woensdag 12 juni 2013

Dag Catootje.

Een week geleden kwam ze, ietwat wankel op de pootjes ons huishouden vertederen. Catootje.
Een scharminkelig, klein rood-wit poesje.
Omdat ze toch wat aan de dunne was, en wat wankel bleef, ben ik woensdag meteen maar naar de dierenarts gegaan. Daar leek het allemaal wel goed te komen. Wat extra ontworming erin en ze zou het allemaal best gaan overleven.
Intussen bracht ze Claus en Ozzy tot verbijstering en verwarring. Ozzy kreeg moedergevoelens, en behandelde het wurm als een van zijn eigen nakomelingen. Catootje werd in de gaten gehouden, teruggedreven als ze te ver van ons af ging, en beschermd tegen Claus, die zeker weten nog heel erg moest wennen aan dit kleine ding. Voor dat ze echt ziek werd, was ze ook best aanwezig, en met haar toch best zeer luide kwekje wist ze goed duidelijk te maken wat ze wilde. Hetzij naar de kattenbak, hetzij eten.
Aandacht wist ze ook feilloos te halen. Onbevreesd voor kat, hond of mens, kroop ze gewoon daarheen waar ze dacht een knuffel, aai of vriendelijk woordje te krijgen.

Ondertussen leek ze maar niet aan te komen. Haar darmpjes deden het toch niet al te best. Terwijl het aan de eetlust niet lag. Dat kleine scharminkeltje at niet, maar vrat. Een bootwerker zou er respect voor krijgen. En voedselnijd als een malle. Kwam niet tussen haar en haar bak, want dan kreeg je grommen, brommen. Ze gaf je zelfs niet de kans om voer in haar bakje te doen.
Maar aankomen, ho maar.
Dus gister maar weer naar de dierenarts. Met wat ontlasting. Zodat er gekeken kon worden wat er mis was. En er was wel wat mis. Maar niet heel duidelijk wat. Wel liep ze poepend van ellende over de behandeltafel. De dierenarts enthousiast erachter aan. Zo vers hadden ze de drolletjes (nou ja, de slierten dunne) nog niet vaak gehad. En voor controle is er niets beters dan een goeie verse keutel.

We kregen poeders mee, en een flesje medicamenten. Dat zou haar er bovenop krijgen.
Die poeders over het voedsel, was geen probleem. Die medicamenten met een pipetje in haar bekkie, dat was minder. Want dat was niet lekker. En daar zag ze totaal de lol niet van in. Wij ook niet. Maar eerlijk is eerlijk: wij zagen nog minder lol in een doodzieke kleine kitten.

Vanmorgen:
Catootje lag levenloos op de bank. Ze ademde nog wel, maar dat was meer een formaliteit. Haar lijfje was alleen nog maar voor de vorm in leven. Ilse was eerder beneden als ik. Ik lag nog na te soezen in bed, en werd eruit gerukt. Geen tijd voor koffie, geen tijd voor een peuk. Catootje moet nu naar de dierenarts. En snel!
Dus met vliegende vaart (sorry medeweggebruikers, normaal gesproken rij ik zelfs als bmw rijder niet zo agressief) terug naar de dierenarts.
Die schrok. Te mager, onderkoeld, shock. De geluidjes die ze maakte, hoort een kitten niet maken. Klonk heel naar.
 Oorzaak onbekend. Eventuele behandeling? Ja. Maar de kans dat ze het zou redden was klein. Heel klein. En om te behandelen moet je weten wat er is. En dat wisten we dus niet. We konden het ook nog een middagje proberen. Maar ja. Dan nog was de overlevingskans niet zo groot.
Uiteindelijk maar gekozen voor de meest humane oplossing. Na een weekje vertederd te zijn geweest door zoiets moois, nieuws en kleins, hebben we toch maar besloten om Catootje te laten inslapen.

Ik troost me met de gedachte dat ze in elk geval 1 week in haar veel te korte leventje, iets van plezier heeft gehad en een fijn thuis. We hebben ons best gedaan voor haar, en het heeft haar aan niets ontbroken .Maar nu ik deze blog zit te tikken, is het wel heel stil. Geen hond die een kitten in de gaten houdt, geen gekwek om aandacht of eten.







Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Worstenman, vrije dag en groene vingers.

Die titel klinkt als een clickbait. Want raar. Maar ja, verwacht u iets anders? De paasdagen komen er weer aan, en wederom ben ik glad verge...