Het doet gewoon pijn aan mijn oren. En net als ik denk dat grof fysiek geweld de enige uitweg is, wordt het zwart. Ik ben hersendood gekletst.
Met mijn bijna 45 jaar, ben ik natuurlijk niet meer piepjong. Ik ben gewoon een middelbare, modale, midlife-crisis meneer, in een rijtjeshuis in een vinex-wijk. En omdat ik nu eenmaal uit hoofde van mijn beroep niet in aanraking kom met erg veel (pré)pubers van onze samenleving, ben ik taalmatig gezien ook gewoon een middelbare, modale, midlife-crisis meneer, in een rijtjeshuis in een vinex-wijk.
En dat in Almere.
[Ik realiseer me dat Almere maar 5 jaar ouder is dan ik. En in eenzelfde soort staat verkeert: middelbaar, heel erg modaal en misschien geen midlife, maar absoluut crisis, en zeer "vinex". ]
En door...
Ik denk dat we allemaal wel kunnen beamen: taal is een fluïde ding. Het ontwikkelt zich, het verandert, het is niet meer een in beton gegoten zekerheid.
Vooral niet omdat op scholen het taalonderwijs niet tot nauwelijks meer op enig niveau gegeven wordt. Schrijven is er meer voor de vorm, maar netjes schrijven... Laat ik volstaan met zeggen dat er geen enkele aandacht voor is, en dat Jente eigenlijk gewoon kansloos is om ooit een beter handschrift te krijgen dan ik, en dan is zij rechtshandig.
Laat een puber/adolescent een dictee schrijven, en je zou van pure wanhoop je ogen eruit lepelen bij het zien van de volstrekte waanzin die ze zich hebben aangeleerd. Een fatsoenlijke sollicitatiebrief zullen ze met hun turbotaaltje niet uit hun pen of toetsenbord geklopt krijgen.
Taalmatig gezien ben ook ik niet 100%. Echt niet. Maar ik speel graag met taal, omdat ik (op straffe van het ongenoegen van diverse leerkrachten) geleerd heb hoe het moet. Maar als je niet geleerd hebt hoe het moet, ben je gewoon aan het klootviolen, om het zo maar eens te stellen.
En dan komt Jente thuis.
Sinds jaar en dag heeft ze ongeveer hetzelfde vriendengroepje. Met vallen en opstaan leert ze hoe zoiets sociaal gezien in zijn werk gaat.
Wat wél en wat niet de bedoeling is. Ze leert vriendschappen koesteren. Ze leert ruzie maken en dat ook weer bijleggen. Ze leert compromissen sluiten, en voor zichzelf en anderen opkomen.
Kortom: mooi. Echt mooi, ik ben oprecht blij voor haar en trots op haar hoe ze met al die uitdagingen omgaat.
Ze leert er ook minder fraaie dingen. Zoals straattaal.
Ik ben daar te oud voor.
Met veel 'rizz' ratelt ze de ene skibbedie-zin na de andere kaulo-on-zin om mijn oren.
Na ongeveer 2 minuten van die verbale barf aangehoord te hebben, proberen mijn trommelvliezen, tantoe gemarteld, zichzelf van pure ellende in de fik te zetten.
Maar dat lukt niet, en de saté-prikkers om ze dan maar een handje te helpen, liggen te ver weg.
Jente, die ziet dat ze me daarmee dus enorm kan plagen, gaat opgewekt 67 door. Gierend van de lach kwekt ze maar door en door.
Tot het punt dus dat mijn hersenen besluiten dat er een taalmatige grens bereikt is. Ik blaf dat ze nu echt Nederlands moet praten, omdat ik anders die drip pepernoten in haar lowkey keel prop.
Ik cringe me een sus ei uit. Het is afgrijselijk. Niet om aan te horen. Het zuur gulpt omhoog.
En dan, als ze eindelijk in bed ligt te flexen (ik hoop dat dat slapen betekent) schiet ik in de lach. Om haar, en om mezelf. Ik word boomer. No cap. Vooral ook omdat ze me te pas, maar vooral te onpas betitelt als 'bro'. Een term die ik zelf al een aantal jaren gebruik voor mensen die ik ofwel erg aardig vind, of op informele wijze iets duidelijk wil maken. Om dan door je dochter 'bro' genoemd te worden, is dan nog enigszins te haggelen.
En ik moet mezelf voorhouden, dat ik nooit, maar dan ook nooit moet meegaan in die bullshit. Dat is legit gewoon totaal niet cool. Als ouderen hip proberen mee te brullen met hun kroost. Dat is me net even te aandoenlijk. Dat kan ik haar (maar vooral mezelf) niet aandoen.
Even terug naar mijn jeugd. Mijn oma.
Mijn oma werd goed verzorgd. Heel erg goed. Het was niet dat ze extreem rijk was of veel bezittingen had. Maar ze werd goed verzorgd. Het ontbrak haar aan niks.
Haar werkelijke rijkdom, zat tussen haar oren.
Ze had 2 wereldoorlogen meegemaakt, een paar joden uit de klauwen van de nazis-'s weten te houden (makkelijk, want geen enkele gestapo kwal zou hebben kunnen bedenken dat iemand die inkwartiering van de SS moest ondergaan, de kloten zou hebben om er een paar joden op na te houden), ze had verlies, verdriet en vreugde gekend.
Ze was een redelijk devote gelovige. De bijbel lag op haar nachtkastje.
Maar kwam niet aan met kerk, dominee of pastoor. Geïnstitutionaliseerd geloven vond ze maar een blasfemie. En terecht. Vloeken mochten we niet, maar als de paus in het nieuws kwam, mompelde ze iets over "die gore katholiek".
Haar rijkdom uitte ze meer in haar kennis over en liefde voor de natuur. Dieren. Haar omgeving. Ons. Tomeloos, onvoorwaardelijk, compromisloos. Haar belangrijkste bijbelse regel: oordeel niet, want alleen aan god is het oordeel. Een regel die nagenoeg geen enkele religieuze volgeling kent, of naleeft.
En dan nu het grote familiegeheim: ze was helemaal mijn oma niet. Genetisch gezien dan. Het ontbreken van een bloedband, deed echter niks af aan het feit dat ze wél mijn oma was.
Volgens overlevering werd ze door mijn overgrootvader, een rijke (want hoge) officier bij de Marine, in Zwitserland bij een verarmde boer 'weggekocht' om als gouvernante voor mijn overgrootmoeder te dienen.
En men noemde haar Poeteke. Poet. Dat schijnt in het Indonesisch iets als "witje" te betekenen, waarschijnlijk omdat ze in haar toen jonge jaren, ravenzwart haar had.
Poeteke was gouvernante die als bijbaantje het verzorgen van de kleinkinderen van die officier had, aangezien die kleinkinderen geen moeder meer hadden, en hun vader net niet in de militaire gevangenis, (maar wél in de spreekwoordelijke goot) belandde vanwege desertie.
(Ook weer zo'n lang verhaal, iets over zieltjes winnen voor de politionele acties, maar in plaats daarvan op de Dam in Amsterdam begon te verkondigen hoezeer het schandalig was wat Nederland in de kolonieën aan het uitvreten was).
Anyway: Poeteke. Mijn oma. Mijn jeugd was wat die was, maar Poeteke was er ook. En daar kon ik zijn wat ik moest. Wat ik wilde. Wat ik kon. Daar kon dat, daar mocht dat. Zonder oordeel. Zonder veroordeling. Gewoon. Ik.
Ze had niet veel nodig om tevreden te zijn. Een stuk brokkelkaas, een plak rookvlees en een geroosterde krentenboterham. En ons om zich heen.
Marmelade (nooit jam!!! Echt, van zijn levensdagen nooit jam.). De Ruyter hagelslag (nooit Venz, het moet wel lekker zijn, toch?), en echte roomboter. (Want waarom zou je je smaakpapillen verwoesten met zoiets banaals als margarine?)
Voor ons was het ritje naar Velp een rit naar relatieve vrijheid, blijheid en verwennerij met dat soort kleine verwennerijen.
En talloze wandelingen door het Beekse Bos, die niet zelden 20 kilometer verderop in een speelgoedwinkel eindigden. Of, als we heel erg decadent wilden doen: met de trolleybus. Een ware traktatie voor een knulletje als ik, want zo'n bus was al een belevenis, maar een trolleybus, dat had de rest van Nederland niet. En uitgerekend Velp, was aangesloten op het enige trolleynetwerk van het land.
Poeteke had geen uiterlijke opsmuk nodig. Haar grootste sieraden waren haar karakter, haar liefde. En een paar kettingen van plastic kralen, die altijd kleurden met de jurken die ze droeg. En een ring. Een goudkleurige ring, met een oranje plastic steen erin.
Ten minste, ik ging er altijd maar vanuit dat het zoiets was.
En zo staat ze ook altijd in mijn geheugen gegrift. Als een ongecompliceerd, "eenvoudig" mens. Maar bomvol liefde, echte aandacht en veel "laissez faire", omdat ze tomeloos veel vertrouwen in me had, het zou wel goedkomen met me. (En omdat ik anderen graag gelijk geef, als ze gelijk hebben: het is goedgekomen met me).
Uiteindelijk is deze opmerkelijke vrouw 100 jaar geworden.
Haar levenslessen indachtig, heb ik nooit heel veel gegeven om de materiële zaken. Want de echte, waardevolle herinnering zit in je hoofd en hart.
Een paar dingetjes vonden op diverse manieren hun weg naar mijn huis, al voor haar overlijden, maar dat was dat.
Na haar overlijden werd het een ietwat ander, en veel pijnlijker verhaal, waarover ik verder niet al te zeer wil en zal uitwijden.
Inmiddels zijn ook alle kinderen dood. Mijn moeder en haar broers. Allemaal in de hemel, hel of in het vagevuur, afhankelijk van de nabestaande aan wie je het vraagt, en afhankelijk van mate van religieuze geaardheid die betreffende nabestaande heeft.
En daarmee waren de eventueel materiele zaken die ons herinnerden aan een van de meest lieve en fijne mensen uit onze jeugd, verder weg dan ooit, zo dachten we.
Maar niets is minder waar. De levensgezel van mijn oom, bleek over meer empathie en fatsoen te beschikken, en wenste ons te betrekken in de afhandeling van wat materiële zaken.
Wat wilde ouwe-zus-lief hebben, en wat zou ik willen.
En zo kon het zijn dat mijn zelfgemaakte nachtkastje plaats moest maken voor een antiek kastje met zo'n echt houten "rateldeurtje". Een ingenieus schuifdeurtje gemaakt van houten latjes die op linnen verlijmd zijn, en daardoor een hoekje om kunnen. Een kastje waar ik als kind regelmatig in dook. Niet alleen vanwege dat "rateldeurtje" maar vooral ook omdat er in dat kastje een trommel stond, waarin de meest lekkere versnaperingen te vinden waren.
En tot mijn onuitsprekelijke vreugde: de eerder genoemde ring.
Die tot mijn verwondering niet van plastic en plastic gemaakt is, maar van metaal en een steen/glas achtig iets. Ik ga er niet mee naar de juwelier. Misschien is het ding 1000'den euro's waard. Waarschijnlijk helemaal niks. De echte waarde zit hem er natuurlijk in dat hij onlosmakelijk met de warme herinneringen aan "mijn" Poeteke verbonden is.
Ooit zal ik Jente kunnen proberen te vertellen hoe en wat. Nu nog niet. Nu is ze daar nog helemaal niet klaar voor. Of aan toe. Uiteraard zag Jente die ring, en wilde ze hem wel hebben. Kinderen zijn net eksters. Als het glimt.... Ze vindt hem prachtig.
En als ze dan haar dictees zonder caulo-onzin op papier zet, en ze prachtige, skibbedie-rizz-loze zinnen uit haar mond krijgt, zal ze ooit dit "erfstuk" van me krijgen. Voorlopig prijkt hij heel flex aan mijn vingers. Hij geeft mij 'swag', bro.
Wat heb ik lang toegeleefd naar deze maand.
In de zomer hadden we nauwelijks vakantie, dat hadden we naar deze winter verplaatst. En dat doen we niet nog eens.
Deze maand begon met mijn 5 vrije dagen. Waarin stomtoevallig Sinterklaas valt. Ik vermoed weer walgelijke verwenneritis.
En dan....
En dan....
Gaan we op vakantie.
Het vakantie aanvragen moet altijd extreem stroperig gaan. Liefst zo lang mogelijk in onzekerheid laten. Liefst ervoor zorgen dat je niet echt meer voor een fatsoenlijke prijs een vakantie kan boeken. Wat daar de diepere filosofie achter is, heb ik nog niet kunnen ontdekken. Maar goed. We gaan. Nog maar een paar daagjes werken.
Ik vond het al met al een pittig jaar, zo zonder onderbreking van een zomervakantie die daadwerkelijk als zodanig mag tellen. Dus een wat langere vakantie is meer dan welkom.
Maar eerst een blij snoetje met alle Klaaskadootjes.
Mijn weekend komt tot een einde. Ik wens eenieder een beste toe.
Van alles veel, en dáár een beetje van.
donderdag 4 december 2025
Help, ik word een boomer!!!
vrijdag 28 november 2025
Pareltjes deeltje heelergveel
In de onvolprezen categorie: "Pareltjes van het Platform".
Als je een ticket boekt voor een vliegreis, zijn er talloze documenten en informatiepagina's die je officieel tot je door moet laten dringen. Daar staan alle voorwaarden, regels, regelementen, procedures in beschreven, waar je je als reiziger aan dient te houden, waar je aan dient te voldoen etc.
Dat doet nooit iemand, maar dat is natuurlijk geen excuus. Je krijgt die paperassen, al dan niet digitaal, en je dient ze te lezen, te kennen. Te weten.
Ja, een vliegticket boeken, is kinderspel. Maar de rest...
Veel minder. Zoals met grote regelmaat blijkt.
En dan staan er dus allemaal in oranje tenue gestoken figuren, die jou iets mededelen, waar je gevolg aan dient te geven. Ten slotte, al die pagina's, waar je gedachtenloos doorheen klikte, en her en der een vinkje zette, dat betekent oprecht wat.
En mocht je een paragraafje zijn vergeten, ach, doen we niet moeilijk over. Meestal zeggen we op vriendelijke, doch strenge wijze wat wél de bedoeling is, en daarmee is de spreekwoordelijke kous af.
Nagenoeg alle bus-gates zijn op de begane grond. De bovenverdiepingen van die gebouwen, zijn veel wijder en breder, en dat betekent dat er een soort van galerij ontstaat. Wel prettig, want het betekent dat reizigers niet door de stortende herfstregens hoeven stappen om in de bus te raken. Extra prettig, want als chauffeur dien ik buiten mijn bus te staan, en ik kan dus droog staan.
Onhandig eraan is met het aanrijden van die gates. Die bovenverdiepingen steunen namelijk deels op enorme betonnen pilaren. Anders zouden ze instorten. Maar bij het aanrijden moeten we vanwege de toch wel krappe ruimtes soms een beetje steken. Vooruit en achteruit. En dan maar dusdanig strak prikken dat je met je achterkant of voorkant niet zo'n pilaar te grazen neemt. Want zo'n betonnen pilaar geeft nu eenmaal erg weinig mee. Zeg maar: Niet.
Meerdere bussen kunnen daarvan meepraten. (Nooit wanneer ik ze bestuurde, mag ik daar tot mijn trots aan toevoegen).
En zo'n betonnen pilaar is een plek die mij het (toe)zicht op de pax ontneemt.
Ten minste, dat denken sommige lieden.
Zo ook de opvallend uitgedoste dame die de gate verliet.
Ze stapte de draaideur door, en verdween schielijk achter de pilaar. Dan weet ik meestal wel wat er gaat gebeuren, en ook deze keer werd ik in mijn verwachting niet (of juist wél) teleurgesteld.
Een enorme rookwolk waaierde op van achter die pilaar. En nog een.
Stilletjes sloop ik naar de plek toe, en op het moment dat de 3e rookwolk me het zicht bijna compleet benam, draaide ik om de pilaar heen voor de dame, en meldde haar dat ze absoluut wist dat er op de luchthaven niet gerookt mocht worden.
Van schrik sprong ze een gat in de lucht, liet haar vape vallen en stamelde dat ze het niet wist.
Ik vroeg haar fijntjes waarom ze dan uit het zicht achter een pilaar ging staan. Waarom ze dan niet recht voor mijn neus ging staan vapen.
Veel meer dan wat gemopper over het beleid kwam ze verder niet, en grinnikend liep ik weg.
Als je dan al iets stiekems van plan bent, zorg dan dat je uitdossing niet bestaat uit wild roze geschilderd haar en overmatig shabby kleding. Dan val je op.
Je valt nog meer op als je besmuikt naar me loert, en dan zo onopvallend mogelijk achter een pilaar probeert te verdwijnen. Want ik zag je naar buiten komen. En wie zich opvallend kleedt, valt op.
Nog meer pareltjes:
Er is jaarlijks een bedrijfsuitje. Belastingtechnisch geheel aftrekbaar, mag een select groepje op kosten van de baas zich volproppen met voer en zich laven aan verplichte feestelijkheden. (Ja, verplicht, want je bent ten slotte aanwezig, je hoeft niet te werken, dus dan moet je ook maar je meest blije snuit opzetten).
Ik zeg "select", want aangezien het werk door moet gaan, zijn het naar mijn beste weten, elk jaar dezelfden die zich op kunnen geven, en dezelfden die niet kunnen of mogen. (Mogen, want het werk moet doorgaan).
Ik moet bekennen: als dit om waardering zou gaan van je personeel, dat er betere en eerlijker manieren zijn om dat te doen, maar omdat dit niet om waardering gaat, maar om belasting-technisch wat voordeeltjes halen, zal ik daar dan maar niet teveel over uitwijden. Anders krijg ik weer te horen dat ik te realistisch ben. Of nog erger: dat ik negatief ben.
Ik ben niet zo van de kliek-vorming, en ik vind persoonlijk ook niet dat ik hoor tot wat voor kliek dan ook, maar ik moet bekennen: er is een ploegje mensen bij elkaar gekomen (en dat ploegje is erg flexibel en fluide in de samenstelling, dus toch niet echt een vaste kliek) die zaken in eigen handen hebben genomen.
Onder leiding van F. zijn we met een ploegje leuke lui (echt leuke lui) naar een soort van luxe all-you-can-eat-schuur getrokken.
Aan de rand van het Gooi, ligt namelijk een tent die Bordeaux heet. De aankleding doet luxe aan, de bediening (ondersteund door robots, waarover later meer) was dusdanig goed betaald dat ze allemaal vrolijk hun werk doen (inclusief het verplichte geklets over hun concept, waarover in een vorige blog meer) en het eten was voor een "vreet-wat-je-vreten-kan-tent" behoorlijk.
Luxe aandoende hapjes van eend (nee, niet a la Markies de Sade), hert (Bambi smaakte prima), geitenkaas (de frambozenschuim bleek rode bessenschuim) en alle wijn en drank zat bij de uurprijs in.
Vriendje J. zat aan de kop van de tafel. Hij kwam als laatste binnen, en zijn plek was dus eigenlijk al bepaald doordat de vroeger vogels gewoon aanschoven.
Maakte niet uit voor de gezelligheid.
Maar wel voor zijn gemoedsrust.
Zoals ik al zei: de bediening werd ondersteund door autonome robots, die vanuit de keuken de bestelde gerechten richting de restaurantzaal reden, alwaar ze door het bedienend personeel onderschept werden, om verder uitgeserveerd te worden.
En dat zag er behoorlijk gelikt uit. Misschien wel wat té gelikt voor de verder nogal klassiek-chique aankleding. Maar helemaal feilloos verliep dat niet.
De robot die blijkbaar aan onze tafel gekoppeld was, reed elke keer met een ferme gang voorbij onze tafel, om ergens in een hoekje tot stilstand te komen, daar even moest nadenken, als een volleerde buschauffeur op het platform een paar keer te steken, om vervolgens met een zwierige draai alsnog bij ons te arriveren.
De robot die aan de tafel naast ons was gekoppeld, had een soort van griezelige voorkeur ontwikkeld voor onze J.
Telkens als die robot werd weggestuurd, volbeladen met leeggegrazen borden en glazen, maakte die vlak bij J's stoel een halve pirouette, om zijn weg te vervolgen naar de spoelkeuken. En omdat het display van die robot een door ledjes gevoed doodsachtig grijnzend gezichtje vertoonde, schrok J. zich vaak de tandjes van die plotseling opdoemende elektronische hulp. Dat leidde tot nogal wat hilariteit. Blijkbaar moeten die autonome bedieningsrobots nog een en ander leren over hun route. Of moeten ze die toch wat misselijkmakende grijns maar niet meer projecteren op dat display.
Hoe dan ook: het was extreem gezellig. En zo vertrouwd dat ik temidden van alle gelach, geschrans en geslobber van de liters wijn, even een wegzakkertje had van een paar minuten. Heerlijk liggen soezen tot iemand me wakker kuste, niet letterlijk, maar figuurlijk. Door een vinger in mijn neus te proppen.
Ja. Ook dat zijn mijn collega's.
En als kers op de taart was collega D. in ons midden. D. zit in de lappenmand, al een poosje, wordt node gemist, maar was gelukkig wel in staat om ons culinaire en gezellige samenzijn op te fleuren. En het was dan ook enorm gezellig om D. regelmatig de kunnen chaperonneren voor een peukje buiten het etablissement.
Speciale vermelding voor collega R. die doet het werk namelijk erg goed, is daarnaast erg collegiaal, maar vooral de manier van uitbundig lachen, die bijzonder aanstekelijk is, zorgde voor een extra vrolijke noot tijdens ons diner.
En de volgende dinner-date staat alweer gepland. Ongeveer dezelfde club mensen. Variërend in leeftijd van 27 tot dik over de 70. Andere tent, andere plaats. Maar dezelfde gezelligheid, dezelfde humor. Nu al zin in.
Een pareltje in de 'retail'.
AlmeerPlant. Een soort van woonwarenhuis, waarbij de naam al een paar vermoedens kan geven over de specialisatie van de toko. Planten.
Het woordje 'Almeer' is dan natuurlijk in eeste plaats een grappig bedoelde hussel van letters die aan moet duiden dat het louter om een lokale toko gaat, maar daarnaast ook dat er 'meer' te koop is dan alleen diverse soorten flora voor huis en tuin.
Elk jaar weer gaat deze tent er prat op dat ze de grootste kerstmarkt van de stad hebben. Niet verrassend, want er is in Almere nauwelijks een kerstmarkt die ook maar een beetje noemenswaardig is, en met de oppervlakte van deze winkel is het betrekkelijk eenvoudig om een grote kerstmarkt op te tuigen. Gewoon alle seizoensgebonden planten, struiken, en ander struweel eruit gooien, en er iets kerstigs voor in de plaats doen.
Elk jaar weer gaan we erheen.
Elk jaar weer vergeten we een overdosis ritalin te nemen tegen de abjecte hoeveelheid prikkels waarmee deze toko je opzadelt als je hun "kerstmarkt" betreedt.
Het is niet alleen de verlichting die ons parten speelt. (De verlichting op deze afdeling is tot bijna strafbare proporties teruggebracht, teneinde iets intiems na te bootsen. Maar ik vermoed dat dat intieme wel eens tot hoogst ongewenste acties en reacties zou kunnen leiden, zo donker is het. De zogenaamde kerstverlichting is daarmee dus zó godsgruwelijk fel, dat je met epileptie er gewoon niks te zoeken hebt, je gaat er simpelweg dood).
De bouwers van al dit moois waren echter geen heldere lichten (pun intended) wat akkoestiek betreft. Elke laan heeft er zijn eigen, walgelijke kerstjengel, en die overlappen elkaar allemaal. Waardoor je dus op sommige plekken wel drie dramatisch slecht gezongen kerstliedjes tegen je toch al overprikkelde trommelvliezen moet accepteren, liefst zonder agressieve uitingen tegen overige bezoekers die vanwege de zogenaamd intiem gemaakte sfeerverlichting niet in een pluchen kerstboom knepen, maar in mijn kont.
Ik snap wel dat de wet van vraag en aanbod onverminderd op elke winkel van kracht is, maar als ik kijk naar de kerst-prullaria die er opgesteld staat, vraag ik me oprecht af hoeveel gestoorder de wereld nog moet worden, voor we ons realiseren dat we allemaal een keer dood gaan, en onze nabestaanden misschien beter niet moeten achterlaten met de meest wanstaltige poppen, lampjes en overig kerstig aandoende tinnef. Oke, genoeg Grinch, ik vind kerst oprecht een mooi feest van gezellig samenzijn, en daar heb ik die kerstmeuk niet voor nodig. We kwamen er ten slotte voor wat plantenbakken. En na veel zoeken, vonden we er ook een aantal die ons aanstonden.
En gelukkig was ook de worstenman nog aanwezig, dus kon ik een lekkere worst en wat gefermenteerde knoflook kopen.
Als gevolg van wat organisatorische veranderingen, begint mijn weekend zoals het 6 van de 7 weekenden begint. Namelijk: ik moet gewoon werken. Maar vanwege die veranderingen, heb ik een klein gelukje: ik hoef deze keer niet het hele weekend te werken, maar ik ben de dag des Heeren gewoon vrij. Gevolgd door mijn standaard 5 vrije dagen die ik in mijn rooster heb staan. Dus voordat ik mijn welverdiende vakantie aan het eind van december mag gaan genieten, heb ik nog een dikke week vrij. Hoe mooi is dat.
De week van 5 december.
De spanning bij Jente wordt elk jaar minder. Ze gelooft het wel, geloof ik. Het geloof is eraf. Surprises maken, gaat geheel in lijn met mijn karakter: het moet in 1 keer perfect, of de restanten vliegen scheldend en tierend door de kamer. Gelukkig is er een Ilse die die vliegende restanten én de pilote in het gareel houdt, zodat er uiteindelijk een toonbare surprise gaat ontstaan die mee naar school mag.
Ook het zetten van de schoen is nog steeds een dingetje. Toch nog een sprankje hoop en geloof? Of puur opportunisme? Hoe dan ook: Bol heeft een dagtaak aan alles dat we voor ons kleine hoopje mens in wording in huis halen, om er voor haar en voor elkaar een feestelijke avond van te maken.
Een grote pan snert, veel zoete zooi en een hoop gezelligheid.
Ook met dat in het vooruit, een mooie week. Nu al.
Dit geschreven hebbende, wens ik eenieder een mooi weekeinde toe.
vrijdag 21 november 2025
Foutjes, guilty pleasures en smakelijke smikkelarij.
Ik ga er regelmatig prat op dat ik geen schades rijd. Dat ik geen " grote, stomme fouten" maak. Dat ik mijn werk goed doe.
En dat klopt.
In de tijd dat ik op airside werk, is er nog nooit een bus door mijn toedoen een metertje korter, smaller of lager geworden. Nog geen krasje.
Ik heb nog nooit mensen op een vlucht naar Mozambique gezet, die eigenlijk naar Bremen hadden gemoeten, en ook heb ik de arriverende passagiers altijd bij de juiste grenscontrole afgeleverd.
Heel erg gevaarlijke situaties heb ik niet veroorzaakt.
Kortom: ik vind dat ik best mag stellen dat ik gewoon een verdomd goede chauffeur ben. En dat zonder enige arrogantie. Er is me ook veel aan gelegen om dat zo te houden.
Statistisch gezien, komt elke chauffeur een keer aan de beurt om een schade te rijden. Dat is gewoon een gegeven. Maar ik probeer die statistiek zover mogelijk weg te schuiven. Te tarten. En tot nu toe lukt het me behoorlijk goed.
Maar er is een gezegde:"Iemand die geen fouten maakt, maakt meestal niks". Is op zich veel voor te zeggen. En ik zal de laatste zijn om te zeggen dat ik nooit fouten maak. Want dat doe ik uiteraard wel.
Zo vertelde ik ook niet zo lang geleden, hoe ik mezelf op nogal lullige manier volkomen klem reed. Kan gebeuren. Veel verbazing alom, hilariteit en een ietwat geknakt ego mijnerzijds, maar geen schade.
Afgelopen week was ook weer zo'n moment.
Ik moest een route rijden, met een behoorlijk scherpe draai van 180 graden. Onoverzichtelijk.
Ik deed dat met een van de "nieuwe" leenbussen. Een smetteloos, schadevrij exemplaar. En integenstelling tot de rest van de "nieuwe" leenbussen, uitgerust met hangspiegels in plaats van met camera's. Kat in het bakkie, zou je zeggen.
Op het moment dat ik de draai bijna helemaal voltooid had, zag ik dat een afhandelaar zijn GSE (ground-support-equipment) heel erg slordig, buiten de vakken, op de weg had achtergelaten. En die weg, was al extreem smal en onoverzichtelijk.
Dus met een ferme druk op het rempedaal kwam ik a) tot stilstand, b) tot de conclusie dat de afhandelaar een onmogelijk luie en ongeinteresseerde klootzak is en c) dat ik moest gaan steken om de route tot een goed einde te brengen.
Dat steken lukte best aardig, tot ik in mijn spiegels keek. En schrok.
Want aan mijn linkerkant, stond een in een betonnen sokkel gestoken verkeersbord. En die betonnen sokkel stond tégen mijn bus aan. Ten minste, zo leek het.
Spontaan kreeg ik stroompjes zweet op mijn voorhoofd, en niet nader te noemen plaatsen te verwerken.
Ik had niks gehoord. En aangezien zo'n lege bus een klankkast van 12x2,5 meter is, twijfelde ik gelijk aan mijn gehoor.
Kut-kuttedieklote-graf-kut.
Uitstappen dan maar. Als je even niet meer kunt of wil vertrouwen op wat je ogen je vertellen, op basis van wat spiegels je laten zien: moet je het van dichtbij gaan bekijken.
Vloekend op die godvergeten gierende kut-afhandelaren die hun godvergeten gierende kutzooi niet gewoon IN de vakken zetten, stapte ik uit en begon te lopen.
Ik liep naar de plaats des onheils, en zag een collega voorbij rijden, die met evenveel interesse naar mijn verrichtingen keek, als ik zelf.
Tot mijn grote opluchting (het stromende angstzweet bevroor van pure blijdschap aan mijn voorhoofd en in mijn bilnaad) was er dik een halve centimeter ruimte tussen mijn bus en die betonnen sokkel.
Ja.
Dat is voldoende als je bus zichzelf niet op luchtdruk waterpas houdt. Als die inzakt...
Dat is voldoende als je niet bijstuurt om weg te rijden. Want als je dat doet, schaaf je alsnog de zijkant van je bus aan snot.
Gelukkig, het lukte me om die bus zonder schade weg te rijden, en vloekend op luie varkens die hun kutzooi niet goed wegzetten, kon ik mijn weg vervolgen.
Maar ja. Dat is vloeken op anderen. Ik vloekte ook op mezelf. Want ten slotte: de bestuurder van bewegende voertuigen, zou de schade maken, en is derhalve verantwoordelijk. De luie hond die zijn troep zo treurig aan de kant flikkert, komt er mooi mee weg.
Mijn grote fout hier? Ik keek veel te laat in mijn linkerspiegel, omdat ik bij moest sturen om die verkeerd geparkeerde troep van een niet nader te noemen, blauwe afhandelaar te ontwijken. Maar toch. Ik had beter moeten kijken.
En het feit dat ik nog later keek, omdat ik eigenlijk al helemaal gewend was aan de monitoren van de camera-spiegels binnen in mijn bus, in plaats van de fysieke spiegels die buiten hangen.
Ik denk oprecht niet dat ik te snel ging. Een bocht van 180 graden, die erg krap en onoverzichtelijk is, die neem zelfs ik niet met 30 km per uur.
Eind goed, al goed.
Dus toch, geen foutloze chauffeur hier. Kan ook niet. Want hoe goed ik ook ben: ik ben ook nog steeds (in meer of mindere mate, afhankelijk van wie je het vraagt) gewoon een mens.
Degenen die mij wat meer kennen, weten inmiddels wel dat ik een schier onuitputtelijke hoeveelheid "guilty pleasures" heb.
Een daarvan is mijn voorliefde voor het opkweken van knoflook. Puur hobbymatig verschillende soorten grote en kleine knoflooktenen de grond in trappen, en 9 maanden later blijmoedig de oogst verwerken en uitdelen.
Dat gaat met vallen (1 jaar had ik een volledig mislukte oogst) en opstaan (afgelopen jaar was erg goed).
Dat is absoluut niet gratis. Want los van de op te kweken bollen, ben ik soms serieus geld kwijt voor het maken van een kweekbak en andere parafernalia. (Zoals speciale mestkorrels. Die laat ik door zuslief uit Engeland halen, want daar komt het merendeel van mijn pootknoflook vandaan. De Garlic Farm. Ik durf niet te claimen dat dat in heel Europa verder niet verkrijgbaar is, maar aangezien de Garlic Farm verantwoordelijk is voor 95% van de """Franse Knoflook"""" ga ik ervan uit dat ze weten wat ze doen, en dat wat goed is voor hun opbrengst, ook mijn bescheiden perceeltje van goeie, smakelijke bollen zal voorzien).
Ik lees veel over knoflook. Wat je zou moeten doen (maar ik niet, want ik ben ik, en niet eens uit eigenwijsheid, maar gewoon uit pure laksigheid), want je beter niet kan doen. Ik krijg nog wel eens wat tips uit onverwachte hoek, waar ik dan volgens de regelen der kunst, wél of juist niet wat mee doe.
Als ik de teentjes heb geplant, begint het grote wachten. Welke komen op. Hoeveel komen er op. Welk ras gaat het goed doen, welke laat het afweten.
Ik fluister ze liefdevol (en soms met wat liederlijke teksten) toe. Want ik heb geleerd dat planten het goed doen op liefdevolle benadering.
Een van die tips was: plant er uien tussen. Want uien houden ziektes tegen, en bevorderen de groei van de knoflook.
Prima, de man die me die tip gaf, was in zijn vorige leven hovenier, dus die zal er wel wat vanaf weten.
En laat ik nu net een drietal uien in de keuken hebben liggen, die ik vergeten was, en al waren gaan spruiten.
Betreffende uien had ik snel ontmanteld, zodat ik alleen de wortels en het groene loof over had, en die ging ik maar eens snel in mijn bak zetten.
In mijn bak waren inmiddels nagenoeg alle tenen op gekomen. Op een stuk of 2 na. Dus ik had nog wel wat plek over, zo dacht ik.
Op de twee leeg gebleven plekken, drukte ik die stekken de grond in, en ik zou wel zien wat het worden zou.
Inmiddels zijn we weer een dikke maand verder, en tot mijn verbazing, doen ook de uien het bijzonder goed. De uitlopers zijn aan het uitgroeien tot volwassen planten, en het zou me niet verwonderen als ik niet alleen een mooie oogst aan knoflook binnenhaal, maar ook een viertal verrukkelijke opgekweekte uien.
Mijn verbazing hield echter niet op.
Want ik had dan wel besloten dat die ene lege plek een ter ziele gegane knoflookteen was, die gewoon niet op wenste te komen, de natuur bleek weerbarstiger en verrassend. Want niet alleen groeit er dus een magistrale ui op die plek, op nog geen micrometer ernaast, heeft die doodgewaande teen knoflook besloten om tóch lekker op te komen.
Nu ben ik dus benieuwd wat dat worden gaat.
Het gaat namelijk om de stam van dat wat ooit een heel erg grote, zoete, witte ui was. Gewoon, zo'n supermarkt ui. En om een teen van een bol olifantenknoflook. Zo'n bol ter grootte van een flinke mannenvuist.
Die groeien dus gezamelijk, op één plek.
Dat kan betekenen dat er straks een ui uitkomt met een deuk op de plek waar de knoflook zijn vuistgrote bol ontwikkelt.
Maar het kan ook betekenen dat één van de tenen van die bol olifantenknoflook straks verdacht veel naar ui gaat smaken.
En hoe noem je dat dan? UIlook? KnoflUIk?
Volgens Ilse was dat het gevolg van mijn indrukwekkende gebrek aan geduld. Want ook dat speelt me hier wel eens parten. Je zou het niet zeggen.
Mijn lief bracht single-bolletjes mee bij de lidl vandaan. Single-bolletjes zijn knoflookjes die niet uit losse tenen bestaan, maar uit 1 enkele bol.
Die hebben een kern met worteldraadjes, die, als je ze niet helemaal verwoest bij het snipperen, de grond in kunnen. Ten minste, dat denk ik. Dus nu ben ik bezig, met elk gerecht te complementeren met die single-bolletjes, en de kernen in het water te zetten voor nieuwe groei, en dan maar zien of ik over een maand of 9 allemaal singles de grond uit kan trekken.
Beestachtige smikkelarij.
Over smikkelen gesproken:
Het woord smikkelen. Ik denk dat ik daar al wel eens wat over geschreven heb. December staat voor de deur, en dat is bij uitstek de maand waarin alle gezonde voornemens voor dit jaar door de deur naar buiten waaien. Er is gewoon simpelweg teveel lekkers om te negeren. Ik kan alles weerstaan, behalve de verleiding van een goed stuk marsepein, kerstbrood en vele lekkere hartige zaken.
Smikkelen.
Als je het uitspreekt, op een wat typische manier, wordt het al snel een woord dat een nogal viezige bijsmaak krijgt (pun intended hier).
Liefst met een wat laag stemgeluid, nadruk leggend op de 'm' die je door middel van wat luchtdruk wat op laat zwellen in je keel, en dan de 'k' klank een heel subtiel klein beetje meer kracht meegeven.
Goed, duidelijk verhaal, toch? Probeer het maar eens.
Smikkelen.
Smikkelen.
Smikkelen.
Vies heh?
En door.
Mijn lief kocht voor mij een zakje kruidnoten. Lekker. Met een chocolade laagje erover. Wit, melk en puur.
Dat is smikkelenullen.
Tot ik las wie de fabrikant is van die lekkernijen: het smikkelhuys. Ik lieg niet. Het Smikkelhuys. Hoe krijg je zo'n naam verzonnen.
"Knibbel, Knabbel, Knuisje
Wie SMIKKELT er aan mijn huisje?"
Op slag smaken die kruidnoten toch een beetje anders. Ze zijn op. Gewoon omdat ik vind dat ik het niet kan maken om lekkernijen die me zo liefdevol geschonken worden, te laten verrotten. Ik kijk gewoon niet naar de verpakking, terwijl mijn hand onverdroten van beneden naar boven pompt om mijn bloedsuikers tot bijna illegale waarden te laten stijgen.
En met je ogen dicht, zie je de tekst niet, en smaken ze gewoon prima.
En dit alles maar weer geschreven hebbende, is mijn weekend bijna ten einde, waar het uwe waarschijnlijk begint.
Ik wens eenieder maar weer het beste toe.
vrijdag 14 november 2025
Terug naar school en vliegende maaltijden.
Het is weer zo'n week waarin er bijna niks bijzonders gebeurde.
Dat ene ding dat bijzonder was: Jente ging naar haar eerste open dag van een middelbare school.
Ow, shit.
Ze zit pas (of al afhankelijk van welk standpunt je inneemt) in groep 7, maar er wordt aangeraden om nu alvast open dagen te bezoeken om zo goed mogelijk doordacht een keuze te maken voor de martelfabriek waar je tussen de 4 en 6 jaar van je jonge leventje doorbrengt: de middelbare school.
Ik moet nog helemaal wennen aan het feit dat ik überhaupt vader ben. Laat staan vader van een dochter. En dan, voor ik klaar ben met het knipperen van mijn ogen, gaat dat kind ineens naar de middelbare school.
Ineens, ineens, nee dat klopt natuurlijk helemaal niet. Want we moeten eerst nog groep 7 afmaken en dan groep 8. Te horen krijgen welk niveau ze aankan en dan....
Dan heeft ze intussen de keuze gemaakt voor een middelbare school.
Zo lastig was dat in mijn tijd niet.
Er was in Valkenburg een huishoudschool (hel en verdoemenis als ik daar was terechtgekomen), in Maastricht was er een hele stapel aan scholen, waarvan er één was waar ik naartoe móest, de haco. Havo-Conservatorium, maar die me vanwege vermeende (en dat waarschijnlijk terecht) faalangst niet hebben wilde.
In Heerlen waren er een aantal, waarvan de katholieke scholen (het Bernardinus-college en het Sintermeerten-college, uit te spreken met Limburgse tongval én Gooische kokende aardappel in je strot) zelfs voor mijn opvoeder's smaak te elitair waren, dus werd het de aldaar gevestigde openbare rouwdouwers-school voor mavo, havo en vwo. 11 kilometer heen, 11 kilometer terug, met de ouderwetse Gazelle voorzien van maar liefst 3 versnellingen. Over de Limburgse heuvels, door onweer, weer en wind.
Nu zijn er in Almere al ontelbare middelbare scholen, elk met een eigen identiteit, elk met een eigen focus. Op sporten, op kunst, op vrij, op discipline. Onderwijs-stijl X, Y en Q. Religie zus of zo.
Maar niet één schijnt er de gezonde zweep over te willen halen. Niet één houdt er een frisse collectie aan martelwerktuigen op na om straffen een wat meer fysiek karakter te geven.
En niet alleen is het voor ons als ouders dus zaak om een beslissing te nemen, het kind moet zich er de komende 4 tot 6 jaar ook 'senang' voelen.
Haar grootste angst: naar dezelfde school gaan als het mentaal gemankeerde etterbakje die helaas weinig opvoeding of klasse meekrijgt van thuis. Ze wil (en dat snap ik dan wel weer) het liefst met haar vriendinnetjes naar een school. Maar de school waar mijn zwager én een vriendin van Ilse werken, trekken haar ook aan. En ook dat snap ik. Iets groots, nieuws, onoverzichtelijks is altijd prettiger met wat bekende koppen om je heen. Daarom was de overgang van middelbare school in Heerlen (een prettige mix van kleinburgerlijkheid en rouwdouwerige nazaten van mijnwerkers) naar het conservatorium in Amsterdam (hoofdstad van wellust, drugs en multiculturaliteit) voor mij eigenlijk ook veel en veel te groot. Ik had of kende er nauwelijks iemand.
Maar goed, terug naar mijn kind.
Ikzelf zou een voorkeur hebben voor een kleinschalige school. Waar ze geen nummer is, maar gezien wordt. Welke ouder wil dat niet.
Een school waar discipline en af en toe een mep met de liniaal kinderen tot geharde en nuttige leden van de samenleving worden gesmeedt, bestaat blijkbaar niet meer, maar de eerlijkheid gebiedt me ook te zeggen dat ikzelf weinig meppen met linialen kreeg op mijn rouwdouwersschool. Niet van de docenten, in elk geval. Sterker nog: ik kan me herinneren dat wij de muziekdocent in zijn kont knepen, omdat hij dan zo gek gilde....
Wij deden dat onderling wel. Is met mij ook goed gekomen. En via het gezichtenboek zie ik een paar van die mensen nog wel eens wat, en volgens mij zijn het allemaal mooie mensen geworden.
Hoewel ik uiteraard niet mijn dochter ben, en ik voor haar vooral wens dat ze een mooie tijd krijgt op de middelbare school, zoals ik die ook had, toen ik eindelijk snapte hoe de sociale lijntjes soms lagen op school, en hoe ik met die lijntjes kon spelen.
De eerste open dag van een middelbare school is dus een feit.
Gelukkig is ze ook nog kind genoeg om toch wel nog naar de intocht van Sinterklaas te willen. Want ondanks dat het geloof erin net zo groot is als mijn geloof in een god, vindt ze dat nog altijd erg leuk en spannend. Lootjes trekken in de klas. En dan thuis nog eens gezellig allemaal pakjes openen met opa en oma erbij.
Want ja, de cadeautjes zijn toch wel een onmisbaar deel geworden van december.
Er gebeurde wel degelijk nog iets geks: ik verloor naar zeggen van mijn echtgenote (en ik geloof haar, ze is namelijk niet het type om te liegen) een klein beetje mijn zelfbeheersing.
Dat zit zo: ik heb een haat-liefde verhouding met zwaartekracht. Ik vind het een fijne uitvinding. Daardoor blijven mijn spullen op het aardse, en hoef ik in de ochtend niet als een malle pietje wanhopig graaiend naar het plafond te springen om mijn aldaar zwevende onderbroeken te pakken te krijgen.
De haat zit erin als bepaalde zaken, naar de dieperik duiken, zonder dat ik daar heel expliciet toestemming toe heb gegeven.
Vallende dingen: ik heb er de grafschurft aan.
Let wel: dingen die vallen. Vallende mensen vind ik over het algemeen dan weer een massage voor mijn zwarte ziel. Vallende mensen zijn een feestje op mijn netvlies. Van vallende mensen word ik over het algemeen erg vrolijk.
Maar dingen.... Niet normaal hoe vallende dingen een verbale stortvloed van blasfemische en medische onwelvoeglijkheden kunnen veroorzaken.
Ik had een (naar mijn mening) erg lekkere ovenschotel gefabriceerd. In 2 smaken. 1 schaal met echt gehakt. 1 schaal met "rulle stuckjes" van de vegetarische slager, want Ilse eet nu eenmaal geen lekker gehakt.
Ovenschaal 1, die met lekker gehakt, ging zonder mankeren de oven in.
Ovenschaal 2, met de "rulle stuckjes" (ik bezit het talent om dit dusdanig uit te spreken, dat ook Ilse er kokhalsneigingen van krijgt) had echter heel andere plannen. Die vond het nodig om zich uit de grip van mijn vingers te ontworstelen, en met een enorme smakkerd tegen de ijzeren rand van de ovendeur aan te pletteren.
Los van het feit dat ik me de grafschurft schrok van de klap, kreeg ik gelijk de pee omdat de inhoud van die schaal zich overal had genesteld. In de randen van de oven. Tussen de deur en de oven zelf. Op de grond. In de voegen van de plavuizen. En, omdat ik wat stappen moest zetten om de teringbende op te ruimen, in het profiel van mijn zolen.
Vloekend en tierend als een dronken bootwerker die hem bij de lokale hoerenmadam niet omhoog kreeg, heb ik de hele keukenrol gedesintegreerd om alle aardappel, prei, pastinaak, "rulle-godvergeten-kut-stuckjes" en andere teringzooi op te ruimen.
Volgens Ilse was mijn reactie een heel klein beetje overdreven, en behoorlijk lachwekkend. Ik geloof haar.
Mijn woede kwam dus voort uit mijn onvermogen om te voorkomen dat die maaltijd een voortijdige snoekduik nam, in plaats van het veilige van de plek in de oven. En dus het feit dat er voedsel verspild was. En natuurlijk de schrik van de klap. Het lawaai.
Ilse vond mijn reactie lachwekkend. En irritant, want in mijn blinde woede over wederom een lafhartige aanval van de zwaartekracht, verkwistte ik volgens haar een complete en dure rol keukenpapier.
Oh well, inmiddels hebben we dat bijgepraat, en kon ik er zelf na een slordige 25 minuten napruttelen en uitmopperen ook wel om grinniken. Als een boer met kiespijn, maar toch.
En dat geschreven hebbende, ben ik alweer over de helft van mijn weekend heen.
Zondag mag ik weer mijn aandeel leveren aan de economie. Ik wens eenieder een mooie toe.
vrijdag 7 november 2025
Conceptuele, medicinale en digitale muizenissen.
"Bent u bekend met ons CONCEPT?"
Een vraag die veelal in hippe restaurants klinkt, en uit zou moeten dragen dat het betreffende restaurant iets heel anders van plan is dan het serveren van voedsel, drank, gevolgd door het verorberen van dat voedsel, het wegklokken van die drank, en dat dan weer gevolgd door het afrekenen en het verlaten van het pand.
Een vraag die ik zelden krijg, want ik ga zelden uit eten.
Een vraag die ik dan in mijn hoofd beantwoord met de opmerking dat, wanneer ze iets anders van plan zijn dan het serveren van eten en drinken, ik vertrek, want het concept van een restaurant is nu eenmaal precies dat: serveren van eten en drinken.
Maar goed, ik ben niet helemaal zonder gevoel, want ik begrijp ook wel dat zo'n bedieningsmedewerker(ster) dat nu eenmaal vraagt omdat er ergens in een kantoortje, ver van de realiteit en de werkvloer, er een of andere hippe, doch volkomen ongeinformeerde manager zit die ook ooit iets hoorde over marketing, en dat een fantastische toevoeging zou vinden om zijn medewerkers mee te belasten en zijn klanten mee te belagen.
Alles voor de hippigheid, nietwaar?
We gingen met een groepje gezellige snuiters naar 'proeflokaal Bregje'. Een landelijke keten van restaurants waar je eten en drinken tot je kan nemen, gevolgd door het rituele zwiepen met plastic geld en een ritje huiswaarts, als je je buikje rond hebt gesmikkeld.
Ten minste, dat dachten we.
Amper hadden we onze billetjes op de stoelen neergevleid of er kwam een jonge deerne naar ons toe, om ons wat drinken aan te bieden, en de kaart te overhandigen, met de woorden (jawel): "Bent u bekend met ons CONCEPT???"
Omwille van de goede omgangsvormen, stilde ik mijn eerste honger in de vorm van het ritueel afbijten van mijn tong, en liet het aan mijn disgenoten over om vol verwachting, en in koor "Nee" te antwoorden.
Het concept was eenvoudig: we konden een voorgerecht, een hoofdgerecht en een nagerecht bestellen, dit gelardeerd met diverse drankjes. Oke, ik geef een mild vereenvoudigde versie, want we konden onze gerechten deels zelf samenstellen, maar voor de rest was het best wel eenvoudig: het bestelde eten werd door de kok klaar gemaakt, door de bediening gebracht, door ons opgesmikkeld en betaald.
Eigenlijk gewoon wat je in een restaurant doet.
En verder geen kwaad woord over de bediening, dat waren lieve deernes die hun werk netjes en vriendelijk deden. Geen kwaad woord over de koks, het eten was gewoon heel erg lekker.
Maar de manager die die kinders dwingt om hun klanten toe te kwelen of ze bekend zijn met "hun CONCEPT": die moeten ritueel geslacht en tot soep gekookt worden.
Nu is dat op zichzelf niet zo'n gekke gedachte: ik vind al vrij snel dat mensen met bepaalde banen ritueel geslacht en eventueel tot soep gekookt mogen worden.
Alweer een heel aantal jaar geleden dat ik na een gedegen onderzoek werd gebombardeerd tot ADHD'er. Op zich niks geks, niks bijzonders. Het gaf me op dat moment wat handvaten en herkenning over het hoe en waarom met betrekking tot de (andere) werking van mijn hersenen. Ze zijn gewoon anders bedraad.
Een aangezien ik er dik 39 mee was geworden zonder enige vorm van erkenning of steun, had ik prima geleerd om me in het leven staande te houden, om te gaan met mijn 'quircks' en steeds meer te leren accepteren dat het is wat het is, en me steeds minder aan te trekken van mensen die er ook wat van vinden.
De laatste maanden, of misschien zelfs wel de laatste 18 maanden, merk ik dat ik heel snel overprikkeld ben en niet meer goed kan ontprikkelen. En dat levert weer op dat ik steeds meer moeite heb met aardig zijn. Terwijl mijn omgeving er eigenlijk ook weinig aan kan doen.
Goed, ik ben ook sociaal niet helemaal achterlijk, dus ik dacht bij mezelf dat ik mezelf en mijn omgeving wel eens een plezier zou kunnen doen door toch eens te onderzoeken of ik aan de medicatie kan gaan.
Ten slotte: de diagnose is er, waarom zou ik niet kijken of medicatie het me makkelijker maakt om te ontprikkelen, of uberhaupt niet zo overprikkeld te raken.
Mooi idee, of niet?
Ja, heel mooi idee. Dat vond de huisarts ook, die me naar Spoor 8 door verwees. Spoor 8 is een ggz firma in Bussum, die zouden mij kunnen helpen.
Spoor 8 rook bloed. Pardon: geld.
Wat ik wilde: een afspraak, wat checks, en een receptje voor pillen.
Wat Spoor 8 wilde: ja, maar is er wel een diagnose? Ja, die is er. Ja, maar dan moet je toch wel 10 behandelingen bij ons. En dan misschien wel of geen pillen.
Ik heb het op zich best lastig met mezelf, met die overprikkeling. En mijn reactie erop. En voor anderen.
Maar toen ik hoorde door welke hoepels ik bij Spoor 8 moet springen, om simpele hulp, besloot ik dat Spoor 8 een doodlopend spoor is.
Ik snap dat ze grondig willen zijn. Maar ik snap niet dat ik per se 10 keer een of andere behandeling zou moeten doorstaan, waarvan op voorhand al vast staat dat die de ADHD niet oplost of doet verdwijnen en waar ik helemaal geen tijd of energie voor heb. Ik vind het persoonlijk gewoon grove geldklopperij.
Want zonder dat ze weten wat mijn hulpvraag is, willen ze me sowieso 10 behandelingen in mijn strot rammen, om dan nog niet zeker te zijn van dat wat IK als oplossing zie en wil: ritalin.
Goed, ik kan niet instaan voor de verdere kwaliteit van Spoor 8, maar deze ervaring zorgt er bij mij voor dat ik nog eventjes langer niet spoor.
De hulpvraag heb ik maar teruggelegd bij de huisarts. Misschien weet ze andere, minder geldbeluste treinrovers die wel interesse hebben in mij, in plaats van in zoveel behandelingen x zoveel euro.
Dan over mijn telefoon.
Gisteren, om 0300 in de ochtend (ik sliep) was de laatste keer dat mijn telefoon zichzelf (blijkbaar) meldde op het datanetwerk van odido.
Daarna bleef het stil.
Daarna kreeg ik met geen mogelijkheid nog verbinding met het netwerk. Met het datanetwerk, wel te verstaan, want bellen ging nog wel. Maar ja. De keren dat ik bel, kan ik op de vingers van 1/5e hand tellen.
Op zich onhandig, maar niet onoverkomelijk, ik heb overal wel de beschikking over een wifi-netwerk, dus in eerste instantie viel het niet eens echt heel erg op.
Dat kostte me 3 telefoontjes met de klantenservice van odido, en daarmee was het probleem niet opgelost.
Ze waren wel heel vriendelijk.
Het eerste telefoontje pleegde ik al rijdend, richting huis. Ik wilde namelijk naar huis, maar aangezien ik het richtingsgevoel van een dooie mus heb, leek het me dat de meneer van de klantenservice mij wel weer in zou kunnen pluggen.
Helaas.
De thuisreis duurde zonder google maps dus ook serieus 15 minuten langer.
Hij gaf me als tip om de tweede sim-slot te proberen. Dat lukte thuis wel, maar had geen effect.
De tweede klantenservice-meneer wist me te melden dat ik een tocht naar de winkel kon omzeilen door een e-sim te downloaden. Die zou hij naar me toe mailen.
Dat mailen ging goed. Het installeren van die zogenaamde e-sim ook. Maar verbinden? Ho maar.
Ik moet toegeven dat ik hier wellicht wat onwelvoeglijke taal gebezigd heb, en heel wat minder ingehouden geirriteerd belde ik voor de derde keer naar de klantenservice.
De derde persoon vroeg me (niet ten onrechte, overigens) om een cross-check te doen, en mijn simkaart eens in een andere telefoon te proppen, om uit te sluiten dat het probleem in de simkaart lag.
En tot mijn grote frustratie bleek dat dus het geval. Mijn simkaart was en is perfect, mijn telefoon wenste gewoon van het ene op het andere moment geen data meer te ontvangen van odido.
Ja, kut. Ding is nog geen jaar oud. Ik kan wel janken, en nog minder welvoeglijke taal uitbraken.
De klantenservice was begripvol, maar wel erg blij dat de fout niet bij odido lag. Te blij, als je het mij vraagt, maar goed.
Mijn probleem was niet opgelost.
Maar hey: ik ben niet voor niks getrouwd met een onvolprezen vrouw.
Die kwam op het idee om de telefoon maar gewoon een harde reset te geven. Kutverdegodsakkerseteringzooi. Alle ellende weer eens kwijt.
Maar vanwege dat idee, kwam ik dus in dat menu, en daar kon ik ook kiezen voor een netwerk-instelling-reset.
BAM!
En dat lijkt de trick te doen.
Dus heb ik weer internet. Of data.
Voorlopig.
Hoe dan ook: ik heb weekend. En nu dus wederom echt weekend.
Ik wens allen een beste.
vrijdag 31 oktober 2025
afgescheiden clows, politieke clowns en airport clowns.
Het OM eist tot 7 jaar gevangenis voor radicale soevereinen.
Dit was een kop van de NOS.
Deze figuren wilden de staat omverwerpen, en de burgemeester van Deventer ombrengen. In willekeurige volgorde.
Nu vind ik geweld altijd een teken van onmacht en vaak een teken van gebrekkig functionerend verstand, in dit geval vind ik een uitzettingsbevel een betere straf. Overigens moest ik nogal grinniken om het idee dat je werkelijk denkt dat het ombrengen van die knurft van een burgemeester van Deventer of all places een goeie start zou zijn voor het omverwerpen van de Nederlandse staat. Ik vind dat bijna kinderlijk aandoenlijk.
Soevereinen willen zich niet onderwerpen aan de (Nederlandse) staat. Op zichzelf vind ik dat helemaal geen walgelijke gedachtengang. Ik snap best dat mensen klaar zijn met de enorme en complexe regelgeving. De angstcultuur die de overheid gebruikt om mensen in het gareel te houden. (Ja, angst, want elke onbewuste, onbedoelde fout die gemaakt wordt, wordt enorm zwaar gesanctioneerd. Denk maar aan het toeslagen-schandaal van meneer Rutte, maar ook het onnadenkend iets te hard rijden wordt al bestraft alsof je een zware, niet meer te redden crimineel bent).
Tot zover snap ik het ergens wel. De staat zorgt niet goed voor de mensen voor wie ze werken. Integendeel zelfs. En dat je je dus niet meer wil onderwerpen aan de autoriteit van die staat, is absoluut een gerechtvaardigde gedachte. Let wel: ik zeg gedachte.
Na het lezen van die kop uit het nieuws, kom ik voor mezelf wederom tot de conclusie dat mijn ADHD soms met me op de loop gaat. Ik begin namelijk te fantaseren over het hele soevereine gedoe.
En ik kan niet anders dan ontdekken dat er nogal wat haken en ogen zitten aan dat hele soevereine gedachtengoed.
Kijk, die lieden die de Nederlandse staat omver wilden werpen, zijn simpele huichelaars, want die willen gewoon een doodordinaire staatsgreep plegen. En er dus iets anders voor in de plaats zetten, en daar gaat je soevereiniteit. Je vervangt het ene poppetje door het andere. Dus die zijn af, die tellen niet meer mee.
Maar goed. Pietje is boos. Pietje is verongelijkt, afgunstig. Vol haat en angst voor alles dat anders is. Pietje heeft teveel geluisterd naar Willem Doodsengel en Thierry Baudet. Pietje verklaart zichzelf soeverein. Hij betaalt geen belasting meer. Geen boetes meer. Helemaal niks meer. Hij is geen onderdaan meer van onze staat cq. koning.
Nu is het zo dat Pietje dus uiteindelijk danig in de problemen komt. Want de belastingdienst vindt daar in al zijn onbarmhartigheid wat anders van. En het Openbaar Ministerie ook.
Ik denk dat we dit toch anders aan kunnen pakken. Meer welwillend.
Oke meneer Pietje: u mag soeverein zijn. U wenst niks meer te accepteren van wat de Nederlandse staat en samenleving van u vraagt? Prima. Maar dan kunnen wij u ook niks meer geven. Geen probleem, zegt u? Oke. Hold my beer.
Pietje kocht zijn huis in Joure op een mooi moment. Prima. We zullen Pietje niet uit zijn huis jagen. Maar ja. We sluiten hem wel af van de riolering. Hij wil ten slotte geen gemeentelijke belastingen betalen. Dan zal hij zelf op zijn soevereine stukje land moeten zorgen dat hij een septic tank importeert. Zijn huisvuil moet hij maar zelf zien te verwerken, want aangezien hij de Nederlandse staat niet accepteert, en er niet voor betaalt, moet hij er voor zorgen dat hij er zelf maar vanaf komt. En dumpen van afval op straat of bij de buren: tja, dat betekent straf, want elke buitenlander die hier een overtreding begaat, krijgt gewoon een boete, direct te betalen.
Als hij naar de winkel gaat voor boodschappen, moet hij wél tol betalen. Elke keer dat hij door zijn tuinhek naar buiten komt en de Nederlandse stoep op stapt. Ten slotte: die stoep wordt onderhouden van gemeenschapsgeld. Waar iedereen, behalve hij, belasting voor betaalt. Dus als hij ervan gebruik wil maken: kassa!
Hetzelfde geldt voor zijn auto of fiets. Er kan helaas geen auto buiten zijn grondgebied geparkeerd worden, anders: kassa! Je gebruikt de Nederlandse wegen, waarvoor de Nederlandse samenleving massaal belasting betaalt: Pietje ook. Alleen dan middels een tolkastje. En zo niet: helaas, de auto wordt door de RDW van de weg gehaald en geplet.
En als de ambulance moet komen, moet de rekening contant voldaan worden, want volgens mij worden buitenlanders niet zomaar verzekerd door Nederlandse verzekeringsmaatschappijen.
Uw AOW komt uiteraard te vervallen. U hoeft er geen premies meer voor te betalen, dat regelen we wel met uw werkgever. Maar u krijgt ook niks meer. Als u nog een werkgever heeft, want ook dat is aan vele regels en wetten verbonden, waar de werkgever zich wél aan houdt. Aan moet houden. Net als de WAO. En al die andere sociale vangnetten.
Als uw werkgever u toch niet in dienst kan houden, omdat u zichzelf in wezen statenloos heeft verklaard, heeft u ook een probleem met het ophoesten van de hypotheek. Ai.... Want ja: de hypotheekrente-aftrek waar u dit huis mee kon financieren elke maand: tja, die komt ook te vervallen. En niet alleen de hypotheekrente-aftrek. Maar ook zorgtoeslag. Kindgebonden-budget etc. (Hoewel ik ergens stiekem de hoop heb dat dat soort lieden zich niet voortplanten). Het komt allemaal te vervallen, als je geen inwoner meer wil zijn van de staat.
Helemaal ingewikkeld wordt het als Pietje geen koophuis in Joure heeft, maar een sociale huurwoning in de sloppenwijken van Vianen. Want die sociale huurwoningen zijn uiteraard alleen voor Nederlandse burgers, of mensen die hier wél willen wonen. Niet voor mensen die hier niet willen wonen.
Ik krijg heel erg sterk het vermoeden dat die soevereinen wél de lusten van onze maatschappij willen, maar niet de lasten. En ja, de lasten zijn er. En ja, de politiek is een amorfe bende van ellende. Maar er gebeuren ook dingen waar we met zijn allen baat bij hebben. Ondanks dat we er met ons allen hartgrondig om kunnen vloeken.
Over politiek gesproken:
Jente was wat hardvochtig in haar conclusie over Frans Timmermans. Timmermannetje heeft PvdA-Groenlinks om zeep geholpen (persoonlijk vind ik dat geen verlies) en als gevolg daarvan rende Fransje jankend weg. Prima. Jente's commentaar: nou, die kan ook niet echt tegen zijn verlies...
En dat klopt ergens wel.
Overigens: degene die ook slecht tegen zijn verlies kan: meneer Wilders zelf. Hij heeft een al te genadige afstraffing net aan gemist, maar is al begonnen met het verspreiden van complottheorietjes over het stemmen tellen. Theorietjes die door zijn aanhanger gretig gedeeld worden, en zoals wel vaker gelardeerd worden met teksten als "wordt wakker!!!!"
Nederland heeft gesproken: Alle populisten leveren in. Ook meneer Wilders. Hoewel niet genoeg. Helaas. Net zo helaas dat de D66 fors gewonnen heeft. Griezelig. Doodeng.
Maar goed, er moet nog een coalitie gesmeed worden, en ik voorspel dat dat een kwestie van een heel erg lange adem zal gaan zijn.
En als er nu echt eens naar het volk geluisterd zou worden, zouden Jetten en Wilders samen moeten gaan regeren. Ik gok dat dat een jaartje hortend en stotend door reutelt, en dat meneer Wilders dan wederom stampvoetend en scheldend vertrekt (de beste man kan simpelweg niet anders), of dat meneer Jetten net zo huilend als Timmermans het toneel voorgoed verlaat (ik heb geen enkel vertrouwen in de duurzaamheid van meneer Jetten zelf).
En wie er nu de baas wordt, maakt niet zoveel uit. We weten inmiddels wat Nederland onder meneer Wilders te wachten staat, niks constructiefs. En nee, het verleden was niet louter de schuld van alle anderen, die was net zozeer, zo niet meer, de schuld van meneer Wilders zelf.
Wat Nederland onder meneer Jetten te wachten staat...
Maar goed, we krijgen de regering die we verdienen, en blijkbaar hebben we ons echt van onze slechtste kant laten zien, aangezien we wederom stemmen op de minst capabele mensen. (Voor zover er sprake is van capabele mensen, daar in Den Haag).
Hoe dan ook: sterkte Neder- en medelanders. Probeer in elk geval er de humor nog van in te zien.
Over humor gesproken:
Wij dienen er representatief bij te staan. Ten slotte: wij zijn de eerste officials van Nederland die reizigers te zien krijgen. Of de laatste, afhankelijk van het soort vlucht dat we doen.
En sec bezien vind ik het een erg goede zaak dat je als chauffeur er dan enigszins fris en fruitig, netjes gekleed bijstaat.
Men heeft daarom, al in veel verder verleden besloten dat we allemaal dezelfde soort kleding moet dragen.
Maar daar komt dan de stugge, stroeve praktijk van de marktwerking kijken.
De opdracht aan de leverancier: allemaal hetzelfde. Allemaal voor minder dan een dubbeltje.
En dat laatste klopt. Qua inkoop voor de leverancier in elk geval. En qua kwaliteit voor de gebruiker, zeker ook.
Men heeft ook besloten dat wij beschermd dienen te worden.
Niet tegen de regen of de kou, maar tegen vallende koffers en vliegtuigen die over onze tenen rijden.
Dus dienen wij niet rond te lopen in comfortabele, waterdichte, nette zwarte schoenen, nee, wij dienen rond te klossen in zware, oversized veiligheidsschoenen.
(Ter relativering: de kans dat we compleet verzuipen in een frisse najaarsbui is vele malen groter, aangezien de verstrekte jassen zelden waterdicht blijken, en voorzien zijn van ritsen die stuk gaan als je er naar kijkt, maar aan de andere kant is er in de laatste 8 jaar niet één koffer op de kleine teen van een chauffeur beland, en vliegtuigen blijken te beschikken over extreem goede remmen, dus die rijden ook al 8 jaar niet meer over de tenen van een buschauffeur. Maar dat simpele én vooral kostendrukkende gegeven werd royaal vergeten tijdens de brainstormsessie op het kleding-kantoor).
Maar goed, op straffe van het ongenoegen van alle hotemetoten heb ik ook maar een paar van die schoenen besteld.
En gekregen.
En god, wat had ik gewild dat de levertijd nog wat jaartjes zou duren.
Het. Ziet. Er. NIET. Uit.
Ik lijk verdorie wel een onafgewerkte clown.
De neuzen van die schoenen, zijn zo bol, en steken zover uit dat ik Pipo himself naar de kroon steek.
Ik krijg telkens de neiging om de passagiers al dansend te begroeten, terwijl ik opdreun: "retteketet, naar beter bed (x2)" Naar die reclame van dat slaapbedrijf, weet u nog? Die compleet ongeinspireerde clown die leuk moet doen, terwijl die eigenlijk na alle lol in een bedje zou willen liggen.
De bolling van die neuzen, maakt mijn werk niet per sé makkelijker, aangezien ik er nog niet aan gewend ben, en dus die neuzen onder, in plaats van op mijn pedalen schuif. Een nieuw soort veiligheid, als chauffeur.
Oke: toch een positief puntje: de zolen zijn heerlijk. Lekker zacht. En er zit een kunststof neus in. Dus een eventuele agressieve passagier, schop ik gewoon naar zijn ouwe moer terug voor een extra uurtje opvoeding.
Daar gaat je representativiteit.
Oke, aangezien ik gisteren weer 4 passagiers die nota bene onder een verboden-te-roken-pictogram ter grootte van een bus stonden te roken, moest zeggen dat dat echt verboden is, ga ik er vanuit dat ik de enige ben die daadwerkelijk "last" heeft van die achteruitgang van de representatie van het uniform. Maar om nu te zeggen dat het een vooruitgang is: nee.
En aan de andere kant: laat ik er dan ook zelf maar om lachen.
Ik koop wel een bijpassende neus, pruik en schminck en we gaan er gewoon voor.
Dit alles weer geschreven hebbende, ben ik op de helft van mijn 5 daagse zwoegerij. Nog een paar daagjes doortrappen (al dan niet met woest peddelende voeten) en ik heb ook weer een weekendje.
Ik wens u allen een beste.
donderdag 23 oktober 2025
Prinsemarij, Simon en het grote zwarte niets.
De politie, uw beste vriend. Waakzaam en dienstbaar.
En nee, ik ga nu geen verhandeling geven over mijn laatste boete, want die dateert alweer van 3 jaar geleden, en was afkomstig van een volledig geautomatiseerd systeem, en niet door een stoute pliesieman.
De politie in Almere besloot om voor de jeugd een dag te organiseren waar kinderen kennis konden maken met de politie, de brandweer, de handhaving en de DJI.
Kinderen mochten op de foto als echte boef, ze mochten spuiten met een heuse brandweerslang, en even in een arrestantenwagen plaats nemen. Voor de meegekomen ouders was er weinig te doen. Ik stelde nog voor dat ze me zouden taseren, gewoon omdat ik wel benieuwd ben naar hoe zoiets voelt, maar dat werd me door Ilse afgeraden.
En toen was het moment daar: die hele kudde kinderen mocht op de vlucht voor de politie, de wijk door. En degenen die terugkwamen zonder gepakt te zijn, kregen een heuse medaille. Dolle boel.
Jente ging erheen met een vriendinnetje, en ze kwamen allebei terug. Wat verwilderd, en in het bezit van slechts 2 van de 4 stempels die ze moesten verzamelen, maar ongepakt.
En een hele leuke middag rijker.
Voor ons als ouders was het een paar uurtjes betrekkelijke rust. Ik zeg betrekkelijk, want de ingevlogen DJ draaide muziek met teksten die ik persoonlijk weinig geschikt acht voor kinderen van die leeftijd, maar dat leverde bij ons wel een grote grijns op. Wij houden wel van een beetje ironie.
Ik behoor niet tot het volk dat de politie een kwaad hart toedraagt. Voor mij geen ACAB op mijn auto gestickerd. Ik ga slecht op autoriteit, maar ik zie absoluut dat onze maatschappij (en de hele wereld voor wat dat betreft) baat heeft bij een goed werkend politie-apparaat.
Zijn ze mijn beste vriend? Nee, zeker niet. Maar als hier de pleuris uitbreekt, ben ik toch verdomde blij dat ze er zijn. En iedereen die roept dat hij/zij/het het zelf wel oplost, liegt, overschat zichzelf.
Is de politie hopeloos onderbemand en slachtoffer van waanzinnige bezuinigingen? Ja, dus het waakzame en dienstbare komt aardig in het gedrang. Kwestie van verkeerde politiek. Al jaren.
Maar als het erop aankomt, zijn ze er wel. Misschien niet voor een gestolen fiets, helaas, maar wel als jouw kind uit een autowrak geknipt moet worden.
En met dit soort dagen, dat de politie daadwerkelijk een goede stap zet in de richting van de komende generaties harde werkers, krijgen ze van mij toch dat stukje extra credit. Want je zou ook kunnen zeggen: Suh MoETeN BoEfuH FangUH!!!11!1one!1 En: FaN MijN bULasTiNGcEnTUH!1!11!!one!
Ja, dat klopt. Maar het geeft een wat beter beeld van de politie aan die kinderen, dan sommige ouders hun kroost meegeven. En dat kan echt geen kwaad. Dus dat ze dit doen, ook op mijn kosten: dikke prima!one1!
Bij terugkomst, en na het incasseren van haar medaille, werden Jente en haar vriendin voor de camera gesleept van het lokale brandweer personeelsblad. Of ze wat vragen wilde beantwoorden.
Of ze het leuk vond: JA!!!
Of ze het volgend jaar weer mee ging doen: NEE!!!
Sociaal misschien wat minder treffend, die laatste, maar zoals Jente is: volslagen eerlijk. Of ze nu in beeld komt bij het brandweer personeelsblad: ik betwijfel het ten zeerste. We moesten er wel hartelijk om lachen.
Wat wij loeder-ouders dus ook wel hadden moeten zien aankomen: Jente en haar vriendin weigerden gewoon om vals te spelen. We werden zelfs rologend aangekeken toen we ze allemaal tips en tricks wilden geven om de politie te snel en of te slim af wilden zijn. Nee, ze wilden eerlijk winnen, en anders maar niet.
Wauw, die kinderen zijn al kansrijker zonder ons dan met ons. Grote klasse, ik denk dat de opvoeding geslaagd is, ze kan op zichzelf gaan. Komt helemaal goed.
Ik vertelde al dat ons domeintje een exquise selectie aan fauna herbergt. Maar ook een veel minder exquise selectie aan tegels, stenen, betonnen brokken, en rotzooi.
Dat die twee uiteindelijk met elkaar een symbiose aan zijn gegaan, was onvermijdelijk. De natuur is ten slotte sterker dan wij. Hoe dan ook.
En wat gebeurt er dan: we verdelen de rotzooi in categorieën. Bewaren of weg. Dat bewaren, is om later te verplaatsen.
Zo heeft mijn schone vader een heleboel van die brokken beton en stenen dusdanig verplaatst dat de folie van de vijver niet meer zo in het oog springt. En tussen die stenen, kan ik later weer vijverplanten kwijt.
Ilse trof twee "betonnen bielzen" aan. Die wilde ze wel bewaren om een stevig afstapje van te maken. Een erg goed idee. Want die betonnen bielzen zijn stevig, zijn praktisch, loodzwaar en dus is het handig om die niet meteen weg te gooien.
Maar goed. Omdat onze ruggen nu eenmaal zo hun limiet hebben, bleven die "betonnen bielzen" lekker liggen waar ze lagen. Op een vreemde plek, waar ze verder nog niet in de weg lagen, terwijl wij bezig waren met andere zaken.
Andere zaken werden afgerond, en zo kwamen we toch eraan toe om die loodzware krengen naar hun eindbestemming te brengen.
Even een mentale oppepper. Diep inademen. Alle kracht concentreren op dat zware stuk beton.
Vanje 1....
Vanje 2....
En vanje....HOPPA!!!!
En daar vloog ik bijna achterover op mijn kont. Mét "betonnen biels" en al.
Die kieperde zomaar ondersteboven, niet gehinderd door zijn enorme gewicht.
Want dat was er niet. Het bleek een holle, betonkleurige plantenbak. Van asbest. Dat dan wel.
Hé fijn. Na alle troep, ook nog asbest in je tuin. Lekker man.
Wij waren niet de enigen die misnoegd naar die bakken stonden te staren. Want onder die bak, had Simon een fijn plekje gevonden om te overwinteren. Simon is een salamander. Die lag nog helemaal groggy in zijn hoekje, maar nu zonder dak. Want dat hadden we boven zijn hoofd weggerukt.
Wat sneu. Dat arme beest had eindelijk een rustig en veilig plekje gevonden om te overwinteren, komen er twee van die enorme reuzen om je winterhuis ondersteboven te kegelen.
Schoonvaders wist er wel raad mee.
Nee, hij ging Simon niet volgens de regelen der kunst villen, fileren en grillen. Geen zorgen wat dat betreft.
Het werd eigenlijk nog veel lulliger: hij pakte Simon op, en onder het motto: hij vindt wel een veilig plekje, zette hij Simon in de vijver. Waar Simon prompt al bubbelend naar de bodem zakte. Simon was namelijk nog steeds groggy en half in winterslaap. Dus Simon was helemaal niet bezig met aardse zaken zoals zwemmen.
Dat betekende reddingspoging 2. Want ik vond het toch wel erg kras om Simon eerst van zijn huis te beroven, om hem vervolgens met een groots gebaar te laten verzuipen in de vijver. Dat kan niet.
Dat kan echt niet. Simon uit het water gegraaid en tussen de stenen aan de rand van de vijver gezet.
Ik denk dat Simon de komende winter in zijn dolste dromen een kookboek gaat schrijven: 1001 recepten voor het bereiden van mensenvlees.
Ons huisje heeft een vlierinkje. Dat is niet hoog, max 40 of 50 centimeter. Net aan hoog genoeg om wat kabels te verbergen, wat platte rotzooi.
Sommige mensen schijnen daar een slaapplek te hebben gemaakt voor hun ongetwijfeld ondervoedde kroost, maar verder kun je er alleen wat prulletjes kwijt, die je anders ook kwijt zou raken.
Een dakje dat hemelwater afvoer wat makkelijker maakt, maar meer is het niet.
Omdat we toch fysiek gezien wat centimeters tekort komen, was het hoe dan ook wel handig als er een laddertje zou komen. Ten slotte waren we ook wel heel benieuwd welke 'schatten' er nog zouden liggen (dat bleek onder andere een ouwe WC bril te zijn, wát een vondst!).
Ons huishoudtrappetje kwam serieus te kort, dus we startten een zoektocht op marktplaats. Wie of wat kon ons een handig trappetje verpatsen.
Dat bleek een vriendelijke snuiter uit het pittoreske Weesp te zijn.
Het biedingsproces verliep soepel, en ik kon van de week in de avond het trappetje komen halen.
Dát bleek ook al zo'n avontuur.
Het centrum van Weesp is namelijk in de avond simpelweg één donker gat. Het slurpt alle licht op, en dat verdwijnt in het grote NIETS. Het was gewoon doodeng. Halloween was er niks bij.
Het was zó donker, dat ook fietsers en voetgangers die wél de tegenwoordigheid van geest hadden zichzelf min of meer zichtbaar te maken, zonder pardon onder mijn wielen tot moes gereden werden.
Maar goed, de aanhouder wint, mijn navigatie leidde me kundig door het zwarte duister en ik kon van de (heel vriendelijke) meneer de trap meenemen.
Die komt beslist niet tekort. Nu kunnen we de vliering op en bekijken wat er allemaal aan waardevolle al dan niet geroofde kunstschatten liggen.
Waarschijnlijk laten we dit door Jente doen, want wij passen simpelweg niet op dat vlierinkje, en Jente wel. Nu nog zien dat we haar zover krijgen dat ze dat doet. Eens kijken welke beloning we er tegenover zetten.
Dat zal overigens geen sinecure zijn, want net zoals Weesp bij nacht, is ons vlierinkje volgens mij nauwelijks voorzien van functionele verlichting, en zullen we Jente met een schijnwerpers van vliegveld-kwaliteit naar boven moeten sturen, om te voorkomen dat we haar kwijtraken en we speurhonden naar boven moeten sturen om haar te redden.
Goed, dit alles geschreven te hebben, staat uw weekend te beginnen, het mijne eindigt. Ik wens eenieder een heel erg mooie toe.
Help, ik word een boomer!!!
Het doet gewoon pijn aan mijn oren. En net als ik denk dat grof fysiek geweld de enige uitweg is, wordt het zwart. Ik ben hersendood geklets...
-
Het marsenboekje. Een lullig plastic ding, met hetzij marsen erin, hetzij koralen. Een beetje afhankelijk van het soort dienst dat we moeten...
-
Het reizen met de trein begint me steeds beter te bevallen. Niet in de laatste plaats omdat ik minder geld via de benzinetank zie verdampen...
-
Ik schrijf vaak over pareltjes van het platform. Dat kan positief en negatief zijn. De negatieve pareltjes, noem ik dus ook cynisch "pa...