatste dag werden we naar Krakau gebracht. We konden in die prachtige stad nog eventjes rondkijken.
Met een klein groepje wilden we aanvankelijk naar een van de Schindler-fabrieken gaan, maar daarvoor waren geen kaartjes meer beschikbaar, dus stapten we (als professionele toeristen) in een electrisch toeristenbusje voor een heuse rondrit door de stad. Mooie en indrukwekkende dingen gezien en gehoord, maar wij zouden geen mannelijke toeristen zijn, als we niet door de vrouwelijke gids af en toe toch wat norsig op onze plek werden gezet. Rechts van ons zaten namelijk twee bloedmooie meiden op de grond prachtige schilderijtjes te maken, maar blijkbaar ging het verhaal over een gebouw aan de linkerkant.
Toen we wat al te enthousiast deze schilderende meiden begroetten, werden we nogal bruusk tot de orde geroepen:"Gentlemen!!! The building is on the left side!!!!".  Oeps... "Sorry M'am".  En blozend ging de tocht verder.

Toch is me iets opgevallen de laatste weken.
Als je werkt, is je beloning en je waardering, je salaris. Maar het is ook wel goed om af en toe te horen dat het fijn is dat je er bent.
Onze commandant heeft dat goed begrepen. Fijn om te horen dat je welkom bent. Fijn om te horen hoe leuk het was. Te horen hoe mooi hij het vond. Hij schiep, samen met de roadie (die helaas afscheid van ons gaat nemen) de perfecte omstandigheden. Dit tweetal heeft echt goed werk verzet. Dit tweetal heeft ons goed ondersteund, zodat wij alleen nog maar ons werk hoefden te doen. En dan hun enthousiasme horen over onze prestaties, is erg fijn.
Net als onze gastheren. Die elke keer, zonder uitzondering hun waardering uitspraken.
Dat maakt het werken toch net een stukje leuker.

Over tot de orde van de dag. Nog 1 dagje lesgeven, nog wat losse repetities en dan is het zomervakantie. Ook wel lekker, sterker nog: ik verlang ernaar. Want stiekem heb ik mijn vrouw en mijn dochter toch wel heel erg gemist. En, afgaande op de videootjes die ik kreeg, zij mij ook.


Koos Hobbyloos?

Met enige regelmaat loop ik te huilstruiken over het feit dat ik met mijn 44 jaar nog steeds geen hobby gevonden lijk te hebben.  Dat wat ik...