Als ik nog eens de kans krijg tot het "lol maken" met Jente, is het tellen van de ribben een van de oudste rituelen die we uitvoeren. Toen ze nog 3 was, liet ik haar geloven, dat het tellen van de ribben een onvermijdelijke zaak was. Want ribben konden verdwijnen. Of juist bijgroeien. En dan ging ik langs haar ribbenkast. Uiteraard gilde ze het dan uit van de pret. Want als doortrapte ouder was het voor mij gewoon een mooie kans om haar te laten geloven dat kietelen bijdraagt tot een goede en betrouwbare groei.
Inmiddels trapt ze er niet meer in, maar het tellen van de zeven ribben links en rechts, is wel gebleven. Of er moest piano gespeeld worden, met ribben als toetsen. Ook mooi. Want daarmee kon ik haar middels wat kietels zo links en rechts in alle toonsoorten laten krijsen van plezier. U snapt wellicht dat ik weinig last meer heb van binnenkomende vliegtuigen.
Toen de schrijver van de bijbel het verhaal van Adam en Eva uit zijn duim zoog, kon hij waarschijnlijk niet vermoeden hoezeer sommige van zijn verzinsels tot op de dag van vandaag gebruikt zouden worden.
In veel gevallen helaas met dodelijke afloop. In veel gevallen leidde en leidt het tot vreselijk getraumatiseerde en blijvend verwarde mensen. Gelukkig zijn er ook positieve uitzonderingen, voor ik straks een kruistocht aan mijn spijkerbroek krijg (vrij naar de onvolprezen Thea Beckman).
Goed, terug naar Adam en Eva.
Om de eenzaamheid van Adam wat te verlichten, deed onze lieve heer een gulle graai in het torso van Adam, plukte daar slechts één rib uit en maakte daar een alleraardigst wichtje van: Eva.
De rest is, zoals we weten, geschiedenis. En ik zal dan maar niet ingaan op de implicatie van inteelt, want daar wil ik het helemaal niet over hebben in deze blog.
Wij Nederlanders hebben daaraan de uitdrukking overgehouden:
"Het is een rib uit mijn lijf".
Oftewel: het kost veel geld. (Ook zal ik niet ingaan op de implicatie dat de oorsprong van deze uitdrukking dus ligt in het feit dat het een vrouw is die enorm veel geld kost, want dan zou ik de rest van de week op de bank bivakkeren).
Ik moest van de week naar de grutter om wat fouragementen te halen. Ten slotte moet je als noest arbeidende buschauffeur in de avond wél je prakje eten. Anders begin je aan de passagiers te knabbelen, en als die smaken zoals ze eruit zien of zoals ze zich gedragen, is dat hét recept voor overspannen magen.
Zo'n grutter verhoogt zijn prijzen, en daarmee dus ook de plaatsing van producten. Dat is een psychologisch spelletje dat de grutter met de klant speelt, en ik moet zeggen: ik ben heel erg vaak heel erg bedreven in dat spelletje, en in 99% van de gevallen win ik.
Ik wandelde de winkel door, plukte de door mij gewenste eetbaarheden uit de schappen, en stiefelde naar de kassa. Onderweg zag ik een uitstalling met allemaal chocolade, waarbij één variant eruit sprong (figuurlijk, maar later ook letterlijk): die met pistache. Ik vind pistache heerlijk.
Die reep, riep mijn naam, en ach, het stond in een reclame bak, dus pik-in.
Bij het afrekenen, kreeg ik de totaalprijs te zien, en na het afrekenen, sloeg die prijs in als een bom. 30 euro, voor 2 goedkope toetjes, een bak eten, wat aardbeien in de bonus en een reep chocola?!?! 30 hele fucking euro's???!!!!!
Ik begon te pruttelen van pure verontwaardiging. Waar in Eva's naam halen ze die idiote prijs vandaan?
Ik keek op de bon, en zag dat alleen die reep chocolade al 10 euro was. 10 fucking euro's voor een reep chocola met pistachevulling uit een reclamebak?
Oke, ik verloor deze keer. Chocola met pistache-vulling, dat leg je niet zomaar terug. Maar het was een rib uit mijn lijf.
En als we toch bezig zijn over ribben uit lijven:
Een hele poos terug schreven wij ons in op een wachtlijst. Een wachtlijst voor een huisje op een volkstuin-park.
Waarom in vredesnaam? Mijn vingers zijn zo groen als de Sahara. Ik kan een dode plant van pure ellende nogmaals laten overlijden.
Mijn schoonouders hebben ook een huisje op dat park, en ik maak in levende lijve mee hoe mooi en rustig het er is. Het is echt een paradijsje. Een oase. In het seizoen kan je er zelfs overnachten, en dan voelt het gewoon als god (jawel, die ene) in Frankrijk. In de zomers wordt er ook best veel voor en met kinderen gedaan. (Niets religieus).
En ondanks dat het groene gehalte van mijn vingers lager dan nihil is: veel van het eetbare struweel, lijkt wel te lukken.
[Als zijstap: zelfs de vijg, die ik van de hemel naar de hel, én heen en terug heb gevloekt, begint nu eindelijk vruchtjes te ontwikkelen. Oke, het is rijkelijk ná de zomer, en dus zijn deze schattig kleine bolletjes waarschijnlijk extreem kansloos, maar goed hij begint fruit te dragen. Yippiekayeeee!]
Die wachtlijst werd korter, en zo kwamen wij in aanmerking voor een huisje. In een tuin. Op een prachtige plek. Met nog wat werk. Met behoorlijk nog wat werk. Maar wel, als we in aanmerking komen, van ons.
Ook een rib uit ons lijf, maar een rib die ik er voor over heb, want het is gezond. Vooral voor ons mentale gestel.
Want ondanks die spreekwoordelijke rib: er kan ook veel goeds uitkomen: rust. Tot rust komen. Even weg uit alle dag, en dat op nog geen 10 kilometer afstand.
Mijn sahara-groene vingers ten spijt: het zal best lukken om een tuintje van om en nabij 180 vierkante meter te transformeren in een grazig landschap, gevuld met oogstrelende bloemen en verrukkelijk eetbaars. En er moet een vijver komen. Zonder vissen, maar de salamandertjes en kikkertjes komen dan vanzelf. Liefst met een watervalletje of zo.
En in mijn dromen zie ik rijen vol met knoflook, waarvan het loof zachtjes ruist en wappert in de kalme bries over ons tuintje. De fruitstruiken die doorbuigen onder kilo's vers en smakelijk fruit. En Jente's kruidentuintje, helemaal afgeladen vol met kruiden tiert welig.
Ja. Een week of wat geleden, maakte mijn lichaam onmisbaar duidelijk dat ik knettergek ben, met al die tuinklusserij. De realiteit zal zijn, dat de oogsten op zich best zullen lukken. Ik denk dat de uitdaging er meer in zal liggen om het aan te leggen, het bij te houden, en toch zien dat je van de meuk afkomt, want ik kan mijn vrienden en collega's met maar een beperkte hoeveelheid van die zooi vetmesten, voor ze me zat worden. En dan de pijn op plekken waarvan ik niet wist dat ik ze had.... Oke, dat negeren we gewoon.
Mochten we in aanmerking komen om ook daadwerkelijk een rib uit ons lijf te slopen, dan springen wij het andere spreekwoordelijke gat in de lucht. Om vervolgens waarschijnlijk de eerste dagen bezig te zijn met stressen over hoe we alles op orde gaan krijgen.
Verder was het een rustig weekje. Heel rustig. Weinig interessants. Behalve dan dat ik ambsthalve een vergadering had in Groningen.
Mijn collega's van de OR hadden het allemaal netjes geregeld, netjes voorbereid. Helemaal goed.
Voor mij was het de eerste keer, want de vorige vergadering viel ongelukkigerwijs samen met een ander ding dat ik erg belangrijk vond, dus die kon ik niet bijwonen.
Derhalve vertrok ik van de week naar Groningen.
Van Limburg weet ik dat het een pleuris-eind rijden is. Zeeland: niet te beren. Waar je ook vandaan komt, Zeeland is altijd ver weg. Ik denk zelfs dat Zeeland voor de Zeeuwen ver weg is. Wat een onafzienbare ellende.
Maar Groningen doet hard zijn best om net zo'n pokke-eind te zijn.
Het is bij Almere de snelweg op, en bij Groningen jezelf wat banen over duwen in de goeie richting en je bent er. Maar voor je er bent, heb je de hele A6 afgetrapt, en het grootste deel van de A7. En het enige leuke aan die route: De borden langs de A7 die trots melden dat allemaal hooggeplaatste figuren zijn aangeklaagd in Friesland vanwege vermeende misdaden, die uitsluitend in de benevelde breinen van Friese Wappen zijn gepleegd. En die borden worden geflankeerd door een overdaad aan ondersteboven opgehangen Nederlandse vlaggen. Dát zal ze leren. Wopke Hoekstra gedagvaard in Friesland. Hij zal huiveren van angst.
Hoewel.... Bonifatius was ook bij Dokkum een kopje kleiner gemaakt, dus wellicht doet hij er goed aan om dat ongecultiveerde, barbaarse gebied voorlopig maar te mijden.
Goed, met een glimlach van welwillendheid, en een vleugje neerbuigendheid raas je dan langs zo'n agrariër die blijkbaar geen beter emplooi voor zijn land heeft dan dat soort fratsen. Maar verder is het gewoon een lang eind rijden. Echt lang. Het was dan ook goed thuiskomen na een gezellige en prima bijeenkomst.
Dat geschreven hebbende, is mijn weekend helaas gewoon geen weekend. Zoals gewoonlijk ga ik de economie weer een lekkere boost geven.
Ik wens u allen een beste.
Van alles veel, en dáár een beetje van.
zaterdag 6 september 2025
Ribben.
vrijdag 29 augustus 2025
En oogsten maar.
Oh ja, en zo zat ik dus vorige blog zomaar aan de 750. Een waar jubileum. Gewoon gemist. Doen we!
Dat krijg je als je het talent hebt om oeverloos te ouwehoeren op papier. Het gaat ongemerkt van 0 naar 750. Ga ik het vieren? Ja! Met nog meer oeverloos geouwehoer. Alsjeblieft, geniet ervan.
Als er iemand is, met een volstrekt gebrek aan groene vingers, dan ben ik dat. Ik kan vertederd toekijken hoe het onkruid welig tiert. Die vertedering gaat langzaam maar zeker over in irritatie, en uiteindelijk in wilde woede, als het onkruid dat ik een maandje eerder nog vertederd bezag, uitgegroeid blijkt tot een volwaardige en agressieve brandnetel die zich niet zonder slag, stoot of steek laat verwijderen.
Zo heb ik dik twee weken geleden de voortuin voor de zoveelste keer aangepakt. Maar af, was die in mijn ogen nog niet.
Want ik heb absoluut wél een voorkeur voor het planten van eetbaar struweel. In mijn tuin, tussen alle opgeschoten grassen en onkruid, doen met name de bessen, de tijm, de rozemarijn het alleraardigst. En ook de appelboom leverde dit jaar maar liefst 6 appels op, die heerlijk smaken. De rabarber levert mij jaarlijks een potje overheerlijke compote op en ook mensen die een voorkeur hebben voor zogenaamd 'vergeten groente' maak ik vaak blij met een stapeltje verse, biologische, rabarber-stelen.
Afgelopen oogst aan knoflook was boven verwachting goed en smakelijk, dus ja: ik ben uiterst genegen om meer en diverser eetwaren te planten.
Aangezien onze achtertuin nog steeds, door alle attributen die bij het kind-houdende leven horen, een min of meer wisselende invulling heeft (dit omdat elk seizoen die 3300 liter grote plonsbak voor Jente opgetuigd dient te worden), verlegde ik mijn aandacht naar de voortuin. Daar staat weinig, en wat er groeit, irriteert me, op de appelboom na, mateloos.
Tot ik bedacht dat ik er wél een mooie plek in zou kunnen richten voor mijn knoflook-teelt, en nog zeker 2 flinke kruidenstruiken, of misschien zelfs wel een bescheiden pruimpje.
En zo geschiedde.
Ik toog naar de gamma om 4 planken van 270 cm te halen, een balk, wat schroeven, teerverf en beits.
Daar ging het al mis, want die planken waren maximaal 240 cm lang. Ook best. Beter zelfs, want die passen in mijn auto, zonder dat ik ze uit het raam moet laten steken. Of gevaarlijker, want bij een noodstop vliegen die planken dan gewoon door mijn voorruit heen, maar dat is me goddank niet gelukt.
Met die 4 planken maakte ik uiteindelijk een bak van 140 x 100 centimeter. Die planken waren elk 18 centimeter breed. En daar wilde ik er dus 2 van op elkaar. Van die balk zaagde ik vier korte stukken van 32 centimeter, want 2 x 18 centimeter is.... 36 centimeter. Hoe ik in mijn hoofd dan in godsnaam op 32 kwam, is me tot op de dag van schrijven een volstrekt raadsel.
Ik zaagde ze op maat, en voor ik van de planken een bak maakte, besloot ik de binnenkant alvast van een dikke laag teerverf te voorzien. Want ja, je wil natuurlijk wel dat zo'n mooie houten bak lang meegaat, nietwaar?
En daar sloeg mijn gebrek aan geduld mij enorm om de oren. Ik vond namelijk dat het best mogelijk was om die nog niet helemaal gedroogde planken alvast tot een bak te schroeven. En dat lukte ook best aardig.
Ik ben nog uren na afloop bezig geweest om de teerverf van mijn handen te schrobben (en ja, dat is een helse klus, want teerverf stinkt, en is vettig en plakkerig). En toen mijn handen weer bruikbaar waren, moest ik ze weer vuil maken, omdat alles waar ik mee gewerkt had ook onder de teerverf zooi zat. Ook weer niet echt over nagedacht, nee.
De buitenkant van de bak, wilde ik in de buitenbeits zetten. Want je wil niet alleen de binnenkant goed beschermen, maar ook de buitenkant.
Dus alle nog niet goed gedroogde teerverf vlekken die ook aan de buitenzijde waren beland (meest door mijn met die teerverf besmeurde handen) weggeschuurd (ook al geen goed idee, maar ongeduldig, dus tja) en toen was het tijd voor de beits.
Het resultaat was ondanks mijn volstrekt afwezige geduld, verbluffend. Van mooie, kale, strakke planken, naar planken die voor een lange tijd beschermd zijn en eruit zien als modieuze gebruikte stijgerhouten-planken.
En het resultaat was ook dat die bak veel groter was dan ik op had geanticipeerd. 140 x 100 x 32 (maar toch in werkelijkheid 36) centimeter is toch echt veel groter dan ik dacht. Goed, ga ik gewoon meer kruiden en knoflook poten.
Oh, en ik wilde voorkomen dat er allemaal ongewenste struiken, onkruiden en andere meuk omhoog komen, dus ik gebruikte het oude trampolinedek van Jente's trampoline als vloer.
Op veel youtube-tutorials zie ik voorbij komen dat mensen die zo'n bak maken, de bodem vooral bedekken met puin. Nu wil het geval dat we best wel wat ongewenste elementen in onze tuin hebben. Ouwe tegels, stukken van ouwe tegels. Stenen en houten resten in diverse staten van ontbindingen.
Dát ruimt lekker op, zeg.
Vervolgens was het zaak om 8 zakken grind te halen, om de oneffenheden weg te halen. 3 zakken schelpen, voor de kalk. Dat aanharken en dan de moestuin-aarde erover.
Als alles in de grond staat, is er nog geen kans dat ik op mijn lauweren kan rusten. Want zulke bakken schijnen voor de buurtkatten een soort van open uitnodiging tot toiletteren te zijn. Ik ben moreel niet tegen extra bemesting voor mijn kruiden, maar ik vrees dat mijn knoflook dan kapot gewoeld gaat worden, en dat de tenen die het wel overleven, dan een vreselijk naar bijsmaakje krijgen.
Ik opperde om glasscherven in de bodem te doen, maar het risico dat zo'n scherfje dan in mijn teentje knoflook belandt is me te groot. En bij wat langer nadenken, vond ik het ook wel een beetje sneu voor die etters. Toch. Ik blijf een dierenliefhebber, ook al liggen ze lang niet altijd op mijn bord.
Tot zover ben ik echter wel een tevreden mens over de uitvoering.
Dat idee van die glasscherven, kwam overigens van Ilse, die op een goeie ochtend besloot een glas gevuld met een restje water, honing en munt tegen de vlakte te gooien. Die kletterde aan scherven, in en om mijn schoenen. Nu wil ik daar meteen aan toevoegen: het waren mijn oude schoenen, dus heel erg boos was ik niet. Hooguit flink geschrokken van alle kabaal, en enigszins teleurgesteld.
Want met alle scherven die in mijn schoenen waren geklettert, kon ik al niet echt veilig leven, maar een groot deel van de honing-munt-water-zooi die in mijn schoen landde, was al helemaal een recept voor een vroegtijdig einde van mijn verbintenis met mijn ouwe, in Engeland gekochte sneakers.
En in die wat bedroefde staat kwam mijn toch wat zieke ziel op het idee om die scherven door de moestuin-aarde te mengen. Maar goed, dan doen we dus niet. Voor alle duidelijkheid.
En nu, vrijdag, de dag van publicatie van deze blog, zit ik achter mijn laptop met mijn 4e kop koffie naast me. En mijn lichaam is in protest gegaan. Extinction Rebellion is er niks bij. Ik heb pijn op plaatsen waarvan ik het bestaan van spieren niet eens had kunnen vermoeden. Ik zit, en als ik op wil staan, moet ik mijn lichaam, en dan vooral mijn benen, gruwelijke straffen beloven, als ze niet doen wat ik wil.
En dan doen ze wat ik wil, maar met zoveel misbaar, dat ik niet zonder pijnlijk te kreunen overeind kom.
En als om mij extra te pesten, lukt het me niet om gewoon te lopen. Ik zie eruit alsof ik dagenlang anaal gemarteld ben door extreem groot geschapen individuen. Pas na 10 passen lukt het me om mijn rug te rechten, en dat is puur op karakter, omdat ik wel enigszins wil uitstralen dat het allemaal prima in orde is.
Ik wist oprecht niet dat er zulke belangrijke en blijkbaar veel gebruikte spieren achter mijn knieën zaten. Want daar zit de meeste pijn. Ik wist ook helemaal niet dat je die dingen zou gebruiken bij het in elkaar zetten van zo'n bak en het verplaatsen van talloze kilo's aan grind, schelpen en aarde. En daarmee wist ik dus ook niet dat je die spieren dus blijkbaar ook op een heel verkeerde manier zou kunnen gebruiken.
Zoals gezegd: ik ben behoorlijk tevreden met het resultaat, het ziet er keurig uit.
Alleen realiseer ik me nu dat ik een andere uitdaging ga hebben. De vorige oogst aan knoflook en kruiden, komt uit de achtertuin.
In die achtertuin stond ik 9 maanden lang te koeren, te fluisteren en erotisch te lispelen tegen die geplantte knoflook. Alles om ze omhoog te krijgen. En dat lukte.
De nieuwe bak, staat in de voortuin. Ziet u het voor zich. Gerda met haar pommeriaantje komt langs, en is getuige van mijn erotische gezwam tegen nog ingedaalde knoflooktenen. Ik denk dat mijn toch al buitenissige reputatie in de wijk, niet beter wordt.
Maar goed, Ilse heeft inmiddels nieuwe, gepersonaliseerde fietstassen gekocht. Ja. Dat kan. Men kan fietstassen kopen die helemaal naar eigen smaak is samengesteld. Ik zei tijdens haar aankoopproces dat ze dan een foto van mij erop kon laten printen. En dat deed ze. Een foto op haar fietstassen van haar onvolprezen echtgenoot. Die zijn (gebroken) middelvinger vrolijk omhoog steekt. Dus ach: die reputatie is mogelijk al om zeep.
Dit geschreven hebbende, heb ik nog dik 1,5 dag vrij. Ik wens u in elk geval een prima weekende toe.
donderdag 21 augustus 2025
Pareltjes deeltje veel.
Het einde van de zomervakantie-periode nadert met rasse schreden. En uiteraard merken wij dat ook. Het is, na het drukke begin en een rustiger midden, weer eventjes wat drukker, met al dan net niet helemaal uitgerustte vakantiegangers.
Dat betekent weer flink wat extra ritten, hoewel we de drukte van de zomers van 2018 en 2019 nog niet gehaald hebben. Bij lange na niet zelfs.
Maar, als je dan aan het begin van je dienst gelijk voor een 6-tal vliegtuigen naar de verder weg gelegen buffers wordt gedirigeerd, weet je dat het een wat drukker dagje gaat worden.
Niks mis mee.
Ik ga er altijd een beetje prat op dat ik een goede chauffeur ben. Ik heb nog geen schade gereden, ik heb mensen niet op de verkeerde vlucht afgezet. Ik heb mensen niet bij de verkeerde terminal-ingang afgeleverd, ik rij niet achter of voor vertrekkende of aanstormende vliegtuigen. Ik heb geen mensen platgereden, geen verbaal of fysiek geweld gebruikt tegen passagiers of medewerkers. En dit alles met een knipoog zo her en der.
En omdat ik mijn werk leuk vind, is me er veel aan gelegen om mijn werk dus zo goed als ik kan te doen.
Betekent dat dan dat ik nooit fouten maak?
Nououououou...
Nee.
Helaas.
Het was mijn eerste rit van de dag, op een remote opstelplaats. Die buffer bestaat uit 2 tegenover elkaar gelegen rijen van opstelplaatsen. De linker rij is voor de echt heel erg grote kisten, de rechter rij voor de medium-haul-vliegtuigen.
Ik kwam op de buffer vanaf de rechterkant, want daar moest ik wezen.
En nu zou er een heel technisch verhaal kunnen volgen, dat voor de lezer die niet bekend is met de lay-out van een luchthaven in het algemeen, en deze buffer in het bijzonder, totaal niet meer te volgen is.
Dat doe ik dus niet.
Ik ga het inkorten: in mijn overijverige staat van denken, wilde ik de tegenover gelegen opstelplaats gebruiken om netjes de voor mijn vlucht bestemde opstelplaats op te rijden. Maar daarbij zag ik eventjes een levensgrote Airbus A321 over het hoofd. Ik had in mijn enthousiasme besloten dat dat ding een opstelplaats verderop stond. En pas toen ik mijn hele bus in dat open gat had gereden, kwam ik erachter dat ik met geen mogelijkheid daar zou kunnen draaien, zonder allemaal GSE of het toestel zelf aan poeier te rijden. Om nog maar te zwijgen van mijn eigen bus.
Kortom: ik stond verschrikkelijk voor lul. Vooral bij de afhandelaren die mij verbijsterd hun opstelplek aan de verkeerde kant van het toestel in zagen draaien.
Ik had een probleem.
Vooruit eruit: geen optie.
Steken en draaien op een bezette opstelplaats: absoluut verboden en geen optie.
Achteruit eruit, een doorgaande weg op, precies op een plek waar er 2 oversteekbanen zijn: ook eigenlijk geen optie. Want je hebt geen zicht op en overzicht over wat er aan komt, en van welke kant.
Ik had een probleem.
Kut.
Gelukkig was ik eerste bus voor die vlucht, en de tweede kwam er op dat moment aan. Ik heb hem maar gevraagd om even de weg met zijn bus te blokkeren, en mij achteruit die opstelplaats af te begeleiden.
Dat deed hij. En zo kon ik veilig, zonder schade en ongelukken, mijn werk voortzetten.
Een Airbus A321 die 3x zo groot is als mijn bus, volledig over het hoofd zien?
Ik kan dat, mensen. Ik kan dat.
Omdat ik er dus in mijn milde arrogantie vanuit ga, dat ik geen stommiteiten uitvreet, knaagde dit behoorlijk aan me. Ik doe zoiets niet. Was altijd mijn motto.
Ik besloot om dit avontuur wél bij de regie te melden. Want voor je het weet, gaat zoiets een eigen leven leiden, en alle platformpraatjes kennende, komt het er aan het einde van het jaar erop neer dat ik wel 3 bussen, 2 vliegtuigen en 6 afhandelaars te pletter heb gereden. De dienstdoende regisseur moest erom grinniken en gaf me mee dat het fijn was dat ik zo menselijk was om toch af en toe een foutje te maken om daarmee het moreel weer eens een frisse boost te geven.
Tja, zo had ik het nog niet bekeken.
Zoals bij alle bedrijven ter wereld: mensen vertrekken. Op naar graziger, groenere weiden. Soms omdat ze dat zelf willen. Soms omdat ze echt niet functioneren zoals het zou moeten.
Soms gaat dat zonder slag of stoot, soms nemen mensen (al dan niet min of meer gedwongen) afscheid op een manier waarvan zelfs ik vind dat je dat jezelf en een ander niet zou aan moeten doen.
Dat is nu eenmaal hoe het soms gaat.
Er was een collega, die er wat rare omgangsvormen op na hield. Naar collega's, leidinggevenden, passagiers, en alle overige aanwezigen toe.
Uiteindelijk is er besloten dat de man niet meer terug mocht komen.
Inmiddels een week of wat verder, gaat de telefoon op het tenderplein heel erg regelmatig af. Met een onbekend nummer. We horen dan niet onze regisseur of een andere aan ons werk gelinkte persoon. We horen dan gezang. Of gescheld. Geschreeuw. Ik zelf mocht al eens opnemen om een enorme, weinig charmante boer te ontvangen in mijn rechteroor. En uiteraard dan snel ophangen. De lafbek.
Waarom wij weten dat het om deze oud-collega gaat? Zijn stemgeluid, totaal herkenbaar.
Wij weten dit, uiteraard kan ik geen namen noemen, uiteraard moet ik hiervan zeggen dat het uitsluitend om een vermoeden kan gaan.
Blijkbaar koestert de arme ziel een enorme wrok tegen alles en iedereen op Schiphol, dat hij het nodig vindt om dit te doen. Blijkbaar heeft de arme ziel nog lang niet verwerkt dat hij het probleem was, en niet heel Schiphol, en blijkbaar is het verstoren van ons proces een manier om dit alles te verwerken en te boven te komen. Heel sneu.
Ja, heel sneu, maar waar houdt dit op? Wanneer staat hij aan de poort, om de naargeestige sfeer die hij verspreidt per telefoon wat meer fysiek vorm te geven?
Ik kan me goed voorstellen dat het ongemakkelijke gevoel dat hij geeft, bij sommige mensen tot meer ongemak leidt, dus heb ik onze leidinggevenden verzocht om ervoor te zorgen dat anonieme nummers niet meer naar onze telefoon kunnen bellen. En wellicht aangifte te doen van stalking. Ik hoop dat ze dit dan wel serieus oppakken.
Iets van een heel andere orde van grootte: Extinction Rebellion heeft een rechtzaak aangespannen tegen Schiphol. Want Schiphol heeft die lieden een gebiedsverbod opgelegd.
Laat ik voorop stellen dat ik protesteren een grondrecht vind, waaraan niet getornd kan worden. Ergens tegen of voor protesteren is een goed recht, en dat moet gewoon kunnen.
En zolang als die lieden van Extinction Rebellion geen provinciehuizen vernielen, politici intimideren, of ambulances hinderen om hun werk te doen, of de veiligheid in gevaar brengen, vind ik oprecht ook dat het moet kunnen.
Zolang als protestacties vreedzaam zijn, op plekken waar je wél gezien wordt, maar niet tot overlast leidt: succes! Laat ze een poepje ruiken, zou ik zo zeggen.
Maar ja: tegenwoordig is een protestactie geen protestactie meer, als er niet maximaal wordt ingezet op overlast veroorzaken. Schade veroorzaken. Als er niet minimaal één iemand geintimideerd wordt, is het geen geslaagde protestactie. En dat levert uiteindelijk alleen maar weerstand op tegen jouw protest en het onderwerp waar je voor denkt bezig te zijn. Het levert je een rechtzaak op. Zoals nu.
Want blijkbaar is het onverteerbaar dat je een gebiedsverbod krijgt opgelegd, omdat je je niet kon gedragen. Omdat je per sé ergens wilde zijn, waar je niks te zoeken had. Omdat je per sé meer wilde dan protesteren.
En nu komt het: na alle protesten tegen de luchtvaart, is het argument tegen een gebiedsverbod van één van die lieden: Ik moet vliegen.
Ja, laat die even bezinken.
Dus je protesteert tegen de luchtvaart, maar een weekje later moet je vliegen?
Toen ik mijn van verbijstering afgezakte broek had opgeraapt, schoot ik in een daverende lach. Ziedaar: de hele goede zaak van Extinction Rebellion onderuit geschoffeld, want de protesteerder wil wel naar zijn volgende protestje tegen de luchtvaart kunnen vliegen. Mogelijk in business-class. Misschien had je dan even moeten nadenken voor je tegen de luchtvaart ging protesteren.
Ik had juist van hun wel verwacht dat ze van een aan ouderdom gestorven boom een kano zouden maken om daarmee naar de overkant van de plas te peddelen. Maar blijkbaar is het toch wel heel erg prettig om vlot, veilig en comfortabel te vliegen naar je volgende protestactie tegen de luchtvaart...
Hou op met me hoor. Hoe kan ik dit soort figuren nog serieus nemen. Ik ben absoluut voorstander van protesteren. Ik ben ook absoluut voorstander van een beetje meer zorg en aandacht voor onze aardkloot. Maar deze club? Laat ik het erop houden dat mijn welwillendheid tanende is.
Goed, dit alles maar weer aan het wereldwijde web toevertrouwd te hebben, eindigt mijn, en begint uw weekend. Geniet ervan.
donderdag 14 augustus 2025
Pareltjes, Boomschors en een dineetje.
Pareltjes van het platform:
We herkennen elkaar altijd wel: iedereen die op Airside wat te zoeken
heeft, loopt rond in HVC. Al was het maar een hesje. Afhankelijk van de
functie die je hebt, is dat nog kraakhelder en oogverblindend, soms wat
smoezelig. En in veel gevallen loopt men er op van die enorm lompe
veiligheidsschoenen. Iemand die dat niet aan heeft, is een reiziger, op
weg naar de deur van terminal, bus of vliegtuig.
Iemand die geen HVC
aan heeft, behoort in principe dus nergens anders te zijn dan in de
terminal, in het vliegtuig of in de bus. Of middels de kortste looproute
naar één van die drie plekken.
Dat is ook gewoon een
veiligheidsding. Geen HVC aan, betekent zelfs bij daglicht, dat mensen
er niet op letten, dat je dus gevaar loopt om plat gereden te worden
door apparaten die in de regel enorm zwaar en enorm lomp zijn.
Dus
als er ergens iemand loopt zonder HVC, is dat altijd wel even een reden
om zoiemand aan te spreken. Niemand wil namelijk getuige zijn van het
platrijden van een ander. Niemand wil een ander platrijden, of de rommel
op moeten ruimen. En aangezien het een behoorlijke schrobber op kan
leveren van dienstdoende handhavers, is het vaak ook collegiale
vriendelijkheid om iemand even te wijzen op vergeten HVC.
Als
buspiloten, zijn wij voornamelijk bij de ingangen naar de terminal
verantwoordelijk voor het feit dat reizigers zo snel mogelijk naar
binnen gaan. Zo snel mogelijk betekent dus dat mensen in zo recht
mogelijke lijn van de deur tot deur gaan. Dan doen wij de deur dicht en
gaan verder naar de volgende rit.
Dat is uiteraard in de ideale omstandigheden.
Vaak is het druk. En de werkelijkheid is weerbarstiger.
Want
mensen lopen nu eenmaal niet altijd de kortste lijn. Zeker niet als er
iets te veel alcoholische versnaperingen onderweg zijn verorberd.
Mensen
vinden ook vaak dat de kortste lijn, niet altijd voor hun geldt. En
sommigen lopen gewoon niet net als iedereen, direct naar de deur, maar
vinden dat ze eerst hun hondje uit moeten laten. Of hun kinderwagen moet
optuigen, inrichten en hun hele hebben en houden uit moeten stallen
alsof het gaat om de koningsdagmarkt. Of die gaan, onder die enorm grote
pictogrammen die aangeven dat er niet gerookt mag worden, een peuk
opsteken.
Die moeten wij vriendelijk doch met klem (en dat in toenemende mate) verzoeken om haast te maken.
In 99% van de gevallen lukt dat. Die ene % moet je soms wat minder vriendelijk zijn.
De
uitdaging zit hem hoofdzakelijk in het feit dat we maar 2 ogen hebben.
Je kunt nu eenmaal onmogelijk alles in de gaten houden, en sommige
reizigers zijn echt extreem goed in glibberig wegsluipen. En die zien
meteen waar de zogenaamde "zwarte gaten" zitten, waar ze snel weg
kunnen, en zich verstoppen. Om vervolgens precies dat te doen, wat door
Schiphol als gevaarlijk en dus onwenselijk wordt gezien.
De man in
kwestie was daar echt extreem goed in. Blijkbaar had hij alle zwarte
gaten gevonden, en was 2 drukke en donkere rijbanen overgestoken om aan
de overkant van de terminal ingang tegen een pilaar in het zonnetje te
gaan zitten om eens lekker te roken.
Ik vond het hoogst komisch. De
man was blijkbaar aalglad langs alle collega's naar de overkant van de
weg geslopen, zonder dat hij gesnapt was, en vervolgens lekker vreedzaam
een sigaretje roken. Er ging ook helemaal geen agressie van de man uit.
Maar eerder een soort van vriendelijke
schijt-aan-alles-laat-me-lekker-ff-paffen-doe-niet-moeilijk-ik-ga-zo-wel-naar-binnen-houding.
Het
gemekker over de radio was dan ook niet van de lucht. De rokers onder
ons, konden er de humor wel van inzien. En ook best wel wat respect voor
het feit dat de man zonder ook maar een strobreed in de weg te zijn
gelegd gewoon eventjes in het zonnetje kon zitten. Genieten van de rust
en een peuk.
De niet-rokers waren hoogst verontwaardigd en stonden
op de achterste benen. Ik wed dat ze er slapeloze nachten aan over
hebben gehouden.
Ik snap zo'n man wel. Stations, luchthavens, het
gaat allemaal om het vervoeren van mensen. In alle soorten en smaken. En
die mensen, in alle soorten en smaken, roken nu eenmaal. Als je zoveel
geld verdient aan het vervoeren van zoveel verschillende soorten mensen,
is het optuigen van wat rookplekken echt geen probleem. En kom niet aan
met zaken als gezondheid. Als vervoerder van mensen, zit je niet op de
gezondheidszorg-stoel. Zeker niet op een plek die toch al verre van
gezond is voor het menselijk bestaan. En na een vlucht van 10 uur, al
dan niet met een overstap voor nog een vlucht van ettelijke uren, snap
ik heel erg goed dat mensen een peukje blieven.
Uiteindelijk werd er
een handhaver naar de beste man gestuurd, en die pakte dat erg goed op.
Lachend liepen ze samen naar de terminal terug. En zo hoort het dan ook
te gaan.
Een beetje begrip over en weer.
Nu nog voor de rokende
werknemer, en we zijn weer waar we wezen willen. Het anti-rook beleid
begint een beetje extreme vormen aan te nemen.
Zoals elke huiseigenaar kan beamen: er moet nog wel eens wat, zo af en toe. In en om dat hok van stenen, plastic en ijzer. In ons geval is dat niet anders, en ik zat alweer dik een jaar aan te hikken tegen wat groter tuin-onderhoud.
Specifiek de voortuin.
Jaren geleden met schoonvaders dat geval leeggetrokken, worteldoek erop en daar weer boomschors op.
Prima. Ik kan me al niet meer herinneren wat dat toen kostte, wél dat het een behoorlijke puist aan werk was. En ook weet ik nog dat ik in de tussentijd een keertje een paar liter van dat schorsenspul erbij moest flikkeren, want dat schors dat wordt een soort van vermalen en dan wordt het compost en jawel: dan gaat het onkruid er welig tieren.
En dat ging het doen. Heel erg welig. Heel erg tierend.
In de tussenliggende tijd heb ik er nog eens een werkloos geraakte kerstboom in geplant, met het idee dat die het volgende jaar gewoon weer in huis zou vertoeven. Ik heb er een reeds lang overleden frambozen struik in gekegeld. En een zelf gemaakt vogelhuisje stond er ook. (Dat was een spectaculaire vergissing, aangezien poes Colette er ging liggen, met haar muil open om landende vogels gewoon zonder moeite te kunnen verschalken).
Uiteindelijk kreeg ik van een vriendelijke Sinterklaas een appelboom, welke ik in de voortuin parkeerde, en die doet het daar best aardig. Vorig jaar 12 appels van mogen knagen, dit jaar 6, maar wel nu alweer nieuwe bloesem.
En dus enorm veel walgelijk gras, en andersoortige sprieten, die daar mijns inziens niet horen. Want tja, die boomschors is echt als zodanig niet meer herkenbaar.
Dat er tegenaan hikken, werd steeds meer een dingetje. En ging uiteindelijk over in verslikken, en proesten.
Er moest wat gebeuren.
Mijn dochter is op vakantie met opa en oma. Mijn echtgenote is op een korte fietsvakantie naar een vriendin. Ik ben alleen thuis en expert in uitstellen. Je zou zeggen: een recept tot lekker rustig niks doen, terwijl ik me erger aan aangewaaide en vastgewortelde exoten.
Goed, ik toog eerst naar een tuinwarenhuis om mijn licht op te steken, en daar eens een onthutsende hoeveelheid van dat boomschors te halen. En dit keer geen simpel boomschors, maar Franse boomschors. Dat zou dikker moeten zijn. Geluk dat ik nog 11 zakken kon bemachtigen, want met die bosbranden daar, is dat ook geen vanzelfsprekend iets. Mijn bankrekening kreeg spontaan de hik. Die Fransen zijn slimme mensen. Verkoop boomschors met je land in de naam, kwak de prijs omhoog en geniet van al die domme consumenten die erin trappen. Waaronder uw nederige stukjesschrijver dus.
Maar goed, ik zat in de vroege ochtend aan mijn koffie, en raakte aan de 'app' met een collega. Collega M. En we hadden het over mijn plannen, en toen zei ze dat ze me wel wilde komen helpen. Nou, dat sla ik niet af.
Niet dat ik het niet zou kunnen in mijn eentje, maar het is wel fijn dat er iemand een handje mee uitsteekt, of me simpelweg gewoon een schop onder mijn reet verkoopt om nog even door te pakken.
Het eindresultaat is op zich best wel om over op te scheppen. Ik moet op het moment van schrijven van deze blog wel nog even bedenken hoe ik ga verkopen dat één van de planten (die géén onkruid was) de meedogenloze slachtpartij (van dat wat in mijn ogen wél onkruid is) niet overleefd heeft. Dat om een paar redenen: het ding was lelijk. Het ding kroop net als bloed, waar het niet gaan kan. Er zaten meer spinnen in die plant dan mensen op aarde. Een andere reden is dat ik op die plek een grote, permanente kweekbak voor knoflook wil maken. En wellicht wat ander klein eetbaar grut.
Oh, er was nog een dingetje, dat deze excercitie tot een waanzinnigheid kan bestempelen:
Die woensdag was nagenoeg de meest hete dag van het jaar. In elk geval een hittegolf.
Welke volstrekt mentaal wankele dwaas gaat met 30 graden in de zon, in de tuin staan zwoegen? Ik dus.
Ik was kapot. Niet alleen dat: ik ben serieus kilo's kwijtgeraakt alleen al aan zweet dat enigszins gehinderd door kleding, van top naar teen zakte in stromen waar de Maas, Rijn en Waal jaloers op zouden zijn.
Mijn rug verklaart me voor gek. Mijn benen dachten op zeker moment dat ik rijp was voor een rolstoel, en om te voorkomen dat ik zoiets ooit nog eens zou gaan doen en mijn armen deden op zeker moment gewoon maar iets ongecoördineerds, al was het maar om te voorkomen dat ik nog gekker dingen zou gaan doen.
Gekkenwerk. Iedereen doet het rustig aan met zo'n hittegolf, Marnix en collega M niet. Gewoon: BAMMMM.
Wel mooi: dat worteldoek houdt dus best wel wat tegen aan onkruid dat van beneden komt. Maar als je het dan weghaalt, dan zie je dat sommige planten zich als een soort van kantklos-brei-haak werkje zich door het doek hebben zig-gezagd. De natuur is toch een sterk fenomeen.
Ik was ook even vergeten dat ik diezelfde avond een gezellig afscheidsdiner had van een gewaardeerde collega. En dat ik dus wel enigszins fris en fruitig mij in Volendam moest melden. Dat bleek óók nog een opgave, want dat nat-gezweette lijf van me, wilde zelfs na 30 minuten douchen onder een half-lauwe straal maar niet koelen, of fris ruiken, zelfs niet nadat ik een hele fles douchegel over mijn kanis had leeggekieperd.
Het was echter als vanouds gezellig. Vermoedelijk deels omdat ik uiteindelijk twee hele flessen douchegel over mijn kanis had leeggekieperd. Vreselijk gelachen met en om elkaar. En lekker gesmikkeld. Geinig om collega's eens te zien zonder die werkplunje.
Een drietal daarvan was met de bus naar het Volendamse gekomen, en ik kon het niet over mijn hart verkrijgen om ze daar, in het schemerduister, bij een ongure bushalte in de Volendamse sloppenwijk achter te laten.
Dus lomp als ik ben, kwak ik mijn auto op de bushalte om ze dan toch maar een lift te geven. Ja. Ik was dus wel even vergeten dat er nog een overtollige zak van 70 liter boomschors in die auto lag. En een enorme minion. En een kinderzitje.
Toen iedereen eenmaal zat, bleek de werking van een autogordel voor sommigen onder ons een ware worsteling te zijn, die weer uitmondde in een gierende schaterlach van achter.
Jente heeft ook vaak moeite met die gordels, maar die wordt er dan kribbig van. Ik zal haar eens vertellen dat het handiger en leuker is, als ze gewoon de slappe lach krijgt als die gordels weer eens tegendraads doen.
Goed, tot zover. Mijn weekend zit er weer op. En nog steeds geeft mijn lijf aan, dat noeste arbeid in de tuin niet iets is dat ik zou moeten doen. Morgen verder tot rust komen, achter het stuur van een bus.
Ik wens eenieder een beste toe.
vrijdag 8 augustus 2025
Auto's, de natuur en de ziel
In de grote zoektocht naar een hobby, kwam ik, jaren geleden alweer, uit op iets dat me gedurende een heel erg lange tijd, heel erg veel genoegen gaf. Ik begon met het verzamelen van miniaturen. Modelauto's.
Eerst ging het puur om aantallen. Vitrinevulling, zeg maar. En later ontdekte ik dat ik een bepaalde voorkeur had. Ging ik me steeds meer "specialiseren" binnen die verzamelwoede.
Maar een verzamelwoede bleef het. Soms met wel 6 modellen per maand.
Er ontstond een behoorlijk uitgebreide collectie. Gewone, simpele fabrieksmodellen tot zeer exclusieve handgebouwde exemplaren, speciaal voor mij vervaardigd. Ik was er de koning te rijk mee.
Ik had ook wat vriendjes die mijn hebzucht aanwakkerden, en door dat verzamelen, kreeg ik weer nieuwe contacten, en zo breidde dat cirkeltje zichzelf steeds meer uit.
Ik ging zelfs zover dat die hobby zich vermengde met dat andere pleziertje: ik kon namelijk best zelf een vitrinekastje maken, van een daadwerkelijke ruit uit een oldtimer en wat hout.
Het werd binnen het gezin soms met enig misnoegen gade geslagen. Want de vitrines begonnen wel een beetje te wringen in de rest van de inrichting. Tja: mijn echtgenote is gezegend met heel veel, maar niet met veel gevoelens bij auto's of modelauto's. En al helemaal niet als ik dan voorstelde om de piano naar de kruipruimte te verplaatsen om nog wat vitrine's kwijt te kunnen op die plek.
Elke vakantie in Frankrijk ging ik wel even op pad om te kijken of ik uit een bepaalde, uitsluitend in Frankrijk leverbare serie, een miniatuur mee kon nemen.
En dat lukte me vaker niet dan wel.
Ik had namelijk net de contacten niet. Wist net de goeie plek niet.
En ook net niet de kennis om precies daar te kijken waar ik zou moeten kijken.
Ik heb ooit geprobeerd om van die exclusieve handbouw-kitjes te maken. Geen succes, want ik heb veel, maar geen geduld, en ook mijn subtiele handen-arbeid-skills zijn nagenoeg niet bestaand.
En zo kwam, over de tijdspanne van ongeveer anderhalf jaar, de klad erin.
Ik ging steeds minder enthousiast op zoek naar specifiek dat ene model. Het kwam me wel aanwaaien. Of niet. Steeds vaker niet. Ook goed.
Ik ging naar beurzen, en vroeg voor die beurzen (altijd in het weekend) een verlofdagje aan. En dat dus steeds vaker niet. Ook goed.
Zag ik dat een specifiek model uit ging komen, dat ik beslist heel graag had willen hebben: toch maar niet. En ik ontdekte dat ik prima kon leven met en van de plaatjes op de sociale media van vriendjes die dat specifieke model wel hadden bemachtigd.
Ik zou het af kunnen schuiven op het feit dat ik, binnen mijn gezin, de enige was die verwoed verzamelt. Ik kan het in de intieme kring niet echt delen. En ja: samen dat soort dingen doen, is leuker dan alleen. Maar zou dat een belemmerende factor zijn? Nauwelijks. Niet in het begin, en als ik er echt 100% voor zou blijven gaan, zou het echt niet uit maken. Mijn meiden accepteren mijn gekkigheidjes heus wel.
Ik zou het af kunnen schuiven op ruimte gebrek, vanwege die dekselse piano. En dat klopt op zich wel. De Kallax van de IKEA heeft slechts 5 vitrinevakjes. De grote vitrine staat boven. En wanneer kijk ik ernaar? Als ik erlangs schuif om naar bed te gaan. That's it. Het is nooit een blikvanger geweest. Omdat het niet in het blikveld staan kan. Maar ook dat is niet eerlijk, want als ik meer mijn best zou willen doen, zou ik echt nog wel ruimte kunnen maken voor nog meer modellen. En ook heus wel op plekken waar het wat meer in het oog zou springen.
Maar dat doe ik dan toch niet.
En zo kabbelde deze hobby gedurende de laatste 18 maanden naar zijn einde toe. Vlak voor dat we op vakantie gingen, probeerde ik eens alles te verkopen. Uiteraard lukt dat maar matig. Want verzamelaars kopen zelden een complete collectie in. Een verzamelaar teert ook op de jacht naar dat ene exclusieve model, en als het in een complete bulk wordt aangeboden, wordt het jachtinstinct niet aangesproken, en is dus de trofee minder waardevol. Zo werkt dat bij verzamelaars vaak.
Bovendien is het kopen van een complete collectie een best wel dure zaak.
Opkopers op zich hebben dan weer niet meteen mijn voorkeur, want de geboden prijs is bijna altijd een belediging.
Uiteindelijk heb ik het beste van 2 kanten: een bevriende bouwer/verzamelaar wil het grootste deel van me overnemen, voor een vriendenprijs. En zo beschouw ik dat dan ook maar.
Ik hou een aantal modellen voor mezelf, gewoon omdat die echt te zeer van en voor mij zijn, en de rest neemt hij mee, om er iets mee te doen.
En zo sluit ik de vitrines voor een laatste keer. Wat dit betreft. En dan niet met een slot erop. Want omdat ik ik ben, hou ik altijd een slagje om de arm. Ik zal niet meer actief op zoek gaan naar "dat éne model". En de bevriende koper, heeft nog steeds een bestellinkje van mij open staan, die ik wel graag hebben wil.
En daar is ruimte voor, ondanks dat de vitrine nu een heel andere invulling gaat krijgen.
Die vervangende vulling is iets waar we wél wat meer gezamelijks mee hebben: lego. Dus wellicht dat we onszelf op een gure herfstavond aan de knutsel zien zitten, mooie lego kastelen enzovoorts bouwen voor in de vitrine.
En dit is natuurlijk een soort van patroon: ik stort me ergens in, en dan kabbelt het voort, tot het tot een einde komt. Soms met de spreekwoordelijke "BANG", soms als een nachtkaars.
Ik heb wel geleerd om patronen te herkennen, als ik ze tegenkom.
6 of 7 jaar geleden, was ik bezig met mijn rondjes te rijden over Airside, toen de natuur onverbiddelijk riep dat mijn blaas te vol aan het raken was, en steeds dringender geleegd moest worden.
Dus ik vroeg via de radio aan de dienstdoende regisseur of er tijd was voor een sanitaire stop. Dat doe je dan, een beetje omfloerst door het vragen om een "Whisky-Charly".
Wat ik echter uitsprak: "Regie, mag ik een Whisky-Cola?"
De stilte die daarop volgde, was bijna tastbaar.
En of het niet erg vroeg was (het was net na 0800 uur in de ochtend) om al te gaan pimpelen, terwijl ik de verantwoording had voor gemiddeld 45 passagiers per rit.
Uiteraard was ik nog niet zo bedreven in het 'NATO-alfabet', maar goed, uiteindelijk na wat hilariteit over en weer, kreeg ik de toestemming om mijn blaas te ledigen (en dus niet met geestrijk vocht te vullen).
Gisteren was het ook weer even doorstampen, ondanks dat we tot op heden de drukste zomer van 2019 niet hebben gehaald. De regisseur van dienst, een kundige, kalme jongeman, laat ons lekker rijden, maar ook nu was er weinig ruimte. Dus voor het eerst in behoorlijk lange tijd, voelde ik me genoodzaakt om toch even aan te geven dat de natuur nu toch echt even iets te hard aan het roepen was.
En misschien omdat ik wat vermoeid was, vroeg ik een sanitaire stop aan en wederom niet zoals het hoort, maar wederom vroeg ik om de alcoholische variant, welke vaak juist de drang versterkt.
Ik kreeg gelijk tot einde dienst een stand-by. Niet omdat ik als alcoholist nu eenmaal onbetrouwbaar zou zijn, want ik ben geen alcoholist, zeker niet. Maar omdat de ergste drukte voorbij was, en de regisseur mij niet meer nodig had, en me dus op reserve achter de hand kon houden.
Had wel mooi geweest als hij me boven in de toren had uitgenodigd om een goeie whisky-cola achterover te komen slaan.
Over 6 tot 7 jaar, zal ik vast wel weer een sanitaire stop aankondigen alsof ik mijn zenuwen moet kalmeren met een stevige bel sterke drank...
Inmiddels is het ook alweer een jaar geleden dat zowel mijn lichaam als mijn geest mij op onsubtiele wijze duidelijk maakte, dat ik het kalmer aan moest gaan doen. Geen vroege en late diensten meer afwisselen, en niet meer volgens dat onmenselijke rooster werken, waarin heel veel mensen wél gedurende lange tijd kunnen overleven.
Ik kreeg een aantal keuzes voorgelegd, geen van allen erg gericht op hulp, en samen met mijn onvolprezen echtgenote, koos ik ervoor om dan maar wat te slikken, en een even bizar, maar veel beter passend 32-urig rooster te gaan volgen. Dat leverde me dusdanig veel tijd extra op, dat het feit dat ik dan een bespottelijke 6 van de 7 weekenden moet werken, voor lief neem.
Maar goed, dat doe ik nu bijna een jaar, en ik moet zeggen: het bevalt me uitstekend.
Ik loop de chaos en hectiek van de vroege diensten mis, ik zie meer van mijn opgroeiende kind en ben meer thuis om me te vermaken met het irriteren, of liefhebben van mijn vrouw.
Is het zot dat dit de uitkomst is, samen met een officiele waarschuwing aan mijn adres? Ja. Absoluut. Maar goed, misschien had mijn gemangelde ziel zich niet zo onsubtiel uit moeten spreken in aanwezigheid van een volstrekt onschuldige koffiemachine-monteur. Uiteindelijk ben ik niet degene die erop is achteruit gegaan. Ja, qua inkomsten. Iets.
Maar qua tijd, vrije tijd, rust en ruimte, was het een vooruitgang.
Ik moet wel bekennen: mijn maatjes uit de ochtenddiensten, die mis ik wel. En gelukkig zie ik ze nog vaak als we bussen overdragen. Maar dat is niet helemaal hetzelfde. Soms probeer ik ze over te halen om ook in de avond te komen rijden. Dan kijken ze me aan alsof ik van een andere planeet kom. Omgekeerd ook. Ik zou voor geen goud meer in de ochtend willen werken. Dat vroege opstaan is voor mij serieus een dodelijke zaak.
En hier klapt de ironie van mijn complete bestaan mij kletsend in mijn smoel: ik lig vaak pas om 00:30 uur in mijn bed, maar mijn biologische klok vindt het om 07:00 uur (en soms eerder) een prima moment om wakker te worden. Nou ja, dan heb ik wat tijd om wakker te worden. Mijn kind te voederen. Mij klaar te maken voor dat wat de dag te bieden heeft.
Soms breng ik mijn kind naar school, en anders kus ik vrouwlief en kind(soms)lief gedag en op mijn dooie akkertje ga ik richting mijn werk.
Alwaar ik een bus opduikel, wat bizarre gebbetjes uitwissel met al dan niet vertrekkende ochtendploeg-collega's en mij stort in het dagelijke slingeren aan stuurwielen om passagiers veilig van en naar terminal te krijgen.
Ik denk dat het me uiteindelijk wel goed heeft gedaan. Alleen de manier waarop: laat ik volstaan met zeggen dat dat geen schoonheidsprijs wint.
Ik was alweer drie dagen met genoegen aan het werk. Mijn vrije dag is vandaag, en morgen mag ik weer wat sluitdiensten wegtrappen.
Dit dus maar geschreven hebbende: ik wens eenieder een briljant weekend toe.
zondag 3 augustus 2025
Vakantietje
Het was als thuiskomen.
Camping du Banel, in het dorpje Matton, in de Franse Ardennen. 2023 waren wij daar voor het eerst, met onze toen nieuwe, oppomp-tent.
Spijt als haren op ons hoofd, want het weer toen, was op zijn zachtst gezegd niet iets om enthousiast over naar huis te schrijven. In de neergutsende regen een tent opzetten is ook met luchtdruk geen aangenaam begin van een ontspannen vakantie.
Maar met dank aan een weergaloze 'camping-oma' en diverse leuke kinderen, had Jente het enorm naar haar zin.
En wij dus ook.
Dit jaar zouden we dus niet op zomervakantie gaan, en nee, ik zal u niet vervelen met de redenen waarom. Daar heb ik in eerdere blogs al over lopen lamenteren.
Maar we gingen wel. Last minute, er was nog plek in een sta-caravan. En wel ergens waar we al eens waren. Want dat was wat er voorhanden was in de extreem korte tijd die we hadden om wat te vinden.
Terug naar Camping du Banel, in het dorpje Matton, in de Franse Ardennen.
Het was als thuiskomen. Een warm bad.
De sta-caravan was modern, schoon en van alle gemakken voorzien. Een enorme parasol tegen de (frequent verstoppertje spelende) zon, lekkere stoelen.
Ik zakte neer en voelde gewoon op dat moment alle stress, alle onrust van me wegvloeien.
We hebben 5 heerlijke dagen gehad. Want ondanks dat de weergaloze 'camping-oma' er niet was, waren er voldoende kinderen voor Jente. En wij? Wij konden lezen, een serie kijken, en even he-le-maal niks doen.
We werden regelmatig gefeteerd op bezoekjes van extreem harige konijnen, en een eigenwijs rondstampende kip, die zichzelf niet realiseerde hoezeer ik een gegrilde kip op mijn bord meer op prijs stel dan een levend exemplaar dat eigenwijs rondstampt.
Zoals ik al zei: de sta-caravan (nee, dat is inmiddels niet meer trailer-trash, maar gewoon een ge-adapteerde luxe-vorm van kamperen) was van alle gemakken voorzien. Zelfs een vaatwasser ontbrak niet aan ons geluk. Maar om de een of andere reden vinden eigenaars van hotels, chalets, BNB's etcetera het nog steeds leuk om te trachten vakanties van gelukkig gehuwden in gevaar te brengen door hen op te zadelen met een twee-persoons dekbed.
Ik ken werkelijk waar niet één stel dat overmatig happy-de-peppie wordt van een tweepersoons-dekbed.
Dat loopt uit op wanorde in bed. Rondstuivende dekbed-vulling. Oorlog. Tot kussens over gezichten. Hoogst vervelend. Voor de verliezende partij. En ook voor de winnende, die ergens in een Frans-Ardense gevangenis zijn of haar lot af moet wachten.
Die eerste nacht heb ik, om te voorkomen dat een van die kussens over mijn gezicht zou eindigen, die enorme lap maar gewoon aan Ilse gelaten. Voor iedereen veel gezonder. Ilse slaapt beter, en ik overleef de nacht. Iedereen blij.
De tweede nacht, pakten we, tegen geringe meerprijs, gewoon een extra deken.
Het bed was sowieso niet echt iets waar we thuis aan gewend waren. Ilse beweegt meer in haar slaap dan ik. Dat heb ik gemerkt. Telkens als zij zich omdraaide, golfde het bed mee, en werd ik automatisch ook een kwartslag gedraaid.
Op zich wel handig tegen doorligplekken.
2 jaar geleden gingen we naar het dorpje Charleville-Meziers. Om de regen te ontvluchten. Totale nonsens natuurlijk, want het regende niet alleen op de camping, maar ook in het dorpje. Maar allez, het was de geboorte-/woon-/sterfplaats van Charles Rimbaut. Een of andere lokale/nationale dichter.
Niks van gezien toen. Want het regende.
Dit jaar was dat anders. Wij gingen naar het dorpje Charleville-Meziers, want dat was een charmant stadje met mooie pleinen, musea en parkjes. Een heerlijke, Japanse lunch genoten, en mijn echtgenote gaf mij daar (als beloning, of zelfverdediging tijdens woeste gevechten om onder andere dekbedden?) een pracht van een Opinel mes kado.
Ik had blijkbaar ons eerste bezoek aan het dorpje totaal uit mijn herinnering gewist, maar Ilse begon te gnuiven, en zei dat ik nagenoeg blind naar exact dezelfde parkeerplaats was gereden als waar we twee jaar ervoor ook gestaan hadden. En niet alleen dat: ze wist zelfs nog waar, in welke straat, ter hoogte van welk huisnummer, ze mijn bloedsuikerspiegel stiekem had gemeten, omdat ik zo knorrig werd van de honger (voor mij was het knorrigheid vanwege de regen).
We gingen ook een dagje naar een heuse dierentuin. In het Belgische deel van de Ardennen. Het plaatsje Bouillon. (En dat is dan weer bekend van Godfried van Bouillon, welke een lokale held was, volgens Suske en Wiske).
Dit deden we met een setje vrienden uit voorbije jaren, die op dat moment dichterbij waren, dan buiten vakantie tijd.
Daar ontmoette ik een vreemde vogel waarvan de beschrijving meldde dat het dier een vegetarier was.
En niet alleen was het dier een vegetarier, het was ook een dier dat totaal geen angst of verlegenheid kende ten aanzien van de menselijkheid.
Dichtbij de tralies stond het dier lokkend lief naar me te kijken. Of ik niet wat lekkers had. Ik had niks lekkers, maar wilde hem best wel, zoals je bij een papegaai zou doen, even over zijn kopje krauwelen.
Dat was niet zoals dat beest het gewenst had, want na een paar seconden braaf over zijn kopje te hebben gekrauweld, sloot hij zijn snavel om mijn vinger, teneinde te proberen het ding van mijn hand los te koppelen en er eens gretig aan te knagen. Voor zo'n kleine sijs had het dier toch een behoorlijk volwassen knaag in zijn snavel. Ik zal niet zeggen dat het pijnlijk was, maar zijn snavelafdruk stond de rest van de dag duidelijk in mijn vinger gestanst.
Het was verder best een leuke dierentuin, en als je in de buurt bent, en je moet je kinderen uitlaten, is het daar een prima plek.
Voor het eerst van mijn leven zag ik daar capibara's in het echt. En die dieren zijn dus in het echt net zo relaxed en easygoing als op de filmpjes. Ze lagen daar maar gewoon lekker lui te liggen.
En na die week moesten we toch echt heel-erg-laas weer naar huis. Dat deed ik bij voorkeur via Luxemburg. Want daar zijn sigaretten voor de "gewone man" nog betaalbaar. Evenals de benzine. (Leest u mee, meneer Wilders, de grootste volksverlakker van de 21e eeuw? In Luxemburg zijn veel producten, waarvan u beloofde dat ze betaalbaar zouden blijven, daadwerkelijk betaalbaar. Iets waarvan u beloofde dat ook weer te laten gebeuren. Iets dat u totaal niet heeft gedaan).
Er is bij de Belgisch-Luxemburgse grens een straat die in de lengte dus de grens heeft. Links is Luxemburg, rechts is Belgie. Links heeft de pompstations en de supermarkt, rechts niet.
Dus hoppa: naar het Luxemburgse deel van de straat, en hoppa! Auto geparkeerd op een plek die echt met geen redelijkheid meer een parkeerplek genoemd kon worden en die supermarkt enteren.
Uiteraard via de uitgang, maar dat wist ik niet, en stond ook nergens aangegeven, en toen viel mij op dat als ik daar naar een willekeurige kassa was gegaan om sigaretten te bemachtigen, ik ruzie had gekregen met alle daar aanwezige Belgen, Nederlanders en alle andere belasting-ontvluchters.
En dat waren er veel.
Heel erg veel.
Ik besloot om de rij naar achteren te volgen en me zoals het hoort, braaf achteraan te positioneren.
Dat bleek een wandeling van minstens 15 minuten te wezen langs allemaal mensen met karren afgeladen vol drank in alle soorten, maten, smaken en vormen. Het waren 2 gangpaden met de mensen en hun karretjes (en jengelende kutkoters).
En met elke draai en bocht in dat gangpad, bleek de file groter, dikker en drukker te worden. Na 5 minuten worstelen zakte de moed me in de schoenen. Na 10 minuten werd ik ongeduldig, na 15 minuten simpelweg knorrig en nog een minuut later stond ik tot mijn verbijstering en opluchting weer buiten. Aan de andere kant van het pand.
Ik snelde naar de auto, en balkte (ja, ik was serieus ontstemd, dus ik balkte) dat we verder Luxemburg in gingen om daar te tanken en de door mij zo gewenste rookwaren aan te schaffen.
En dat bleek de gouden greep te zijn.
Slechts 6 kilometer verder, was ik sneller en goedkoper en rustiger uit dan precies bij de grens.
Helemaal blij konden we onze huiswaartse rit vervolgen.
Het was kortom: een vakantietje voor in de boeken. Rustig. Kind blij. Wij blij.
In wederom een prachtige omgeving.
Ik heb ooit wel eens gememoreerd over de volstrekt buitennissige wijze waarop mijn familie totaal niet functioneerde. Daaruit heb ik voor mezelf lessen getrokken, en bijgestaan door mijn onvolprezen Ilse, lukt het me aardig om die lessen ook in de praktijk te brengen.
Uiteraard is het zo dat de betrokkenen ook maar producten van hun eigen verleden waren, en moesten roeien met de riemen die ze hadden, hoe rot dan ook.
Voor de vakantie kreeg ik van één van die mensen (die zelf door de plek waar hij stond binnen al die buitennissigheden, maar zeer zijdelings betrokken was) een mailtje over een bepaalde afsluiting welke hij wilde doen.
Dat hebben we gedaan. Ouwe zuslief, en ik togen naar het immer pittorske Velp, daar waar voor ons de mooiste jeugdherinneringen lagen om de betreffende persoon wat herinneringen op te halen, en bepaalde zaken te bespreken en te besluiten.
Wandelend door de bossen van Velp, lukte dat vrij goed. We zagen zoetwatergarnaaltjes (of hoe die beesten in het water die op garnalen lijken, heten), we zagen een hond (die ik vriendelijk begroette met "dag beest", waarop de eigenaresse mij vriendelijk teruggroette, en daarmee voor een sociaal heel grappig, doch erg ongemakkelijk moment zorgde, omdat ik toen het idee kreeg dat die mevrouw zich aangesproken voelde door mijn "beest"). En we zagen een lui zonnende schildpad in het waterige zonnetje liggen. Volgens mij horen schildpadden niet per se op de veluwe thuis, maar dit dier lag erbij alsof hij de koning van de vijver was.
Al met al geen nare afsluiting van mijn vakantie.
Weekend is wel bijna voorbij, ik mag nog één dagje genieten van betrekkelijke rust, en dan moet ik weer aan de arbeid.
Ik wens eenieder een beste rest toe.
vrijdag 25 juli 2025
Ik zie het allemaal weer fris ten onder of naar boven gaan.
Het was er weer één voor in de boeken.
Zo'n dag waarop "de systemen" besluiten om op volle oorlogssterkte tegen elkaar te gaan vechten.
En alsof dat niet erg genoeg was, niet alleen tegen elkaar, maar ook met elkaar, tegen ons.
Tegen de afhandelaars.
Tegen de airlines.
Tegen alle partijen.
Dat veroorzaakte een chaos waar je U tegen zegt, met een hoofdletter waar je (inderdaad: ook al) U tegen zegt.
Voor ons leverde dat een bijkans bezopen schouwspel op van vluchtnummers die niet correspondeerden met toestelregistraties.
Toestelregistraties die niet correspondeerden met de locatie waar zo'n vliegtuig zich zou moeten bevinden. Bestemmingen die niet klopten met vluchtnummers
Hoeveelheden passagiers die niet klopten met de hoeveelheid aangegeven bussen.
Ik leef op bij dit soort chaos. Ik vind het prachtig.
Uiteindelijk kregen we de uit wanhoop voortkomende boodschap dat we bij binnenkomende vluchten zelf maar via Flightradar moesten kijken of ons toestel bij aankomst uberhaupt al was opgestegen van het vertrekpunt, en zo ja: waar die was en waar die terecht zou komen. En zelfs als die machine al voor de landingsbaan hing, was dat nog geen garantie dat hij ook daar zou komen, waar die verwacht werd te komen.
Regelmatig klonk het dan over het kanaal of iemand toestel XYZ gezien had, en zo ja: waar.
Of ook bizar: bij de gate wegrijden voor een vertrekkende kist, om bij aankomst bij die kist te ontdekken dat het toestel waar die mensen mee zouden vertrekken volgens schema, nog helemaal niet in de buurt van Schiphol was, sterker nog: dat stond nog te wachten op toestemming om op te stijgen bij zijn vorige vlucht.
We kregen de expliciete opdracht om bij zowel gate-agents als bij cabincrew de vluchtgegevens te controleren, om er voor te zorgen dat passagiers voor London ook wel echt in een machine naar London stapten, en niet naar Praag. Die opdracht kregen we niet één, niet twee, niet tien, maar wel twintig keer via portofoon en via de boordcomputer doorgestuurd.
En dan zie je toch wel een groot gapend gat tussen de ervaren chauffeurs en de nieuwe chauffeurs: het was één amorfe kakafonie van onzekere lieden die bij elk wissewasje de regie nodig hadden.
Groots respect voor onze regisseur die ondanks dat alles zijn kalmte hield. Ik had er allang een aantal minder formidabele opmerkingen uitgeslingerd over de radio.
Ik nam die dag een deel van het late pendeltje over van collegaatje N. Zij is één van die toppers voor wie je dat doet, gewoon omdat die pendel erg lang is, het opbreken prettig. En als je dat eerste uurtje doet, heb je een rustige afsluiter van de dag.
Maar goed, omdat het dus zo'n chaos was, en de regisseur wanhopig vroeg of mensen langer wilden blijven, gaf ik aan met het thuisfront overlegd te hebben, en dat hij me na dat uurtje nog wel even wat langer kon gebruiken, indien nodig.
Bleek uiteindelijk dat ik mezelf had blootgesteld aan een dienst van 10 uur. Moet kunnen, want het komt ook vaak voor dat we eerder weg kunnen. Maar toch: 10 uur, zolang heb ik lang geen diensten meer gedraaid. En met de chaos die er was, ben je dan nog meer op je qui-vive, dus best pittig, zo alles bij elkaar.
Probleem na 2300 uur is echter wel: we kunnen niet meer de poort uit, want ondanks dat het teamwork moet zijn, als zulke incidenten zich voordoen: de beveiliging van onze poort, trekt gewoon de stekker eruit, en laat het team voor wat het is. So much for "Teamwork Makes The Dream Work". Niet voor de beveiliging in elk geval. Dan zal het wel teamwork zijn: stipt om 2250 de poort sluiten, en laat de laatblijvers het maar uitzoeken.
Op zo'n dag merk je dan wel welke collega's er bovenuit steken. In dit geval collega N. Ik nam dus haar pendeltje deels over, maar toen wij met de club nablijvers naar huis konden, bood zij aan om in plaats van meteen naar de poort te rijden, waar wij dan wél nog uit kunnen, eerst nog even langs het tenderplein te komen, om ons op te halen. Zoals ik al zei: voor zulke collega's neem je graag een pendeltje over.
Het was tijdens één van die vluchten, dat het wat regende. Door stom toeval stond ik bij het goede toestel, en de mensen konden gelukkig gelijk boarden ook. Ik zag al dat de 2e bus nog lang niet in de buurt was van de gate, dus vond dat ik alle tijd had. En die namen we ook. Want ik raakte in een extreem gezellig gesprek met een echtpaar dat er voor koos om zo lang mogelijk te schuilen tegen de regen, in mijn bus. Het was waarlijk een heel genoeglijk gesprek. Over het weer. Over onze magnifiek falende systemen. Over mijn baan. Een aangezien de mensen weinig haast maakten op de trap, en het echtpaar weinig zin had om zinloos nat te worden in de regen stonden we daar.
Tijdens het gesprek hoorde ik ergens wel een "Toettoet", maar ja. Er wordt zoveel getoeterd. De trap was inmiddels half leeg. "Toettoet". Maar goed, het was gezellig, we lachten veel met elkaar, en er was veel te kletsen. "Toettoet". Ik meldde die mensen nog dat sommige figuren op het platform zo weinig geduld hadden. Alsof er haast zou zijn.
Ik keek toch maar eens naar achteren, om daar een mild-geirriteerde collega te zien staan. Ik keek nog eens op mijn boordsysteem, waar had moeten staan dat de beste man al lang vertrokken was. Maar volgens mijn systeem, had de lieve man die opdracht nog helemaal niet eens geaccepteerd. Sta je dan, met je bek vol tanden.
Het kan zomaar onverwachts toch sneller gaan dan je op basis van het recente verleden zou verwachten.
Groots respect voor onze regisseur. Die staat bekend als behoorlijk pittig. Accepteert geen onzin, geen geouwehoer, en eist dat je zonder geneuzel je werk gewoon doet. De manier waarop hij dit met ons doorstond was van een grote klasse. En zelfs met alle wanhopige uitspraken over niet bestaande vluchten, ontbrekende machines en bestemmingen aan de andere kant van de kompasroos, was hij er heel de tijd bij. Professioneel tot het laatst.
Bij ons afscheid voor de dag heb ik hem maar gezegd dat we hier een biertje op moesten drinken. Zo zout krijg je ze namelijk niet vaak voor je wielen. [Aanvulling: ik vind nagenoeg alle regisseurs toppers. Elk op hun eigen manier, met hun eigen streken, zijn ze prettig als professionals, en als mens].
Kent u dat mopje van dat gezin dat een nieuwe vloer zou gaan leggen?
Ik inmiddels wel: dat deden ze niet.
We willen een nieuwe vloer. Want de huidige is wel heel erg gaar. En om zulks praktisch te doen, is de zomer eigenlijk de beste tijd, want dan kunnen alle meubels gewoon buiten in de tuin, gedurende de tijd dat de vloer gelegd wordt.
Maar ja. De bank stortte ook in, en omdat ik bij thuiskomst het heerlijk vind om lekker nog even op een bank te ploffen die daadwerkelijk lekker zit, ligt, hangt en leunt, was dat ook wel een prio.
De bank won, en dus kochten we een pracht van een bank.
Maar ja. We hadden dus geen vakantie gepland of geboekt. Want vloer, weet u nog? En ach: in december naar een schilderachtig Engels eilandje, mag ook vakantie genoemd worden.
Ik hik dus aan tegen een lange zomer doorrijden, tot december waarin we wél een vakantie zouden houden. Ten slotte heb je als loonslaaf recht op 21 dagen onafgebroken vrij.
Wél was ik zo intelligent om een paar snipperdagen op te nemen in de zomer, zodat ik nog iets kan meemaken van mijn kind in vrije tijd.
En met een compensatiedag erbij voor extra gewerkte uren, bleek ik ineens toch een mooie 9 dagen op rij vrij te zijn.
En toen ging het kriebelen. Wat als? Stel je eens voor. Last minute haalbaar?
In de tijdspanne van een dag ben ik erin geslaagd om inderdaad een paar dagen weg in de Franse Ardennen te boeken.
Oke, de vorige keer dat we er waren, was het weer kwalitatief uitermate teleurstellend. Maar dit keer gaan we in een stacaravan. Wel op een camping waar we al eens waren, en waar we enorm genoten hebben van mooie eigenaars, een fantastisch lieve "camping-oma" die geheel vrijwillig de animatie op grandioze wijze op zich nam.
Ilse is wat minder van het teruggaan naar reeds ontdekte plekken. Ik wat meer. Maar zó erg last minute was het serieus meer geluk dan wijsheid dat we nog érgens terecht zouden kunnen, en dan liever terug naar een plek waar we het naar ons zin hadden, dan naar een plek waar het volkomen ruk was.
Ik ben blij. GROTE BLIJ. Toch nog even naar mijn geliefde Frankrijk. KAAS!!!! VLEES!!!! ik hoop op ZON!!!!.
Mijn nieuwe brillen zijn binnen. En het is wennen. Heel erg wennen. De gewone bril gaat nog wel, maar als zonnebril koos ik voor een stoere, 'sportzonnebril'. Staat me beeldig. Heel mans.
Nadeel aan zo'n sportzonnebril is dat het om je hoofd zit als het ware. Het maakt eenzelfde curve als je gezicht. En de glazen ook.
Als je nu geen afwijking aan je ogen hebt, kan ik me voorstellen dat het niet zoveel uitmaakt. Maar ja. Ik heb nu eenmaal een afwijking. En dan is zo'n gebogen glas toch net even anders.
Mijn blikveld beweegt als mijn ogen bewegen.
Volgens de opticien moet ik daaraan wennen. Ik vind het vreemd als een stijve, in driedelig gestoken pak, zakenman, in mijn ooghoek een beetje fluïde staat te zwaaien.
Dat doet hij niet zelf, dat doen mijn ogen, samen met mijn bril. Enigszins grinniken moest ik daar om.
Mijn gewone bril is een breuk met het verleden. Ik heb een groter montuur, waardoor er meer zichtbaar wordt, zonder dat ik dat nu per sé had gewild. Minder vierkant-rechthoekig. Ik zie nu dingen, waarvan ik me niet bewust was dat ze er waren.
Dus ik heb weer een frisse kijk op de wereld.
En dat kan geen kwaad.
Uw weekend is aanstaande, ons minivakantietje ook. Ik wens u allen, en onszelf een beste toe.
Ribben.
Als ik nog eens de kans krijg tot het "lol maken" met Jente, is het tellen van de ribben een van de oudste rituelen die we uitvoer...
-
Het marsenboekje. Een lullig plastic ding, met hetzij marsen erin, hetzij koralen. Een beetje afhankelijk van het soort dienst dat we moeten...
-
Het reizen met de trein begint me steeds beter te bevallen. Niet in de laatste plaats omdat ik minder geld via de benzinetank zie verdampen...
-
Ik schrijf vaak over pareltjes van het platform. Dat kan positief en negatief zijn. De negatieve pareltjes, noem ik dus ook cynisch "pa...