Ik ga deze blog aftrappen met wat mooi nieuws: we zijn groot-grond-bezitter. Na ampel beraad, hebben we besloten om het tuin-huis-tuintje op het park te kopen.
Dat beraad was ampel, maar het was er, en had hoofdzakelijk te maken met de erbarmelijke staat van sommige inpandige parafernalia.
We kwamen er toch uit met de verkoper en nu zit ik dus al een paar dagen weg te dromen over de inrichting van tuin en huis.
Maar ook: de schier onuitputtelijke lijst aan dingen die er te doen zijn: het kappen van bomen, woest struweel, ongewenste lianen en eventuele jachtvergunningen aanvragen voor niet gewenste dierlijke entiteiten die zich nu nog in de jungle schuilhouden, al dan niet loerend op argeloze nieuwe bosbewoners.
Machetes zullen geen overbodige luxe zijn, en een mooi hagelgeweer ook niet, vrees ik.
Het is een mooi ding dat ik gelijk en spontaan zo her en der hulp aangeboden kreeg, want toen ik in een vlaag van opperste verrukking er blindelings van uit ging dat mijn (met name) professionele omgeving in een rij zou staan om hand- en spandiensten te komen verrichten, bleef het daar toch angstvallig stil.
Ik snap dat op zich wel: 90% van mijn professionele omgeving zijn mannen van dik over de 60. En hoewel behept met goed gevoel voor humor en het voor 85% plezante lieden zijn, betekent dat ook dat ze fysiek gezien minder fris en fit zijn dan je ze op basis van hun vrolijke praatjes zou geven.
Maar fijn. We kunnen niet wachten tot we aan de slag kunnen. Ik ga vast werklaarzen kopen. En handschoenen. En zo.
Wat gaat mijn vijvertje en mijn fruit/kruiden/knoflook tuintje een feestje worden.
Ik moet mezelf ook actief een beetje afremmen, want als ik niet oppas, hebben we straks ons landgoedje helemaal leeg. En uit diepgaand enthousiasme zouden we zomaar in staat zijn om het ene oerwoud te verruilen voor een oerwoud bestaande uit groen dat we wél willen. Niet dat we straks enthousiast de schuilplaats van varanen en aapjes vervangen door een verstopplek voor plaatselijke tijgers, slangen en uit-en-of inheemse reuzenspinnen en koppensnellers. Of zo.
Gesproken over spinnen.
Op mijn werk hebben we nu sinds een aantal weken beschikking over een paar nieuwe bussen. Dingen zijn met veel restricties omgeven, en dat is logisch, maar uiteindelijk heb ik mijn keeltje gesmeerd en heb ik toestemming gekregen om ook op die dingen te rijden. Ten slotte: ik ben een van die chauffeurs die daadwerkelijk zonder gezeik, stomme fouten of vermijdbare schade al mijn werk simpelweg doet, en dan staat daar tegenover dat je ook eens in een min of meer nieuwe bus mag rijden. Vind ik. En dat was men met mij eens.
Mooi.
Die bussen hebben geen spiegels meer, maar camera's. Daarmee is zo'n bus toch dik 20 centimeter smaller, en dat heeft zo zijn voordelen. Het nadeel is dat je, als je begint met rijden op een bus zonder fysieke buitenspiegels, je de eerste halve dag continu op zoek bent naar je spiegels, want de beeldschermen van die camera's zitten dus niet buiten je bus, maar binnen, de linker zit 20 centimeter meer naar rechts ten opzichte van de een conventionele buitenspiegel en de rechter zit zeker 40 centimeter meer naar links ten opzichte van een conventionele buitenspiegel.
Dat went vanzelf, maar je bent dus wel ff bezig met het zoeken van alle overige verkeer, omdat je op een andere plaats moet kijken dan je gewend bent.
Eenmaal gewend, kreeg ik diep tijdens mijn laatste rit de schrik van mijn leven: ik zag in mijn linkerbeeldscherm al iets enorm trillen. Ik zag wél dat het groot was, maar kon door de trilling niet zo goed onderscheiden wat dat dan was. In eerste instantie werd ik wat korzelig. Nieuwe bus, nu al een los fladderende camera. HOE DAN!1!one!11!!
Bij stilstand keek ik eens goed, en daarmee recht in de smoel van een enorme spin. Hij grijnsde me toe, ik kon zijn slagtanden gewoon stuk voor stuk onderscheiden. Ik ben niet echt bang voor spinnen, maar als ze groot genoeg zijn om hongerig naar me te knipogen, vind ik dat toch enigszins ongemakkelijk.
Te meer daar dat beest mijn zicht naar achteren wel erg beperkte, met zijn gedans voor mijn spiegel.
Goed, het was laat. Ik was moe en misschien wel te veel bezig met ons nieuwe huisje met tuin en alle plantaardige en dierlijke inwoners, dus ik was wellicht een beetje te zeer in mijn eigen wereldje gekropen. Toen ik ontdekt had dat het zijraampje van de chauffeurscabine elektrisch open moest, en ik met eigen ogen kon bekijken wat voor walgelijk monster zich voor mijn camera genesteld had, zag ik dat het om een heel erg klein, schattig, kruisspinnetje ging, dat zich precies voor mijn dode-hoek-camera (die als eigenschap heeft om alles wat er zich in het beeld bevindt, enorm uit te vergroten) had gepositioneerd, ten einde uitgerekend daar een poging te doen een lekker vliegje te verschalken.
Handig vond ik dat overigens niet.
Een andere bijzondere soort die ik tegen kwam op mijn werk: de reiziger die denkt dat een buschauffeur zonder meer op de hoogte is van haar medische condities en problemen.
Mooi vind ik dat altijd. Mensen lopen straal langs je heen, maar verwachten een paar minuten later wel dat je, zonder dat ze het aan je vragen of vertellen, weet wat ze nodig hebben, wat ze mankeren of wat ze zouden willen.
Ik heb hier eerder wel eens over geschreven, geloof ik.
Deze dame, vertrok nadat ze uitstapte, spoorslags met haar kinderwagen en koffer richting een deur die niet standaard voor ons open gaat. En dan moet je maar net het geluk hebben dat er binnen mensen van de begeleiding zijn om die deur van binnenuit open te maken.
De echtgenoot van de dame, was met kind en andere koffer via de geëigende route, met de trap al binnen.
De dame zelf stond, zoals ik al verwachtte een tijd lang te talmen en dralen bij de deur die niet open ging. En helaas, ik was de laatste bus in de spits, dus er was geen collega die het van me over kon nemen. Ik moest dus wachten.
Ik had de dame in kwestie kunnen roepen, maar ik vind dat gebulder naar passagiers altijd erg lomp overkomen. En zeker als ik bulder, klinkt het zelfs als ik het wél vriendelijk zou bedoelen, enorm bot.
Toen het erop leek dat de dame keek, zwaaide ik even, om haar te gebaren terug te keren naar de wél openstaande deuren.
Maar nee. Ze leek glad door me heen te kijken.
Uiteindelijk kwam ze terug.
Eerst met veel misbaar en ellendig koekeloeren haar koffer die 5 treden op. En toen de lege kinderwagen. (Weet u nog: manlief was met kind al lang en breed binnen).
Toen ze langs me stiefelde snauwde ze me het volgende toe:"Ik heb een hernia, maar dat maakt niet uit, hoor".
Ik was me eigenlijk nog een beetje aan het verwonderen over het feit dat ze ein-de-lijk doorhad dat de ingang toch niet daar was waar zij hem zou willen, dus een beetje "off-guard" getroffen antwoordde ik met een erg vriendelijk glimlachend en misschien wat té enthousiast:"Oke dan!".
Ik snap niet dat haar vent dan niet wat meer spullen meenam. Waarom haar vent haar dan niet ondersteunde, maar gelijk naar binnen stormde. Ik snap niet dat ze me niet meteen even vroeg om even te helpen, wat ik best wel wil doen. Maar nee. Die éne vent in overduidelijk uniform, negeer je straal, zonder boe of bah, ren je hem voorbij. Maar pas op het laatst, als je bedenkt dat je eigenlijk hulp nodig hebt van precies diegene die je onfatsoenlijk simpelweg negeert, geef je een soort van sarcastische mededeling over je (en voor mij verder compleet irrelevante) medische gebreken.
Aan de andere kant van dat spectrum aan bijzondere zielen, was er een passagier die blijkbaar minder goed tegen de drank kon dan hij dacht. De vent was uitermate goed gekleed, zag er bijzonder gesoigneerd uit, maar had een kegel waar de AA verbluft hun neus rimpelend voor op zou halen. De condens van zijn adem tegen de ruit van mijn bus, druppelde als jonge klare naar beneden.
Maar zo dronken als hij was, vergat hij geen moment de goede zeden. Hij verklaarde dat hij een feestje had gehad, de avond voor zijn vlucht, en toen maar gewoon was door wezen boemelen tot hij moest boarden. Het werd een compleet bezopen (what's in a name) gesprek over alcohol, feestjes, pezen van hondenpoten, omgekeerde verkeersborden en het wel en wee van de rubberindustrie met betrekking tot condoomgebruik.
Ik heb maar extreem voorzichtig gereden, aangezien ik vreesde voor meer uitstoot dan alleen een kegel om U tegen te zeggen, en bij aankomst wilde de man mij belonen met een fooi. Hij drukte mij zijn portemonnee in mijn handen, en wilde naar binnen.
Dát heb ik toch maar even rechtgezet. Niet alleen omdat het aannemen van fooien niet gepast is op mijn werk, maar een hele portemonnee, waarbij ik de pincode van zijn passen toch niet weet, is voor niemand handig. Bovendien: hij zal zijn portemonnee nog goed hebben kunnen gebruiken om zijn taxi mee te betalen.
Ik moest ook hier gniffelen om de bijzondere kostgangers die onze lieve heer op aarde heeft uitgestort.
Over gniffelen gesproken:
Ook in huize Coster-van der Wal is de verkiezingsstrijd los gebarsten. En waar ik Ilse voorheen gemelijk voor Femke uitmaakte, werd ik uit frustratie betiteld als Geert(je).
Ik geef grif toe: ik ben een liberaal die meer rechts dan links is. Ilse is wat socialer. En op zich is dat goed.
Wie spint er garen bij onze democratische discussies? Jente. Die pikt van mij of van Ilse, maar dan ook alleen precies wat haar het beste uitkomt. En anders gaat het kind in opperst protest. De opportunisten komen bij ons dus mooi weg. Democratie in het klein en tot in perfectie nagespeeld.
Dat op zich is al een gniffeltje waard.
Mijn persoonlijke gegniffel werd wat luider nadat we beiden de stemwijzer in hadden gevuld. Want ondanks dat we heel erg verschillende adviezen kregen bleken we toch op een aantal punten dezelfde gedachten te hebben. Zozeer dat Ilse zich geschokt afvroeg waarom mijn advies luidde dat ik op de VVD moest stemmen.
Die vraag stelde ik mezelf ook. Er is namelijk geen enkele reden om te stemmen op de mensen die ik nu ken, die er zaten en die er zitten.
Dus opgewekt kissebissen we voort, hier thuis. Tussen het gekissebis over de tuin, het huisje wat we wel en niet gaan slopen, opknappen en kappen.
Jente zit in een klas die haar docenten op zijn zachtst gezegd voor wat uitdagingen stelt. Vanwege de privacy zal ik niet ingaan op sommigen van die raddraaiers en etterbakken, laat ik het erop houden dat er een paar extreme etterbakjes in haar klas zitten.
Ik begrijp uit de verhalen dat het niet een kwestie is van pestgedrag op de persoon (goddank, anders zou ik heel andere maatregelen nemen) maar gewoon een clubje opgeschoten ettertjes die het leven van de andere klasgenoten en de docenten onnodig moeilijk maken.
Dus om mijn kind een klein geluksmomentje te geven, besloot ik van de week om haar (en mijn veel te weinig geprezen echtgenote) mee uit eten te nemen bij een restaurant van haar keuze: de McDonalds.
Nu heb ik mij daar in het verleden wel eens wat negatief over uit gelaten. Omdat het eten koud was.
We zijn inmiddels sinds die debacles al weer ruim een jaar verder, en er was online nogal wat te doen over hun nieuwste burger. De Big Arch. Er is een kerel die vlogt hele reviews over snacks en snackbars, en die was vol lof over deze "big arch". En zoals hij het uitsprak, klonk het op zijn Engels als Big Arse, en ik moet bekennen dat ik niet meteen bijzonder enthousiast was over het idee om mijn tanden in een dikke kont te zetten, maar goed, belofte aan Jente maakt schuld op straffe van een hoop gezeur, dus hop: naar de mekdrek. En nogmaals: haar geluksmomentjes zijn me ook wel enigszins heilig dus bijna alles voor het goede doel.
Laat ik over deze big arse kort zijn: het was niet vies. Maar gewoon een opgesnolde big mac.
Maar het lijkt erop dat ik gewoon simpelweg te oud word om nog heel erg te kunnen genieten van zoiets als een diner bij het Amerikaanse specialiteiten restaurant.
Zoals Kluun al schreef: het drijft op ouders met een schuldgevoel. Ik zou dat willen aanvullen met: het drijft op ouders met een schuldgevoel, vastgoed en pubers die oprecht denken dat dat laffe, bruingroene stukje struik tussen de billen van hun burger daadwerkelijk vitaminen bevat.
Het restaurant is goor. Het eten is een hoop opgesteven lucht met smaakstof en de sfeer buitengewoon naargeestig door alle schranzende Shirleys en smikkelende Shaquils die weinig goede tafelmanieren hebben geleerd, of juist omdat ze niet thuis zijn, er een ergere teringbende van maken dan in hun meurende tienerkamertjes.
Hoe dan ook, het gesmikkel naast me van een blije Jente die een leuk speeltje in haar happy meal doosje kreeg, is het me wel waard. Dan maar even door de kleffe appel heen bijten, en blij worden van het opgetogen gekwetter naast me.
Dat maakt zelfs een culinaire afgang als de mcDonalds tot een mooi moment.
En dit alles maar weer aan het witte doek van het WWW toevertrouwd te hebben, heb ik nog 1 dagje weekend, en dan ga ik de luchtaangedreven economie weer een boost geven met mijn beminnelijke aanwezigheid.
Ik wens de mensen die wél zo intelligent waren om een normale baan te nemen, een prettig weekend.
Van alles veel, en dáár een beetje van.
donderdag 2 oktober 2025
Tuinfeest, spinnenleed, hernia's, dronkenschap en een culinaire flater. Een gewone week, dus.
vrijdag 26 september 2025
Paradijsje, pareltje, kliko.
Nog niet zo lang geleden visten wij spectaculair achter het net wat betreft een paradijsje in een Almeerse volkstuin. Ik wenste de succesvoller visser nog net geen eeuwigdurende jeuk op onbereikbare plekken toe, en we schikten ons in ons lot.
Dat lot bleek ons niet eens bijzonder ongunstig gezind. Want nog geen 3 weken later vertrokken wij met de Panda van Ilse om onze tweede bezichtiging te gaan volbrengen. Een tweede tuin. Op een gelijkwaardig rustig stukje park.
En zoals wel vaker: ik kan me soms enorm verbazen over mensen.
Want waar de eerste tuin een redelijk overzichtelijk stukje werk op zou leveren, maar het huisje (hoewel schoon en netjes) in deplorabele staat verkeerde, kwamen we bij het tweede huisje door een dicht begroeide poort in een tuin die nog het meeste weg had van de Vietnamese jungle voordat Amerika er met "Agent Orange" overheen ging. Onkruid en kruid dat niet zozeer een eigen leven is gaan leiden, maar een compleet eigen universum heeft ontwikkeld, waarbij ik vrees dat als we Jente er los laten lopen, we een helicopter en een veteranen-search-team met jungle ervaring moeten inhuren om haar weer terug te vinden.
Dat neemt niet weg dat er een enorme vijver ligt, met kikkers, salamanders en een enorme sprinkhaan. Dan hoef ik alleen maar een pompje en een waterval te maken, en klaar is kees.
Het overtollige groen gaat eruit, komende winter veel plastic erop om alles wat we niet willen dood te maken.
Het huisje zelf kon volgens de eigenaar wat liefde gebruiken, en dan had hij het alleen over het casco. Want dat kan inderdaad een kwastje wel gebruiken. Liefst met een goede verf.
De inrichting.... Laten we het erop houden dat als dit om een reguliere woning zou gaan, het plaatselijk maatschappelijk werk er een heel team van specialisten op los zou gaan laten.
Goor dekt al helemaal de lading niet meer. Spinnen die er al lang geleden van de honger zijn omgekomen, zijn simpelweg nooit weggehaald, en ik vermoed dat er onder al het vuil veel bruikbaars zou kunnen liggen, ware het niet dat ik weinig zin heb om vuil van bruikbaar te gaan scheiden.
Je koopt zoiets namelijk met of zonder inboedel. En daar willen we over babbelen, want de zonnepanelen willen we wél. Dat is namelijk nagenoeg de enige stroomvoorziening.
De rest: De keukenspullen. De koelkast. Allerhande soorten meubels. En meuk. Nee, laat maar. Ik verkies dan toch mijn eigen spulletjes.
Er staat ook een bed. En een slaapbank. En dat was eigenlijk voor mij een reden om gillend weg te rennen.
Die zien er namelijk uit alsof ze ergere zaken hebben meegemaakt dan extreem morsige koppels met een voorliefde voor bloederige poep- en plasseks en overige (sinisterder) vormen van voortplanting.
Als dit om een normale woning zou zijn gegaan, zou de makelaar het hebben over een woning met potentie.
En dat is nu precies wat Ilse en ik er wél in zien. Ondanks het totale gebrek aan tuinieren wat er in de afgelopen jaren heeft plaats gevonden, ondanks de overtollige ranzigheid die zich er in de afgelopen jaren in het huisje heeft opgehoopt: we zien onszelf wel de komende jaren bezig om er iets van te maken.
Mijn knoflook en fruitjes. Jente's kruidentuintje. Een mooi grasveldje. Een toffe vijver met waterval. Een huisgemaakte buitengrill/ BBQ die ik zelf ga maken.
Een heerlijk buitentje voor ultiem ontspannen.
Maar dat dus wel na inspanning.
En dus is de kans nagenoeg 100% dat we binnenkort ons gewenste stukje tuin kunnen claimen.
Inmiddels moet ik tot mijn grote genoegen ook constateren dat mijn liefdevolle gekakel tegen mijn vers geplantte knoflook zijn vruchten afwerpt (pun intended). Want de eerste "lookjes" komen al aarzelend boven de grond gepiept. 8 van de 50. Dan zit ik toch al aan de 20%.
Omdat vliegtuigen nu eenmaal hoger op de poten staan dan een bus, moeten mensen hoe dan ook omhoog als ze er één willen betreden. Of dat nu middels roltrappen of liften is, in een terminal naar een gate, of dat ze met de bus of een assistentie-voertuig moeten boarden: mensen moeten omhoog.
En als het op ons stukje van het verplaatsen van mensen aankomt: dan gaan ze met een aangesloten vliegtuig-trap omhoog.
Elke opstelplaats van een vliegtuig is voorzien van één, maar helaas op veel plekken meer van die trappen. Dat zit zo: vliegtuig van maatschappij X heeft zijn eigen trap. Die staat al op de opstelplaats. Maar maatschappij Q maakt ook veel gebruik van die opstelplaats. Dus die zet daar dan ook maar een trap neer. Want om veel redenen is het niet mogelijk dat Q de trap van X mag lenen. Veel van die redenen zijn valide, maar operationeel gezien, is het vaak een draak van een oplossing.
Want die werkloze trap, staat vaak grandioos in de weg, maakt het aan- en afrijden van die opstelplaats nodeloos uitdagend, en het overzicht over de passagiersstroom nodeloos ingewikkeld.
Op sommige van die opstelplaatsen, staat er niet één trap, zelfs niet twee, maar drie van die kutdingen.
Dat maakt de opstelplaats niet alleen enorm rommelig, en nog onoverzichtelijker: wij klagen al langer dat het wachten is op een ongeluk, want bepaald veilig vinden we het niet. Hoezeer ook duidelijk zichtbaar is dat er één trap daadwerkelijk aan het vliegtuig staat, en de rest niet, sommige mensen....
En daar kwam pareltje van het platform nummertje zoveel om de hoek. En niet eens in mijn bus, ik teken dit verhaal op van een collega, laat ik hem Stabiel noemen. Zo heet hij bijna, hij is het in elk geval. Mooie kerel. Met recht een pareltje, maar niet het pareltje waar het nu om gaat.
Dit pareltje, stormde de bus uit. Getooid met een enorme koptelefoon, die erg goed was in het cancellen van noise, maar niet erg goed in het binnenhouden van de door de eigenaar afgespeelde noise.
De beste man stormde de bus uit, en koekeloerend op zijn telefoon, (en dus niet lettend op zijn omgeving en zijn medereizigers die wél de juiste trap namen) beklom hij één van die vreselijk in de weg staande, werkeloze trappen van een andere maatschappij. En hoe collega Stabiel ook riep, hij hoorde niks, keek niet, en klom manmoedig verder. En als Stabiel uiteindelijk niet zo'n donderende stem op had weten te zetten, had de beste man een forse doodssmak kunnen maken.
Soms helpt het om toch even wat minder in je eigen bubbel te zitten, en een beetje te letten op wat er gebeurt. Wij hebben ook niet echt controle over de omgeving. Hoe jammer we dat ook vinden.
Uiteraard konden we er later om lachen, want dit soort dingen zijn voer voor alle bizarriteiten die we bespreken in de kantine.
Ik wilde een heel epistel schrijven over de extreme rechtse demonstraties, welke vooral blijk geven van mateloze vernielzucht, nietsontziende agressie en intense haat. Maar toen bedacht ik me dat elke vorm van aandacht voor dat soort lieden, mijn eigen blog een beetje te niet doet. Menselijk als ik echter ben, kan ik het niet nalaten om een sneer uit te delen aan een van de nieuwere "sterretjes" aan het extreemrechtse firmament: Elsje Rechts. Dit mokkel maakt van PVV/FVD/NSB/SGP propaganda zo haar eigen pulp, en spoort mensen aan om lekker gewelddadig te gaan demonstreren.
Grappig aan deze Elsje Rechts vind ik dan wel de waanzinnige hypocrisie van dat vrouwtje. Als ze werkelijk zo Gristelijk was als dat ze beweert, had ze met haar 26 jaar, al een stuk of wat (op voorhand kansloze) kinderen geworpen, en stond ze stil glimlachend in de keuken in haar potten en pannen te roeren. Helaas, dát stukje van de SGP liet ze gemakshalve maar buiten beschouwing.
Een wat ongemakkelijk vergelijk viel me wel op: namelijk haar mond. Die mond is nagenoeg even groot als de deksel van mijn kliko. En zoals er rottende voedingsresten en tuinafval IN mijn kliko verdwijnen, zo komt er rottend afval UIT haar mond.
Niet netjes van mij, om zo over iemands uiterlijk te vallen. Maar ach, ik hoef ook niet veel beter te zijn dan een haatpriesteres, die met haar walgelijk grote mond haar hersendiarrhee uitstort over de maatschappij.
Dus ik ga er niet al te zeer op in verder. Want het nieuws ging verder: een agent moest zijn werk doen. Een agent moest de maatschappij beschermen tegen een gewapend persoon. Helaas bleek het om een kind te gaan. Een puber, met onvolgroeid puberbrein, die een ongelooflijke stommiteit uithaalt, en dat niet meer kan navertellen.
Extreem rechtse lieden vieren feest. Weer iemand met een kleurtje dood. Aangemoedigd door figuren als Elsje Rechts braken zij hun walgelijkheden online maar weer eens op. Die agent feliciterend met zijn geweldige werk. (Dat doen ze dan gek genoeg weer niet als diezelfde agent hun een bekeuring voor te hard rijden geeft).
En alles wat ik kan denken: wat een klotedag moet die agent hebben gehad. Wat een klote-ochtenden moet die agent hebben, elke dag weer. Wetende dat je je werk gedaan hebt. Met dit gevolg. Ik heb oprecht medelijden met die agent. En met alle andere betrokkenen. Wat een trieste aangelegenheid. En zelfs met alle haatrukkers die zo blij zijn, zelfs met dat walgelijke vrouwtje als een Elsje Rechts, heb ik medelijden. Want als je zo vol haat zit, gaat het niet goed met je. En dan hoor je op zijn minst bij een psycholoog thuis.
Oké, heb ik me toch een beetje door de actualiteit laten meeslepen. Excusez. Het is maar een mening.
Laten we in vredesnaam wat genuanceerder zijn, wat minder gewelddadig als iets ons niet bevalt. Wat minder haten, en wat meer laten. Gewoon weer eens mens zijn. Zou best leuk zijn. Toch?
Dit alles geschreven hebbende: ik wens u allen (oké, Elsje Rechts mag van mij onstilbare jeuk op minder toegankelijke plekken krijgen) een goed weekend toe.
vrijdag 19 september 2025
Muizennissen
Er zijn momenten dat je als collega's kunt carpoolen. Omdat het nodig is. Omdat het kan. Omdat het handig is.
Van de week was zo'n moment. Ik pikte een collega op, en gezamenlijk reden we naar ons werk. Het was een gezellige rit. Uneventful.
De dag zelf was ook een doorsnee werkdag. Geen buitennissige gekkigheden. Even los van het feit dat onze regisseur ons vertelde dat hij tussen 2200 uur en 2300 uur toch nog wat extra handjes nodig had.
Opvallend aan dit soort dingen vind ik, dat het altijd de mensen zijn die overal overheen krijsen, een grote bek hebben, hun mening aan de grote klok hangen, wel heel erg stil zijn, als ze gevraagd worden om een extra ritje te rijden. (En niet eens dat ze dan zouden moeten overwerken, nee, gewoon een extra ritje moeten rijden).
Ik vind dat soort collega's niet de moeite waard. Ze kwalificeren zich niet als collega.
En waarom vind ik dat?
Het is uiteraard geen verplichting om meer te doen dan je voor betaald wordt. Maar als je met je dikke reet door de dag heen lekker lang in de kantine mag zitten, betaald en wel, en als je over het algemeen altijd wel eerder naar huis mag, vind ik het erg muf en mager om dan doodstil te zijn als er eens om wat extra's gevraagd wordt. Dan ben je in mijn ogen geen collega, maar een stuk dienstvulling.
Iemand die de regie wél meteen uit wilde helpen, was de collega die van mij een lift kreeg. (En dat was meteen de reden dat ik niet meteen uit wilde helpen, ik was niet in de buurt, dus kon niet overleggen of we dit gezamelijk zouden doen).
Ik hoorde hem over de radio roepen dat het geen probleem was, en voegde me toen maar enigszins gelaten, bij zijn enthousiasme. Ten slotte kan ik moeilijk zwijgen en de man naar huis laten lopen, nietwaar?
Met dat ik me aansloot bij zijn inzet, hoorde ik vanaf de andere kant van het platform de frankjes vallen, de radertjes draaien. De beste man was glad vergeten dat hij met mij was meegereden.
Ik vond dat allemaal wel vermakelijk. Voor straf voor deze goede daad kregen we bij het naar de auto lopen een enorme plensbui over ons heen.
En over het algemeen heb ik er geen bezwaar tegen om de regie uit te helpen. Ten slotte word ik ook vaak genoeg gematst. En de meeste van die torenvalken zijn echt wel goeie lui.
Helaas: pech overkomt ons ook.
We hadden ons ingeschreven op de aankoop van een huisje in een tuinpark. In dat proces waren we erg ver. Zover al dat we ons al helemaal aan het voorbereiden waren op het klussen, en het inrichten van ons tuintje. Ons geestesoog schotelde ons de meest lommerrijke terrasjes, de heerlijkste smikkelarijen en de mooiste plantjes voor. En een vijvertje. Met een watervalletje. Salamandertjes en egels. En een verdwaald hert dat bescheiden (bescheiden op straffe van een einde op de vers gebouwde, stenen BBQ) aan de omheining zou knabbelen. We zagen het al helemaal voor ons.
Ja, het zou helemaal geweldig worden.
Het zou helemaal geweldig worden, maar niet voor ons. Want de nummer 1 op dat lijstje, besloot om dat huisje voor onze neus weg te kapen. Ik hoop dat het instort, en de grond totaal verarmd is, zodat er alleen maar cactussen en vetplanten willen groeien.
Gelukkig is dat niet het enige huisje dat te koop is en komt, dus we gaan gewoon verder kijken en wachten tot er weer iets voorbij komt waar we brood (en andere smikkelarijen) in zien.
Ondertussen sta ik in de voortuin mijn vers geplantte tenen knoflook goede moed in te kletsen. Dit tot schrik en hilariteit van de overbuurman, die ineens van achter de struik allemaal geprevel hoorde, ging kijken en mij op mijn knieën achter het hegje aantrof, alsof ik tot de grote GarlicGod aan het bidden was.
Waarheid was natuurlijk dat ik al mopperend wat ingewaaid onkruid uit die bak aan het rukken was.
En mopperend op die godversakkerse buurkat die dan inderdaad die knoflookbak niet als toilet gebruikt, maar de grond ernaast. Uiteraard heb ik daar een kilootje vers gemalen peper over uitgestrooid. Kutbeesten.
Toen ik een jaar of 15 was, en mijn oma nog leefde, kwam ik daar graag. De mooiste herinneringen aan een fantastisch mens. Zij leefde in een klein huisje in Velp, en ondanks dat ze tot op zeer hoge leeftijd heel erg vief was, het schoonmaken ging haar steeds slechter af. De hulp in de huishouding was nagenoeg even oud, en die lukte dat ook steeds minder. Maar goed, de koffie en thee waren ook gezellig, en voor een oud mensje was die aanspraak ook wel fijn, als wij er niet waren.
Mijn oma had een hele oude, compleet, tot op de draad versleten fauteuil. Maar die zat vreselijk comfortabel. En ze kon er lekker in wegdoezelen. Als kind vond ik dat ding nogal griezelig. Als je erin plofte kraakten de veren onheilspellend, alsof je op het punt stond om gelanceerd te worden, en als het stil bleef, verwachtte ik elk moment door die stoel verslonden te worden, zo diep kon je erin wegzakken. Er leek wel wat sinisters in die stoel te huizen.
Maar goed, voor mijn oma was het een gouden ding. Want extreem comfortabel. En wee ons gebeente we ter sprake brachten om het ding te vervangen voor wat nieuws. Niks daarvan.
Goed, ik was 15 en betrapte mijn oma op een lekker dutje in die stoel. En niet alleen betrapte ik mijn oma. Ik zag hoe er een muis opgewekt over haar buik aan het trippelen was.
Nadat ik haar, nogal ontdaan, wakker had gemaakt, en getuige was van het feit dat zowel die muis als mijn oma daar niet per se van gediend waren, kreeg ik te horen dat die muis daar al een poosje zat. En dat ik me niet zo'n zorgen moest maken, het was maar één muisje.
Daarbij ging ze er helemaal aan voorbij dat die muis op zijn zachtst gezegd niet heel erg leeft volgens de menselijke hygiene maatstaven. (Hoewel: mijn oma was nooit ziek, dus ik denk dat die muis haar resistent heeft gemaakt tegen nagenoeg alles).
Goed, ik kreeg haar niet aan het verstand gepeuterd dat ze wat aan die muis moest doen. In elk geval, niet diezelfde dag nog.
De volgende ochtend echter....
Het was een goed gebruik dat we ons ontbijt nuttigden met vers krentenbrood van de warme bakker. En dat dan in de broodrooster geroosterd. Dat was een "guilty-pleasure" van de modalen in de jaren 50.
Ik had twee van die overheerlijke krentenboterhammen in de broodrooster gedaan, en zette de koffie voor mijn oma en mij neer op tafel. Heerlijke marmelade en oude brokkelkaas.
Het wachten was op de bevrijdende "PING" waarmee de (ook al stokoude) broodrooster te kennen gaf dat de krentenboterhammen klaar waren.
Gezellig keuvelen over wat we gedroomd hadden, wat de dag zou brengen (een mooie wandeling over de Veluwe) en meer.
Ondertussen waren we bijna die boterhammen vergeten.
Bijna.
Een pikzwarte, en heel erg stinkende walm die vanuit de keuken, via de gang de woonkamer binnen kwam drijven, maakte ons duidelijk dat er iets niet helemaal goed ging, daar in die keuken.
Godzijdank waren er toen nog geen rookmelders.
Toch maar eens gaan kijken.
Ja, die broodrooster had zijn beste tijd ook al wel gehad. (Dat was er echter wél één waarbij mijn oma regelmatig met een mes de eventueel vastgebakken boterham uit priegelde, zonder dat ze geelectrocuteerd werd, dus topkwaliteit, in de jaren stilletjes).
Stekker eruit, en toch maar eens gaan kijken waarom die broodrooster onze verrukkelijke verse krentenboterhammen aan het cremeren was.
Uitschudden.
En tot mijn verbazing toe moeten zien hoe niet alleen de krentenboterhammen tot as waren vergaan. Maar ook twee compleet onthaarde en verkoolde muizenlijkjes kwamen eruit vallen.
Totaal niet in de gaten gehad dat ik Mickey in Mini had opgesloten toen ik die boterhammen ter roostering aanbood.
Ik wilde nog snedig opmerken dat mijn oma blijkbaar echt niet maar één muisje had, maar dat ze er nu in elk geval 2 minder had om zich zorgen om te maken, maar ze leek oprecht verdrietiger om die muisjes dan om die kostelijke krentenboterhammen.
FFW naar het heden.
Een paar weken geleden, rende er een muis van buiten naar binnen. Bij ons. Ilse zag het gebeuren. Maar voor ze het dier weg kon jagen, was het al verdwenen.
En Colette: deed niks. Kutbeest.
Valletjes zetten. Muntolie. Alles diervriendelijk.
Een paar dagen geleden zat ik aan de keukentafel, en kwam die muis weer voorbij. Zonder erg van mij onder de indruk te zijn.
En Colette: deed niks. Lui kreng.
Inmiddels is er een professioneel bestrijdingsbedrijf geweest. En die komen nog een paar keer. Want ondanks dat wij geen broodrooster hebben: ik wens geen concurrentie als het aankomt op mijn kostelijke kokkerellen.
Dat maar weer geschreven hebbende: mijn ene weekend is aanstaande. Ik wens u een hele beste.
vrijdag 12 september 2025
Koos Hobbyloos?
Met enige regelmaat loop ik te huilstruiken over het feit dat ik met mijn 44 jaar nog steeds geen hobby gevonden lijk te hebben.
Dat wat ik als hobby leek te hebben gevonden, werd in de praktijk steeds minder en minder, en uiteindelijk heb ik de spullenboel verkocht aan grotere liefhebbers dan ik, en zo kon ik mezelf voorhouden dat ik Koos Hobbyloos was.
Zoekend naar iets waar ik de buren de ogen mee uit zou kunnen steken. Zoekend naar iets dat het tijdens de borrelpraatjes goed zou doen.
Het ligt in de natuur van veel mensen om het meest voor de hand liggende, compleet links te laten liggen. Dingen die zo overduidelijk voor je neus voor het grijpen liggen, zien ze vaak niet staan.
Ik ben daarop (uiteraard) geen uitzondering.
Nadat ik een een kleine 2 dagen noest heb zitten worstelen met hout, verf, en aarde. Met kruiden en knoflook, was ik vooral bezig met een gezonde dosis zelfmedelijden omdat mijn lijf me zo genadeloos duidelijk maakte dat ik compleet van de pot gerukt was, dat ik totaal over het hoofd zag wat elke wat minder benevelde ziel allang zag: als je je met zoveel hart en ziel inzet voor een tuin. Voor specifieke tuinvulling, is dat dan niet wat normale mensen een hobby zouden noemen?
Het feit dat Ilse en ik hardop fantaseren over een huisje bij een volkstuincomplex, om dat vol te stampen met eetbaar struweel, rustgevende bloemen en planten. Lekker wroeten in de aarde, en daar ons eigen paradijsje maken. Is dat dan geen hobby?
Natuurlijk wel. Dat is het wel.
Ahaaaaaaa.
Ik heb ontdekt dat ik het erg rustgevend vind om met Lego te knutselen. Een zeer specifieke soort lego. En dan niet de Alibabaexpress variant, maar de echte Lego. De dure dus. Dat is duur, dus ik koop niet wekelijks een set, want dan krijg ik (meer nog dan bij de modelauto's) toch wel serieus niet zo zeer de vraag wát we gaan eten, maar óf we deze maand nog gaan eten.
Maar dan heb ik weer zo'n set, en dan kan ik gedurende een week lang lekker aan tafel zitten knutselen en priegelen. Soms met hulp van Jente. Soms met hulp van Ilse. Soms met hulp van beiden. Het hoeft niet snel. Zo'n doos zit vol met zakjes. Soms is één zakje per dag alles wat ik haal. Soms een halve doos. Maar het is wel tof om de vooruitgang te zien. Het kan vaak niet snel, want ik weiger om toe te geven dat ik inmiddels al heel lang een leesbril nodig heb. Het is vaak stoeien met de boekjes om tot de conclusie te komen dat dat verkeerde steentje niet het gevolg was van een verkeerd opgestelde bouwtekening, maar van mijn tekort schietende ogen. Dit dan weer tot vermaak van mijn echtgenote en dochter.
Elke oplettende lezer zou nu zeggen:"Marnix, wat een leuke hobby heb je daaraan". En gelijk hebben ze.
Ahaaaaaa.
Hobby twee.
Dus toch niet helemaal Koos Hobbyloos.
Ik vind het ergens ook wel knap dat vaders en moeders er überhaupt hobbies op nahouden. Kinderen weten feilloos elke beschikbare minuut van je tijd te kapen.
En als het niet is om lol te maken, dan is het wel om de nieuwste meisjes-drama's met je te delen. Of gewoon de wensen voor haar slaapfeestje te bespreken, uiteraard op een moment dat het al 5 minuten geleden was dat je had moeten vertrekken naar school.
Een kind heeft een compleet afwijkend besef van tijd. Zeg maar gewoon geen enkel besef van tijd. En als je ze wijst op het feit dat de tijd toch echt sneller verstrijkt dan zij kletsen kunnen, is het lijden in last.
En daar komt de gedisciplineerde ouder om de hoek, die gewapend met een zweep of scherpe tong de boel draaiende houdt. Ik probeer dat ook. Heus. En dat we telkens op tijd op school zijn, mag een godswonder heten.
Ik breng Jente, als het even kan, in de ochtend naar school. Als het niet kan, kan het niet. Maar als het even kan, is het voor Ilse, met dat bezopen slaappatroon, ook wel fijn als ik ons kind in de vroege ochtend naar school bonjour.
Dat is een magistrale oefening in geduld. Soms met spectaculair gevolg. Als ouder wordt je geleerd dat je tot 10 moet tellen, ik kom al tot 6. Soms.
Als ik niet op haar kamer zit, vergeet ze zich aan te kleden. Ondanks herhaalde oproepen tot actie.
Als ik niet haar kledingstukken aangeef, is haar knuffel of kussen belangrijker. Als ik niet elke 5 seconden zeg, dat ze een hap moet nemen van haar ontbijt, vergeet ze het. Na 3 keer....
Want het is niet alleen vergeten van waar ze mee bezig is, ze is zó snel afgeleid dat ik vermoed dat er een pracht van een bliksemafleider aan haar verloren is gegaan. Hak en Tak is er niks bij. Ze is al bij de volgende tak, als de hak nog moet landen, en in het proces vergeet ze alles waar ze mee bezig was.
En bij nagenoeg elke opdracht is het: "Jamaahaaar ik moet eeeheeeerst".
Jente heeft prachtig, lang, rood haar. Dat moet geborsteld worden. 1 haal over haar bolletje, vervolgens begint ze te vertellen over plannen voor de dag, en hangt die borstel halverwege haar haren, om totaal niet meer gebruikt te worden. Ja, tot ik haar meld dat ze door moet met dat borstelen. En dat niet 1, niet 2, niet 3, niet 5 maar wel 10 keer.
Ik vind het verschil tussen zo'n kind en mezelf echt verbijsterend. Als ik wakker word, ben ik met 5 minuten beneden. Zit er okselfris onder mijn armen, loopt de koffie door, terwijl ik een peuk rook. Mijn ontbijtje en koffie globberen we naarbinnen en binnen 10 minuten ben ik klaar om dat te gaan doen waarvoor ik zo godsonmogelijk vroeg mijn nest moest verlaten.
En ik heb geen flauw benul hoe ik Jente bij moet brengen dat een efficient gebruik van tijd voor ieders zenuwen, maar vooral die van mij, beter is.
Goed, dan zijn we ein-de-lijk zover dat we naar school kunnen, de jas is aan, de schoenen zijn gevonden en aan, we staan op het punt om door de reeds geopende voordeur naar de auto te lopen.
"Maar papa, ik wil nog eeeeeeeven mama een knuffel geven".
"Nee liefje, mama ligt nog te slapen".
"Nee, maar papa, ik hoorde mama een scheet laten, en hoesten. Ze is heus al wel wakker hoor, toe nouhou".
Om vervolgens dus de hele rit te zitten stressen of we niet te laat komen. Dat kind dus. Ik niet. Ik weet dat we op tijd komen, omdat ik mijn wekker niet om 0730 in de ochtend zette, maar om 0700 uur. Je moet wat.
Men zegt wel eens dat je er zoveel voor terug krijgt. Van zo'n kind.
Men zegt er echter nooit bij wat je er dan voor terugkrijgt, en wanneer. Ik begin te vermoeden dat wij te laat zijn begonnen aan kinderen, want Jente is behoorlijk goedgeefs, maar met haar hele idee over het concept tijd denk ik dat ik het in mijn leven niet meer meemaak. Of ze moet echt stevig uitpakken en een specatculaire uitvaart voor me regelen. Of zo.
Mijn schone ouders waren afgelopen vrijdag maar liefst 50 jaar getrouwd. Een waar jubileum.
En op zich een steeds zeldzamer wordend fenomeen, want als je sociale media en de wat minder frisse pers moet geloven, blijven mensen steeds minder vaak lang bij elkaar. Deze twee mensen, vonden elkaar, besloten elkaar lief en leuk te vinden, werkten hun leven lang kneiterhard om dat zo te houden, en ziedaar het resultaat.
Om dit jubileum wat extra glans te geven, nodigden ze vrienden en familie uit op een excursie naar de "Markerwadden". Met een boot naar een kunstmatig opgespoten eiland, dat vol met leven zit. Zowel van het plantaardige als het dierlijke leven.
Onder leiding van een gids, werden we dat eiland over gejaagd, terwijl we links en rechts om de oren geslagen werden met kennis over planten, dieren en mee-opgespoten fossielen.
Onze gids was redelijk kundig, maar had totaal geen gevoel voor humor. Werkelijk niet. Of we pasten qua humor totaal niet bij elkaar, dat zou in theorie ook kunnen.
Wel gaf hij me een paar keer het compliment dat ik zo'n goeie smaak had. Want ik wees een paar prachtige plantjes en bloempjes aan, waar ik meer van wilde weten. Er groeide zelfs een bepaalde bessenplant, die op straffe van een gewelddadige dood met Natuurmonumenten als beul, niet aangeraakt mocht worden, ondanks dat die besjes in de yoghurt ernstig smakelijk waren.
Met die doodsbedreiging in mijn achterhoofd, durfde ik het toch niet helemaal aan om een van die (daar in overvloed aanwezige) struikjes mee te kapen.
Overigens: het was niet echt meer de tijd voor het spotten van veel dierlijk leven. Jente heeft een levende kreeft gespot. Ik een of ander vogeltje dat zenuwachtig door het zand paradeerde, maar daar hield het wel op. Ik zag wel een dooie vogel en een dooie vis, maar ik geloof niet dat dat helemaal de achterliggende gedachte van de excursie was. Maakt niet uit. Ik geniet toch het meest van de flora in al zijn prachtige kleuren en eigenwijsheid. Te meer ook omdat ik het dierlijke leven toch vaak afmeet aan de smakelijkheid ervan in gebraden toestand op mijn bord.
Aan het einde van de tocht verzuchtte de gids dat het politieke klimaat er helaas niet echt naar is om makkelijk dit soort natuurgebieden in stand te houden. Ik was het roerend met hem eens, en toen gaf de beste man er toch blijk van enige humor te hebben: hij meldde trots dat hij voor het CDA in de gemeenteraad zat. Met die grap in mijn achterhoofd durfde ik het aan om te vragen of er ergens een plek was waar ik, zonder gelijk gekielhaald te worden onder de veerpont terug naar het vaste land, een peuk op kon steken.
En gelukkig was dat er.
Het was een prima geslaagde dag. Met als afsluiter een lekker stukje eten in de haven van Lelystad.
Mijn schoonouders hebben een pracht van een dag gehad, en wij dus ook.
En dan moet ik toch weer wat werk verzetten. Uw weekend begint, ik wens u een beste toe.
zaterdag 6 september 2025
Ribben.
Als ik nog eens de kans krijg tot het "lol maken" met Jente, is het tellen van de ribben een van de oudste rituelen die we uitvoeren. Toen ze nog 3 was, liet ik haar geloven, dat het tellen van de ribben een onvermijdelijke zaak was. Want ribben konden verdwijnen. Of juist bijgroeien. En dan ging ik langs haar ribbenkast. Uiteraard gilde ze het dan uit van de pret. Want als doortrapte ouder was het voor mij gewoon een mooie kans om haar te laten geloven dat kietelen bijdraagt tot een goede en betrouwbare groei.
Inmiddels trapt ze er niet meer in, maar het tellen van de zeven ribben links en rechts, is wel gebleven. Of er moest piano gespeeld worden, met ribben als toetsen. Ook mooi. Want daarmee kon ik haar middels wat kietels zo links en rechts in alle toonsoorten laten krijsen van plezier. U snapt wellicht dat ik weinig last meer heb van binnenkomende vliegtuigen.
Toen de schrijver van de bijbel het verhaal van Adam en Eva uit zijn duim zoog, kon hij waarschijnlijk niet vermoeden hoezeer sommige van zijn verzinsels tot op de dag van vandaag gebruikt zouden worden.
In veel gevallen helaas met dodelijke afloop. In veel gevallen leidde en leidt het tot vreselijk getraumatiseerde en blijvend verwarde mensen. Gelukkig zijn er ook positieve uitzonderingen, voor ik straks een kruistocht aan mijn spijkerbroek krijg (vrij naar de onvolprezen Thea Beckman).
Goed, terug naar Adam en Eva.
Om de eenzaamheid van Adam wat te verlichten, deed onze lieve heer een gulle graai in het torso van Adam, plukte daar slechts één rib uit en maakte daar een alleraardigst wichtje van: Eva.
De rest is, zoals we weten, geschiedenis. En ik zal dan maar niet ingaan op de implicatie van inteelt, want daar wil ik het helemaal niet over hebben in deze blog.
Wij Nederlanders hebben daaraan de uitdrukking overgehouden:
"Het is een rib uit mijn lijf".
Oftewel: het kost veel geld. (Ook zal ik niet ingaan op de implicatie dat de oorsprong van deze uitdrukking dus ligt in het feit dat het een vrouw is die enorm veel geld kost, want dan zou ik de rest van de week op de bank bivakkeren).
Ik moest van de week naar de grutter om wat fouragementen te halen. Ten slotte moet je als noest arbeidende buschauffeur in de avond wél je prakje eten. Anders begin je aan de passagiers te knabbelen, en als die smaken zoals ze eruit zien of zoals ze zich gedragen, is dat hét recept voor overspannen magen.
Zo'n grutter verhoogt zijn prijzen, en daarmee dus ook de plaatsing van producten. Dat is een psychologisch spelletje dat de grutter met de klant speelt, en ik moet zeggen: ik ben heel erg vaak heel erg bedreven in dat spelletje, en in 99% van de gevallen win ik.
Ik wandelde de winkel door, plukte de door mij gewenste eetbaarheden uit de schappen, en stiefelde naar de kassa. Onderweg zag ik een uitstalling met allemaal chocolade, waarbij één variant eruit sprong (figuurlijk, maar later ook letterlijk): die met pistache. Ik vind pistache heerlijk.
Die reep, riep mijn naam, en ach, het stond in een reclame bak, dus pik-in.
Bij het afrekenen, kreeg ik de totaalprijs te zien, en na het afrekenen, sloeg die prijs in als een bom. 30 euro, voor 2 goedkope toetjes, een bak eten, wat aardbeien in de bonus en een reep chocola?!?! 30 hele fucking euro's???!!!!!
Ik begon te pruttelen van pure verontwaardiging. Waar in Eva's naam halen ze die idiote prijs vandaan?
Ik keek op de bon, en zag dat alleen die reep chocolade al 10 euro was. 10 fucking euro's voor een reep chocola met pistachevulling uit een reclamebak?
Oke, ik verloor deze keer. Chocola met pistache-vulling, dat leg je niet zomaar terug. Maar het was een rib uit mijn lijf.
En als we toch bezig zijn over ribben uit lijven:
Een hele poos terug schreven wij ons in op een wachtlijst. Een wachtlijst voor een huisje op een volkstuin-park.
Waarom in vredesnaam? Mijn vingers zijn zo groen als de Sahara. Ik kan een dode plant van pure ellende nogmaals laten overlijden.
Mijn schoonouders hebben ook een huisje op dat park, en ik maak in levende lijve mee hoe mooi en rustig het er is. Het is echt een paradijsje. Een oase. In het seizoen kan je er zelfs overnachten, en dan voelt het gewoon als god (jawel, die ene) in Frankrijk. In de zomers wordt er ook best veel voor en met kinderen gedaan. (Niets religieus).
En ondanks dat het groene gehalte van mijn vingers lager dan nihil is: veel van het eetbare struweel, lijkt wel te lukken.
[Als zijstap: zelfs de vijg, die ik van de hemel naar de hel, én heen en terug heb gevloekt, begint nu eindelijk vruchtjes te ontwikkelen. Oke, het is rijkelijk ná de zomer, en dus zijn deze schattig kleine bolletjes waarschijnlijk extreem kansloos, maar goed hij begint fruit te dragen. Yippiekayeeee!]
Die wachtlijst werd korter, en zo kwamen wij in aanmerking voor een huisje. In een tuin. Op een prachtige plek. Met nog wat werk. Met behoorlijk nog wat werk. Maar wel, als we in aanmerking komen, van ons.
Ook een rib uit ons lijf, maar een rib die ik er voor over heb, want het is gezond. Vooral voor ons mentale gestel.
Want ondanks die spreekwoordelijke rib: er kan ook veel goeds uitkomen: rust. Tot rust komen. Even weg uit alle dag, en dat op nog geen 10 kilometer afstand.
Mijn sahara-groene vingers ten spijt: het zal best lukken om een tuintje van om en nabij 180 vierkante meter te transformeren in een grazig landschap, gevuld met oogstrelende bloemen en verrukkelijk eetbaars. En er moet een vijver komen. Zonder vissen, maar de salamandertjes en kikkertjes komen dan vanzelf. Liefst met een watervalletje of zo.
En in mijn dromen zie ik rijen vol met knoflook, waarvan het loof zachtjes ruist en wappert in de kalme bries over ons tuintje. De fruitstruiken die doorbuigen onder kilo's vers en smakelijk fruit. En Jente's kruidentuintje, helemaal afgeladen vol met kruiden tiert welig.
Ja. Een week of wat geleden, maakte mijn lichaam onmisbaar duidelijk dat ik knettergek ben, met al die tuinklusserij. De realiteit zal zijn, dat de oogsten op zich best zullen lukken. Ik denk dat de uitdaging er meer in zal liggen om het aan te leggen, het bij te houden, en toch zien dat je van de meuk afkomt, want ik kan mijn vrienden en collega's met maar een beperkte hoeveelheid van die zooi vetmesten, voor ze me zat worden. En dan de pijn op plekken waarvan ik niet wist dat ik ze had.... Oke, dat negeren we gewoon.
Mochten we in aanmerking komen om ook daadwerkelijk een rib uit ons lijf te slopen, dan springen wij het andere spreekwoordelijke gat in de lucht. Om vervolgens waarschijnlijk de eerste dagen bezig te zijn met stressen over hoe we alles op orde gaan krijgen.
Verder was het een rustig weekje. Heel rustig. Weinig interessants. Behalve dan dat ik ambsthalve een vergadering had in Groningen.
Mijn collega's van de OR hadden het allemaal netjes geregeld, netjes voorbereid. Helemaal goed.
Voor mij was het de eerste keer, want de vorige vergadering viel ongelukkigerwijs samen met een ander ding dat ik erg belangrijk vond, dus die kon ik niet bijwonen.
Derhalve vertrok ik van de week naar Groningen.
Van Limburg weet ik dat het een pleuris-eind rijden is. Zeeland: niet te beren. Waar je ook vandaan komt, Zeeland is altijd ver weg. Ik denk zelfs dat Zeeland voor de Zeeuwen ver weg is. Wat een onafzienbare ellende.
Maar Groningen doet hard zijn best om net zo'n pokke-eind te zijn.
Het is bij Almere de snelweg op, en bij Groningen jezelf wat banen over duwen in de goeie richting en je bent er. Maar voor je er bent, heb je de hele A6 afgetrapt, en het grootste deel van de A7. En het enige leuke aan die route: De borden langs de A7 die trots melden dat allemaal hooggeplaatste figuren zijn aangeklaagd in Friesland vanwege vermeende misdaden, die uitsluitend in de benevelde breinen van Friese Wappen zijn gepleegd. En die borden worden geflankeerd door een overdaad aan ondersteboven opgehangen Nederlandse vlaggen. Dát zal ze leren. Wopke Hoekstra gedagvaard in Friesland. Hij zal huiveren van angst.
Hoewel.... Bonifatius was ook bij Dokkum een kopje kleiner gemaakt, dus wellicht doet hij er goed aan om dat ongecultiveerde, barbaarse gebied voorlopig maar te mijden.
Goed, met een glimlach van welwillendheid, en een vleugje neerbuigendheid raas je dan langs zo'n agrariër die blijkbaar geen beter emplooi voor zijn land heeft dan dat soort fratsen. Maar verder is het gewoon een lang eind rijden. Echt lang. Het was dan ook goed thuiskomen na een gezellige en prima bijeenkomst.
Dat geschreven hebbende, is mijn weekend helaas gewoon geen weekend. Zoals gewoonlijk ga ik de economie weer een lekkere boost geven.
Ik wens u allen een beste.
vrijdag 29 augustus 2025
En oogsten maar.
Oh ja, en zo zat ik dus vorige blog zomaar aan de 750. Een waar jubileum. Gewoon gemist. Doen we!
Dat krijg je als je het talent hebt om oeverloos te ouwehoeren op papier. Het gaat ongemerkt van 0 naar 750. Ga ik het vieren? Ja! Met nog meer oeverloos geouwehoer. Alsjeblieft, geniet ervan.
Als er iemand is, met een volstrekt gebrek aan groene vingers, dan ben ik dat. Ik kan vertederd toekijken hoe het onkruid welig tiert. Die vertedering gaat langzaam maar zeker over in irritatie, en uiteindelijk in wilde woede, als het onkruid dat ik een maandje eerder nog vertederd bezag, uitgegroeid blijkt tot een volwaardige en agressieve brandnetel die zich niet zonder slag, stoot of steek laat verwijderen.
Zo heb ik dik twee weken geleden de voortuin voor de zoveelste keer aangepakt. Maar af, was die in mijn ogen nog niet.
Want ik heb absoluut wél een voorkeur voor het planten van eetbaar struweel. In mijn tuin, tussen alle opgeschoten grassen en onkruid, doen met name de bessen, de tijm, de rozemarijn het alleraardigst. En ook de appelboom leverde dit jaar maar liefst 6 appels op, die heerlijk smaken. De rabarber levert mij jaarlijks een potje overheerlijke compote op en ook mensen die een voorkeur hebben voor zogenaamd 'vergeten groente' maak ik vaak blij met een stapeltje verse, biologische, rabarber-stelen.
Afgelopen oogst aan knoflook was boven verwachting goed en smakelijk, dus ja: ik ben uiterst genegen om meer en diverser eetwaren te planten.
Aangezien onze achtertuin nog steeds, door alle attributen die bij het kind-houdende leven horen, een min of meer wisselende invulling heeft (dit omdat elk seizoen die 3300 liter grote plonsbak voor Jente opgetuigd dient te worden), verlegde ik mijn aandacht naar de voortuin. Daar staat weinig, en wat er groeit, irriteert me, op de appelboom na, mateloos.
Tot ik bedacht dat ik er wél een mooie plek in zou kunnen richten voor mijn knoflook-teelt, en nog zeker 2 flinke kruidenstruiken, of misschien zelfs wel een bescheiden pruimpje.
En zo geschiedde.
Ik toog naar de gamma om 4 planken van 270 cm te halen, een balk, wat schroeven, teerverf en beits.
Daar ging het al mis, want die planken waren maximaal 240 cm lang. Ook best. Beter zelfs, want die passen in mijn auto, zonder dat ik ze uit het raam moet laten steken. Of gevaarlijker, want bij een noodstop vliegen die planken dan gewoon door mijn voorruit heen, maar dat is me goddank niet gelukt.
Met die 4 planken maakte ik uiteindelijk een bak van 140 x 100 centimeter. Die planken waren elk 18 centimeter breed. En daar wilde ik er dus 2 van op elkaar. Van die balk zaagde ik vier korte stukken van 32 centimeter, want 2 x 18 centimeter is.... 36 centimeter. Hoe ik in mijn hoofd dan in godsnaam op 32 kwam, is me tot op de dag van schrijven een volstrekt raadsel.
Ik zaagde ze op maat, en voor ik van de planken een bak maakte, besloot ik de binnenkant alvast van een dikke laag teerverf te voorzien. Want ja, je wil natuurlijk wel dat zo'n mooie houten bak lang meegaat, nietwaar?
En daar sloeg mijn gebrek aan geduld mij enorm om de oren. Ik vond namelijk dat het best mogelijk was om die nog niet helemaal gedroogde planken alvast tot een bak te schroeven. En dat lukte ook best aardig.
Ik ben nog uren na afloop bezig geweest om de teerverf van mijn handen te schrobben (en ja, dat is een helse klus, want teerverf stinkt, en is vettig en plakkerig). En toen mijn handen weer bruikbaar waren, moest ik ze weer vuil maken, omdat alles waar ik mee gewerkt had ook onder de teerverf zooi zat. Ook weer niet echt over nagedacht, nee.
De buitenkant van de bak, wilde ik in de buitenbeits zetten. Want je wil niet alleen de binnenkant goed beschermen, maar ook de buitenkant.
Dus alle nog niet goed gedroogde teerverf vlekken die ook aan de buitenzijde waren beland (meest door mijn met die teerverf besmeurde handen) weggeschuurd (ook al geen goed idee, maar ongeduldig, dus tja) en toen was het tijd voor de beits.
Het resultaat was ondanks mijn volstrekt afwezige geduld, verbluffend. Van mooie, kale, strakke planken, naar planken die voor een lange tijd beschermd zijn en eruit zien als modieuze gebruikte stijgerhouten-planken.
En het resultaat was ook dat die bak veel groter was dan ik op had geanticipeerd. 140 x 100 x 32 (maar toch in werkelijkheid 36) centimeter is toch echt veel groter dan ik dacht. Goed, ga ik gewoon meer kruiden en knoflook poten.
Oh, en ik wilde voorkomen dat er allemaal ongewenste struiken, onkruiden en andere meuk omhoog komen, dus ik gebruikte het oude trampolinedek van Jente's trampoline als vloer.
Op veel youtube-tutorials zie ik voorbij komen dat mensen die zo'n bak maken, de bodem vooral bedekken met puin. Nu wil het geval dat we best wel wat ongewenste elementen in onze tuin hebben. Ouwe tegels, stukken van ouwe tegels. Stenen en houten resten in diverse staten van ontbindingen.
Dát ruimt lekker op, zeg.
Vervolgens was het zaak om 8 zakken grind te halen, om de oneffenheden weg te halen. 3 zakken schelpen, voor de kalk. Dat aanharken en dan de moestuin-aarde erover.
Als alles in de grond staat, is er nog geen kans dat ik op mijn lauweren kan rusten. Want zulke bakken schijnen voor de buurtkatten een soort van open uitnodiging tot toiletteren te zijn. Ik ben moreel niet tegen extra bemesting voor mijn kruiden, maar ik vrees dat mijn knoflook dan kapot gewoeld gaat worden, en dat de tenen die het wel overleven, dan een vreselijk naar bijsmaakje krijgen.
Ik opperde om glasscherven in de bodem te doen, maar het risico dat zo'n scherfje dan in mijn teentje knoflook belandt is me te groot. En bij wat langer nadenken, vond ik het ook wel een beetje sneu voor die etters. Toch. Ik blijf een dierenliefhebber, ook al liggen ze lang niet altijd op mijn bord.
Tot zover ben ik echter wel een tevreden mens over de uitvoering.
Dat idee van die glasscherven, kwam overigens van Ilse, die op een goeie ochtend besloot een glas gevuld met een restje water, honing en munt tegen de vlakte te gooien. Die kletterde aan scherven, in en om mijn schoenen. Nu wil ik daar meteen aan toevoegen: het waren mijn oude schoenen, dus heel erg boos was ik niet. Hooguit flink geschrokken van alle kabaal, en enigszins teleurgesteld.
Want met alle scherven die in mijn schoenen waren geklettert, kon ik al niet echt veilig leven, maar een groot deel van de honing-munt-water-zooi die in mijn schoen landde, was al helemaal een recept voor een vroegtijdig einde van mijn verbintenis met mijn ouwe, in Engeland gekochte sneakers.
En in die wat bedroefde staat kwam mijn toch wat zieke ziel op het idee om die scherven door de moestuin-aarde te mengen. Maar goed, dan doen we dus niet. Voor alle duidelijkheid.
En nu, vrijdag, de dag van publicatie van deze blog, zit ik achter mijn laptop met mijn 4e kop koffie naast me. En mijn lichaam is in protest gegaan. Extinction Rebellion is er niks bij. Ik heb pijn op plaatsen waarvan ik het bestaan van spieren niet eens had kunnen vermoeden. Ik zit, en als ik op wil staan, moet ik mijn lichaam, en dan vooral mijn benen, gruwelijke straffen beloven, als ze niet doen wat ik wil.
En dan doen ze wat ik wil, maar met zoveel misbaar, dat ik niet zonder pijnlijk te kreunen overeind kom.
En als om mij extra te pesten, lukt het me niet om gewoon te lopen. Ik zie eruit alsof ik dagenlang anaal gemarteld ben door extreem groot geschapen individuen. Pas na 10 passen lukt het me om mijn rug te rechten, en dat is puur op karakter, omdat ik wel enigszins wil uitstralen dat het allemaal prima in orde is.
Ik wist oprecht niet dat er zulke belangrijke en blijkbaar veel gebruikte spieren achter mijn knieën zaten. Want daar zit de meeste pijn. Ik wist ook helemaal niet dat je die dingen zou gebruiken bij het in elkaar zetten van zo'n bak en het verplaatsen van talloze kilo's aan grind, schelpen en aarde. En daarmee wist ik dus ook niet dat je die spieren dus blijkbaar ook op een heel verkeerde manier zou kunnen gebruiken.
Zoals gezegd: ik ben behoorlijk tevreden met het resultaat, het ziet er keurig uit.
Alleen realiseer ik me nu dat ik een andere uitdaging ga hebben. De vorige oogst aan knoflook en kruiden, komt uit de achtertuin.
In die achtertuin stond ik 9 maanden lang te koeren, te fluisteren en erotisch te lispelen tegen die geplantte knoflook. Alles om ze omhoog te krijgen. En dat lukte.
De nieuwe bak, staat in de voortuin. Ziet u het voor zich. Gerda met haar pommeriaantje komt langs, en is getuige van mijn erotische gezwam tegen nog ingedaalde knoflooktenen. Ik denk dat mijn toch al buitenissige reputatie in de wijk, niet beter wordt.
Maar goed, Ilse heeft inmiddels nieuwe, gepersonaliseerde fietstassen gekocht. Ja. Dat kan. Men kan fietstassen kopen die helemaal naar eigen smaak is samengesteld. Ik zei tijdens haar aankoopproces dat ze dan een foto van mij erop kon laten printen. En dat deed ze. Een foto op haar fietstassen van haar onvolprezen echtgenoot. Die zijn (gebroken) middelvinger vrolijk omhoog steekt. Dus ach: die reputatie is mogelijk al om zeep.
Dit geschreven hebbende, heb ik nog dik 1,5 dag vrij. Ik wens u in elk geval een prima weekende toe.
donderdag 21 augustus 2025
Pareltjes deeltje veel.
Het einde van de zomervakantie-periode nadert met rasse schreden. En uiteraard merken wij dat ook. Het is, na het drukke begin en een rustiger midden, weer eventjes wat drukker, met al dan net niet helemaal uitgerustte vakantiegangers.
Dat betekent weer flink wat extra ritten, hoewel we de drukte van de zomers van 2018 en 2019 nog niet gehaald hebben. Bij lange na niet zelfs.
Maar, als je dan aan het begin van je dienst gelijk voor een 6-tal vliegtuigen naar de verder weg gelegen buffers wordt gedirigeerd, weet je dat het een wat drukker dagje gaat worden.
Niks mis mee.
Ik ga er altijd een beetje prat op dat ik een goede chauffeur ben. Ik heb nog geen schade gereden, ik heb mensen niet op de verkeerde vlucht afgezet. Ik heb mensen niet bij de verkeerde terminal-ingang afgeleverd, ik rij niet achter of voor vertrekkende of aanstormende vliegtuigen. Ik heb geen mensen platgereden, geen verbaal of fysiek geweld gebruikt tegen passagiers of medewerkers. En dit alles met een knipoog zo her en der.
En omdat ik mijn werk leuk vind, is me er veel aan gelegen om mijn werk dus zo goed als ik kan te doen.
Betekent dat dan dat ik nooit fouten maak?
Nououououou...
Nee.
Helaas.
Het was mijn eerste rit van de dag, op een remote opstelplaats. Die buffer bestaat uit 2 tegenover elkaar gelegen rijen van opstelplaatsen. De linker rij is voor de echt heel erg grote kisten, de rechter rij voor de medium-haul-vliegtuigen.
Ik kwam op de buffer vanaf de rechterkant, want daar moest ik wezen.
En nu zou er een heel technisch verhaal kunnen volgen, dat voor de lezer die niet bekend is met de lay-out van een luchthaven in het algemeen, en deze buffer in het bijzonder, totaal niet meer te volgen is.
Dat doe ik dus niet.
Ik ga het inkorten: in mijn overijverige staat van denken, wilde ik de tegenover gelegen opstelplaats gebruiken om netjes de voor mijn vlucht bestemde opstelplaats op te rijden. Maar daarbij zag ik eventjes een levensgrote Airbus A321 over het hoofd. Ik had in mijn enthousiasme besloten dat dat ding een opstelplaats verderop stond. En pas toen ik mijn hele bus in dat open gat had gereden, kwam ik erachter dat ik met geen mogelijkheid daar zou kunnen draaien, zonder allemaal GSE of het toestel zelf aan poeier te rijden. Om nog maar te zwijgen van mijn eigen bus.
Kortom: ik stond verschrikkelijk voor lul. Vooral bij de afhandelaren die mij verbijsterd hun opstelplek aan de verkeerde kant van het toestel in zagen draaien.
Ik had een probleem.
Vooruit eruit: geen optie.
Steken en draaien op een bezette opstelplaats: absoluut verboden en geen optie.
Achteruit eruit, een doorgaande weg op, precies op een plek waar er 2 oversteekbanen zijn: ook eigenlijk geen optie. Want je hebt geen zicht op en overzicht over wat er aan komt, en van welke kant.
Ik had een probleem.
Kut.
Gelukkig was ik eerste bus voor die vlucht, en de tweede kwam er op dat moment aan. Ik heb hem maar gevraagd om even de weg met zijn bus te blokkeren, en mij achteruit die opstelplaats af te begeleiden.
Dat deed hij. En zo kon ik veilig, zonder schade en ongelukken, mijn werk voortzetten.
Een Airbus A321 die 3x zo groot is als mijn bus, volledig over het hoofd zien?
Ik kan dat, mensen. Ik kan dat.
Omdat ik er dus in mijn milde arrogantie vanuit ga, dat ik geen stommiteiten uitvreet, knaagde dit behoorlijk aan me. Ik doe zoiets niet. Was altijd mijn motto.
Ik besloot om dit avontuur wél bij de regie te melden. Want voor je het weet, gaat zoiets een eigen leven leiden, en alle platformpraatjes kennende, komt het er aan het einde van het jaar erop neer dat ik wel 3 bussen, 2 vliegtuigen en 6 afhandelaars te pletter heb gereden. De dienstdoende regisseur moest erom grinniken en gaf me mee dat het fijn was dat ik zo menselijk was om toch af en toe een foutje te maken om daarmee het moreel weer eens een frisse boost te geven.
Tja, zo had ik het nog niet bekeken.
Zoals bij alle bedrijven ter wereld: mensen vertrekken. Op naar graziger, groenere weiden. Soms omdat ze dat zelf willen. Soms omdat ze echt niet functioneren zoals het zou moeten.
Soms gaat dat zonder slag of stoot, soms nemen mensen (al dan niet min of meer gedwongen) afscheid op een manier waarvan zelfs ik vind dat je dat jezelf en een ander niet zou aan moeten doen.
Dat is nu eenmaal hoe het soms gaat.
Er was een collega, die er wat rare omgangsvormen op na hield. Naar collega's, leidinggevenden, passagiers, en alle overige aanwezigen toe.
Uiteindelijk is er besloten dat de man niet meer terug mocht komen.
Inmiddels een week of wat verder, gaat de telefoon op het tenderplein heel erg regelmatig af. Met een onbekend nummer. We horen dan niet onze regisseur of een andere aan ons werk gelinkte persoon. We horen dan gezang. Of gescheld. Geschreeuw. Ik zelf mocht al eens opnemen om een enorme, weinig charmante boer te ontvangen in mijn rechteroor. En uiteraard dan snel ophangen. De lafbek.
Waarom wij weten dat het om deze oud-collega gaat? Zijn stemgeluid, totaal herkenbaar.
Wij weten dit, uiteraard kan ik geen namen noemen, uiteraard moet ik hiervan zeggen dat het uitsluitend om een vermoeden kan gaan.
Blijkbaar koestert de arme ziel een enorme wrok tegen alles en iedereen op Schiphol, dat hij het nodig vindt om dit te doen. Blijkbaar heeft de arme ziel nog lang niet verwerkt dat hij het probleem was, en niet heel Schiphol, en blijkbaar is het verstoren van ons proces een manier om dit alles te verwerken en te boven te komen. Heel sneu.
Ja, heel sneu, maar waar houdt dit op? Wanneer staat hij aan de poort, om de naargeestige sfeer die hij verspreidt per telefoon wat meer fysiek vorm te geven?
Ik kan me goed voorstellen dat het ongemakkelijke gevoel dat hij geeft, bij sommige mensen tot meer ongemak leidt, dus heb ik onze leidinggevenden verzocht om ervoor te zorgen dat anonieme nummers niet meer naar onze telefoon kunnen bellen. En wellicht aangifte te doen van stalking. Ik hoop dat ze dit dan wel serieus oppakken.
Iets van een heel andere orde van grootte: Extinction Rebellion heeft een rechtzaak aangespannen tegen Schiphol. Want Schiphol heeft die lieden een gebiedsverbod opgelegd.
Laat ik voorop stellen dat ik protesteren een grondrecht vind, waaraan niet getornd kan worden. Ergens tegen of voor protesteren is een goed recht, en dat moet gewoon kunnen.
En zolang als die lieden van Extinction Rebellion geen provinciehuizen vernielen, politici intimideren, of ambulances hinderen om hun werk te doen, of de veiligheid in gevaar brengen, vind ik oprecht ook dat het moet kunnen.
Zolang als protestacties vreedzaam zijn, op plekken waar je wél gezien wordt, maar niet tot overlast leidt: succes! Laat ze een poepje ruiken, zou ik zo zeggen.
Maar ja: tegenwoordig is een protestactie geen protestactie meer, als er niet maximaal wordt ingezet op overlast veroorzaken. Schade veroorzaken. Als er niet minimaal één iemand geintimideerd wordt, is het geen geslaagde protestactie. En dat levert uiteindelijk alleen maar weerstand op tegen jouw protest en het onderwerp waar je voor denkt bezig te zijn. Het levert je een rechtzaak op. Zoals nu.
Want blijkbaar is het onverteerbaar dat je een gebiedsverbod krijgt opgelegd, omdat je je niet kon gedragen. Omdat je per sé ergens wilde zijn, waar je niks te zoeken had. Omdat je per sé meer wilde dan protesteren.
En nu komt het: na alle protesten tegen de luchtvaart, is het argument tegen een gebiedsverbod van één van die lieden: Ik moet vliegen.
Ja, laat die even bezinken.
Dus je protesteert tegen de luchtvaart, maar een weekje later moet je vliegen?
Toen ik mijn van verbijstering afgezakte broek had opgeraapt, schoot ik in een daverende lach. Ziedaar: de hele goede zaak van Extinction Rebellion onderuit geschoffeld, want de protesteerder wil wel naar zijn volgende protestje tegen de luchtvaart kunnen vliegen. Mogelijk in business-class. Misschien had je dan even moeten nadenken voor je tegen de luchtvaart ging protesteren.
Ik had juist van hun wel verwacht dat ze van een aan ouderdom gestorven boom een kano zouden maken om daarmee naar de overkant van de plas te peddelen. Maar blijkbaar is het toch wel heel erg prettig om vlot, veilig en comfortabel te vliegen naar je volgende protestactie tegen de luchtvaart...
Hou op met me hoor. Hoe kan ik dit soort figuren nog serieus nemen. Ik ben absoluut voorstander van protesteren. Ik ben ook absoluut voorstander van een beetje meer zorg en aandacht voor onze aardkloot. Maar deze club? Laat ik het erop houden dat mijn welwillendheid tanende is.
Goed, dit alles maar weer aan het wereldwijde web toevertrouwd te hebben, eindigt mijn, en begint uw weekend. Geniet ervan.
Tuinfeest, spinnenleed, hernia's, dronkenschap en een culinaire flater. Een gewone week, dus.
Ik ga deze blog aftrappen met wat mooi nieuws: we zijn groot-grond-bezitter. Na ampel beraad, hebben we besloten om het tuin-huis-tuintje op...
-
Het marsenboekje. Een lullig plastic ding, met hetzij marsen erin, hetzij koralen. Een beetje afhankelijk van het soort dienst dat we moeten...
-
Het reizen met de trein begint me steeds beter te bevallen. Niet in de laatste plaats omdat ik minder geld via de benzinetank zie verdampen...
-
Ik schrijf vaak over pareltjes van het platform. Dat kan positief en negatief zijn. De negatieve pareltjes, noem ik dus ook cynisch "pa...