vrijdag 10 februari 2017

In de categorie "OEPS".

De dag begon al wat wazig. Zonder al te veel te krabben, kon ik de reis naar Apeldoorn beginnen. Wel fijn, weinig krabben. Zeg maar gewoon niet krabben. Zicht genoeg. Naja, voor zover dat is, in het donker, maar daar heb ik twee uitstekend functionerende koplampen voor.
Ik draai de rondweg op, en eenmaal 70 km/u rijdend, vliegt er een redelijk groot voorwerp over mijn voorruit, rammelt over mijn dak, en verdwijnt onder de wielen van mijn achterligger. Wat de fuck? Zó dicht reed ik niet op mijn voorganger dat eventuele delen van die auto over mijn auto heen kunnen vliegen.
Maar goed, het was donker, ik kon niet achterhalen of er iets van mijn auto miste, dus toch maar even een vluchthaventje op, om te kijken of ik iets kon ontdekken. Maar zo op het oog miste er niks.
Pas net bij thuiskomst, wist mijn liefste ega mij te melden dat ze (hoe lief) een ruitenkrabber voor me klaar had gelegd bij mijn ruitenwisser. (Dit overigens nadat ze toch het grootste deel van mijn ruit gekrabt had...) Ik was die van mij namelijk kwijt. Maar toen ik instapte, in alle duisternis, was het mij niet opgevallen dat er een ruitenkrabber bij mijn ruitenwisser lag. Dus die is uiteindelijk maar gaan waaien, toen ik snel genoeg reed.

Eenmaal op de kazerne in Apeldoorn lekker met de big band gerepeteerd. Dat is ook wel eens leuk. Big Band. Doe ik niet vaak, dus het is lekker uitdagend om me die timing en geluid goed eigen te maken. Zeker met vriendjes/collega's Jurgen en Martijn die de sectie trekken. Dat is leerzaam. 

 Ik rij de kazerne af. Lekker weekend, dus ik kan gaan klussen aan mijn nieuwe kast.
Rechtsaf, richting de doorgaande weg naar Harderwijk en Ermelo.
Dan moet ik eerst een raar soort dubbel kruispunt over.
Eerst moet ik een 2-richtings fietsbaan over, dus ik rem af, rij nog maar stapvoets. Kijk links, kijk rechts, zie geen fietsers dus ik ga de oversteek maken.
Het volgende punt waar ik moet wachten, is vlak voor die doorgaande weg. Ik trek rustig op (het sneeuwt, en ik heb geen haast) en het volgende dat ik meemaak is dat ik een enorme klap hoor en tot mijn totale verbijstering en grote schrik zie ik een fietser van mijn motorkap afglijden. Vloekend van schrik zet ik mijn auto in de achteruit, om eventuele fiets- en/of lichaamsdelen niet onder mijn auto te laten liggen. Ik stap (nog steeds vloekend van de schrik) uit en trillend op mijn benen (zo voelt dat dus, lood in je schoenen) loop ik naar voren. Half en half verwacht ik een bloederig tafereel, gillend slachtoffer.
Ik kniel neer en goddank is daar een oudere dame die te hulp komt. Het slachtoffer in kwestie gilt niet. Ze is net als ik een beetje groggy van de schrik, loopt wat moeilijk, maar is goed aanspreekbaar. Ze meldt mij en de getuige/behulpzame dame dat het wel gaat, en dat ze maar beter naar huis kan gaan.
Daar zijn wij het niet mee eens, eerst maar eens een veilige plek zoeken, en kijken hoe het werkelijk gaat. En natuurlijk eventuele schadezaken verzekeringstechnisch afwikkelen.
Inmiddels zijn we omgeven door allemaal militaire politie agenten. Dat is het voordeel van iemand van zijn sokken rijden vlak bij een opleidingscentrum van de militaire politie. Er is voldoende blauw voorhanden, en die kwamen dan ook uit alle hoeken en gaten aanstormen.
Nog steeds trillend van schrik leg ik een van de collega's uit wat er gebeurde, maar omdat er geen (ernstig letsel) lijkt te zijn, en ik de zaken toch netjes wil afwerken, besluiten we om thuis bij de lieve getuige/mevrouw even te wachten op de moeder van het slachtoffer.
Het slachtoffer wordt in de auto gezet, een andere collega springt op de fiets, en ik keer mijn auto (nog steeds trillend) en rij er ook maar achteraan.
We worden uiterst vriendelijk en liefdevol ontvangen, in een warme bijkeuken, en worden getrakteerd op koffie. En dan krijg ik even de kans om het slachtoffer de hand te schudden. De getuige/mevrouw was in haar werkzame leven verpleegkundige, dus die had al snel in de gaten dat er niet zo veel aan de hand was, anders dan flink wat blauwe plekken en wellicht her en der wat kneuzingen. En schrik. Vooral heel erg veel schrik. Bij beide partijen.
De moeder van de fietser kwam al vrij rap aan. Bleek van het kaliber "niet snel uit het lood te krijgen". Ze nam de boel in ogenschouw, en vond dat er eigenlijk vrij weinig aan de hand was. (Handig, een verpleegkundige als moeder).
Wel vertelde het meisje dat, toen ze op de grond lag, en ik mijn auto naar achteren zette om mezelf, haar en eventuele hulpverleners de ruimte te geven, dat ze bang was dat ik over haar heen zou gaan rijden. Dus niet alleen rij ik haar van haar sokken, bezorg ik haar ook nog de doodsangst dat ik de klus wel even af zou maken...
Na het doen van ons verhaal, vertrekken we. Ik met achterlating van mijn gegevens. Ik hoop oprecht nooit meer wat van ze te horen, want dan blijft het bij wat blauwe plekken. (Hoewel ik het ook fijn zou vinden om te horen dat het dus goed gaat).
Dit is zo'n ervaring die me lang zal bijblijven en waar ik me de rest van mijn leven me zal afvragen waar die fietser nu in vredesnaam vandaan kwam. Voor wat het mij betreft, kwam ze loodrecht van boven. Ik heb haar niet zien aankomen. Gewoon niet. Ik kijk op dat punt 2 keer links, 2 keer rechts, en nog een keer links. En in alle drie de gevallen dat ik links keek, heb ik die fietser gewoon niet gezien. Niet ver weg, niet dichtbij, gewoon in zijn geheel niet. Tot ze op mijn motorkap landde. Toen zag ik haar. Rijkelijk laat, dat dan wel. 
De hulp die we kregen was waanzinnig. En ik denk dat ik die koffie nu al uitroep tot lekkerste koffie van 2017 (hoewel: Onze nespressomachine heeft ook de geest gegeven. Het ding lekt, en verwarmt niet meer. Daarvoor is dus ook vervanging gekomen, en we hebben dus altijd lekkere koffie tot onze beschikking). Want het was heerlijke koffie, en ook zo noodzakelijk. Letterlijk even bekomen van de schrik.
Ik zal die mensen een bosje bloemen sturen. Gewoon omdat ik waardeer wat ze voor ons gedaan hebben.
Gelukkig was ik dus op spuugafstand van de kazerne, dus toch maar even teruggereden om heel even bij vriendje Paul mijn verhaal te doen, nog wat adrenaline lozen, alvorens ik naar Almere zou rijden.
En dus weer op dat zelfde kruispunt het kunstje moest doen, maar dan het liefst zonder onschuldige fietsers voor hun donder te rijden.

Mijn auto is mij toch wel heilig, maar een mensenleven is heiliger. Ik heb gedurende die hele tijd geen seconde gedacht aan mijn auto, totdat de fietser zich afvroeg hoe het daarmee zou zijn. Tja, dat was even geen prioriteit. Die schade valt gelukkig ook mee. Alles zit eraan, alles zit stevig vast, geen deuken. Alleen een kras. En die ga ik voorlopig even niet laten maken. Komt wel. Eerst maar eens zien dat alles ook echt goed is, en het niet veel verder gaat dan wat blauwe plekken en een enorme adrenaline boost.

Inmiddels ben ik aan het klussen geslagen. Zoals eerder vermeld: mijn mancave is opgegeven, en mijn (groeiende) collectie modellen heb ik dus tijdelijk naar de slaapkamer verplaatst. Dat was toch niet helemaal naar ons zin, dus besloten om zelf een vitrinekast te bouwen. En inmiddels: het frame voor de basis staat. Planken op maat zagen, zodat ik de zijwanden kan maken, en de deurtjes, en dan is het zaak om de hoogte in te gaan. Beetje bijwerken met krijtverf, zodat ik dat vurenhout een white-wash kan geven, en we hebben in de gang een prachtig display voor mijn modellen.
Hoe hobby's uit de hand kunnen lopen, zeg maar.

Maar nu eerst even de laatste schrik en adrenaline kwijt zien te raken. Ook geen manier om het weekend te enteren. En het is niet eens vrijdag de 13e....






Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Stoelen, mieren, oorlog en gekwek

Onze nieuwe stoelen zijn gearriveerd. Dat is een paar weken eerder dan de beloofde leveringsdatum, en daar kunnen heel wat grotere bedrijven...