Onze caravan. Een klein, onooglijk hokje op wielen. Bouwjaar: 198? In elk geval vroeg in de "eighties". Misschien twee jaar jonger dan zijn baasje.
Onze caravan, waarmee ik als chauffeur van de trekkende auto een haat-liefde verhouding heb.
De haat in onze verhouding zit erin dat ik blijf vinden dat 750 kilo achter mijn toch wel geliefde Volvo (en voorheen mijn geliefde BMW) een forse last is. Effe lekker doorgassen naar 130 is er gewoon niet bij. Nog even los van het feit dat de Volvo dat écht niet prettig vindt, ben ik bang dat ik het chassis wél, maar de opbouw van de caravan niet meekrijg.
De liefde zit erin, dat het heerlijk kampeert, zo'n caravan. Het ding is van alle gemakken voorzien: gordijntjes, bankjes, een keukenblokje, een lekker bedje, en een voortent.
Je slaapt in een caravan wat rustiger (want het nachtelijke relatieleven van de buren in hun dunne tentje komt niet door de (unicum!!) dubbelwandigheid van onze caravan heen. Plus dat je boven de grond slaapt en dus geen last hebt van optrekkende kou.
Er zijn in de afgelopen tijd wat mankementen geconstateerd aan onze Wilk. De remmerij moest tot 2 keer toe worden gerepareerd. Niet dat mijn Volvo (of mijn gewezen Bimmer) 750 kg. die doordrukt niet aan zou kunnen, maar veiligheid voor alles.
De kachel. Die deed het niet. En panisch als ik ben voor alles dat met gas te maken heeft, wenste ik het ding niet langer te proberen.
De gordijnen die al sinds het bouwjaar meegaan, beginnen erg sleets te worden. De stof begint te verpulveren, en dat leidt tot glasbekleding die op spreekwoordelijke 18:30 hangt. De vloer, kasten en muren zijn (hoe retro ook) wel erg "outdated".
En de voortent, die ons 4 kampeervakantietjes trouw, maar zeker niet makkelijk, van extra ruimte voorzag, die opslagplaats was voor concertkleding, en dienst deed als koffiebar, ging uiteindelijk roemloos ten onder in een van de stormen die het idyllische st.Pol sur Ternoise aandeden.
Die voortent was me trouwens vanaf het begin af aan een kleine doorn in het kampeer-oog. Een aantal stangen kon niet meer worden strakgetrokken, waardoor de tent niet meer netjes pas kon staan, waardoor stangen verbogen in de wind en naden uitscheurden. Ergo: zijn laatste rustplaats werd een vuilstort in Nord-pas-de Calais.
Inmiddels heb ik over de oude vloer een nieuwe gelegd. Een zilvereiken vloertje. Om dit te kunnen doen, had ik het voornemen om de gaskachel te verwijderen. Mijn voornemen werd steeds verbetener, want met simpel gereedschap is zulks bijna niet goedschiks voor elkaar te krijgen. Het eindigde dus ook in kwaadschiks ruk-, breek- en zaagwerk. Mijn drie 'ventielvingers' (de vingers die ik gebruik om de ventielen van mijn trompet mee te bedienen) dragen nog steeds de littekens ervan.
Maar die kachel ligt inmiddels wel mooi bij het oud-ijzer van de gemeente Tiel.
Het leggen van het vloertje zelf kostte me 3 uur van mijn leven. Maar het resultaat mag er zijn.
De donkerbruine kasten mogen van Ilse en mij een wat frisser uiterlijk krijgen, en (hier is het goed om te noteren dat schoonouders toch wel een hebbelijke uitvinding zijn) de vader van Ilse wil zich er wel aan wagen om dit in de herfstvakantie voor elkaar te boxen.
Het naaien en breien van nieuwe gordijnen en kussenbekleding laat ik met alle vertrouwen en liefde over aan mijn echtgenote. Zij is hier vele malen beter in.
Uiteraard moest er dus een nieuwe voortent komen. Want alleen onze kleine Wilk is wat weinig ruimte. Dus togen wij naar 's lands grootste campingkruidenier, Obelink, alwaar wij ons konden verlustigen aan diverse (on)nodige artikelen. De meneer die ons begeleidde in onze aankoop, kreeg het een paar keer voor elkaar om mijn nekharen te doen rijzen. Zijn minzame houding tegen ons (onervaren) voortent kopers stuitte mij tegen mijn borst. En al helemaal toen bleek dat wij voldoende hadden aan de goedkoopste (maar volgens hem de meest duurzame) voortent die ze in onze maat hadden. Zijn reactie op mijn vraag naar snelspanners op het frame, was bijna letterlijk:"Meneer u koopt de goedkoopste voortent, dan moet u niet aan dergelijke luxe willen beginnen, dat kost dan namelijk teveel centjes". Op een dermate neerbuigende toon, dat ik met het stoom uit mijn oren de bon graaide en op zeer onfatsoenlijke wijze mijn tanden in een ter plaatse aangeschafte Apfelstrudel zette.
Maar goed, mijn Ilse is wat dat betreft veel blijmoediger, en uiteindelijk hebben wij dus mooi wel een fijne nieuwe voortent, waarbij we een stormstok, door een typefout van meneer Obelink, gratis meekregen.
Ons caravannetje zal de komende tijd dus een paar broodnodige moderniseringen krijgen, want hoewel we eerst besloten om het ding weg te doen, blijken we beiden van die sentimentele onbenullen te zijn, die toch wel erg veel waarde hechten aan het wat luxere van een caravan.
zondag 3 augustus 2014
donderdag 17 juli 2014
Bitterzoet....
Mijn moeder speelde harp. Want in een gegoede familie diende tenminste een iemand een muziekinstrument te bespelen. En voor de kleindochter van de Schout bij Nacht was alleen het duurste goed genoeg. Dus werd er een dure docent in de arm genomen, en een duur instrument gekocht. Een harp.
Niet dat mijn moeder daar iets in te melden had. Maar het was ook een manier voor haar om ten minste gedurende de lessen verlost te zijn van een totaal geschifte en kwaadaardige oma.
Ze bleek talent te hebben. En moest dus naar het conservatorium. Niet dat ze daar veel tegenin kon brengen.
Was ze een toptalent? Zeker niet. Ze moest het daarbij opnemen tegen een telg uit het Rieu geslacht.
Uiteindelijk trouwde ze, en de harp verdween naar de rand van haar leven.
Uiteindelijk maakte een gruwelijke gebeurtenis op een hooizolder een einde aan haar toch al ingekakte harpisten bestaan. Ze wilde er hulp verlenen aan omstanders die een zelfmoordenaar gevonden hadden. Een hooizolder is nu eenmaal geen plat oppervlak, maar gewoon een rijtje balken. Waar ze dus prompt naast stapte.
Dit in combinatie met een sluimerende reumatische aandoening, zorgde ervoor dat harpspelen definitief tot een einde kwam.
Maar gitaar, dat kon nog wel. En dus begon ze met gitaarles. En daarbij hoorde een goeie docent, en een mooie gitaar. En natuurlijk een mandoline orkest en een gitaartrio.
Tot vlak voor haar dood heeft mijn moeder met ijzeren volharding op die gitaar gespeeld. Tot het echt niet meer kon. En tot vlak voor haar dood haalde ze veel voldoening uit het spelen. Uit het samenspelen. Uit haar gitaar.
Na haar dood belandde de gitaar bij mij. Ik had geen flauw benul wat ik ermee moest. Ik speel geen gitaar, en wil dat ook niet. Aan trompet heb ik mijn handen (en mond) meer dan vol.
Wel verkopen, niet verkopen... Het was net als blaadjes van een bloem trekken.
De ene zei:"Niet verkopen. Al was het maar vanwege de emotionele waarde". En daar was ik het stiekem ook wel mee eens.
De ander zei:"Wel verkopen, want van stilstaan worden gitaren niet beter". En daar was ik het stiekem ook wel mee eens.
De doorslag gaf uiteindelijk dat ik denk dat mijn moeder het zo gewild zou hebben. Verkoop hem aan iemand die er, net als zij, heel veel plezier en voldoening uit zou halen.
Aldus geschiedde. De gitaar is verkocht aan een man die er verguld mee is.
Ik had 2 serieus geinteresseerden. Meneer G. Uit het oosten van het land en meneer H. uit het westen van het land.
Meneer G. mailde dat hij wel wilde komen uitproberen, maar als hij het een fijn instrument vond, niet meer dan de vraagprijs wilde betalen.
Meneer H. mailde dat hij wilde komen kijken.
Dus twee afspraken gemaakt. Een voor deze middag, en een voor deze avond. Eerst meneer H. en deze avond meneer G.
Meneer H. kwam kijken, vond het instrument fijn en mooi en lief en bood me zijn geld aan.
Een harde deal met harde contanten. Dus ik ging akkoord.
Toen moest ik meneer G. bellen. Want hij hoefde niet meer vanuit het oosten van het land naar Tiel komen.
Dat bleek tegen het zere been. Want ik had moeten overleggen. Ik was onbeschoft. Zo diende men geen zaken te doen. Hij was witheet.
Tja, misschien had hij gelijk. Maar aan de andere kant: hij gaf mij geen garantie dat als ik hem liet proberen dat hij hem zou kopen. En dat ik dus wellicht geld zou laten lopen. Ergo: meneer is boos dat ik succes heb met een verkoop via marktplaats, en dat hij net achter het net viste. Hij zou marktplaats wel eens even inlichten en te-dit-en-te-dat.
Ik snap zijn teleurstelling ergens wel. Maar om nu zo overdreven te reageren.
Het uitproberen van de koper geschiedde overigens in alle rust, en met alle respect voor mij, en de gitaar. Het fijne was, dat zowel koper als ik bevlogen docenten zijn, en bevlogen muzikanten.
Maar stiekem is het ook wel triest om dat laatste stukje van mijn moeder te zien vertrekken. Ik weet dat de gitaar bij hem meer tot zijn recht komt, dan bij mij op zolder. (Waar het nog steeds lekt). En ik weet dat het iemand is met hart voor het instrument, die er zelf veel mee gaat spelen. Maar toch...
Bitterzoet voelt dat.
Niet dat mijn moeder daar iets in te melden had. Maar het was ook een manier voor haar om ten minste gedurende de lessen verlost te zijn van een totaal geschifte en kwaadaardige oma.
Ze bleek talent te hebben. En moest dus naar het conservatorium. Niet dat ze daar veel tegenin kon brengen.
Was ze een toptalent? Zeker niet. Ze moest het daarbij opnemen tegen een telg uit het Rieu geslacht.
Uiteindelijk trouwde ze, en de harp verdween naar de rand van haar leven.
Uiteindelijk maakte een gruwelijke gebeurtenis op een hooizolder een einde aan haar toch al ingekakte harpisten bestaan. Ze wilde er hulp verlenen aan omstanders die een zelfmoordenaar gevonden hadden. Een hooizolder is nu eenmaal geen plat oppervlak, maar gewoon een rijtje balken. Waar ze dus prompt naast stapte.
Dit in combinatie met een sluimerende reumatische aandoening, zorgde ervoor dat harpspelen definitief tot een einde kwam.
Maar gitaar, dat kon nog wel. En dus begon ze met gitaarles. En daarbij hoorde een goeie docent, en een mooie gitaar. En natuurlijk een mandoline orkest en een gitaartrio.
Tot vlak voor haar dood heeft mijn moeder met ijzeren volharding op die gitaar gespeeld. Tot het echt niet meer kon. En tot vlak voor haar dood haalde ze veel voldoening uit het spelen. Uit het samenspelen. Uit haar gitaar.
Na haar dood belandde de gitaar bij mij. Ik had geen flauw benul wat ik ermee moest. Ik speel geen gitaar, en wil dat ook niet. Aan trompet heb ik mijn handen (en mond) meer dan vol.
Wel verkopen, niet verkopen... Het was net als blaadjes van een bloem trekken.
De ene zei:"Niet verkopen. Al was het maar vanwege de emotionele waarde". En daar was ik het stiekem ook wel mee eens.
De ander zei:"Wel verkopen, want van stilstaan worden gitaren niet beter". En daar was ik het stiekem ook wel mee eens.
De doorslag gaf uiteindelijk dat ik denk dat mijn moeder het zo gewild zou hebben. Verkoop hem aan iemand die er, net als zij, heel veel plezier en voldoening uit zou halen.
Aldus geschiedde. De gitaar is verkocht aan een man die er verguld mee is.
Ik had 2 serieus geinteresseerden. Meneer G. Uit het oosten van het land en meneer H. uit het westen van het land.
Meneer G. mailde dat hij wel wilde komen uitproberen, maar als hij het een fijn instrument vond, niet meer dan de vraagprijs wilde betalen.
Meneer H. mailde dat hij wilde komen kijken.
Dus twee afspraken gemaakt. Een voor deze middag, en een voor deze avond. Eerst meneer H. en deze avond meneer G.
Meneer H. kwam kijken, vond het instrument fijn en mooi en lief en bood me zijn geld aan.
Een harde deal met harde contanten. Dus ik ging akkoord.
Toen moest ik meneer G. bellen. Want hij hoefde niet meer vanuit het oosten van het land naar Tiel komen.
Dat bleek tegen het zere been. Want ik had moeten overleggen. Ik was onbeschoft. Zo diende men geen zaken te doen. Hij was witheet.
Tja, misschien had hij gelijk. Maar aan de andere kant: hij gaf mij geen garantie dat als ik hem liet proberen dat hij hem zou kopen. En dat ik dus wellicht geld zou laten lopen. Ergo: meneer is boos dat ik succes heb met een verkoop via marktplaats, en dat hij net achter het net viste. Hij zou marktplaats wel eens even inlichten en te-dit-en-te-dat.
Ik snap zijn teleurstelling ergens wel. Maar om nu zo overdreven te reageren.
Het uitproberen van de koper geschiedde overigens in alle rust, en met alle respect voor mij, en de gitaar. Het fijne was, dat zowel koper als ik bevlogen docenten zijn, en bevlogen muzikanten.
Maar stiekem is het ook wel triest om dat laatste stukje van mijn moeder te zien vertrekken. Ik weet dat de gitaar bij hem meer tot zijn recht komt, dan bij mij op zolder. (Waar het nog steeds lekt). En ik weet dat het iemand is met hart voor het instrument, die er zelf veel mee gaat spelen. Maar toch...
Bitterzoet voelt dat.
vrijdag 4 juli 2014
Een lans breken
In 2001 veroorzaakte Daniel Barenboim een controverse: hij dirigeerde namelijk in Israel muziek van Wagner. Wagner werd daar niet meer gespeeld, vanwege diens antisemitische overtuigingen.
Maar Barenboim trotseerde de kritiek, en stelde de mensen aldaar bloot aan de muziek van Wagner, die ondanks zijn droevige overtuigingen toch zulke prachtige muziek kon schrijven.
Hij brak dus met een verleden, en hij brak een lans voor prachtige muziek.
In Nederland brak een rechter met een traditie. Een lange traditie. Zwarte Piet. Want die zou discriminerend zijn.
Jammer dat ik als voorstander van Zwarte Piet zo veelvuldig te horen krijg dat hij beledigend is. Dat hij discriminerend is. Dat hij mensen kleineert. Jammer ook dat ik veelvuldig te horen krijg, dat we maar eens met een dubieuze (want riekend naar slavernij) traditie moeten breken.
Want, net als Barenboim in Israel, hadden de klagers ook kunnen breken met dat (verder heel vervelende en nare) stukje van onze geschiedenis. Zeker omdat het niet bewijsbaar is dat Zwarte Piet een slaaf was, al dan niet vrijgekocht. De klagers hadden er ook een punt achter kunnen zetten. Want in tegenstelling tot de klagers: in Israel woonden en wonen heel veel nabestaanden en overlevenden van de holocaust van nog maar 70 jaar geleden. Maar de mensen die nu klagen, weten niet eens wat slavernij is.
Puur op basis van een mening (ja, ik vind Zwarte Piet geen discriminatie, omdat ik totaal geen verband wens te leggen met een neger) wordt dus nu een traditie de nek omgedraaid.
Jammer, want Nederland ligt al jarenlang op ramkoers met zijn cultuur. Met kunst. Met dat wat Nederland zijn identiteit geeft. Kunst en cultuur, al jarenlang wordt erop beknibbeld. En dit spelletje rondom Zwarte Piet, is daar een voorbeeld van.
Een klein groepje klagers heeft een mening, en een suffe rechter, die politiek zo correct is dat zijn toga er stijf van staat, geeft ze gelijk. Wéér een stukje Nederlandse identiteit veranderd.
Waarom moeten we toch altijd de klagers met de grootste bek gelijk geven? Waarom kunnen die mensen niet gewoon eens een schop onder hun kont krijgen? Niet zo zeuren, en door met het leven?
Waar ik overigens slecht tegen kan: het gemauw van Geert Wilders. Die loopt te blaten over onze cultuur. Geert Wilders vindt kunst een linkse hobby, die hij liever kwijt dan rijk is, maar als het over Zwarte Piet gaat, trekt hij ineens zijn muil open. Ik weet nu waar dat grijze haar vandaan komt: het is niet grijs, het is wittig, van de enorme berg boter die hij op zijn onsympathieke kop heeft.
Maar Barenboim trotseerde de kritiek, en stelde de mensen aldaar bloot aan de muziek van Wagner, die ondanks zijn droevige overtuigingen toch zulke prachtige muziek kon schrijven.
Hij brak dus met een verleden, en hij brak een lans voor prachtige muziek.
In Nederland brak een rechter met een traditie. Een lange traditie. Zwarte Piet. Want die zou discriminerend zijn.
Jammer dat ik als voorstander van Zwarte Piet zo veelvuldig te horen krijg dat hij beledigend is. Dat hij discriminerend is. Dat hij mensen kleineert. Jammer ook dat ik veelvuldig te horen krijg, dat we maar eens met een dubieuze (want riekend naar slavernij) traditie moeten breken.
Want, net als Barenboim in Israel, hadden de klagers ook kunnen breken met dat (verder heel vervelende en nare) stukje van onze geschiedenis. Zeker omdat het niet bewijsbaar is dat Zwarte Piet een slaaf was, al dan niet vrijgekocht. De klagers hadden er ook een punt achter kunnen zetten. Want in tegenstelling tot de klagers: in Israel woonden en wonen heel veel nabestaanden en overlevenden van de holocaust van nog maar 70 jaar geleden. Maar de mensen die nu klagen, weten niet eens wat slavernij is.
Puur op basis van een mening (ja, ik vind Zwarte Piet geen discriminatie, omdat ik totaal geen verband wens te leggen met een neger) wordt dus nu een traditie de nek omgedraaid.
Jammer, want Nederland ligt al jarenlang op ramkoers met zijn cultuur. Met kunst. Met dat wat Nederland zijn identiteit geeft. Kunst en cultuur, al jarenlang wordt erop beknibbeld. En dit spelletje rondom Zwarte Piet, is daar een voorbeeld van.
Een klein groepje klagers heeft een mening, en een suffe rechter, die politiek zo correct is dat zijn toga er stijf van staat, geeft ze gelijk. Wéér een stukje Nederlandse identiteit veranderd.
Waarom moeten we toch altijd de klagers met de grootste bek gelijk geven? Waarom kunnen die mensen niet gewoon eens een schop onder hun kont krijgen? Niet zo zeuren, en door met het leven?
Waar ik overigens slecht tegen kan: het gemauw van Geert Wilders. Die loopt te blaten over onze cultuur. Geert Wilders vindt kunst een linkse hobby, die hij liever kwijt dan rijk is, maar als het over Zwarte Piet gaat, trekt hij ineens zijn muil open. Ik weet nu waar dat grijze haar vandaan komt: het is niet grijs, het is wittig, van de enorme berg boter die hij op zijn onsympathieke kop heeft.
maandag 30 juni 2014
Getrouwd zijn, veteranendag en voetbal.
Inmiddels ruim twee weken getrouwd, en de wittebroodsweken vallen me een beetje tegen. Het is degelijk, gezond bruinbrood wat de klok slaat. En verder gaat het leven.
Het getrouwd zijn, bevalt me opperbest. Ik moet nog heel erg wennen aan het feit dat ik nu 'mijn vrouw' moet zeggen. Het klinkt zo getrouwd....
Nu ben ik uiteraard Marnix, en dus kom ik er in de regel mee weg om te zeggen:"mijn mokkel". Maar ja, als getrouwd man dát zeggen, is toch ergens een beetje lomp. Kan dus best.
Ook Ilse moet nog wennen, maar voor haar heeft het ingrijpende gevolgen. Zo mag ze zich mevrouw Coster-van der Wal noemen. En dat gaat vaak goed. Soms stottert en haspelt ze wat, maar de boodschap is duidelijk: ze is getrouwd.
Verder zijn we nog steeds aan elkaar gewaagd.
De afgelopen week stond in het teken van veteranendag, en veteranen bijeenkomsten. Zo was er een bijeenkomst van een motorclub van veteranen. Dat was afgelopen vrijdag.
De aankomst van deze mannen was best wel indrukwekkend. Een man of 20 op diverse soorten motoren. Als ik niet beter wist, zou ik verwacht hebben dat het een motorbende was, die een charge uitvoerde op de kazerne.
De ceremonie zelf was kort, en ingetogen. Met een speech van een overste b.d. die op een gegeven moment even moest slikken om zijn emoties de baas te blijven.
Voor mij persoonlijk was het een aparte dienst. Ik moest gewoon netjes opstaan, en op het afgesproken moment het signaal taptoe spelen.
Maar ja.... Die dag, die vrijdag, was het de sterfdag van mijn moeder. En tijdens de speeches, en het stilstaan, ben ik vatbaar voor allerlei gedachten. (Ik denk dat elk mens dat wel heeft.)
Dus ook voor mij was het even slikken.
Bij het defileren van de veteranen, kreeg ik knikjes, glimlachen en een paar handen te schudden. Ze vonden het fijn. En dat is voor mij het grootste compliment.
En uiteraard veteranendag zelf. Onze positie in het defilé is goed. Achteraan, zodat we weinig last hebben van tussentijds stoppen met wandelen.
Jammer alleen dat we elk jaar weer ruim een half uur staan te neuspeuteren voor we van start kunnen. Maar verder is het een mooi gegeven, dat veteranendag.
Voetbal... Zoals wellicht bekend, ik heb er niks mee. En ik krijg het idee dat in de wijk waar ik woon, er weinig mensen iets mee hebben. Of, en die mogelijkheid kan ik niet uitsluiten, dat er in de wijk waar ik woon, hoofdzakelijk Polen wonen, die niks met het Nederlands elftal hebben. Want als er gescoord wordt, hoor ik hier geen gejuich. Alleen een weldaad van rust en stilte.
Als klein mannetje zat ik ook op voetbal. Verder dan de F-jes ben ik nooit gekomen. Het feit dat ik te vaak de bal in eigen doel prakte, omdat ik de spelregels niet snapte, zal daar debet aan zijn geweest. Of het feit dat ik de bal even vaak aan de tegenstander gaf, als aan een teamgenoot. Of dat ik, áls ik al eens rende, pardoes tegen de scheids opbotste.
De enige keren dat ons elftal won, was als ik met mijn geouwehoer de keeper van de tegenpartij zozeer afleidde, dat onze spitsjes konden scoren. Slechts éénmaal zat ik gevaarlijk dichtbij een doelpunt. Ik poeierde de bal, zo hard als ik kon, met al mijn kracht richting het doel. Het gezicht van de keeper zat in de weg. Gouden kans, jammer dat ik miste. Of eigenlijk: goed dat ik miste, want daarna bleek ons elftalletje in staat om de achterstand van 5 goals terug te brengen tot een gelijkspel.
Voetbal kijken thuis, was een amorfe ellende. Een pandemie van gekrijs, gevloek, geschreeuw en getier. Mijn moeder wist namelijk als een van de 17 miljoen coaches precies hoe het moest. En dit stak ze dan ook niet onder stoelen of banken.
De tv ging aan, en op het moment dat er voetbalstadion geluiden uit kwamen, sloop de hond achter de gordijnen. Doodsbang. Ik ging meestal maar op het toilet zitten. Of de zolder uitmesten. Of de kruipruimte onder het huis inspecteren.
Al gelijk na het startfluitje begon mijn moeder te balken en te schreeuwen. Toevallige passanten, en buren moeten maar al te vaak gedacht hebben dat er moorden gepleegd werden, en soms loerden ze stiekem naar binnen, in de hoop een totaal verwarde vrouw met een bloederig druipend mes of bijl te zien staan.
Af en toe, als het rustig leek te worden, kroop de hond vanachter het gordijn vandaan. Maar ja. Was hij net komen kijken, begon het krijsen weer, en wist het arme beest niet hoe snel hij weer achter de gordijnen moest komen.
En uiteraard moest ik daarna de straat weer op om dat arme beest zijn zenuwenplas te laten doen. Ik voelde de mensen naar me kijken. Me inspecteren op verwondingen...
Dus sinds ik op mezelf woon, kijk ik geen voetbal meer. Bevrijd van het gekrijs, kijk ik liever naar een stel totaal van de pot gerukte mongolen, die allemaal het bewijs leveren dat mensen te makkelijk rijinstructeur worden. Of dat de rijexamens te makkelijk zijn.
Ook heb ik gemerkt, dat als ik niet kijk (dit is bijgeloof, geloof ik) "ons" elftal blijkbaar wel in staat is te winnen. Nu, dan is het win-win. Ik kijk niet, en vermaak me met mongolen met een auto, en het Nederlands elftal wint. Prima deal.
Kleine kanttekening voor wat betreft de merchandise: de WK-shirtjes die je krijgt bij een kratje Jupiler, komen in de maat Large. Ik heb ze aangepast. Maar Large? Ik weet niet wat ze in belgie onder large verstaan, of dat ze in belgie allemaal wat kleiner geschapen zijn dan in Nederland, maar mijn lijf is echt te groot voor dat shirtje.
Inmiddels bijna einde seizoen, en dan is het vakantietijd. ZIN AN!!!!
Het getrouwd zijn, bevalt me opperbest. Ik moet nog heel erg wennen aan het feit dat ik nu 'mijn vrouw' moet zeggen. Het klinkt zo getrouwd....
Nu ben ik uiteraard Marnix, en dus kom ik er in de regel mee weg om te zeggen:"mijn mokkel". Maar ja, als getrouwd man dát zeggen, is toch ergens een beetje lomp. Kan dus best.
Ook Ilse moet nog wennen, maar voor haar heeft het ingrijpende gevolgen. Zo mag ze zich mevrouw Coster-van der Wal noemen. En dat gaat vaak goed. Soms stottert en haspelt ze wat, maar de boodschap is duidelijk: ze is getrouwd.
Verder zijn we nog steeds aan elkaar gewaagd.
De afgelopen week stond in het teken van veteranendag, en veteranen bijeenkomsten. Zo was er een bijeenkomst van een motorclub van veteranen. Dat was afgelopen vrijdag.
De aankomst van deze mannen was best wel indrukwekkend. Een man of 20 op diverse soorten motoren. Als ik niet beter wist, zou ik verwacht hebben dat het een motorbende was, die een charge uitvoerde op de kazerne.
De ceremonie zelf was kort, en ingetogen. Met een speech van een overste b.d. die op een gegeven moment even moest slikken om zijn emoties de baas te blijven.
Voor mij persoonlijk was het een aparte dienst. Ik moest gewoon netjes opstaan, en op het afgesproken moment het signaal taptoe spelen.
Maar ja.... Die dag, die vrijdag, was het de sterfdag van mijn moeder. En tijdens de speeches, en het stilstaan, ben ik vatbaar voor allerlei gedachten. (Ik denk dat elk mens dat wel heeft.)
Dus ook voor mij was het even slikken.
Bij het defileren van de veteranen, kreeg ik knikjes, glimlachen en een paar handen te schudden. Ze vonden het fijn. En dat is voor mij het grootste compliment.
En uiteraard veteranendag zelf. Onze positie in het defilé is goed. Achteraan, zodat we weinig last hebben van tussentijds stoppen met wandelen.
Jammer alleen dat we elk jaar weer ruim een half uur staan te neuspeuteren voor we van start kunnen. Maar verder is het een mooi gegeven, dat veteranendag.
Voetbal... Zoals wellicht bekend, ik heb er niks mee. En ik krijg het idee dat in de wijk waar ik woon, er weinig mensen iets mee hebben. Of, en die mogelijkheid kan ik niet uitsluiten, dat er in de wijk waar ik woon, hoofdzakelijk Polen wonen, die niks met het Nederlands elftal hebben. Want als er gescoord wordt, hoor ik hier geen gejuich. Alleen een weldaad van rust en stilte.
Als klein mannetje zat ik ook op voetbal. Verder dan de F-jes ben ik nooit gekomen. Het feit dat ik te vaak de bal in eigen doel prakte, omdat ik de spelregels niet snapte, zal daar debet aan zijn geweest. Of het feit dat ik de bal even vaak aan de tegenstander gaf, als aan een teamgenoot. Of dat ik, áls ik al eens rende, pardoes tegen de scheids opbotste.
De enige keren dat ons elftal won, was als ik met mijn geouwehoer de keeper van de tegenpartij zozeer afleidde, dat onze spitsjes konden scoren. Slechts éénmaal zat ik gevaarlijk dichtbij een doelpunt. Ik poeierde de bal, zo hard als ik kon, met al mijn kracht richting het doel. Het gezicht van de keeper zat in de weg. Gouden kans, jammer dat ik miste. Of eigenlijk: goed dat ik miste, want daarna bleek ons elftalletje in staat om de achterstand van 5 goals terug te brengen tot een gelijkspel.
Voetbal kijken thuis, was een amorfe ellende. Een pandemie van gekrijs, gevloek, geschreeuw en getier. Mijn moeder wist namelijk als een van de 17 miljoen coaches precies hoe het moest. En dit stak ze dan ook niet onder stoelen of banken.
De tv ging aan, en op het moment dat er voetbalstadion geluiden uit kwamen, sloop de hond achter de gordijnen. Doodsbang. Ik ging meestal maar op het toilet zitten. Of de zolder uitmesten. Of de kruipruimte onder het huis inspecteren.
Al gelijk na het startfluitje begon mijn moeder te balken en te schreeuwen. Toevallige passanten, en buren moeten maar al te vaak gedacht hebben dat er moorden gepleegd werden, en soms loerden ze stiekem naar binnen, in de hoop een totaal verwarde vrouw met een bloederig druipend mes of bijl te zien staan.
Af en toe, als het rustig leek te worden, kroop de hond vanachter het gordijn vandaan. Maar ja. Was hij net komen kijken, begon het krijsen weer, en wist het arme beest niet hoe snel hij weer achter de gordijnen moest komen.
En uiteraard moest ik daarna de straat weer op om dat arme beest zijn zenuwenplas te laten doen. Ik voelde de mensen naar me kijken. Me inspecteren op verwondingen...
Dus sinds ik op mezelf woon, kijk ik geen voetbal meer. Bevrijd van het gekrijs, kijk ik liever naar een stel totaal van de pot gerukte mongolen, die allemaal het bewijs leveren dat mensen te makkelijk rijinstructeur worden. Of dat de rijexamens te makkelijk zijn.
Ook heb ik gemerkt, dat als ik niet kijk (dit is bijgeloof, geloof ik) "ons" elftal blijkbaar wel in staat is te winnen. Nu, dan is het win-win. Ik kijk niet, en vermaak me met mongolen met een auto, en het Nederlands elftal wint. Prima deal.
Kleine kanttekening voor wat betreft de merchandise: de WK-shirtjes die je krijgt bij een kratje Jupiler, komen in de maat Large. Ik heb ze aangepast. Maar Large? Ik weet niet wat ze in belgie onder large verstaan, of dat ze in belgie allemaal wat kleiner geschapen zijn dan in Nederland, maar mijn lijf is echt te groot voor dat shirtje.
Inmiddels bijna einde seizoen, en dan is het vakantietijd. ZIN AN!!!!
woensdag 25 juni 2014
Ik ga naar een concert en neem mee:.....
Het is al heel lang bekend dat stampende bas/drums het publiek tot ongekende hoogte kan opzwepen. In Afrika was dit zelfs een manier om een stam zover te krijgen, dat ze compleet in trance het volgende dorp uit gingen moorden en opvreten. Hier in Nederland spreken we er schande van dat mensen tijdens een avondje uit niet meer veilig zijn. Klopt, want voeg bij die stampende bas/drums een vrolijke cocktail van bier en pillen/poeders en het welbekende koppentrappen kan beginnen.
Sinds korte tijd is er vrij veel aandacht voor blijvende gehoorsbeschadiging bij concertbezoekers. Want te hoge volumes brengen het risico met zich mee dat concertbezoekers blijvend doof worden.
Men bedacht dus in alle wijsheid dat gehoorbescherming geen kwaad kan.
Ik ga naar een concert en neem mee...
Concertkaartje
Portemonnee
Oordoppen
Een stalen helm en korset ter verdediging van lijf en leden.
Maar wacht eens... Het aanschaffen van oordoppen kost het publiek andermaal geld. Dus wordt concertbezoek andermaal duurder, ten slotte wil men geen blijvend gehoorletsel oplopen. Gaat lekker zo. Is er dan niemand in de zaal die op het lumineuze idee kwam om gewoon de volume knop naar beneden te schuiven? Is dat serieus, met alle briljante techniek van tegenwoordig een gepasseerd station? Die harde geluiden maken mensen die mentaal al niet bijzonder sterk zijn, totaal onberekenbaar, en mensen die mentaal wel sterk zijn, krijgen gehoorbeschadiging. En toch... Dat volume blijft onverminderd hoog. Liever kopen we dan maar gehoorbescherming.
Ik heb niet heel veel tegen hardcore, hardstyle, trance en aanverwante muziek "Wo mann immer BUMBUM macht" (om een van de eerste Thunderdome platen te citeren). Sterker nog: ik vind het vaak wel lekker om te draaien. Maar ik wil toch eens een klein vergelijkje maken.
Het gemiddelde concertgebouwpubliek zie ik nog niet zo snel een lijntje leggen tussen deel 2 en 3 van Beethovens 6e Symfonie. En ik zie ze ook niet met meters bier sjouwen tijdens Mahler 3. Na afloop van een concert zie ik al die in keurige avondkledij gestoken heren en dames niet zo snel de dichtsbijzijnde zwerver aan stukken trappen.
Ook zie ik ze niet hun met oorsmeer besmeurde oordoppen lospeuteren.
Want dat is allemaal niet nodig. Want mensen hebben gewoon naar muziek geluisterd.
Bij een concert in een concertgebouw is het de gewoonte dat het publiek zijn snuit houdt, want het orkest speelt.
Bij een concert van Brennan Heart KAN het publiek maar beter zijn snuit houden, want er is toch niemand meer die je verstaat. Het volume is oorvermoordend hard. En als je de verkeerde treft, die wat pillen, poeders en alcohol in zijn lijf heeft gepropt, verkeer je nog in levensgevaar ook.
Ik chargeer. Maar het idee dat je naar een concert gaat en oordoppen meeneemt, is van de zotte.
Het idee dat muziek oorvermoordend hard MOET, is werkelijk waar een gotspe.
maandag 16 juni 2014
Het niet gekregen ABCeetje.... Als dank aan iedereen.
A.
Van ABCeetje. Mijn vrienden luisterden (te) braaf (?) naar ons, en lieten het ABCeetje achterwege. Daarom doe ik het dus zelf maar. (Sinds wanneer luisteren mijn vrienden naar mij? Meestal doen die schattebouten precies dat wat juist is om mij te pesten).
B.
Bruidsboeket. Dat ding was zwaar. Gelukkig vond Ilse hem mooi. En gelukkig smeet ze hem niet over haar schouder. Ik zag in gedachten de ambulance al ten tonele verschijnen omdat een van de bruiloftsgasten neergeknuppeld was met die bos blommen. De B, is ook van de bands. LSB experience, die zo waanzinnig mooi en intiem speelden in het stadhuis. Maar zeker ook de Band olv Niels, die in de avond allemaal te gekke dingen speelden.
C.
Chiel. Die zijn VW-bus en zichzelf ter beschikking stelde, om ons in stijl door Almere te rijden. Prachtige wagen. C is ook van Cindy. Een van de getuigen van Ilse. Dat kleine, vrolijke poppetje in het roze.
D.
Dankbaarheid. Al die vrienden die er samen met ons een hele gezellige dag en avond van kwamen maken.
E.
Emoties. Want die waren er ook. Getuigen, ouders, en zelfs ondergetekende ontkwam er niet aan.
F.
De F van Fotografe. Dat was een onwijs tof en vrolijk wijf, die ons heel veel keuze liet. F, ook van File, helaas waren enkele mensen door een file bij Amsterdam wat laat. F ook van familie, die in groten getale aanwezig waren. :)
G.
Getuigen. Daarvan waren er 4. Maar ook van Gesprekken met alle Gasten, pardon: vrienden.
H.
Huis. Het huis van Fokke en Mignon, vrijelijk ter beschikking gesteld aan ons. H, ook van horeca. De dames van de bediening ruimden af, spoelden af, en brachten diverse versnaperingen rond. Chapeau daarvoor.
I.
Ilse de bruid. Het stralende middelpunt.
J.
Jammer, dat dit soort feesten maar 1 keer in je leven plaatsvinden. J ook van Jurk, die godzijdank niet roze was, maar wit. En wat was het mooi.
K.
Kus. Daar heb ik er de hele dag veel van in ontvangst mogen nemen.
L.
Lisan. Getuige van Ilse. Die ons in het stadhuis met rode ogen en natte wangen op stond te wachten. L ook van Lachen. Want dat deden we, in grote hoeveelheden. L van Liefde. Liefde voor elkaar, maar ook voor en van onze vrienden. De L ook van Loslaten. Kleine dingetjes niet meer oplossen, maar geLeefd worden. En het ondergaan en genieten.
M.
Michiel. Een van mijn getuigen. Die helaas zijn grapje met de ringen niet meer uit kon halen. M van Martijn die zomaar eventjes met de band begon mee te swingen, en daar hoge ogen mee scoorde. M van Moeders. De ene was er wel, de andere niet. De afwezige, zal vast wel goedkeurend neergekeken hebben op het geheel. M is ook van Muziek. Dat ons samenbracht, en vrijwel alle aanwezigen hadden iets met muziek te maken.
N.
Het was diep in de Nacht toen we bij het hotel aankwamen. We werden opgewacht door twee Nichten die daar hun trouwdag vierden. Door de samenstelling van hun gezin, was het echt duo penotti. De ene was een echte Neger, terwijl de ander zo blank was als een trouwjurk.
O.
Overdaad. Wat zijn we overdadig verwend. Alle cadeaus, alle kaarten, alle envelopjes. Maar vooral: alle gezelligheid, alle eten en drinken.
P.
Paul, andere getuige. De enige die overdag wakker genoeg was om ervoor te zorgen dat alles van de ene naar de andere locatie kwam. Een vent ook die met raad en daad wel raad weet.
Q. Daar kun je niks op verzinnen.
R.
Remouladesaus. Ik moest bij Sietse thuis afwachten op het moment dat ik Ilse ging halen. Omdat mij verboden was een verse haring met uitjes te eten, tijdens het wachten, werd het kibbeling met saus. Omdat ik knoflooksaus niet echt aanvaardbaar vond, werd het remouladesaus. R is ook van Rally, of Race. Beiden gaan niet door, maar de Roadtrip wel. En daar komen de meeste kado's weer zeer te pas. De R ook van Ringen. Spreekt voor zich, met dank aan Stan en Marie-Jose.
S.
Stadhuis. de trouwzaal had de kleuren roze en rood. De ambtenaar vertelde dat die kleuren iets met liefde te maken hadden. Persoonlijk vond ik het sterk op de inrichting van een wat beschaafdere versie van de YabYum lijken. Ook van suite. Omdat ondergetekende het bezopen vond om een suite in het hotel te nemen (we zijn er maar kort, dus genieten nauwelijks van alle luxe) boekten we een gewone kamer. Zuslief vond het leuker om ons te verrassen, en boekte onze kamer toch om naar een luxe suite. Was wel fijn. Verbijstering over de plaats van de badkuip blijft. Namelijk; als je dronken van feestvreugde, blijdschap en wat drank binnenkomt, loop je het risico op een onverwachte duik in een nog niet gevulde badkuip. S is ook van Speech. Die waren gelukkig kort, bondig en liefdevol.
T.
Tranen. Die bij sommige mensen ingehouden werden, en bij anderen rijkelijk vloeiden. T is ook van Type Twee. De volkswagenbus, die op mijn trouwpak een hopelijk niet blijvende indruk achterliet. Maar niet alleen op mijn trouwpak, maar ook in zijn algemeen. Een hele eer om daar achterin te mogen plaatsnemen.
U.
Uitdrukking. De uitdrukking op Ilse haar gezicht toen ik haar voor het eerst zag in trouwjurk. De uitdrukking op mijn gezicht toen ik haar voor het eerst zag in trouwjurk. Moet haast wel priceless zijn.
V.
Varken. Mijn enige echte wens voor mijn bruiloft was een varken aan het spit. Geheel geregeld door Aedse, die voor het hele buffet verantwoordelijk was. Een topper. Heerlijk gesmuld. De V ook van Vrienden. Die er voor het grootste deel allemaal waren. Toch niet onbelangrijk op een dag als deze. De V van vijver ook. Dat nu niemand daar in is gedonderd, past dan weer bij de J van Jammer.
W.
Weer. Het weer was goed. Niet te warm, wel droog. Prima te hebben.
X.
Is voor iedereen die ik nog niet heb genoemd, maar er wel was en bijgedragen heeft tot het slagen van de dag. Alle gasten, correctie: vrienden, die ons huwelijk tot grote hoogte heeft laten stijgen. Lees voor X ook een kus. X was ook het gebaar van Michiel toen hij als getuige wilde gaan tekenen...
Y. Of (Y).
Een dikke thumbs up naar iedereen. You can close your eyes. Het liedje dat ons samenbracht.
Z.
Zenuwen. Die had ik wel een beetje. Z, ook van zang, want dat deden Ilse, Laura en Fokke toch best verdienstelijk. Z, van zweven. De taxichauffeur die ons naar het hotel bracht kon niet zo lomp rijden, dat we dat heerlijke zwevende gevoel verloren.
Van ABCeetje. Mijn vrienden luisterden (te) braaf (?) naar ons, en lieten het ABCeetje achterwege. Daarom doe ik het dus zelf maar. (Sinds wanneer luisteren mijn vrienden naar mij? Meestal doen die schattebouten precies dat wat juist is om mij te pesten).
B.
Bruidsboeket. Dat ding was zwaar. Gelukkig vond Ilse hem mooi. En gelukkig smeet ze hem niet over haar schouder. Ik zag in gedachten de ambulance al ten tonele verschijnen omdat een van de bruiloftsgasten neergeknuppeld was met die bos blommen. De B, is ook van de bands. LSB experience, die zo waanzinnig mooi en intiem speelden in het stadhuis. Maar zeker ook de Band olv Niels, die in de avond allemaal te gekke dingen speelden.
C.
Chiel. Die zijn VW-bus en zichzelf ter beschikking stelde, om ons in stijl door Almere te rijden. Prachtige wagen. C is ook van Cindy. Een van de getuigen van Ilse. Dat kleine, vrolijke poppetje in het roze.
D.
Dankbaarheid. Al die vrienden die er samen met ons een hele gezellige dag en avond van kwamen maken.
E.
Emoties. Want die waren er ook. Getuigen, ouders, en zelfs ondergetekende ontkwam er niet aan.
F.
De F van Fotografe. Dat was een onwijs tof en vrolijk wijf, die ons heel veel keuze liet. F, ook van File, helaas waren enkele mensen door een file bij Amsterdam wat laat. F ook van familie, die in groten getale aanwezig waren. :)
G.
Getuigen. Daarvan waren er 4. Maar ook van Gesprekken met alle Gasten, pardon: vrienden.
H.
Huis. Het huis van Fokke en Mignon, vrijelijk ter beschikking gesteld aan ons. H, ook van horeca. De dames van de bediening ruimden af, spoelden af, en brachten diverse versnaperingen rond. Chapeau daarvoor.
I.
Ilse de bruid. Het stralende middelpunt.
J.
Jammer, dat dit soort feesten maar 1 keer in je leven plaatsvinden. J ook van Jurk, die godzijdank niet roze was, maar wit. En wat was het mooi.
K.
Kus. Daar heb ik er de hele dag veel van in ontvangst mogen nemen.
L.
Lisan. Getuige van Ilse. Die ons in het stadhuis met rode ogen en natte wangen op stond te wachten. L ook van Lachen. Want dat deden we, in grote hoeveelheden. L van Liefde. Liefde voor elkaar, maar ook voor en van onze vrienden. De L ook van Loslaten. Kleine dingetjes niet meer oplossen, maar geLeefd worden. En het ondergaan en genieten.
M.
Michiel. Een van mijn getuigen. Die helaas zijn grapje met de ringen niet meer uit kon halen. M van Martijn die zomaar eventjes met de band begon mee te swingen, en daar hoge ogen mee scoorde. M van Moeders. De ene was er wel, de andere niet. De afwezige, zal vast wel goedkeurend neergekeken hebben op het geheel. M is ook van Muziek. Dat ons samenbracht, en vrijwel alle aanwezigen hadden iets met muziek te maken.
N.
Het was diep in de Nacht toen we bij het hotel aankwamen. We werden opgewacht door twee Nichten die daar hun trouwdag vierden. Door de samenstelling van hun gezin, was het echt duo penotti. De ene was een echte Neger, terwijl de ander zo blank was als een trouwjurk.
O.
Overdaad. Wat zijn we overdadig verwend. Alle cadeaus, alle kaarten, alle envelopjes. Maar vooral: alle gezelligheid, alle eten en drinken.
P.
Paul, andere getuige. De enige die overdag wakker genoeg was om ervoor te zorgen dat alles van de ene naar de andere locatie kwam. Een vent ook die met raad en daad wel raad weet.
Q. Daar kun je niks op verzinnen.
R.
Remouladesaus. Ik moest bij Sietse thuis afwachten op het moment dat ik Ilse ging halen. Omdat mij verboden was een verse haring met uitjes te eten, tijdens het wachten, werd het kibbeling met saus. Omdat ik knoflooksaus niet echt aanvaardbaar vond, werd het remouladesaus. R is ook van Rally, of Race. Beiden gaan niet door, maar de Roadtrip wel. En daar komen de meeste kado's weer zeer te pas. De R ook van Ringen. Spreekt voor zich, met dank aan Stan en Marie-Jose.
S.
Stadhuis. de trouwzaal had de kleuren roze en rood. De ambtenaar vertelde dat die kleuren iets met liefde te maken hadden. Persoonlijk vond ik het sterk op de inrichting van een wat beschaafdere versie van de YabYum lijken. Ook van suite. Omdat ondergetekende het bezopen vond om een suite in het hotel te nemen (we zijn er maar kort, dus genieten nauwelijks van alle luxe) boekten we een gewone kamer. Zuslief vond het leuker om ons te verrassen, en boekte onze kamer toch om naar een luxe suite. Was wel fijn. Verbijstering over de plaats van de badkuip blijft. Namelijk; als je dronken van feestvreugde, blijdschap en wat drank binnenkomt, loop je het risico op een onverwachte duik in een nog niet gevulde badkuip. S is ook van Speech. Die waren gelukkig kort, bondig en liefdevol.
T.
Tranen. Die bij sommige mensen ingehouden werden, en bij anderen rijkelijk vloeiden. T is ook van Type Twee. De volkswagenbus, die op mijn trouwpak een hopelijk niet blijvende indruk achterliet. Maar niet alleen op mijn trouwpak, maar ook in zijn algemeen. Een hele eer om daar achterin te mogen plaatsnemen.
U.
Uitdrukking. De uitdrukking op Ilse haar gezicht toen ik haar voor het eerst zag in trouwjurk. De uitdrukking op mijn gezicht toen ik haar voor het eerst zag in trouwjurk. Moet haast wel priceless zijn.
V.
Varken. Mijn enige echte wens voor mijn bruiloft was een varken aan het spit. Geheel geregeld door Aedse, die voor het hele buffet verantwoordelijk was. Een topper. Heerlijk gesmuld. De V ook van Vrienden. Die er voor het grootste deel allemaal waren. Toch niet onbelangrijk op een dag als deze. De V van vijver ook. Dat nu niemand daar in is gedonderd, past dan weer bij de J van Jammer.
W.
Weer. Het weer was goed. Niet te warm, wel droog. Prima te hebben.
X.
Is voor iedereen die ik nog niet heb genoemd, maar er wel was en bijgedragen heeft tot het slagen van de dag. Alle gasten, correctie: vrienden, die ons huwelijk tot grote hoogte heeft laten stijgen. Lees voor X ook een kus. X was ook het gebaar van Michiel toen hij als getuige wilde gaan tekenen...
Y. Of (Y).
Een dikke thumbs up naar iedereen. You can close your eyes. Het liedje dat ons samenbracht.
Z.
Zenuwen. Die had ik wel een beetje. Z, ook van zang, want dat deden Ilse, Laura en Fokke toch best verdienstelijk. Z, van zweven. De taxichauffeur die ons naar het hotel bracht kon niet zo lomp rijden, dat we dat heerlijke zwevende gevoel verloren.
maandag 9 juni 2014
Over een stropende hond, een ziekenhuis en een feestje
Als je meisje zo ziek wordt, dat ze in het ziekenhuis terecht komt, dan is dat niet zo leuk.
Want als je iets niet wil, is het je meisje zo ziek zien, dat ze in het ziekenhuis terecht komt.
En -hier komt een klein staaltje egoisme om de hoek zeilen- al helemaal niet op de dag dat ik toelating ga doen voor mijn masteropleiding in de muziek.
Dus ik moest de toch al aanwezig stress behappen, en ook nog eens de emotie onderdrukken die er ook bij kwam.
Maar ik kwam, speelde, en werd aangenomen! HOERA! Ik ga twee jaar tegemoet waarin ik ongeveer 32 uur per week speel, lesgeef en snabbel en waarin ik fulltime ga studeren. Daarnaast ben ik tegen die tijd een getrouwde man, met twee katten en een hond. Ik ga dus maar een agenda kopen die bestand is tegen een tijdgebrek. Een agenda die 30 uur in een etmaal propt in plaats van 24. Daarmee zou ik uit moeten komen.
Terug in het Tielse was er weinig gelegenheid tot het vieren van mijn nieuwe stap. Want ik moest voor de hond zorgen (die gelukkig prima alleen kan zijn) en ik moest naar het ziekenhuis.
Als ik de draaideur van het ziekenhuis doorga, onderga ik een hele nare sensatie. Naar achteren lopen, de lift naar de derde etage, en ik verwacht half en half een uitgeteerd mensje op een bed aan te treffen, dat niet meer kan lopen, en huilend tegen me zegt dat ze zo'n pijn heeft, en dat ze naar huis wil.
Die verwachting wordt niet waargemaakt. Het is iets met een te hoge bloedsuiker, en alle mogelijke complicaties. Het is geen kanker. Goddank wordt die verwachting niet waargemaakt. Maar dat strakke gevoel in mijn maag krijg ik maar niet ontspannen.
Dolblij ben ik als ze na 2 nachten weer wordt vrijgelaten. Ze is weer waar ze hoort. Bij mij. Thuis.
Gesproken over de hond...
Die houdt 's nachts hele strooptochten door het huis, waarbij ze niets ontziend tekeer gaat. Alles wat maar een beetje knaag- of eetbaar is, wordt meegenomen, en kapot geknaagd of opgegeten. Daarbij (ze past wel een beetje bij ons) gaat ze niet erg subtiel te werk. Heel soms ben ik het gestommel beneden zat, en stormrompel ik naar beneden. (Het stormen, omdat ik haast heb, en haar wil betrappen in flagrante delicto, het strompelen omdat ik in mijn haast meestal mijn bril niet opzet en dus niet kan zien waar ik loop).
Zo ook vrijdagnacht. Het gestommel werkte op mijn zenuwen, en ik vloog naar beneden om Noor in haar plaats uit te kafferen.
Terug in bed, bleek dat mijn kafferen aan dovehonds oren gericht was, want amper had ik mijn 2 oren op mijn kussen gedrapeerd, of de strooptocht ging gewoon verder. Het kreng.
Inmiddels het op mijn heupen hebbende, stormde ik woest naar beneden. Zonder bril, en zonder slippers.
En dat had ik beter wel kunnen doen.
Geschrokken van de vaart waarmee ik naar beneden denderde, liet Noor haar nieuwste vangst uit haar bek vallen, en ik ging erin staan.
Kattenpoep.
Uit de kattenbak.
Met mijn blote voet!!!!
Diverse heiligen en ook Noor moesten het ontgelden. Woest was ik. Scheldend en tierend flikkerde ik de in beslag genomen buit in de prullenbak en stampte ik naar boven om mijn besmeurde voet schoon te maken. Noor en Ilse beiden geschrokken door mijn woedebui beneden in volslagen stilte achterlatend.
Inmiddels heb ik een truckje: ik lijn de hond gewoon aan de salontafel. Werkt prima. Ze kan bij haar water, ze kan op haar plaats, en ze gaat niet meer als een ordinaire piraat door onze woonkamer.
Ik had aangegeven geen vrijgezellenfeest te blieven. Want om in een hazenpak het leidseplein en de wallen overgejaagd te worden, is nu eenmaal niet precies wat ik onder feest versta.
Maar mijn vrienden zijn niet voor 1 gat te vangen, en regelden precies dat wat ik wél leuk vind: een gezellige bijeenkomst met leuke lui, waarbij ik als vanouds allemaal bloedstollend lompe opmerkingen mocht maken. Paar biertjes (paar is een understatement) in het wit, een heerlijke kangaroo gegrild op mijn bord met gele rijst en wat groene slierten om er een tintje gezond aan te geven (een aanradertje, mensen: kangaroo is overheerlijk). En als toetje grootmoeders applepie. Lauw warm met vanillesaus en ijs. Dat was koren op de molen van een toch al melig groepje. American Pie deel 1 leek een logisch vervolg, maar dat hebben we uiteraard niet gedaan. De serveerster kon onze hilariteit toch al niet zo waarderen....
Het Neude was de ideale plaats om de avond met veel witbier en gefrituurde lekkernijen af te sluiten.
Helemaal af, dat feestje!
Nog maar een paar dagen en ik ben definitief geen ongetrouwde man meer.
Maar ook dat komt goed.
Want als je iets niet wil, is het je meisje zo ziek zien, dat ze in het ziekenhuis terecht komt.
En -hier komt een klein staaltje egoisme om de hoek zeilen- al helemaal niet op de dag dat ik toelating ga doen voor mijn masteropleiding in de muziek.
Dus ik moest de toch al aanwezig stress behappen, en ook nog eens de emotie onderdrukken die er ook bij kwam.
Maar ik kwam, speelde, en werd aangenomen! HOERA! Ik ga twee jaar tegemoet waarin ik ongeveer 32 uur per week speel, lesgeef en snabbel en waarin ik fulltime ga studeren. Daarnaast ben ik tegen die tijd een getrouwde man, met twee katten en een hond. Ik ga dus maar een agenda kopen die bestand is tegen een tijdgebrek. Een agenda die 30 uur in een etmaal propt in plaats van 24. Daarmee zou ik uit moeten komen.
Terug in het Tielse was er weinig gelegenheid tot het vieren van mijn nieuwe stap. Want ik moest voor de hond zorgen (die gelukkig prima alleen kan zijn) en ik moest naar het ziekenhuis.
Als ik de draaideur van het ziekenhuis doorga, onderga ik een hele nare sensatie. Naar achteren lopen, de lift naar de derde etage, en ik verwacht half en half een uitgeteerd mensje op een bed aan te treffen, dat niet meer kan lopen, en huilend tegen me zegt dat ze zo'n pijn heeft, en dat ze naar huis wil.
Die verwachting wordt niet waargemaakt. Het is iets met een te hoge bloedsuiker, en alle mogelijke complicaties. Het is geen kanker. Goddank wordt die verwachting niet waargemaakt. Maar dat strakke gevoel in mijn maag krijg ik maar niet ontspannen.
Dolblij ben ik als ze na 2 nachten weer wordt vrijgelaten. Ze is weer waar ze hoort. Bij mij. Thuis.
Gesproken over de hond...
Die houdt 's nachts hele strooptochten door het huis, waarbij ze niets ontziend tekeer gaat. Alles wat maar een beetje knaag- of eetbaar is, wordt meegenomen, en kapot geknaagd of opgegeten. Daarbij (ze past wel een beetje bij ons) gaat ze niet erg subtiel te werk. Heel soms ben ik het gestommel beneden zat, en stormrompel ik naar beneden. (Het stormen, omdat ik haast heb, en haar wil betrappen in flagrante delicto, het strompelen omdat ik in mijn haast meestal mijn bril niet opzet en dus niet kan zien waar ik loop).
Zo ook vrijdagnacht. Het gestommel werkte op mijn zenuwen, en ik vloog naar beneden om Noor in haar plaats uit te kafferen.
Terug in bed, bleek dat mijn kafferen aan dovehonds oren gericht was, want amper had ik mijn 2 oren op mijn kussen gedrapeerd, of de strooptocht ging gewoon verder. Het kreng.
Inmiddels het op mijn heupen hebbende, stormde ik woest naar beneden. Zonder bril, en zonder slippers.
En dat had ik beter wel kunnen doen.
Geschrokken van de vaart waarmee ik naar beneden denderde, liet Noor haar nieuwste vangst uit haar bek vallen, en ik ging erin staan.
Kattenpoep.
Uit de kattenbak.
Met mijn blote voet!!!!
Diverse heiligen en ook Noor moesten het ontgelden. Woest was ik. Scheldend en tierend flikkerde ik de in beslag genomen buit in de prullenbak en stampte ik naar boven om mijn besmeurde voet schoon te maken. Noor en Ilse beiden geschrokken door mijn woedebui beneden in volslagen stilte achterlatend.
Inmiddels heb ik een truckje: ik lijn de hond gewoon aan de salontafel. Werkt prima. Ze kan bij haar water, ze kan op haar plaats, en ze gaat niet meer als een ordinaire piraat door onze woonkamer.
Ik had aangegeven geen vrijgezellenfeest te blieven. Want om in een hazenpak het leidseplein en de wallen overgejaagd te worden, is nu eenmaal niet precies wat ik onder feest versta.
Maar mijn vrienden zijn niet voor 1 gat te vangen, en regelden precies dat wat ik wél leuk vind: een gezellige bijeenkomst met leuke lui, waarbij ik als vanouds allemaal bloedstollend lompe opmerkingen mocht maken. Paar biertjes (paar is een understatement) in het wit, een heerlijke kangaroo gegrild op mijn bord met gele rijst en wat groene slierten om er een tintje gezond aan te geven (een aanradertje, mensen: kangaroo is overheerlijk). En als toetje grootmoeders applepie. Lauw warm met vanillesaus en ijs. Dat was koren op de molen van een toch al melig groepje. American Pie deel 1 leek een logisch vervolg, maar dat hebben we uiteraard niet gedaan. De serveerster kon onze hilariteit toch al niet zo waarderen....
Het Neude was de ideale plaats om de avond met veel witbier en gefrituurde lekkernijen af te sluiten.
Helemaal af, dat feestje!
Nog maar een paar dagen en ik ben definitief geen ongetrouwde man meer.
Maar ook dat komt goed.
Abonneren op:
Reacties (Atom)
Domaine du Jean Pierre
Ons huisje. Voorlopig heeft het als werktitel: "Domaine du Jean Pierre". In het Frans, want we zijn nu wel chique landeigenaren....
-
Het marsenboekje. Een lullig plastic ding, met hetzij marsen erin, hetzij koralen. Een beetje afhankelijk van het soort dienst dat we moeten...
-
Het reizen met de trein begint me steeds beter te bevallen. Niet in de laatste plaats omdat ik minder geld via de benzinetank zie verdampen...
-
Ik schrijf vaak over pareltjes van het platform. Dat kan positief en negatief zijn. De negatieve pareltjes, noem ik dus ook cynisch "pa...